Wondere wereld van Dewit en De Vree
Twee Aalstenaars delen mede in
oververdiend succes
De aperitiefconcerten:
een must en een lust
Aaarg Een muis
20 Nieuwe Gazet van Aalst 14 januari 1983
Veel belangstelling voor de opening van de tentoonstelling van Frans De Vree en
Jef De Wit. (OJ)
soonlijk pikturaal oeuvre. Ik vernam
dat Jef Dewit er de man niet voor is om
zich in uiterlijk vertoon op het artis
tieke voorplan te werken.
Hetgeen hij te zeggen heeft, zegt hij
via zijn verf, zijn kleur en zijn doek.
Een kunstenaar, kortom, die wars van
alle -ismen en stromingen, zijn eigen
weg heeft bewandeld. Een kunstenaar
die er niet mee gediend is ergens in
een bepaald hokje van het kunstlexi
con gestopt te worden, die er niet van
houdt dat men in hoogdravende, kom-
plekse bewoordingen over zijn kunst
palabert.
Daarvoor is de man te oprecht, te
ongecompliceerd, net als zijn preten
tieloze, recht-voor-hun-raapse doe
ken die als het ware voor zichzelf spre
ken.
In schijnbaar ongemengde, gedurfde
kleuren en onder vereenvoudigde
vorm schildert Dewit de werkende,
lijdende, wenende of lachende mens.
gehad op internationale stromingen,
zoals in niet geringe mate op het Duits
expressionisme en op het ontstaan
van de moderne kunst.
De naam ontstond toen in 1905 een
kunstkritikus een tentoonstelling op
het Herfstsalon te Parijs «la cage aux
fauves» (een kooi wilde dieren)
noemde. In Frankrijk waren rond die
periode Matisse, Dufy en de Vlaminck
de belangrijkste vertegenwoordigers,
terwijl we hier in België voornamelijk
Jean Brusselmans en Rik Wouters
kunnen aanhalen.
Net als «les fauves» van destijds
gebruikt Dewit zijn kleur in overeen
stemming met een persoonlijke tech
niek en uitdrukkingsbehoefte.
Wanneer de kleur het rijkst is, is de
vorm het volst. Het pigment wordt hier
eerder aangewend om zijn emotionele
waarde dan om de beschrijvende
funktie ervan. Wie daar genoegen mee
neemt zal door Jef Dewit niet ontgoo
cheld worden
De wondere wezens van
Frans De Vree
Beeldhouwer Frans De Vree be
kwaamde zich als kunstsmid aan het
V.T.I. te Aalst. Geen wonder dat hij
zich als beeldend kunstenaar bij voor
keur uitdrukt in gedreven messing en
koper.
Wondere wezens schept De Vree, die
zó uit onze eigen omgeving lijken te
komen en toch zo irreëel zijn; wezens
die net niet uit een sprookje stammen
en toch feëeriek aandoen. Met holle
ogen, vol angstige verwondering, sta
ren deze kreaturen ons aan. Lange
uitgemergelde vingers lijken naar de
toeschouwer te grijpen of tasten in het
ijle.
De Vree's schepsels zijn als de duali
teit zelf, ze zijn wezenloos maar toch
niet zonder ziel, ze lijken beangsti
gend maar ze boezemen geen vrees
in, ze zijn lelijk maar ze bezitten een
zekere gratie.
Soms komt het esthetische even om
het hoekje kijken omzich dan dadelijk
weer terug te trekken om plaats te
maken voor een diepere betekenis.
Er is een bestendige wisselwerking
tussen kreativiteit en techniek, een
speelse verhouding tussen vorm en
inhoud.
Frans De Vree slaagt er niet alleen in
uit een plaat koper of messing een
koppel keuvelende oudjes tevoor
schijn te kloppen maar meteen dat
zelfde koppel hun eigen fascinerend
leven te laten leiden zonder dat ze hun
eigen identiteit verliezen.
Het mag ons dan ook niet verwonde
ren dat de kunstenaar met dit werk
zowel op nationaal als op internatio
naal vlak de erkenning heeft gekregen
die hij verdiende. Een greep uit het
rijkgevulde palmares: 1960, Valerius
de Saedeleerprijs Aalst; 1975, laureaat
«Klein Sculptuur», te St.-Martens-
Latem; 1980, zilveren medaille August
Vermeylen-prijs Oostende; 1981,
medaille van vice-eerste-minister Willy
Claes en 1982, gouden medaille in de
August Vermeylenprijs. De kunste
naar mag het ons niet kwalijk nemen
als deze lijst niet volledig is, men zou
van minder de tel kwijtraken...
