DE BOSCHGEUS8
Een Vraagsken
Onze Voorspoed.
NINOVE.
Uit Erembodegem.
Mingelamangel.
Ii III II
uitgelegd heb. Welk is 't gevoelen ovet
die inrichting van de besturende kommissie
en van den neer bestuurder der school
M. De Hert. De heer bestuurder is er
natuurlyk partijganger van. Ik heb hem
gevraagd hoeveel die inrichting zou kosten
en dat zou wel 3000 fr. bedragen als benoo-
digdheden zouden er moeten zyn een 30 tal
lessenaars, een schrijfmachien en nog andere
voorwerpen. Overigens ik denk dat er mis-,
schien maar 2 of 3 leerlingen die afdeeling
zullen volgen.
M, De Windt. Dat zyn veronderstel
lingen die op niets gesteund zyn.
M. De Blieck. Dertig pupiter? voor 2
of 3 leerlingen
Af. De Hert. Ik heb ook den heerstads-
bouwkundige gelast met te zien "Tfoeveel
het in staat stellen der klassen zou kosten,
doch tot heden heb ik zyn verslag nng niet
ontvangen.
M. De WindtMe dunkt dat gy er
weinig haastig mêe zyt.
M. De Hert. Ik wil de zaak onderzoe
ken.
Ik ben ten andere van 't gedacht zooals
de besturende Kommissie dat het beter
ware, met één punt te beginnen zoo bijvoor
beeld 't aanleeren van 't engelsch dat heden
op 't programma niet staat Bovendien
blyft er ook nog veel te doen voor 't lager
onderwijs.
Af. De Windt. 't Is nu reeds maan
den en reeds meermaals dat ik die kwestie
hier te berde breng en in de laatste gemeen
teraadzitting scheen iedereen hier't nut te
erkennen, dat eene wel ingerichte handels-
afdeeling aan de kinderen van 'burger,
neringdoener en menigen werkman zou
verschaffen. Ik kan het cyfer van 3000 fr.
kosten van den heer Schepen niet aannemen
voor eenige pupiters, een schryfmachien en
eenige andere kleine benoodigheden. Ver
ders wat 't rapport van den heer bouw
kundige betreft had gij, heer Schepen, de
zaak willen behertigen en bespoedigen, ge
zoudt al die inlichtingen reems lang in uw
bezit gehad hebben.
En aannemende dat er nu nog 3000 of
4000 fr. kosten zouden zyn, dat is toch maar
eene maal te betalen is dat te veel wan
neer het 't voordeel geldt van tal van jonge
lingen. Hebben wij, Liberalen, niet altyd
met u al de toelagen gestemd die ge voor-
steldet voor 't verfraaien der kerken en
waarvoor er jaarlijks 4000 fr. moet betaald
worden ,- waarom kunt ge dan niet eens een
voorstel aannemen komende van ons en dat
ten voordeele is der opleiding der kinderen
van burgers en werklieden.
Als men iets oprecht wil, heer Schepen,
zet men daar wat haast bij, doch 'k begin
te gelooven dat ge van myn voorstel niet
wilt en dat we hier nooit eene handelsafdee-
ling zullen zien tot stand komen.
De meisjesschool der St-Josefstraat wordt
voor 10 nieuwe jaren heraangenomen.
BurgerwachtRekening 19O0
en Begrooting 1911.
Af. De Windt. By deze stemming 0Dt-
houd ik mij. Ik stem er niet tegen omdat de
burgerwacht door de wet ingesteld is, maar
ik stem er ook niet voor ornaat ik van raee-
ning ben dat de burgerwacht eene gansch
nuttelooze inrichting is. Dat men ons een
goed leger geve samengesteld uit al jonge
elementen en dan zal men die burgers
plagerij radikaal mogen afschaffen.
M. Moyersoen. Zyn de Liberalen met
de nieuwe militaire wet nog niet te vreden.
M. De Windt. Neen, wy vragen den
algemeenen dienst, met korten diensttyd en
ontslagingen van dienst zooveel mogelyk
waar 't noodig is.
Af. De Naeyer. Vraagt den heerSche-
pene van openbare werken beter maatrege
len te nemen voor het rein houden en ver-
verschen der waters van de Zwemkom. Ook
worden er geene voorzorgen genoeg geno
men voor het vermyden van ongelukken.
