=S2>E GHEEST, N. V. .Aalst P Qraagl oVeraf de Legere gieren der ^roucuerij Buitenland msr* De Incidenten van de Nationale Bank van België. vragen eene vermeerde' ring der Belastingen. Ze worden verkocht in de BESTE DRANKHUIZEN van Aalst en het Omliggende 1 tweede bladzijde verantwoordelijkheid in ekonomische zaken doen opklimmen. De feitelijke monopolies moeten ook gekontroleerd worden aangezien zij de konkurrentie uitgeschakeld hebben, moeten zij zich aan een andere tucht, die welke door het algemeen belang wordt opglegd, onderwerpen. Ziedaar voor de structuurhervormingen. Ook de vermindering van den ar beidsduur moet met omzichtigheid in gericht worden aanpassing van den arbeid aan de snelle ontwikkeling van de techniek is onontbeerlijk. De machine, die tijd en menschelij- ken arbeid bespaart, is een bron van profij,ten en begrepen moet worden dat al de arbeiders er hun deel moeten van plukken. En «dit niet alleen in naam van de rechtvaardigheid, maar ook nog om het chronisch onevenwicht tus- sche een produktie met onbegrensde mogelijkheden en een verbruik met onbevredigde behoeften te verminderen. Indien «de arbeidsduur van eenieder niet verminderd wordt volgens het rhythme van den vooruit gang, dan wordt technologische werk loosheid in het leven geroepen en wor den verbruikers uitgeschakeld. Ik vrees niet te zeggen met «den schrijver van de «Revision de valeurs», dat «elke maatregel die de koopkracht van de massa kan varhoogen in principe als een faktor van ekonomisch oneven wicht moet beschouwd worden.» BESLUIT. Altijd met den auteur van de «Révi- sion de valeurs» zal ik besluiten Noch «de liberale passiviteit het gaat hier over het oud doctrinair li- beralisme die den Staat ontwa- pent en hem ten slotte onderwerpt aan de werking van de krachten, die buiten hem levendig zijn gebleven, noch de totalitaire bemoeiing, die, per slot van rekening, de mensche- lijke waardigheid opoffert aan een mythe van een kracht van heiden- sche en materialistische herkomst Ik geloof dat het de formule is van het liberaal programma van 1935. Wij willen den eerbied voor de men- schelijke waardigheid en de vrijheid die de demokratie eigen zijn. Maar wij willen dat die demokratie aangepast weze aan de problemen die zij moet oplossen en die vraagstukken zijn hoofdzakelijk technische proble men. Wij willen ook niet, dat die demo kratie zwak weze, onbekwaam tot energieke en «diepgaande daden welke door een troebel tijdperk als het onze worden gevergd. TOESPRAAK EN REDEVOERINGEN van den hr Gouverneur LOUIS FRANCK op de vergaderingen der aandeelhouders van 28 Juli 1937 en 2 September 1937. (Tweede vervolg) De huidige Minister van Financien, M. De Man, heeft zich daarover in de Kamer duidelijk uitgedrukt In 1934, zegde hij, heeft de Natio nale Bank het ontslag van M. Van Zee land niet aangenomen. Zij heeft hem gezegd «wij beschouwen U als met verlof zonder bezoldiging.» Indien in April 1935, na den brief van M. van Zee land de Nationale Bank opnieuw het zelfde zou hebben gedaan, zou ik, even min als M. Sap in 1934, er aan gedacht hebben, mijn veto te stellen.» Daarop onderbreekt M. Sap den Mi nister en roept «Zulks is heel juist Waaraan de Minister toevoegt, onder goedkeuring van de oveigroote meer derheid van de Kamer Wanneer een man als de Eerste Minister een betrekking opoffert, die onder stoffelijk opzicht een positie ver tegenwoordigt als diegene in de Natio nale Bank, wanneer deze man dergelij ke betrekking opoffert om Eerste Mi nister te worden en het land te redden, bestaan er geen onverenigbaarheden meer. Deze man integendeel heeft