ba»d zegde: het k asn eer trotfkn te dragen voor Vlaanderen. TEN VIJFDE: Wijlen L. Dosfel is bezweken aan de gevolgen van de door België toegepaste gevangenis straf, de berooving van burgerlijke rechten en alles wat er het gevolg is van geweest. Handen af armzalige Elk geschi-even woord, elke daad van wijlen L. Dosfel is een aanklacht tegen U, lage dienaar van België, lamme Vlaanderen verradende lau- waard. Gij hebt meegehuild in het koor van het gepeupel en van de oorlogs woekeraars tegen Dosfel en zijns ge lijken, Gij hebt mee verdacht en ge lasterd, geen woord van Vlaamsche soMdwitcit ia uw iiwüd obtvcdteft dat belgisch parlement, en in verkie zingsdagen zijt gij degene geweest die ten prijze van gekende leugens ons hebt verdacht gemaakt. Gij hebt Dosfel laten veroordeelen en armoe lijden zonder protest, gij hebt geen woord gerept om hem z'n burgerlijke rechten te doen weerge ven, gij hebt een wet gestemd die hem op heden nog van z'n burgerlijk recht als van 2'n broodverdienste zou hebben ontroofd. En van de nagedachtenis van zoo iemand wilt gij gebruik maken om eenige stemmekens naar uwen hutse- potlijst over te halen Arme, armtierige stemmenzoeker gij kent wellicht alleen U Self. Bonns en Dosfel In hetzelfde Petrus Van Schuylenbergh de nage dachtenis van den activist, gebrood roofde en veroordeelde Dosfel op roept, schrijft hij tegenover diens medestrijder, geloofsgenoot en vriend een nieuwe gemeenheid. Onder hoofding, wat vragen de fronters, schrijft hij o. meer: «Deutschland ueber alles, riep Borms binst den oorlog. Nogmaals M. Van Schuylenbergh we dagen u uit dit te bewijzen en te staven in het openbaar op dag, plaats en uur door u zelf te bepalen. Ward Hermans en de moedige Petrus Petrus Van Schuylenbergh, de Wij dagen u uit deze afgrijselijke leugen te verdedigen in «De Stan daard» of «De Tijd» organen van de katholieke Vlamingen en katholieke demokreten. GIJ ZULT HET NIET DOEN, NIET DURVEN, GIJ ZIJT NE LEUGENAAR MENEER VAN SCHUYLENBERGH EN NOG NIET EENS EEN MOEDIGE. Ge noemt u ook Vlaamschgezind Er is geen enkele liberaal die zoo gemeen durft zijn tegenover de Vla mingen als gij zijt. die op zijn meetingen en in zijn blad zoo vies had gedaan tegen Ward Hermans, de man die van zooveel vui ligheid, laagheid en gemeenheid had beschuldigd, vindt er een argument in tegen Ward Hermans omdat deze niet aangehouden is gebleven. Als Ward Hermans aangehouden was gebleven dan had Petrus volle katoen gegeven op 't verraad, de le vering van dokumenten, enz. Nu Ward Hermans vrij is spotten ze er mee dat hij niet aangehouden werd en dus geen martelaarskroon zal dragen. Wat moest Ward Hermans dan WEL doen? o gij onbaatzuchtige, edelmoedige, eerlijke Petrus?

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Gedachte | 1929 | | pagina 3