Af. Ban wens. Vraagt eene toelage van
500 fr. voorde terhulpkoming der tering
lijders onzer stad. Erzullen roosjes verkocht
worden door de daraen en jufvrouwen voor
dit werk, maar we zouden doelmatiger kun
nen werken, luidden we hier eene toelage om
onze teringlijders kloek voedsel te kunnen
verschaffen.
Hij vraagt ook den 11 Juli, verjaardag van
den slag der Gulden sporen, hier te vieren.
Aalst blijft onverschillig. In andere steden
en dorpen der vlaamsche provinciën is het
feest overal gevierd.
Hy verzoekt het Schepencollege dien dag
de scholen te sluiten.
M. Moyersoen. Dat M. Bauwens ons
voor toekomend jaar een programma op-
make we zullen dien dag by onze kermis
feesten voegen.
M. De BlieckVraagt wat de Gasmaat
schappij geantwoord heeft over het te vroeg
uitdraaien der lantaarns van 1 uur
's nachts brandt er geen licht meer en on-
ofde Belgische Vaderlanders
TEN JARE 1586,
door J. J. M O K E
Vrij in de Volkstaal overgebracht.
Ik weet het niet, antwoordde de pel
grim ik heb gedurende heel de reis gevast
en ten meerderen deele hard geslapen.
Welk antwoord op eene voldoende wyze
aan den dienaar te verstaan gaf, hoe net
kwam dat een reeds zoo bejaarde en een zoo
bemerkenswaardigeneetlust had en hy onder
dit betrek al de dischgenoten des huizes
scheen te overtreffen.
De pelgrim begaf zieh van de keuken naar
de kapel, en van de kapel naar de spreek
kamer. Daar, werd hy door de kloosterpoor-
tieres verwacht, die zoodra zy hem ont
waarde op verwytenden toon hem toeriep
He van waar komt gy, achterblijver
dat g\j zyt, riep zy 1 waar waart gy wat
deed gy waaraan dacht gy Monseigneur
de bisschop is reeds op het einde der straat I
een oogenblik later kon ik u niet meer
plaatsen
Winy LBBBM
danks de klachten blijft de maatschappy
onverschillig.
M. Eeman.— Doet dezelfde opmerkingen.
M. Moyersoen. Van 1 September af
heeft de Maatschappy my verzekerd dat de
bekken den ganschen nacht door zullpn
branden.
M. De Blieck. Ik neem er goed nota
van en we zullen zien of men ons weer niet
zal foppen.
Opvraag van M. De Windt zegt dé heer
Schepene Meert dat er gevolg is gegeven
aan de vraag van M. De Windt wat
betreft het herstellen van de voetwegel,
't Beek veld.
M. De Windt. Bedankt den heer
Schepene in naam der inwoners dier wyk.
De Raad gaat over in geheime zitting.
Bestaat er hier in Aalst geen politieregle-
raent, dat verbiedt tapyten op den openba
ren weg uit te kloppen
Zoo ja, dan vinden wy het wonder, dat-er
by na dagelijks op de groote Markt, aan
't kiosk, voor de oogen van den-hèer poli
tiecommissaris en zyne agenten - door heel
de buurt, t tapyten uitgeklopt worden. Of
bestaat-'t politiereglement maar op papier
voor sommige personen
Is er hier weeral"'geen spraak van twee
maten en twee gewichten.
De klerikale bladen bazuinen over alle
hoeken des lands uit dat, dank aan het
katholiek bestuur, 's lands rykdom en voor
spoed alom toenemen en de algemeene wel
vaart verbazend en voortdurend stygt.
Om hunne bewering te staven wijzen zy op
den meerderen in-en uitvoerhandel en op
het byzonder welslagen der Wereldtentoon
stelling. Oppervlakkig beschouwd zou men
geneigd zyn aan die woorden geloof te
hechten, maar wanneer men de zaken van
naby beschouwt en dieper doorgrondt, dan
blyft er van die klerikale grootspraak
weinig over en ziet de toekomst er veeleer
somber uit.
Is die grootere in- en uitvoer niet aan
zekere kunstmatige of politieke oorzaken te
wyten Zoo is in het eerste halfjaar van
1910 voor ongeveer 15 millioen frank meer
wyn ingevoerd dan gedurende hetzelfde
tyd verloop van het vorig jaar. Iedereen
beseft er de reden van I Zekér is het dat
de invoer van wyn zal verminderen om het
even welke beslissing de Kamer nopens de
toltarieven zal nemen en misschien bene
den zyn normaal cijfer dalen.