het recht op de erkentelijkheid van het gansche land. (Algemeene instemming van de leden der meerderheid). Ik zou mij verheugd gevoeld heb ben, indien de Nationale Bank, zulks eens te meer, in aanmerking nemend in April 1935, zooals in 1934, zou gezegd hebben «Wij nemen uw ontslag niet aan, wij zijn fier, dat gij als Eerste Mi nister, nog Vice-Gouverneur der Natio nale Bank wilt blijven.» Maar dit is niet het geval geweest, en ik wil de be slissing van de Nationale Bank niet be spreken. Zij is overigens wettelijk. Wat de Nationale Bank heeft gedaan om in den post van directeur te voorzien, door het behoud van M. Hankar, «directeur- regent ten persoonlijken titel, is even zoo volstrekt wettelijk. (Ann. Pari., 17 Maart 1937.) Getuigt het niet van gezonden zin, wanneer de Bank het recht had, M. van Zeeland in functie te behouden, hem een verlof zonder bezoldiging toe te staan, zij met nog meer grond van re den, maatregelen komen nemen, om tijdelijk de goede werking van het be- stuurschap te verzekeren door een di- recteurregent in activiteit terug te roe pen Spreekt het niet van zelf, dat wan neer de genomen schikkingen niet re gelmatig waren geweest, de Minister van Financien zou hebben kunnen in grijpen en een Vice-Gouverneur be noemen, want deze maatregel hangt uitsluitend van hem af Maar dit voorloopig regiem kon niet blijven voortduren nl. wanneer M. Van Zeeland in April 1.1. Volksverte genwoordiger werd verkozen. Van af dit oogenblik rees een wettelijke on verenigbaarheid op tegenover dit nieuw mandaat en het ambt van be stuurder der Nationale Bank. Wij heb ben dan ooik vanaf 19 April bij brief, den Minister van Financien verwittigd, «dat wij op de dagorde der buitengewo ne vergadering die over de herziening der statuten zou te beraadslagen heb ben, tot de benoeming van een be stuurder zouden overgaan. DE KWESTIE DER VERGOEDINGEN De kwestie der vergoedingen is uit sluitend van de bevoegdheid van den Algemeenen Raad. Ik wil er nochtans uitleggingen over verstrekken. Er wordt ons verweten, dat wij ons op slinksche wijze de bezoldiging van een ontslaggevend collega zouden heb ben toegeëigend. Ik protesteer daarte gen met verontwaardiging. Door beraadslaging van 5 Januari 1927 meer dan tien jaar geleden heeft de Algemeene Raad de bezoldi ging van de leden der directie op een forfaitaire een globale som vastgesteld, waarvan het saldo moet dienen na be taling van presentiepenningen zooals «de tekst het aanduidt, om de bezoldi gingen en vergoedingen van den Gou verneur, van den Vice-Gouverneur, van de directeurs en de directeursregenten te dekken en om deze te verdeelen vol gens hun bijzondere overeenkomsten Het gaat er dus in het geheel niet om de wedden van een ontslaggevend col lega te verdeelen. Ei* bestaat geen vas te wedde. Het betreft een paart in een gemeenschappelijk fonds, waarover de Gouverneur en de directeurs beschik ken ingevolge een uitdrukkelijke be slissing van den Algemeenen Raad. Dit gemeenschappelijk fonds blijft altijd en is nog altijd hun bezit. Dit stelsel heeft voordeelen en levert bezwaren op. Maar het is te aller tijde in de Na tionale Bank toegepast geworden en nog wel voor 1927. Onder meer was het zelfde stelsel van verdeeling toepasse lijk op de tantièmes in de winsten waaruit het overgroote deel van de emolumenten der bestuurders toen be stond. In 1926, werd de aanspij zing van dit fonds gewijzigd instede van een deel in ce winsten werd het een forfait door den Algemeenen Raad vastgesteld. Maar het stelsel van verdeeling werd niet veranderd. Talrijke gevallen van toepassing zijn voorgekomen. Er