8 - Nieuwe Gazet van Aalst - 25 maart 1983
29 maart 1947 De dag toen de kerk brandde
16.21 Op amper een minuut fijd zijn
de politie met commissaris Paelinck,
de tweede groep brandweerlieden, en
de rijkswacht o.l.v. Van der Donck, ter
plaatse verschenen. Philip De Paepe,
sedert een half jaar tot kapitein bevor
derd kan aanvankelijk niet geloven
dat oe toestand zo dramatisch is.
Samen met luitenant De Somer doet
hij de eerste verkenning langs
dezelfde wenteltrap zuid (Pontstraat).
De kap en het dak aan de hoofdingang
zijn nu volop aan het branden. Wan
neer de beide officieren boven komen,
krijgen ze hetzelfde verbijsterende
beeldeen rode, hete, gloeiende
slang kruipt over de stofvlakte voort.
Het is duidelijk dat het hele dak, hoe
groot het ook is verloren zal gaan De
temperatuur benadert het ont&ran-
dingspunt, er is geen blussen aan.
Bovendien zal het weldra onmogelijk
blijken wegens de hitte op het dak te
blijven. Beneden in de kerk beginnen
de reddingswerken..
16.22: Het nieuws heeft nu het Sint-
Jozefscollege bereikt. De leraars,
waaronder Van Der Biest, Van der
Speeten, de paters en de leerlingen,
stormen de kerk binnen en de evacua
tie begint. Heel even dreigt er een
klein incident wanneer twee pompiers
het volk weer willen buiten zetten 'das
hier een keirk zelle, allemool boiten
Het geroep en gedruis overstemmen
echter hun woorden, en na een korte
aarzeling stromen langs alle kanten
nieuwe redders binnen. Intussen
raken de twee eerste brandweerlijnen.
opgesteldlijn 1 langs de wenteltrap
aan de Pontstraat met tussengescha-
kelde motorpomp op waterleiding, de
2® leiding met motorpomp' op brand
putten en eigen ladder tot op het dak
aan de hoofdingang. Bovendien tracht
men met behulp van de grote ladder
en de schuifladder de zijbeuk aan de
Pontstraat te bereiken, een werkstuk
van Adj. Meersman.
In het stadhuis laat burgemeester Bor-
reman de brandweer van Brussel bel
len.
16.23: Schepen Haers laat door de
politie de brandweer van Gent en Den-
dermonde opbellen en andermaal
Brussel verwittigen over de ernst \Jar\
de toestand.
In de 'Dames van Maria' beginnen de
religieuzen en het personeel emmers
water naar de zolder te brengen
Ondanks het feit dat de vlammen aan
die kant nog niet hoog opslaan is de
hitte er al duidelijk voelbaar.
In de kerk wordt geschreeuwd en
heen en weer gelopen. Uit de nabije
huizen worden ladders aangevoerd.
De 'Pestlijders' van Rubens wordt als
een der eerste schilderijen naar bene
den gehaald. Raymond Vernaeve
helpt het wegdragen naar het college.
Met het doek van De Craeyer zijn er
moeilijkheden. Er staat een ladder
naast maar het blijft hangen. De red
ders van het altaarschilderij van de H.
Barbara hebben ook moeilijkheden.
De helft van het tabernakel moet wor
den afgebroken. De lijst breekt in
tweeën, maar met Silon, De Saede-
leer, Jef De Vos en Backaert wordt het
uiteindelijk weggevoerd. Een paar te
haastige helpers zijn intussen bezig
met messen de medaillons van De
Landtsheer en Victor Janssens uit de
lijst te snijden. De kerk loopt nu alle
kanten vol. De mensen wriemelen als
mieren door elkaar, grijpen alles wat
niet te heet of te zwaar is om het in
redding te kunnen brengen. Aarze
lende burgers, overtuigd door de
moed en de durf van studenten, oude
mensen en toegelopen geburen stor
men de wijde poorten binnen. Er
heerst een opgewonden verhitte sfeer
van 'alles moet gered worden'. Het is
het ogenblik van de anonieme helden,
de spontane inzet, de overal aanwe
zige eenheid in verscheidenheid.
De politie en rijkswacht zijn versper
ringen aan het opzetten, maar ook in
de kerk zijn ze bedrijvig. Aan de
ingang staat een agent die iedereen
plichtsbewust waarschuwt over het
gevaar binnenin.
Rond de kerk worden de straten zien
derogen gevuld met nieuwsgierigen.
16.25: De 1® leiding aan de Pont
straat treedt in werking.
16.26 er zijn nu tien minuten voorbij
sinds het eerste alarm gegeven werd.