Tegenover dit bedrieglijk bewijs van
welstand stellen wij 't dalen der Belgische
rente en der jaardoodingen verschuldigd
door den Staat alsook de crisis in verschil-
lige nyverheden en vooral in de textielny-
verheid. De duizende textielbewerkers,
welke in onze Vlaamsche fabrieksteden
slechts vijf, vier, ja drie dagen per week
mogen arbeiden en dus huiswaarts keeren
met een loon, dat voorzeker onvoldoende is
om hunne familie te onderhouden, moeten
voorzeker de tonen van den klerikalen lof
trompet hard valsch hooren klinken. Wan
neer de damen der hooge wereld zich op
tooien met kostelyke kleederen, belegd met
kanten van honderde franken waarde en
waaraan onze Vlaamsche boerenmeisjes van
het krieken van den dag tot 's avonds laat
gewrocht hebben om 0,70 tot hoogstens een
frank daags te verdienen, dan is dit pracht
vertoon, dat ons den bloei des lands moet
schetsen, enkel «chynbedrog.
De uitwykingderarbeidersnaarde groote
steden, naar Frankryk en elders is dat wel
een bewys van den algemeenen welstand
des lands Het leven dier uitwijkelingen
is onder alle opzichten erbarm lijk en droef
en zij zullen, evenals de honderde huisge
zinnen, die in de groote steden op armzalige
zolderkamerkens een ellendig bestaan sly-
ten, met verbazing dien algemeenen voor
spoed hooren roemen.
Onze wereldtentoonstelling bewyst voor-
uitgangop gebied van ny verheid en kunst
en iedereen heeft gewedijverd om de meëste
pracht uit te stallen. Het geld heeft er geene
waarde. In wellust worden er de goudjes
verbrast en zooals een Brusselsche blad on
langs deed opmerken dikwijls ten koste van
kleeding, schoeisel en.... de keuken ten
huize.
Wat zal het gevolg zyn van dien onna-
tuurlijken, schijnbaren meerderen voor
spoed, van dit uitzinnig geldverteer Onge
twijfeld eene crisis, waarvan wy de uitge
strektheid niet kunnen voorzien, want hoe
meer een toestand verbloemd is geworden,
hoe ingrijpender hij is, wanneer men zich
voorde werkelijkheid bevindt.
Ons volk ligt verzonken. Het oprichten is
de taak der beschaafdere standen, den plicht
van den Staat en de middelen hiertoe bespre
ken wij in een volgend nummer.
Wees gegroet Maria, hei nam die ge
heimzinnige gast: en gelijk eene enkele
losbranding van een zwaar schip hot onre
gelmatig en slecht gevoed vuur eens roofs-
schip vernietigt, zoo ook hield zyn onfeil
bare wees gegroet Maria den gloed van
vragen en uitroepingen der geestelyke
dochter tegen.
Komt dan langs hier, zegde zy op
zachteren toon draait om die deur 't is
daar mijne cel. Met een weinig voorzorg,
zult gy zyne hoogweerdigheid heel op uw
gemak kunnen zien.
Maar dit hier. vroeg de pelgrim, met
den vinger twee groene gordijnen aandui
dende die deels het traliewerk der spreek
plaats aan het zicht onttrokken.
Hol 't is voor de jonge ketterin. Men
wil niet dat zy de magistraten ziet die hare
antwoorden zullen neerschrijven. Ziet gy
welhunne zetels en tafel zyn reeds in ge
reedheid gebracht.
En men zal zoo des meisjes woorden
buiten hare wete schrijven, hernam hij met
meer ernst
Men zal er nota van nemen, hernam
de poortieres. Haar vader was een groote
ketter maar men kan geene bewijzen zij
ner kettery tegen hem inbrengen, indien
men er niet ingelukt de ionge lutherane
zyne fouten te doen verklaren. Op dien
ouderdom met ongodsdi3nstigheid besmet
O ver iy <len. Verleden Maandag, in
den vooravond, verspreidde zich de droeve
mare van het overlijden van onzen diep
betreurden Vriend, M. Cyriel Van der
Schueren, die slechts eenige weken geleden
door de ziekte werd aangetast en pas vier
.dagen van eene kuur teVichy was terug
gekeerd.