Een bezoek aan deze tentoonstelling
is als een reis door een bizarre wereld,
bevolkt met al even bizarre wezens.
Voor de kunstenaar is het een reis die
nooit eindigt, want durf, experiment
en kreativiteit horen konstanten te zijn
in leven en werk. (L.D.M.)
Theater Malpertuis-Tielt te gast met Richard III
De komst naar Aalst van een professioneel theatergezelschap is op zichzelf al
een gebeuren. Als het dan gaat om een productie die een ware triomf kende in
Tielt, Gent, Brugge en andere steden, waarbij men sprak van «Het artistiek
hoogtepunt in het bestaan van Malpertuis», wordt dit gebeuren een piek die nie
mand onberoerd laat. Als er bovendien nog twee Aalstenaars in de rolverdeling
voorkomen kan het niet anders of Shakespeare's Richard III moest ook in Net
werk een overweldigend succes tegemoet.
clownesk, huiveringwekkend, grap
pig, gemeen, duivels en engelachtig
huichelend, meewarend
Ik bespaar U de zoveelste analyse van
deze klassieker. Ue geschiedenis
van de «grootste booswicht» uit de
wereldliteratuur die met meedogen
loze konsekwentie moord en doodslag
aanwent in zijn streven naar de macht,
is voldoende gekend. Minder ver
trouwd is wel de bewerking van de
regisseur Jo Gevers, die alle ellelange
monologen bande en het geheel con
centreerde tot de essentie van het
drama ambitie tot clowneske gekheid
en gruwel verlaagd. Door de nadruk te
leggen op het cynisch-clowneske
aspect van de personages bereikt
Gevers een speelstijl bij zijn vertolkers
die de tragiek verteerbaar maakt. De
contrasterende maar evenwichtige
dualiteit tussen spel licht en karika
turaal zwart en duister tragisch
is één van de meest geslaagde bena
deringen van dit oospronkelijk zwaar
op de hand liggend drama. Voeg hier
bij een virtuoos gebruik van de speel
ruimte, gevoel voor verrassende
details en volgehouden sfeerschep
ping en U zult begrijpen hoe acht
akteurs en één regisseur Shake
speare nieuw leven geven.
Acht akteurs inderdaad; voor meer
dan veertig rollen Een prestatie.
Hoofdakteur Eddy Vereycken
Richad III vertolkt dit boosaardig
personage met een zelden gezien
talent. Hertect aansluitend op de
reqievisie, is hij tegelijkertijd cynisch;
en afstote
lijk fysisch en psychisch wange
drocht met moord als hobby.
De overige rollen individueel belichten
is een onmogelijke opgave. Allen ver
dienen ze een pluim voor hun vertol
king van uiteenlopende karakters.
Homogeen sterk en sterk gevarieerd.
Al wie ooit eens achter de coulissen
gestaan heeft zal weten hoe drommels
moeilijk het kan zijn, om midden in de
technische aspecten van talrijke rol
wisselingen, ook nog voldoende con
centratie op te brengen om gelijkwaar
dig en geloofwaardig verschillende
personages gestalte te geven. Zij sla
gen er volkomen in.
Mogen we toch even chauvinistisch
zijn Dan kunnen we toch niet nalaten
een bijzondere proficiat toe te wuiven
aan Francine De Bolle, gekende Aal-
sterse actrice en sinds vorig jaar
beroeps Voor haar debuut in de
beroepswereld van het theater zijn we
uiteraard verheugd en fier haar te
Aalst aan het werk te zien. Samen met
JoVan Den Brulle, niet minder gekend
in het liefhebberstoneel, verdedigen
zij op overtuigende manier hun
rolden). Het is dan ook met plezier dat
we vernemen dat Francine kortelings
opnieuw te Aalst zal optreden onder
regie van Eddy Vereycken jawel...
Richard III himself Maar meer hier
over later. (N.S.)
Het is blijkbaar van de grond geraakt, meer zelfs het is blijkbaar gelukt.
