noem het geen liefde
dorothy eden
1
Hij koos de middenweg en zei
dat hij en Kate een diner in Lon
den zouden geven en Parnell zou
den uitnodigen, maar dat hij er ze
ker van was dat de kerel niet zou
komen. «Hij heeft geen manieren.
Ik heb gehoord dat hij invitaties
eenvoudig negeert.»
Katharine werd er zich van bewust
dat de doordringende zwarte ogen
van de O'Ghorman Mahon op haar
gericht waren.
«Dat is iets wat geen vrouw met
een beetje temperament op zich
zou laten zitten. Nietwaar me
vrouw O'Shea
«Wat kan ik daar aan doen
«Dat moet u niet aan mij vragen,
gebruik uw vrouwelijke listen.» Hij
keek weer naar haar, peinzend en
goedkeurend. «Als ik me niét ver
gis, hebt u er meer dan genoeg.
U zoudt uw land een dienst kun
nen bewijzen.»
«U vergist zich, meneer Mahon.
Ik ben geen Ierse.»
«Maar u bent getrouwd met een
Ier. Daardoor wordt het arme ou
we land het uwe, in voor- en te
genspoed. Kwets het niet, me
vrouw O'Shea.»
Katharine moest lachen. «Denkt u
werkelijk dat een eenvoudig di
neetje invloed zou kunnen hebben
op het lot van Ierland?»
«Een eik groeit uit een klein zaad
je, mevrouw. In ieder geval heeft
niemand me ooit verteld dat Char
lie Parnell niet van vrouwen hield.
Ze zeiden dat hij er in Amerika
een achterna zat. Maar zij ont
kwam hem, of hij haar, ik weet er
het juiste niet van.»
Willie zei dat hij er bezwaar tegen
had dat er van zijn vrouw ver
wacht werd dat ze voor Parnells
kindermeisje zou spelen. De twee
mannen begonnen een lichtelijk
dronken debat over wat wel of
wat niet van een vrouw van een
pjoliticus verwacht mocht worden,
maar merkten toen dat ze zich te
behaaglijk voelden en te aange
schoten waren om te argumente
ren.
De O'Gorman Mahon slokte een
half glas pure whisky naar binnen,
rolde met zijn ogen die opmerke
lijk helder en wellustig waren en
zei langzaam en nadrukkelijk «U
zoudt iedere man aan uw voeten
kunnen krijgen, mevrouw O'Shea.
Zelfs die oude puriteinse Gladsto
ne. Ik vraag u alleen om een heel
klein beetje aardig te zijn voor
een vermoeide man. Bent u daar
niet toe in staat Als u dat zegt,
zal ik u niet geloven.»
Ze was helemaal niet van plan om
dat te zeggen, want ze keek er
met enige nieuwsgierigheid naar
uit om meneer Parnell te ontmoe
ten. Ze zou ervoor zorgen dat hij
aan het diner naast haar zat en
als hij inderdaad eenzelvig en
moeilijk in de omgang bleek te
zijn, zou ze haar best doen om
hem uit zijn tent te lokken. Na
tuurlijk was ze daarfoe in staat.
Ze had haar vader veel geholpen
bij zijn werk in de parochie en
met alle soorten mensen, rijken en
armen, gepraat en ze had zo veel
sympathie voor de armen en mis-
deelden, dat ze genoeg te praten
zou hebben met Parnell.
Ze was echter nooit zelf in Ier
land geweest. Ze had er op haar
huwelijksreis heen willen gaan,
maar Willie had geweigerd. Dat
was dertien jaar geleden geweest
in het jaar 1867 en de toestand
PO
was er erg slecht omdat er weer
een hongersnood heerste.
Een Kat zou misschien overstuur
raken als ze een lijk in de goot
zag liggen of als ze een van de
ontelbare sombere begrafenisstoe
ten tegenkwamen. Het was alsof
die leren van hun honger en el
lende genoten. De hele Engelse
natie, te beginnen met de koningin
had schoon genoeg van haar lom
pe twistzieke schreeuwerige onre
delijke en niet te onderdrukken
buur.
Willie als landeigenaar, (hoewel
er een zware hypotheek op zijn
landgoed in Limerick rustte) had
zich met de Engelsen verbonden
tegen de boeren, die voortdurend
last veroorzaakten. Ze hadden na
tuurlijk alleen Dublin kunnen be
zoeken en daar leuk uitgaan en
dan zouden ze weinig of niets ge
merkt hebben van de ellende.
Maar zou Willie erop hebben kun
nen vertrouwen dat zijn jonge
vrouw het lastige sociale geweten
dat ze van haar vader geèrfd had
(en dat ze naar hij hoopte snel
zou ontgroeien), zich bij haar
mooie elegante kleren zou houden
en zich niets zou aantrekken van
de in Dublin heersende mode van
zwarte, tot op de draad versleten
vodden Dat scheen hij te betwij
felen, dus hij had haar mee naar
Parijs genomen waar ze zich net
zo vrolijk en buitensporig konden
gedragen als ze wilden.