M. Van der Schueren was slechts 58 jaren
oud. Wie kende niet die lange gestalte,
slank, forsch en breedgeschouderd, een reus
gelyk, die het komt ons voor als'ware't
gisteren nog vol leven en vol leveslust zich
in ons midden bewoog.
Door zyn opmerkzamen geest maakte
alles wat hij hoorde en zag diepen indruk op
zyn gemoed,, en met eene ingeboren open
hartigheid deelde hij dfe indrukken aan
anderen mede.
„.Hij had het hart op de tong, was immer
blijgezind en verspreiade dan ook overvloe
dig de gulle vroolykheid om zich heen. Des
te grievender is nu de smart
M. Van der Schueren was bestuurslid of
lid van al onze liberale vereenigingen en
was vooral in zyn schik als't feest was in de
partij. Hij was de groote inrichter van al
onze openbare feesten, en't was hy die in
1895 die grootsche Volks betoogingen op
touw stelde die ons naar den triomf moesten
voeren
Sedert hare stichting was hy Voorzitter
der Turnvereeniging Spartahij was
bestuurlid van de Liberale Associatie van
het Kanton Ninove, van onze liberale fan
faren «Voorwaarts», van onze Rhetorica
De Witte Waterbloem van de Maat
schappij van Ouderlingen Bijstand Veree-
nigde Werklieden ;Yid van den Burgers-
en Werkliedenbond, van het Willemsfonds,
hij was in een woord de steun van al de
instellingen geschapen tot heil en ontwik
keling van het volk.
De plechtigheid der ter aarde bestelling
heeft, zonder tusschenkomst der geestelijk
heid, Vrydag namiddag onder eenen toe
loop van menigvuldige Vrienden en kennis
sen plaats gehad.
In onzen Gemeenteraad.
Vervolg.
De heer Behn geeft nog lezing van eenige
inrichtingsverordeningen welke het voorstel
komen toelichten en nader bepalen
Art. éen dier verordeningen zegt dat de
school gesticht wordt met de medehulp van
Staat en Provincie, dat zij eene handelsafdee-
ling bevat en bestemd is tot het vormen van
geleerde werklieden, ambachtsmannen, mees
tergasten, toezichters, ploegbazen, werkplaats-;
bazen, teekenaars, rekcnplichtigen en handels
agenten.
De volledige leergangen zullen bevatten, de
Vlaamsche taal, rekenkunde, de beginselen
van natuurkunde, van scheikunde, van werk
tuigkunde, van nijverheidsleer, van boekhou
ding, van handelswetenschappen, van teeken-
*kunst en voornamelijk van nijverheidsteeken
kunst, landmeting, waterpassing en planteeke-
ning, en eindelijk do burgerlijke gebouwen en
het leiden cn stoken der stoomtuigen.
De duur der studiën is vier jaren.
De leergangen zullen gegeven worden den
Zondag van 81/2 tot 12 1/2 ure.
Er zullen ook leergangen in de week kunnen
ingericht worden.
Dit voorstel geniet de algemeene goedkeuring.
De heer Vah der Haegen drukt de hoop uit
dat ons werkvolk het nut der school zal begrij
pen en ze zal volgen. Hij betreurt dat er zoo
veel werkjongens zijn, die wel gereed zijn op
alle zittingen van den raad de besprekingen te
komen afluisteren, maar er nooit aan dachten
de lessen der avondschool of der teekenschool
te volgen.
De heer Buydens wenscht den heer Behn
over zijn voorstel geluk in naam der werkende
klas.
De inrichting der school zal in de kommis
siën nader besproken worden.
5* Punt Beramen nopens het inrichten eencr
voorbereidende klas aan de Staat s-middel-
bare school.
De heer Behn verklaart dat de voetstappen
aangewend om de herinrichting te bekomen
door de Regeering der afgeschafte afdeeling
vruchteloos geweest zijn, hii drukt nog op het
nut en de noodzakelijkheid eener voldoende
voorbereiding der leerlingen, en stelt voordat
de stad voor eigen rekening een klas met twee
af deelingen zou openen. De last zal hoege
naamd niet zwaar zijn, als men overweegt dat
het schoolgeld der afgeschafte klassen meer
dan twee duizend frank opbracht.
M. De Coster vindt dat men beter zou doen
de gemeenteschool te vergrooten in plaats van
scholen voor rijke menscnen op te richten.
