Evolutie van de PENDEL Kleine en Middelgrote ondernemingen de gazet van aalst plaats die algemeen wordt er- COMMENTAAR OVER kend als sociaal-onverantwoorde pendel, is dus gevoelig vermin- DE PENDEL derd, namelijk tot 1/3 van vroe ger. Er is ook vermindering van het aantal pendelaars die 1 u tot lu30 In het raam van hst dcor het Ac- nodig hebben om hun wo onl-z tiecomité nagestreefde doel moe- nodig hebben om hun werkplaats ten de volgende vaststellingen ge- te bereiken. Wellicht wijst dit ge- daan worden deeitelijk op de versnelling van het treinverkeer. «De K.M.O. vormen, naast de grote ondernemin gen, een onmisbaar element van de ekonomischa groei, de lichte brigade van de ekonomische voor uitgang, die even noodzakelijk is als de zware in dustrie, de grootwarenhuizen en de supermari ten»». A. COPPE Voor ons arrondissement is de vraag Waar werkt onze werkende beroepsbevolking in het arron dissement of er buiten - van kapi taal belang. Werkende beroepsbevolking Totaal 1970 99.705 1961 98.362 Werkend in hun woongemeente 1970 40.634 1961 44.802 - 4.168 Werkend in het arrondissement 1970 58.216 1961 62.259 - 4.043 Werkend buiten het arrondissement 1970 41.488 1961 35.605 5.883 Werkend in de Brusselse agglomeratie 1970 27.935 1961 25.838 2.097 1947 18685 Werkend in het arrondissement Halle - Vilvoorde 1970 4.632 1961 3.392 1.240 Werkend in het arrondissement Gent 1970 2.376 1961 1.638 738 1947 1.003 Het blijkt dus dat de pendel op tien jaar tijd nog vermeerderd is. Om deze vermeerdering te meten dient men te weten dat in de sta tistieken van 1961 de personen wiens werkgemeente veranderljk is (bijvoorbeeld handelsreizigers) gerekend werden onder de perso nen die werken in hun woonge meente, terwijl ze in 1970 bij de pendelaars werden gerekend. In 1970 waren er 1.603 personen bij de «Veranderlijke» gerang schikt. Rekening houdend met bo vengemelde bemerking kan de ver hoging van de pendel geschat wor den op 41.488 - 1.603 39.885 - 35.605 4.280 PENDEL - DUUR EN VERVOERMIDDEL VERVOERMIDDEL Per trein 1970 28.942 1961 29 329 387 Per auto 1970 1961 3.652 Het aantal per trein rijdende pen delaars is in absolute cijfers en relatief verminderd. Het gebruik van andere vervoermiddelen is ze ker verdubbeld. TIJDSAFSTAND Lange afstandspendel - fu30 en meer van woonplaats 1970 3.957 1961 12.615 - 8.658 .iu tot .1 u30 tijdsafstand 1970 13.309 1961 14.383 - 1.074 AFSTAND IN KM. 30 km tot 50 km 1970 20.280 50 km en meer 1970. 3.716 Da pendel op lange tijdsafstand - 1 u30 en meer van da woon- AALSTERSE WERKNEMERS WERKEND IN DE OVERHEIDSDIENSTEN IN BRUSSEL Rijkspersoneel 1969 3.845 1970 4.060 1971 4.783 1972 (x) 2.687 Instellingen van Openbaar Nut Totaal 4.045 7.890 4.248 8.308 4.527 9.310 7.141 9.828 (x) Vanaf 1972 worden tewerk - gestelden in de posterijen ge rangschikt bij het personeel van de instellingen van Open baar Nut, omdat de posterij en tot een regie werden om gevormd. DIENSTEN WAARIN AALSTENAARS WERKZAAM WAREN IN 1970 RIJKSPERSONEEL INSTELLINGEN VAN OPENBAAR NUT Ministeries 2.137 Posterijen 1.923 Regie van Telegraaf en Telefoon 850 NMBS. 1.942 Overige parastatalen 873 INDELING VAN DE PENDELAARS NAAR ZONES Uit de tabel die wij als bijvoeg sel aan deze studie toevoegen blijkt dat het aantal pendelaars in verhouding tot de werkende be volking, verschilt van streek tot streek. Zone: 1 Aalst 37 2 Herzele 45 3 Zottegem 48 4 Ninove 39 5 Geraardsbergen 47 6 Vlierzele 38 7 Denderleeuw 52 8 Moorse! 40 De actieve bevolking is prak tisch niet verhoogd. Dit wijst enerzijds op een verhoogde scorlariteit, maar zeker ook op een veroudering van de bevol king. De inspanningen die gedaan worden om meer werkgelegen heid ter plaatse te verschaffen, dienen beoordeeld in functie van een stagnerend actief be volkingsaantal. Men weet dat tussen 1959 en 1970 het aantal weddetrekken- den en loontrekkenden wer kend in het arrondissement met circa 6.000 eenheden was ge stegen. Hoe kan men dan uit leggen dat de pendel niette min met circa 5.000 eenheden is gestegen Dit schijnbaar paradoxaal fe nomeen ligt in de enorme ver hoging van de in dienstverband werkende bevolking (meer dan 6.500) en ook in de vermeer dering met 2.000 van het aan tal personen wonend buiten en en werkend in het arrondisse ment. Het feit dat het aantal loontrekkenden verminderd is legt uit dat het aantal loon trekkenden werkend in het ar rondissement in geringere ma te gestegen is in vergelijking met de weddetrekkenden In 1969 weddetrekkenden 7.879 tegen 3.922 in 1960 loontrekkenden 32.026 tegen 30.528 in 1960 