We zijn pas aan de 2e aflevering van deze formule, en toch bleek de Netwerk
zaal al te klein. Inderhaast bijgezette stoelen, het is geen vertrouwd gegeven in
de klassieke wereld
Nog maar eens een bewijs dat deze kleinschalige vorm van muziekbeleven een
boeiend alternatief aanbod biedt. wereld echtsr kljnken ze als hagelbol.
len. Namen die stuk voor stuk juweel
tjes in de luitkast legden. Juweeltjes
van schoonheid zijn het beslist, en het
is de verdienste van Malfayt dat hij
deze technische krengen (want dat
zijn ze vol charme met een spreek
woordelijke eenvoud, en gemakkelijk
heid zo losjes uit de snaren plukt, en
er van de hele zaal het rustigste bijzit.
Merkwaardig toch, dat zo'n moeilijk
bespeelbaar instrument (als je het
goed wil doen natuurlijk) in de renais
sance zo populair en met de zang
kunst verweven was.
Het is ook verrassend te ontdekken,
dat schoonheid van een melodie
als «lacrimae or seven tears» ook zon
der de klagende tenorlijn ontroerend
mooi is, en dat een populair stukje als
«quardata las vacas» zeker niet eeu
wig aan Yepes gitaarklank moet ge
kleefd worden.
Als U eens een andere zondagvoor
middag wil, en naar een concert wil
gaan waar geen voorbehouden plaat
sen zijn, en vreugde in de eenvoud te
genieten valt moet U naar het volgend
aperitiefgebeuren.
23 januariClaire Longue speelt cello
sonates van Bach. (F.C.)
Na het klavecimbel kwam dus nu de
luit op het podium.
Philippe Malfayt, ook al bekend langs
de vroeger bezoekende «ennemis
confus» trad nu als solist naar voor.
Het was een unieke gelegenheid om
een mode-, maar nauwelijks in
levende lijve te bewonderen instru
ment te bewonderen.
Wie een discotheek nu eens vanuit
een ander oogpunt opbouwt, en geen
grootse meesterwerken of componis
ten verzamelt, maar rond instrumen
ten een variatiewereld opbouwt, die
vindt in zijn kast alle namen, meer
zelfs, wellicht veel van de composities
terug die Malfayt zondagmorgen bij-
eenspeelde.
Je kan hier niet verwachten, dat ik hier
de hele muziekgeschiedenis opsom,
of wetenswaardigheden in de lijnen
gooi, hoofdzaak van deze concert
reeks is immers de ongedwongen
sfeer (in de beste zin van het woord),
en een jong virtuoos die zijn muziek-
verworven-wereld tonen komt.
Dowland, Francesco da Milano, de
Narvaez, Robinson, het zijn namen die
zelfs voor doorwinterde liefhebbers
geen dagelijks brood zijn. In de luit-
In 't belforttentoonstelling van Peruviaanse wandtapijten en mummies. (OJ)
Een griezelfilm dus. «THE EVIL
DEAD» nog wel, aangekondigd als dé
revelatie van 1982 op horrorgebied.
Óp de affiche wordt verwezen naar
personen die ook aan «Carrie», «The
Shining» en «An American Werewoolf
in London» hun medewerking verleen
den. Dat belooft dus wel wat
Drie meisjes en twee jongens gaan in
een verlaten streek (wat dacht je.?)