De heer Schepen Behn antwoordt aan M. De
Coster dat, zooals het hem herhaaldelijk is ge
zegd, hol onhverp van eene gansche nieuwe ge
meenteschool ter studie is en dat hij vóór de
toekomende begrooting een bepaald ontwerp
zal neerleggen.
M. Leo Van Impe zegt dat de Middelbare
scholen geenszins bestemd zijn voor rijke men
schen. Datdc hoogere burgerij hare pension-
naten, atheneums en hoogescnolen heeft, ter
wijl de Middelbare school dient voorde kleine
burgerij en den werkman die hunne kinderen
bestemmen voor de nederige beroepen en amb
ten welke geen hoogere studiën dan de Middel
bare vereischen.
zyn Helaas, myn God welken afschrik 1
En de oude maakte godvruchtig het kruis-
teeken.
Eenige woorden, welke de pelgrim ging
uitspreken, verstierven op zyne lippen en
de cel binnentrekkende verborg hy zich
achter de deur.
Hy had nauwelijks op dien post plaats ge
nomen, of een rytuig deed zich hooren, en
een oogenblik daarna stapte Dom Petrus de
Corte, in zyn gewoon bisschoppelijk gewaad,
't is te zeggen eenvoudig met een zwarten
toog gekleed, maar de borst versierd met
een breed gouden kruis, de eerste de spreek
plaats binnen. Na hem kwamen de schepe
nen der stad, met hunne tokken en fluwee-
len kleederen eindelijk een kanonnik van
Sinte Donatus, aangekleed zooals heden
daags nog het grootste deel onzer priesters.
Er waren voor die verschillige personages
stoelen bereid. De leunstoelen der schepenen
bevonden zich langs den eenen kant en de
gordynen verborgen ze aan des meisjes ge
zicht. De prelaat integendeel nam plaats
recht over ae tralieën de kanonnik plaatste
zich op eenen zetel die veel la ger was en
meer ven de tralieën verwijderd stond.
Terzelfder tyd zag men langs den anderen
kant der tralieën, een deurken opengaan.
Een groep geestelyke dochters kwam er uit
te voorschijn, er een meisje in rouw kleede
ren gehuld, bleek, neerslachtig en lydend
M. Dr Van der Haegen verklaart zich vóór
het inrichten eener voorbereidende klas, en
zegt dat hn daarom vroeger het voorstel van
M. L. Van Impe gestemd heeft. Hij vraagt dat
men opnieuw bii den Minister zou aandringen
vermits hij op die vraag van het stadsbestuur
nog geen antwoord gegeven heeft.
M. L. Van Impe zegt dat de Minister zijn
zienswijze genoegzaam doen kennen heeft in
antwoord op de ondervraging van onzen Volks
vertegenwoordiger M. Rens, in de Kamer. Of
liever het is M. Woeste die geantwoord heeft
en M. de Minister heeft ja geknikt.
M. Van der Haegen En welk zijn de redens
welke men opgegeven heeft
M. L. Van Impe Ten eerste dat de afdeeling
afgeschaft is omdat ze te weinig leerlingen
telde en ten tweede dat er hier lagere scholen
bestaan welke de voorbereidende Klassen ver
vangen.
Twee onwaarheden, zegt spreker, want de
toebereidende klassen telden in 1883 reeds
52_leerlingen, in 1884 reeds 05 leerlingen, in
1885 reeds T4 en in 1886, jaar der afschaffing,
84 leerlingen.
Het zijn de officieele cijfers. Ook moet ik er
bijvoegen dat het vroeger stadsbestuur, dat de
afschaffing voorstelde, in zijne beraadslaging
het gering getal der leerlingen niet inge
roepen heeft
Voor het tweede punt heb ik hier vroeger
breedvoerig bewezen, met beweegredens geput
uit de redevoeringen der katholieke ministers
van openbaar onderwijs, dat de lagere school
geenszins de voorbereidende afdeeling kan ver
vangen. M. Rens ook heeft in de Kamer de
veranderingen aangetoond welke het Konink
lijk besluit van September 1897 aan de inrich
ting der vooi bereidende afdcelingen heeft ge
bracht en hoe de ministerieele omzendbrieven
er de noodzakelijkheid doen van uitschijnen.
Spreker geeft lezing van de eenige woorden
uitvlucht waarmèe minister Descamps het ant
woord van M. Woeste heeft beaamd.