Vanuit de top van het gewelf knaagt-
het vuur aan de torenspits. De toren
staat meteen in lichtelaaie Het vuur
bijt nu als een slang naar de zware
koperen bol, het kruis en de grote wind-
haan Vanaf de kap rollen onophou
delijk schaliën, brandende balken en
stukken steen naar beneden. Het ge
knetter is straten ver hoorbaar. De
hitte verhoogt per minuut. Bij 'De
Dames' staan tientallen emmers klaar
op de zolder. Wanneer een der zus
ters een venster opent slaat de hitte
direkt naar binnen. De vonken vljegen
onophoudelijk tegen de ramen. De
wind blaast ze tot ver over de Molen
straat. waar ze op de daken blijven
voortvinken. De Eerwaarde Moeder
laat dringend de pompiers ontbieden
om schikkingen tegen een mogelijke
brand te treffen.
16.30: De 3e groep pompiers ver
schijnt ter plaatse. Ze stellen zich op
langs de wenteltrap op het dak (Roze
marijnstraat). Het water wordt met
een motorpomp uit de Oude Dender
gehaald. De burgemeester en schepe
nen zijn aanwezig. Dr. De Cock, voor
zitter van het Rode Kruis geeft onder
richtingen tegen gebeurlijke ongeval
len en stelt een permanente opvang
dienst in.
De pompiers van de 1e lijn krijgen
uit veiligheidsoogpunt het bevel
naar beneden te komen.
In de stad is het nieuws als een
vuurtje rondgegaan, ledereen komt de
straat op. De hele stad valt stil, en er
blijft nog slechts één oogpunt: de
Oude Kerk. De sirenen van de fabrie
ken loeien, in het station gillen de trei
nen. Al wat leeft haast zich naar het
centrum. De straten staan vol angstig-
benauwdkijkende mensen. Op de
Grote Markt, in de Pontsraat, de
Kapellestraat, in de straten aan de
overkant van de Dender staan ze
schouder aan schouder. Op de daken
van de huizen, uit de ramen, in
bomen, op palen, overal hangen en
reikhalzen de hopeloze Aalstenaars en
volgen de weg die het vuur dwars over
het kerkdak volgt. De politie op de
grote Markt, met zwarte capemantel,
witte helm en lederen laarzen heeft
duidelijk onderrichtingen om niemand
verder dan de Kredietbank te laten. De
Kerkstraat, en de voorste Markthelft
worden volledig ontruimd, want de
vreemde brandweerkorpsen worden
verwacht Alleen 1 eenzame fotograaf
mag midden in die lege vlakte zijn
apparaten opstellen en de ramp ver
eeuwigen. De volksmassa groeit:
mensen met de fiets aan de hand, van
ver gekomen, vrouwen met bood
schappentassen, kinderen, winkeliers
die hun zaak achtergelaten hebben...
De stilte is verbijsterend, alleen een
vaag onbegrijpend gemompel, en
daarboven het knetteren van de bal
ken, en de wind die blaast...
16.32: In overleg met luitenant De
Somer belt kapitein De Paepe bij De
Hert de brandweer van Brussel. De
verbinding is er op 10". De Paepe
vraagt naar de mechanische ladder.
Brussel kan alleen maar antwoorden
dat ze al vertrokken zijn.
16.33: Het dak staat nu in brand.
Middenin loeit de toren als een toorts.
Het is duidelijk dat de brandweer
daartegen volslagen machteloos is. In
'De Dames' wordt de toestand kritiek.
De vlammen slaan op sommige ogen
blikken tot boven de gebouwen. De
hitte wordt onbeschrijflijk. Het is
gewoon onmogelijk op de zolder te
blijven. De Eerwaarde Moeder vraagt
andermaal hulp van de brandweer en
overweegt evacuatie. De hevige zuid
westen/vind die het vuur opjut lijkt nog
aangezwollen. De oude religieuzen
hebben kaarsen aangestoken en heb
ben zich biddend in de kapel terugge
trokken.
In de straten begint de volksmond zijn
versie over het ontstaan en het ver
loop van het blussen. De sterke verha
len doen hun intrede. Er wordt verteld
dat de koster, die de brandkranen op
de zolder weet staan, in de kliniek ligt,
en dat de hulpkoster niet in de stad is.
De deken zou met een hartaanval uit
de biechtstoel gehaald zijn, er zou
iemand aangehouden zijn die een kelk
probeerde te stelen...
16.38: Op diverse plaatsen worden
de geredde voorwerpen aangebracht.