Van Parijs naar de renstallen in
Hertfordshire, wat een mislukking
geworden was; toen naar het mi
serabele kleine huisje in Harrow-
road waar de eerste baby, Gerard,
geboren wastoen naar het veel
grootsere huis in Beaufort Gar
dens waar Norah en Carmen ge
boren waren en waar Willie zich
in het uitgaansleven gestort had
dat hij niet kon betalen en toen
naar dit lelijke grote Victoriaanse
landhuis Wonersh Lodge in Eltham
dat van Katharines tante was en
waar ze konden wonen dank zij
haar hoffelijkheid en edelmoedig
heid... Het was een reis van der
tien jaar geweest die steeds pijn
lijker was geworden omdat al haar
genegenheid (ze had zich |ang ge
leden gerealiseerd dat het- nooit
liefde was geweest) voor haar
charmante, zwakke, onbetrouwba
re, zelfzuchtige, ijdele echtgenoot
was gestorven.
«Juffrouw Katherine!» Lucy's stem
schudde haar wakker. «U ziet er
uit alsof u mijlen ver weg bent.»
«Dat ben ik ook, Lucy. Wel geen
mijlen, maar jaren.» Katharine
vermande zich en dwong haar ge
dachten terug tot het heden. «Ik
Isqe
dacht aan mijn trouwdag, ik weet
piet waarom.»
Lucy's gegroefde en ingevallen ge
zicht werd zacht. Ze vond het za
lig om over trouwerijen te praten
en vooral over die van haar lieve
juffrouw Katharine, die ze van
klein kind af verzorgd had.
«U droeg die witte kanten hoed
met rode rozen die de kapitein zo
mooi vond. U zag eruit als een
engel. Een toen bedierf u bijna
alles door te gaan huilen te den
ken dat u misschien een vergis
sing beging. Ik schaamde me voor
u. Ste je voor dat de kapitein zijn
bruid in tranen had gezien.»
«Hij heeft haar sindsdien vaak ge
noeg zo gezien,» zei Katharine
kortaf.
Maar daar wilde Lucy niet van
horen. Ze had Katharine en haar
zusters Emma, Clarissa en Annat
die aan haar hoede waren toever
trouwd, geleerd om hun hoofd en
hun rug recht te houden en niet
toe te geven aan zelfmedelijden.
«Nou, naar gemopper wil ik niet
luisteren. U. met een knappe echt
genoot die kandidat voor het par
lement is en drie lieve kinderen.
Schaam u, juffrouw Katharine I
En moet ik uw nachtgoed inpak
ken?»
Katharine droomde weer weg. De
ze keer dacht ze aan haar kinde
ren. Gerard, haar knappe zoon
die nu op de lagere school was-en
de twee kleine meisjes met hun
roze gezichtjes en hun heldere
blauwe ogen. Tante Ben noemde
hen haar vlindertjes, maar ze le
ken meer op bloemen een snoe
zig ruikertje van roze blauw en
wit. Haar kinderen waren het eni
ge goede dat Willie haar had ge
geven.
Ze moest moeite doen om Lucy
antwoord te geven. «Mijn nacht
goed Ja Lucy. Ik vind het niet
prettig om 's avonds alleen te rei
zen. Ik zal overnachten in het Tho
mas-hotel.»
Daar kon Lucy niets op zeggen
want dan zou ze haar dierbare ka
pitein moeten afvallen. Ze wist dat
hij kamers in Londen had en zel
den naar Wonersh Lodge kwam,
behalve op zondag om met de kin
deren n. de kerk te gaan. Het was
onwaarschijnlijk dat hij zou aan
bieden om zijn vrouw 's avonds
laat naar huis te brengen, Hfj
stond erop dat ze af en toe haar
plicht als gastvrouw vervulde,
maar ze kon nauwelijks klagen
over het Thomas-hotel, waar ze
haar al sinds haar jeugd kenden.
Ze moest het leuk vinden om af en
toe de verveling van het platte
land te kunnen ontvluchten, hoewel
ze beweerde dat ze het prettig
vond om in Eltham te wonen en
voor onbetaalde gezelschapsdame
van haar tante te spelen.
Hoewel je het eigenlijk niet onbe-
taald kon noemen, aangezien de
oude dame het huis, de bedien
den en een groot deel van hun
kosten betaalde. Ze deed dit om
dat Katharine wist dat Willie het
wel best vond zo, hoewel hij
niet van plan was de indruk te
wekken dat zijn huwelijk mislukt
was. En daarom moest Katharine
zo nu en dan goed verzorgd en
aantrekkelijk in het openbaar ver
schijnen.