Het is uit parti pris besluit hij, datde her
inrichting der afdeeling geweigerd werd.
Het is uit haat tegen het officieel onder
wijs, zegt Dr Behn, die verlangt dat men zou
overgaan tot de stemming.
Het voorstel wordt aangenomen met 8 stem
men tegen 2 en I onthouding.
Dr Van der Haegen verklaart zich te hebben
onthouden omdat hij de voorbereidende klas
noodig oordeelt, maar ze niet wil helpen
inrichten op de kosten van de stad.
Dr Behn stelt voor dat het College aan de
Regeering de toelating zou vragen de klas in te
richten in het lokaal der Middelbare school.
Dit voorstel wordt aangenomen met 9 stem
men tegen 2.
6e PuntBeramen nopens het inrichten van
een pensioenfonds ten voordeele der
politie-agenten en gemeentebeambten.
Dit pensioenfonds betreft al de ambtenaren
door de gemeente bezoldigd, ter uitzondering
van den sekretarisende onderwijzers en onder
wijzeressen welke reeds bij het pensioenfonds
ziju aangesloten. De stortingen zullen 3 p. h.
der jaarwedde bedragen.
Dr Behn doet uitschijnen welke last thans
op de gemeente weegt door het betalen van
pensioenen aan bedienden in wier voor
deel er vroeger geene stortingen gedaan ge
weest zijn.
Het voorstel van het College wordt eenpa-
riglijk aangenomen.
7" en. laatste punt der openbare zitting
Beramen nopens eene verzekering legen Onge
vallen in voordeel der politie-agenten en pom
piers.
De heer Schepen Behn zet het ontwerp van
het College uiteen dat vroeger reeds door den
heer Duyck werd voorgesteld.
De jaarlijksche premie zou voor de agenten
2 p. h. hunner wedde bedragen en voor de
pompiers verschillen volgens den graad.
M. L. Van Impe vraagt dat men voor de
politie-agenten de burgerlijke verantwoorde
lijkheid in de verzekering zou begrijpen.
Het voorstel is naar de commission gestuurd
geworden.
In de mededeeling vroeg De H. DeCoordeof
er dit jaar geene prysdeeling in de teeken
school zou plaats grijpen daar het program
ma der kermisfeesten ze niet vermelde.
De H. Sekretaris legt uit hoe die vergetel
heid gebeurde, en M. L, Van Impe, lid van
het bestuur, zegde dat de tweejaarlijkschen
prijskamp heeft plaats gehad en dat de
prijsdeeling zal volgen.
Een jonge domper onzer gemeente had zijnen
intrek genomen in een ander dompershuis,
trok er al naartoe wat mogelijk was, en bracht
alzoo in ruime mate het zijne bij om den ver
koop van zijne vrienden zooveel mogelijk te
verbeteren.
Deze laatsten hierover zeer te vreden, zagen
weldra uit geen ander oogen dan uit deze van
het jonge dompertje die door zijn vriendelijken
omgang spoedig do genegenheid van gansch
het huisgezin had verworven.
Ach wat was het toch een leven voor ons
jong dompertje, alles ging naar hartje lust,
moeder en vader zagen "hem buiten mate
gaarne en ook het dochtertje (want zij hebben
een meisje, volgens de ouders dachten te jong
om te vrijen) had hij weldra aan zijne zijde.
Dit gelukkig leventje duurde zoo eenigen tijd,
totdat eindelijk de ouders van het dochtertje,
den maar al te vriendelijken jongen begonnen
in oogenschouw te nemen, en weldra overtuigd
waren dat het jonge koppeltje elkander eene
vurige liefde toedroeg. Kost wat kost, moest
dit worden belet, en eene onderduimsche tegen
werking van wege de ouders van het meisje,
heen brengende. Men deed haar dicht de
ijzeren staven naderen, en daar in rechte
houding, in tegenwoordigheid van den
geestdriftigen man die zich als haar rechter
aangesteld had, wachtte Adelaida d'Agua,
byna als eene misdadige behandeld, hare
ondervragingen, haar vonnis af. Maar hare
houding was degene niet eener plichtige
haar argloos en rein gelaat liet niet de min
ste wroeging veronderstellen en alhoewel
zy de oogen ter neer sloeg, hadden noch
hare trekken, noch hare blikken de uitdruk
king eener ongelukkige die de welwillend
heid harer rechters afsmeekt.