be staat dus een oude traditie in «dien zin. Dezelfde regelen worden ook algemeen gevolgd in naamlooze venootschappen. Bestond er in April 1935 voor den Algemeenen Raad eenige reden om de ze schikking, dewelke reeds zoo lang in voege was, te wijzigen Geenszins en men is er ook niet toe overgegaan. Wegens de vervanging van M. Van Zeeland door Baron Hankar werd het aantal der leden van het Bestuursco- mité niet gewijzigd, de werkzaamheden evenmin als de verantwoordelijkheid'. Waarom moest dan de vergoeding ver anderen In de veronderstelling dat in 1935 de Directie zou hebben beslist aan Baron Hankar, die M. Van Zeeland voorloopig verving, de integraliteit van de bezol diging van dezen laatste toe te kennen met dien verstande dat wij ze zouden verdeeld hebben, dan ware dit volko men regelmatig geweest. In de veronderstelling anderzijds, dat sedert April 1935 niets zou opgenomen zijn geworden, zou het integraal be drag niettemin uit het patrimonium van de Bank zijn gegaan het zou ge heel op de bijzondere rekening «Emolu menten» staan en het zou nog altijd onzen eigendom blijven. En nu wij een verdeeling hebben gedaan op verschil lende basissen, en slechts een matig deel hebben opgenomen van wat ons toekwam, en het overblijvende, meer dan 1.300.000 fr. aan nuttige doelein den voor de Bank hebben besteed, of in specien in het fonds hebben gela ten, wordt onze handelwijze beknibbeld en gehekeld De Raai van Regenten en de Alge meene Raad hebben bovendien niet ge duld dat de leiders van de Bank aan beleedigende polemieken werden bloot gesteld vermits hun handelwijze volko men onbesproken is. Bij beslissing van den Raad van Re genten en op ons vezoek werd een com missie ingesteld waarvan deel uit maakten de heeren Theunis, Minister van Staat, Gouverneur Galopin, en den heer Bestendig Afgevaardigde Martel. Zij hebben de cijfers onderzocht en op hun advies heeft de Raad van Regen ten op 21 April 11. beslist, dat de «toe wijzing op de begrooting en in de maatschappelijke geschriften volko men in regel was en geheel conform aan de besluiten genomen dtoor den Raad van Regenten en den Algemee nen Raad van 5 Januari 1927, gewij zigd bij besluit van 19 Juni 1929, deze raden bevoegd zijnde om zulks te doen». Op 28 April daaropvolgend keurde de Algemeene Raad dit besluit van den Regentenraad goed. Ten slotte, op 14 Juli 1937, de feiten samenvattend en het cijfer der gezeg de supplementaire vergoedingen be kend makend heeft de Algemeene Raad met eenparigheid van stemmen ver klaard dat «deze opnemingen gematigd zijn dat zij beantwoorden aan de nieuwe verdeeling van de werkzaamhe den na het vertrek van den heer Van Zeeland ingericht en dat zij de volle goedkeuring van den Algemeenen Raad hebben». Kortom, het is nauwelijks noodig daaraan toe te voegen dat men in naamlooze vennootschappen zoo maar niet na tien jaar kan terug komen op beslissingen destijds zonder eenige tegenspraak genomen boven dien geldt de goedkeuring der balan- cen als volledige bekrachtiging en tot ontlasting voor de administratie (art. 36 der statuten). Ik besluit het betreft hier geen openbaar bestuur maar een private in stelling, die de bezoldiging van haar dirigenten vrijelijk regelt. Wij staan sterk op ons recht en alleen van dit recht hebben wij op gematigde wijze gebruik gemaakt. Tegen de opvatting van de Rechtbank, die overigens in twijfelachtigen zin is uitgedrukt, heb ben wij beroep aangeteekend, en onze eerbied voor het Gerecht legt ons het definitief oordeel daarover af te wach ten. Van een hooger standpunt uit be schouwd, kan de vraag worden gesteld of het