In het Sint-Jozefscollege zijn een hoop
schilderijen beland. Op de speelplaats
staat een lange rij leerlingen langs-
waar onophoudelijk doorgegeven
wordt. In de ingang van het stadhuis
zijn de grote schilderijen onder bewa
king van geestelijkheid en politie
gebracht. In de turnzaal van de Dames
proberen zusters en burgers iets aan
de steeds groeiende chaos te doen
kerkgewaden, kerklinnen, heiligen
beelden, lantaren, missalen antepe-
dia, schilderijen, kandelaars, kruis
beelden, het staat er overvol dooreen-
gegooid. Op straat aan de sacristie
kant staan nog tientallen kandelaars
te wachten Nu ook is het opvallend
hoeveel katholieken hun vrees moeten
overwinnen om in deze hachelijke
momenten de gewijde voorwerpen te
durven aanraken of zelfs in de nabij
heid van het tabernakel te komen.
16.42: De reddingswerken worden
nu sterk bemoeilijkt door de felle rook.
Het zicht en de ademhaling is benau
wend Sommige redders hebben zak
doeken voor de mond. De toestand
wordt gevaarlijk, alle studenten wor
den buitengezet. Bijna alle stoelen zijn
verdwenen, alleen hier en daar in de
zijkapellen waar ze in het begin van de
actie door de leerlingen opgestapeld
werden, liggen er nog enkele vertrapt
of omvergegooid. Een paar koppige
redders blijven ondanks de reeds val
lende stenen verder werken. De com
muniebank wordt losgewrikt. Ver
naeve kwetst zich daarbij sterk aan de
knie. De eerste inventaris leert dat de
gouden remonstrans, de dure kerkge
waden, de draperieën en de doopvont
uit de XVI® eeuw, de kruisweg van
Meganck en de kleinere kruisweg van
Isabie in veiligheid zijn. Van diverse
schilderijen is men het spoor kwijt...
16.45: De punt van de hoofdingang
stort met een donderende klap naar
beneden err komt terecht op het Pries
ter Daensplein. De hele straat is
meteen bezaaid met brokken steen en
hout. Rechtover de kerk in het huis
Goethals voelen de bewoners de ste
nen tot tegen de voorgevel kletsen. De
reclamepanelen van de beide herber
gen bij het Sluierstraatje zijn gloeiend
heet. De straatstenen lopen stilaan vol
water. De omgeving is koortsig en
drijfnat. Het linkerfronton van de gevel
stort nu eveneens naar beneden. Het
plakkaat met de uurregeling is nog
nauwelijks zichtbaar. De nummerplaat
18 van de kerk heeft een deuk gekre
gen. Boven de hoofdingang zijn alle
schaliën volledig weggebrand...
16.46: Sedert het eerste alarm is nu
een half uur verstreken. De 'Glucose-
,rie Reünies' biedt de hulp aan van
slangen en motorpomp. Die wordt
onmiddellijk aanvaard. De uitrusting
o.l.v. De Vriendt wordt opgesteld aan
de Oude Dender. Met deze 3® lijn zul
len de manschappen aan de Rozema
rijnstraat versterkt worden. De hitte
blijft stijgen, voortdurend springen er
leien knetterend stuk en vliegen de
brokstukken aan alle kanten. De
bewoners van de huizen nabij de kerk
nemen maatregelen, overal wordt
water en zand aangebracht. In de her
berg 'Het Meerlaantje' op de hoek van
de Rozemarijnstraat wordt een begin
van brand op de zolder gesignaleerd,
de pompiers grijpen onmiddellijk in.
Verscheidene leden van de erewacht
zijn spontaan komen opdagen.
16.48: Het doek van de H. Catharina
is terecht. Het blijkt bij De Hert
gebracht te zijn. In de sacristie zijn
nog vele onontvlambare voorwerpen
aanwezig. Een zwaar smeedijzeren
hekken dat uitgebroken werd staat
doelloos tegen een muur. Nu wordt
het ook duidelijk dat de twee klokken,
die de Duitsers overgelaten hebben,
verloren zijn. Het kleine beeklokje is
gesmolten, de grote Martinus die
3000 kg weegt en een doorsnede van
1,6 m heeft is na haar val blijven han
gen op de vouten. Daar ligt nu een
geweldige houtmassa opgestapeld die
uit de nokbalken gevallen is. Het vuur
heeft er vrij spel, zodat het gewelf
gloeiend heet wordt. De klok begint
haar vaste vorni te verliezen en zakt
Hun grote ladder bestrijkt de opp. van de gewelven.
J
Bijna onmiddellijk beginnen de reddingsoperaties.
Het water stroomt nu door de straten rond de kerk.