bivakkeren in een soort boshut. Het
duurt niet lang of er gebeuren rare
dingen. De jongens ontdekken in de
kelder een vermolmd boekje dat ver
dacht veel op mijn klasagenda van
1968 lijkt, maar het blijkt een ritueel
handleiding te zijn van een of andere
Oude-Belgenstam ter plaatse. Allé,
dat leert toch de bandopnemer van
een reeds lang vermiste geleerde aan
de dappere vrienden. Want eieren in
de broek, nee, dat kennen ze in Ame
rika niet. En ja hoor; ze vroegen erom
reeds de eerste nacht laten de ver
doemde overledenen zich lichtjes gel
den. Een van de meisjes wordt door
de «boze geest» naar buiten gelokt,
het woud in, waar ze het slachtoffer
wordt van een botanisch getinte ver
krachting (maar leg dat eens uit bij de
rechtbank
Zij zal dan de kiem van alle kwaad en
griezelgeweld onbewust binnensmok
kelen, en 't spel kan beginnen Vooral
als je nog weet dat «door omstandig
heden» vluchten nagenoeg onmoge
lijk is. Wat volgt is een rijtje wansma
kelijke scenes waarin de vrienden
elkaar in staat van ontbinding probe
ren te krijgen. Wat nog aardig lukt
ook
Voor wie niet begint te lachen, maar
wel de griezels krijgt wanneer het sce
nario en de beelden een loopje (zeg
maar massaspurt) met de realiteit
nemen, zal dit wel een supergriezel
film zijn. De effekten zijn van de
bovenste plank, maar het verhaal in
het hout ervan is een beetje vermolmd
geraakt, en nog weinig origineel. Rea
listische emotiescenes moet je er ook
niet in zoeken wie nog zo «cool» blijft
bij het in dretsjes uiteenvallen van zijn
liefje en niet ter plaatse gek wordt,
komt nog weinig menselijk over. Toch
zal de liefhebber van de speciale
effekten hier enorm van kunnen genie
ten. Sommige griezelbeelden horen op
technisch gebied naast o.a. «An Ame
rican Werewoolf..., «Alien» en «Polter
geist» (die komt eraan in een
kadertje te hangen.
Maar smakelijk is wel anders Een
paar toeschouwers moesten de zaal
voortijdig verlaten (braakneigingen
afspraak met schoonmoeder?).
Gevoelige kijkers worden dan ook
vriendelijk doch vastberaden verzocht
om naar «Van de koele meren des
doods» of zo te gaan kijken. In de apo
theose komt immers nog het sum
mum, met rood bloed, gele etter,
groene ledders, wit braaksel en bruine
rottingsverschijnselen, over het
scherm geslibberd
Knap gerealiseerd, maar wat overdre
ven. Maar nog een geluk dat de geu
ren er niet bij zijn
Alleszins wellicht een krisisweek voor
de frituur om de hoek...
(LDC)
FILMPROGRAMMATIE
Feestpaleis
1.«1u.45 vóór Jezus Christus» (KT): de
gemiste kans van Jean Yanne om een
spetterende lachfilm te maken. Kom
eens in september weer, manneke
2. «De Boezemvriend» (KT): lang niet
slechte humorfilm met André Van
Duin en Vanessa, in de «drie» belang
rijkste rollen.
3. «De agente leidt het onderzoek» (KNT): we
zouden beter eens onderzoeken wie
zoiets goed vindt. Zonde van de cellu
loid
Palace:
1.«Van de koele meren des doods» (KNT):
knappe Nederlandse romantiek,
ontroerend verhaal, prachtige beel
den, met een heel goeie Renée Sou-
tendijk.
2. «Evil Dead» (KNT): griezelfilm; zie be
spreking;
3. «Le gendarme et les gendarmettes» (KT)
Louis de Funès in (uni-)vorm, valt wel
mee. 7e week al
Minister Mare Galle opende op zaterdag 8 januari in het Oud Hospitaal een ten
toonstelling, ingericht door c.s.c. De Rank.
Op de affiche twee Aalstenaars: schilder Jef Dewit en beeldhouwer Frans De
Vree. De tentoonstelling loopt nog tot 23 januari.
Het is een gelukkig initiatief te noemen dat de mooie ruimten die Oud Hospitaal
annex Kapel uitmaken, meer en meer opengesteld worden voor Aalsterse kun
stenaars. Temeer daar er, benevens de Belfortkrypte, in gans het Aalsterse
geen enkele goed gestruktureerde galerij voorhanden blijkt. Hopelijk broderen
er initiatiefnemers op dit goede idee verder, met bijvoorbeeld een degelijke Aal
sterse overzichtstentoonstelling. Talent is er genoeg voorhanden
Jef Dewit: expressie en kleur Als het ware de mens zoals hij is.
Voor zeventiger Jef Dewit is dit de Hij gebruikt hiervoor een pikturale taal
eerste belangrijke tentoonstelling. die sterk verwant is met het tauvisme.
Niet omdat de schilder een laatbloeier Deze strekking, hoewei niet als groep
is maar in de eerste plaats omdat hij in georganiseerd, ontwikkelde in een
alle eerlijke bescheidenheid, in stilte paar jaren een herkenbare stijl die een
heeft gewerkt aan een eigen en per- niet te verwaarlozen invloed heeft