bedrag der emolumen door den Algemeenen Raad' vastgesteld overdre ven zou zijn. Niet alleen is die vergelij king met andere groote financieele in stellingen niet te vreezen, maar kan volgende vaststelling te dien opzichte gedaan worden vóór den oorlog be droeg de vergoeding aan de admini stratie der Nationale Bank een bedrag dat, uitgedrukt in de huidige munt, ruimschoots vijf miliioen overschreed, in 1913 meer dan zes miliioen. Vandaag is daarvoor minder dan 3 1/2 miliioen op onze jaarlijksche begrooting inge schreven. De vergoeding vertegenwoor digt bijgevolg een kleiner bedrag, zelfs aan een perekwatie van 7, met aan zienlij k uitgebreider werkzaamheden, verantwoordelijkheid en lasten. Gij hebt ons sedert meer dan tien jaar aan het werk gezien. Wij hebben groote en gewichtige gebeurtenissen te beleven gehad zonder voorgaande in de ekonomische geschiedenis van Belgie en zelfs van de wereld. Onder al deze rampen bleef' de Nationale Bank te al ler tijde pal en rotsvast. Haar goudre serves waren den besten weerstand voor de gevaren. Maar wat beteekent zulks niet aan arbeid, aan vooruitzicht Welke be zorgdheid en verantwoordelijkheid wa ren er niet te dragen Hoe zou het werk van de Regeering van de Natio nale Unie er hebben uitgezien te mid den van een financieel geruineerd land En dit alles hebben wij verwezenlijkt zonder verliezen, want de m'illiarden krediet die wij op het einde van 1934 en in den aanvang van 1935 hadden toegestaan zijn ons op dit oogenblik terugbetaald en praktisch gesproken hebben wij niets verloren. Dit grootsche werk, waarin uw be stuur, uw Raad van Regenten, uw vol- lege van Censoren en den Algemeenen Raai een gewettigd aandeel hebben, lever ik met vertrouwen aan uw oor deel en aan dit van de eerlijke lieden. (Applaus.) Vervolgt. De gebeurtenissen der laatste dagen hebben een nieuwe spanning verwekt in de internationale kringen. We heb ben inderdaad reeds gewezen op de no ta welke Londen en Parijs hadden ge richt en waarin gevraagd werd een drieledige bespreking te openen, om de kwestie der vrijwilligers in Spanje op te lossen. Waarom werd die vraag tot Italië alleen gericht Wel, omdat Ita lië een Middellandsche-Zee mogend heid is en omdat Italië niet alleen vrijwilligers, maar een gansch leger naar Spanje heeft gezonden. Mussolini heeft lang op zijn ant woord laten wachten, terwijl de Jta- liaansche pers stilaan dit antwoord liet verschijnen. Nu, Italië weigert, op het Fransch-Engelsch voorstel in te gaan, omdat Duitschland niet uitge- noodigd is, alhoewel de Duitschers zelf bevestigen, in de Middellandsche Zee geen belangen te hebben. Men beweert zelfs, dat Rome opnieuw duizenden soldaten naar Spanje heeft gestuurd, binnen de laatste veertien dagen, en dit is geen bewijs van goeden wil, om over te gaan tot het terugtrekken. Waarschijnlijk hebben Londen en Parijs zich wel aan een ontwijkend ant woord verwacht, nochtans werd plech tig verklaard, dat dit de laatste vriend schappelijke poging zou zijn daarna zou Parijs zijn buitenlandsche politieke houding herzien, volgens Yvon Delbos te Genève. Vooral Frankrijk voelt zich ernstig bedreigd in zijn veiligheid door het op treden van Mussolini. Tal van Fran- sche bladen zijn de meening toegedaan dat Rome geleidelijk een machtig leger in Spanje wil samentrekken en er zich vestigen om er 't politiek overwicht aan het Fascisme te verzekeren en op het gepaste oogenblik, ook langs het Zui den, drukking op Frankrijk te kunnen uitoefenen in samenwerking met Duitschland. Maar ook Engeland kan geen vrede hebben met dergelijke op lossing, door Mussolini aan het