Ten opzichte van de pendel on derlijnen we nog de volgehou den stijging van het aantal per sonen in overheidsdienst die in de Brusselse agglomeratie gaan werken in 1970 waren er 8.308 in 1972 waren er 9.828 Het meest verheugend resul taat is de zeer aanzienlijke da ling van het aantal lange-af- stand pendelaars. Op tien jaar tijd werden ze met 8.658 ge reduceerd, zodat voor de twee derden onder hen het pro bleem werd opgelost. Vaststellend hoe moeilijk het is de pendelbeweging te resor- beren, is deze uitslag zeer aanmoedigend. Een belangrijk objectief werd aldus bereikt. In het verleden diénde men veel al te wachten naar verkiezings pamfletten om iets te vernemen over de «Kleine en Middelgrote Ondernemingen». De public rela tions van het Ministerie van Mid denstand worden te weinig erva ren, deels omdat de belangen van de K.M.O. niet alleen door het de partement van Middenstand, maar ook door dit van Streekekonomie, algemene ekonomie en zelfs Land bouw verdedigd worden. Schokkende gebeurtenissen als een «landbouwersbetoging», een «middenstandsstaking» trekken wel eens grote koppen in de pers. Maar van een echt gestruktureerd en gecoördineerd beleid via orga nisaties en handelskamers is wei nig voelbaar, tenzij de vertegen woordiging of aanwezigheid in een aantal organen. De komplexiteit in de K.M.O. is zeer groot - zowel in aard van be drijvigheid - dienstlevering en pro- dukiebedrijven als in leefbaarheid - levenskrachtige en marginale - wanneer daar volgens sommige omschrijvingen de middenstands- groep. éénmanszaken en vrije be roepers bijgevoegd worden straalt de verscheidenheid nog verder Volgens de R.M.Z.cijfers zijn op ruim 2.800.000 werknemers 1.100.000 tewerkgesteld in onder nemingen met 1.QQQ en meer loon- en weddetrekkenden (meerdere exploitatiezetels samengerekend). Ruim 500.000 mensen vinden een betrekking in bedrijven van 1 tot 20 werknemers, waarvan 200.000 (belangrijk cijfer) een job hebben in het zeer kleine bedrijf beneden de 5 arbeiders. Deze cijfers tonen dat men van geen harmonisch gestruktureerde maatschappij kan gewagen zon der de plaats van de K.M.O. in on ze samenleving te situeren. Het is dan ook verheugend dat naast kiespropaganda thans C.V.P. en P.V.V. - (van oudsher op de middenstander en kleine onderne mer gericht) - op zoek gaan naar een omschrijving van de «K.M.O. als vaste waarde in onze samen leving». Veel meer dan de tegenstelling - gegroeid door de industriële con centratieverschijnselen - «verdwij nen of behouden we de K.M.O.», wordt thans gezocht naar de bete-' kenis van de K.M.O. in onze in op bouw zijnde WELZIJNSMAAT- SCHAPPIJ. De zin naar de kwantitatieve groei in de consumptiemaatschap pij wordt meer en meer in vraag gesteld - tegenover het welzijn - de kwaliteit of de waarden van het produkt of dienst. De verantwoorde K.M.O.'s - in hun diversiteit, rendabel en in men selijke dimensie - kunnen deze waarden brengen. Dat de overheid bij de verhoging van kwaliteit van het menselijk bestaan een taak heeft wordt algemeen aanvaard zo dat haar beleidsvoering moet ge richt zijn op «sociale gelijkheid» - vooral op het vlak van de soci ale risico's die elke burger in een welzijnsmaatschappij als verwor ven beschouwt. De toenemende staatstussenko.mst in onze zoge noemde gemengde ekonomie moet tevens aandacht hebben dat het middenstandsbedrijf zijn rol kan vervullen - de zorg tot bestaans zekerheid voor het bedrijf en de werkgelegenheid. Maar niet alleen de gemeen schap of de overheid moet helpen. De verantwoordelijke van K.M.O. moet zich terdege bewust worden van eigen waarde en on vervangbaarheid. Het pessimisme over de toekomst van de K.M.O. moet plaats ruimen voor een ge loof in de mogelijkheden, met eerr dynamische en op de toekomst ge richte aanpak. Deze bewustwor ding zou moeten tot uiting komen, boven alle kleinheid van welke aard ook, in nog veel sterkere be roepsverenigingen met sectoriêle en intersectorièle bindingen, die een positieve waarde zijn in onze groeiende welzijnsmaatschappii. Beroepsorganisaties die dan als partner en zo nodig als drukkings groep kunnen optreden om voor de K.M.O. de juiste plaats in onze samenleving op te eisen.. weekblad gesticht in 1945 verantwoordelijke uitgever Gustaaf Sanders kantoor en drukkerijTel. 053/241.14 Schoolstraat 26 9300 Aalst postrekening 881.72 3 maandabonnement 125 fr. 6 maandabonnement 240 fr. 12 maandabonnement 445 fr. op verzoek worden advertentietarieven toegezonden

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gazet van Aalst | 1974 | | pagina 2