Katharine had niet voor niets der
tien jaar met Willie geleefd, ze
wist precies wat er in zijn hoofd
omging. Hij kon haar niet meer
voor verrassingen plaatsen. Ze
was lang geleden tot de conclu
sie gekomen dat ze haar geluk bij
haar kinderen moest zoeken. Maar
ze kon nog steeds genieten van
een interessant diner. Willie had
altijd toegegeven dat ze een uit
stekende gastvrouw was. Ze ver
heugde zich op deze avond en op
de uitdaging die hij inhield. Ze
had heel wat van Willies Ierse
vrienden ontmoet meestal vrolij
ke, stevig drinkende, praatgrage
mannen zoals hijzelf. Ze was er
bijna zeker van dat meneer Par
nell een opwindende verandering
zou- betekenen. Dat zijn koeleren
ongenaakbare houding slechts een
facade was waar een scherpzinni
ge vrouw wel doorheen kon drin
gen.
«Nou juffrouw Katharine, nu heb
ik het al twee keer gevraagd,»
zei Lucy streng.
«Het spijt me Lucy,' ik luisterde
niet.»
«Ik vroeg welke trein u wilde ne
men.»
«O, die van half zes is wel vroeg
genoeg. Ik heb beloofd dat ik
eerst nog even naar tante Ben
zou gaan omdat ik morgenochtend
laat zal zijn. Ik zal thee voor haar
schenken en binnen een uur te
rug zijn.»
De jonge George Meredith was bij
tante Ben toen Katharine daar
kwam. Iedere middag las hij de
oude dame voor. Ze had altijd in
interessante literaire en politieke
kringen verkeerd, vooral toen haar
man, die lid van het parlement
was, nog leefde. Ze had heel wat
beroemdheden in haar huis ont
vangen. Nu was ze oud, bijna né-,
gentig en er werden geen grote
feesten meer in de Lodge geg«
ven, maar ze vond het prettig obi
naar Meredith te luisteren omd§kt
hij een aangename stem ha'd,
maar dat betekende niet dat "Rij
de vrijheid had om voor te lezen
wat hij wilde, zeker niet zijn ei
gen werk.
Daar hield ze helemaal niet van.
Misschien zou ze, als de tijd be
wezen had dat hij een talentvol
schrijver was zoals haar oude
vriend Trollope, van zijn werk ge
nieten. Aleen zou ze tegen die tijd
natuurlijk dood en begraven zijn.
Het was jammer maar oneindig
veel beter voor hun vriendschap
als hij zich hield aan Jane Austen,
Thackeray en Troloppe.
Toen Katharine aankwam schéén
Meredith blij te zijn dat hij weg
kon. Buigend trok hij zich ter/jp,
waarbij hij ervoor zorgde alleen
op de tapijtjes te stappen, aange
zien de grillige tante Ben het riïSt
prettig vond als er op de glim
mend gewreven parketvloer galo
pen, werd.
Tante Ben hief haar gezicht op
om gekust te worden. «Het is fijn
om je te zien Katharine, maar ik
verwachtte je niet voor morgen
ochtend.»
«Ik vertelde u toch dat ik zou ko
men theedrinken voordat ik naar
de stad ging.»
«O ja, natuurlijk, wat ben ik toch
vergeetachtig. Jullie geven een di
neetje. Dat is aardig. Je moet no
dig weer eens wat afleiding heb
ben. Je zit veel te veel bij een
oude vrouw en je kinderen. Niet
dat het niet fijn is voor mij en de
vlindertjes, maar je moet zo nu
en dan ook eens in het gezelschap
van mannen zijn. En daar bedoel
ik niet alleen Willie mee. Je hebt
grote kwaliteiten Katharine en het
wordt tijd dat een man ze ont
dekt.»
Katharine keek haar tante scherp
aan, maar de zachte blauwe ogen,
dof en verbleekt als verwelkte ver-
geet-mij-nietjes, zeiden haar niets.
«Ik bedoel een echte man, liefje.
Je weet hoe ik over Willie denk.
Het spijt me, maar ik zie in hem
niets meer dan een overjarige
schooljongen. Ik ontvang hem al
leen omdat hij jouw man is.»
«Maar tante Ben...»
«Ik ben achtentachtig jaar oud en
mag nu wel een beetje buitenspo
rig zijn. Ik zeg niet dat je ver
liefd moet worden. Dat zou erg
pijnlijk en lastig kunnen worden.
Maar je moet eens genieten yap
volwassen conversatie en vriend
schap met de andere sekse. Dat
voorrecht heb ik gelukkig heef
mijn leven genoten. Dat is iets
waar iedere intelligente vrouw
recht op heeft. Je bent nog jong.
Er is nog altijd genoeg. Je hoeft
je niet in Eltham te begraven.»
Katharine lachte Ze was altijd
weer verbaasd en verrukt van tan
te Bens scherpzinnigheid.
«Dit is maar een klein politiek
dineetje, tante Ben Willie vond
dat we meneer Parnell moesten
uitnodigen. Hij is misschien wel
erg saai.»
«Saai I» De oude dame boog zich
voorover om Katharine met haar
waaier een tikje te geven.
vervolgt
nadruk varbodea