Spaan- sche geschil voorbehouden. Want En geland moet meester blijven over Gi braltar en de vrije doorgang naar de Middellandsche Zee is een levenskwes tie voor het Britsche Rijk. In die om standigheden, begrijpt men niet al te beist, hoe het komt, dat Londen en Pa rijs, niet nog krachtiger samenwerken tegenover het gemeenschappelijk ge vaar. Parijs heeft reeds herhaaldelijk voorstellen gedaan te Londen, om ac tief op te treden, om aan Berlijn en Rome te fcoonen, dat de periode der toegevingen ten einde is. Nochtans, Londen wil steeds gematigd optreden. Het werkt koortsig aan zijn herbewa pening. Elke week brengt het een stap je dichter naar de absolute meerder heid te water en in de lucht, en men moet zich dan ook maar aan een af doend optreden van Londen verwach ten, als de herinrichting van zijn weermacht ver genoeg zal gevorderd zijn. De Engelsche regeering heeft ten an- id'ere ook nog af te rekenen met het Britsche publiek, en dat is geen sla- venmassa zooals in Duitschland en Italië. Het staat zelfs veel vrijer tegen over zijn regeering dan in Frankrijk. Indien de Engelsche regeéring iets wil ondernemer, moet het publiek in den vollen zin van het woord voor die zaak gewonnen zijn, niet door perscampag- ne's, niet door redevoeringen, maar door zakelijke en beredeneerde over tuiging. Het heeft ook rekening te hou den met de talrijke en machtige kroon - staten, die daarbij zoo ver verwijderd liggen van het moederland. Misschien is het ook wel niet heel gerust over de werkelijke mogelijkhe den van verweer van Frankrijk, want de oneenigheden zijn groot, bij onze Zuiderburen. De regeering van het Volksfront, is bepaald geen zegen ge weest voor de Fransche financieele en economische macht. De onrust, de al te willekeurige stakingen, de kapitaals- vlucht, het bezetten der werkhuizen, de uitzonderlijke sociale hervormingen, maken elke koncurentie met het bui tenland onmogelijk, terwijl het gewe ten is, dat b.v. in Duitschland de ar beiders, vooral in de oorlogsindustrie, eenige uren per week gratis werken, tot meerdere eer en glorie van het Duitsche leger. Daarbij hebben op dit oogenblik in Frankrijk verkiezingen plaats. Onge twijfeld wil men eerst het verloop van deze raadplegingen afwachten, alvo rens de Regeering verantwoordelijk heden op te leggen. Uit de reeds gekende uitslagen van de eerste verkiezing, meent men te mo gen besluiten, dat zich geen merkelijke veranderingen in de politieke verhou dingen der verschillende partijen zul len voordoen. Volgende week zal men daar meer over weten, ook over het Antwoord, dat Parijs aan Ri^me zal sturen. De Fransche Ministers bespre ken druk den toestand en niets zal be kend gemaakt worden vóór een defini tief besluit genomen is. Sommigen ver onderstellen dat Frankrijk zijn Zuider grens zal openen en vrijen doortocht verleenen aan al wat naar Spanje wil. Waarschijnlijk zou het hierin gesteund worden door Londen. In elk geval zul len Londen en Parijs trachten hun beiden optreden in overeenstemming te brengen. Een politieke gebeurtenis van belang heeft zich ook in Amerika voorgedaan. Dit land heeft zich na den oorlog let terlijk in zijn schelp teruggetrokken, vooral na het achterblijven van het te rugbetalen der oorlogschulden. De Amerikanen hebben verklaard, dat ze met Europa niets te stellen wilden heb ben, omdat al hun geld gebruikt werd', aan herbewapeningen, welke weer tot een oorlog moeten leiden. Doch, het imperialisme van Japan in China wij zen er op, dat Amerika vroeg of laat, zal moeten optreden in samenwerking met Engeland en Frankrijk. Het zal dan wel verplicht zijn, blok te vormen met Engeland, Frankrijk en ook Rusland, tegen Duitschland, Italië en Japan. President Roosevelt heeft in een toe spraak de houding van Amerika her zien en verklaard, dat 90 p.h. der we reldbevolking vrede "wenschen, terwijl 10 pi.h. onrust wekken. De Amerikaansche bevolking be hoort tot de overgroote massa, tot de democratische familie, welke vrijheid verlangt, en die vrijheid wil geëerbie digd zien. Deze woorden hebben groote ophef gemaakt in Europa. Londen en vooral Frankrijk hebben de uitlating van den President met vreugde begroet, terwijl de Duitsche en Italiaansche bladen misnoegdheid hebben laten blijken. En dit is genoeg te begrijpen, want Berlijn en Rome hebben wel ge voeld dat zij in de eerste plaats begre pen waren bij die 10 p.h. elementen van onrust. Of dit nu voor Frankrijk beteekent, dat het weer op daadwerkelijke hulp van de Vereenigde Staten zou mogen rekenen zooals in 1917, is iets anders. Maar in elk geval, is de steun van Amerika, reeds op moreel gebied, een machtigen factor in de hand van Frankrijk, dat zich als kampioen van de democratie aanstelt, en zou Ameri ka bij gebeurlijke moeilijkheden niet die absolute neutraliteit behouden. Met het oog op de gebeurtenissen in China, zal het aan de Conferentie der negen mogendheden, te Brussel deel nemen. ITALIË. In een toespraak heeft Mussolini verklaard, dat het land zich zal moeten richten naar de economi sche onafhankelijkheid. Alles wat niet in het binnenland kan gevonden wor den, zal moeten vervangen worden door inlandsche produkten. De bevol king zal zich dienen aan te passen. Dit plan is in denzelfden geest als het Duitsche en heeft voor doel, volledige vrijheid te verzekeren in geval van oorlog. Hij heeft ook een aanval gedaan, te gen wat hij noemt «het vlottend katho licisme». Ongetwijfeld toont het vati- kaan tegenwoordig te veel sympathie tegenover Frankrijk. Men «denkt dat dit het begin is van een veldtocht tegen het Vatikaan, na het bezoek aan Hitier. De Duce heeft de laatste dagen nog nieuwe versterkingen gezonden naar Libië. In Engelsche en Egyptische kringen maakt men zich daarover ongerust. KORTE BERICHTEN Volgens de laatste berichten, zouden Parijs en Londen besloten hebben, nog een uiterste poging tot verzoening met Italië te ondernemen, door het geschil der vrijwilligers in Spanje nogmaals te bespreken in het komiteit van «niet- inmenging». Frankrijk zou evenwel aandringen op een vlugge afhandeling van de kwestie. Men weet dat het Duitsche Gouver nement een nota heeft gericht aan Brussel, waarbij het Ulo Rijk de ver plichting aangaat, het Belgisch grond gebied te eerbiedigen en als neutraal te beschouwen. Deze verklaring zou in den zelfden geest zijn als de Britsche en Fransche verklaringen van vóór eenige maanden. Men weet dat Hitier dezelfde verze kering aan Nederland heeft aangebo den, doch Holland is daar niet op in gegaan. Alhoewel Mr Vandervelde geen deel maakt van de Regeering, blijft hij den opperbaas der socialistische partij en dringt hij zijnen wil op aan zijne poli tieke vrienden 'die deel maken van het Ministerie. Zooals men weet, zijn vriend en kol- lega Mr De Man, Minister van Finan ciën heeft veel moeite gehad om de Staatsbegrooting van 1938 in even wicht te brengen en hij is er slechts in gelukt met er de meerdere uitgave van 100 miliioen niet in te voorzien die de nog te stemmen wet over de ouder domspensioenen zal te weeg brengen. Mr Vandervelde heeft er zich maar weinig om bekommerd. De eerste gele- (Zie vervolg 5e bladz.)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Liberaal | 1937 | | pagina 2