Welken afstand ook de natuur en de maat
schappelijke onderscheidingen tusschen per
sonen van ouderdom, rang, fortuin en ver
schillige standen doen oprijzen, is er eene
weerdigheid des gewetens en eene macht
der deugd, die al de andere weerdigheden
en al de andere machten verre te boven
gaan. Ook wanneer de bisschop van Brugge,
prevoost van Sinte Donatus, abt van Sinte
Bertinus, erfdeelige kanselier van Vlaande
ren, en terzelfder tijd inkwisiteur voor het
geloof in zyn bisdom, zich rechtover het
ouderlooze, verlatene en opgeslotene meisje
bevond, was het noch de jongste, noch de
zwakste dier twee personages die de meeste
vergelegenheid en v^f warring gevoelde. De
onverschilligste toeschouwer had bemerkt
met welke geheime benauwdheid de bisschop
had weldra voor gevolg dat er ruzie tusschen
'den vader van den jongen en de ouders vat.
't meisje ontstond, ook de jongen gevoeld»-
weldra waf er omging, hij, die vroeger de li
veling der ouders was hij voor wien nu»
zelfs het achterpoortje open liet om hierdooi
eenen beteren en meer aan^enamen weg naar
hunne woning te vinden, nélaas hij, ons jong
dompertje vond op eens het zoolang openge
laten achterpoortjen voor zijnen neus gesloten
en na eene poos vruchteloos geklop en geram
mel, barstte ons jonge dompertje in tranen los
en riep
Ach, wat is het voor mij een grootte pijn
Door het sluiten van ait poortje van mijn
[vriendinne verwijderd te zijn.
Maar zie, onze liefde zal hierom nietophou-
(den te bestaan
Want in 't vervolg zal ik langs den stecn-
weg gaan
En met of tegen dank van haar ouders wil
Zal, ja moet, zij blijven mijne vriendin.
Dit schrijven is volstrekt niet gericht tegen
het jonge koppeltje, evenmin tegen hunne
ouders, doch wij willen er door bewijzen dat
alweer twee dompers gezinnen vroeger zulke
goede vrienden, thans hevige vijanden zijn ge
worden, want de vader van ons jonge dom
pertje die vroeger drij, vier, vijf, ja zes maal
per dag hun huis bezocht, heeft hetzelfde
oogenblikkelijk verlaten, en er sinds niet meer
te zien geweest. Dus alweer een paar dompers
(en niet van de laagste) in vijandschap, deze
bij de andere gevoegd, zullen weldra een go-
heele leger uitmaken, dat zonder twijfel togen
elkander zal opstaan en waarvan oen slag on
vermijdelijk zal wezen, dit zal de genade slag
der dompers wezen.
—o
Scheiding van Bokken en Geilen.
Zooals iedereen in onze gemeente weet onder-"
steunden onze bokken de geiten van Mijlboke,
voor wat het muziek betrof. Nu op eersten
Zondag van Erembodegem-Kermis kwamen de
Geiten kloek cn manaftig het muziekfeestonzer
dompers bijwonen. Hunne eerste afspanning
was in eene herberg van Ronsevaal, man eu
vrouw sprongen achter den toog, bij het zien
der geiten en eene ferme pint werd er gedron
ken, als alles weg was had den baas er 6U cen
tiemen van ontvangen met het verteer er nij van
den commissaire van onze dompers. Nu van
daar trokken zij wat verder, en daar ging het
er nog erger toe, den baas zou gaarne opge
speela hebben maar hield zich koes, omdat de
menschen zouden gezegd hebben, dat hij ner
gens te vreden was en zoo trokken ze eindelijk
naar het dorp. Nu, als ze daar den kiosk moes
ten beklimmen, een weinig voor middernacht
(want het volk was te laat op den steenweg ge
bleven ondanks het gesmeek onzer dompers om
toch willen mede te gaan) kwam er op eens
bevet van zijne hoogweerdigheid.... den chef
der dompers dat het streng verboden was aan
alle soorten van bokken en gelijk met welke
kleur van haar, hetzij zwart, wit of grijs, met
de geiten mede te spelen. Er was eenen die
dacht wat tegen te stribbelen, maar de chef
sprak toen op bitsigen toon Hij die durft mede
spelen is verplicht de maatschappij te verlaten,
en dan was alles geklonken, de bokken legden
de wapens neer als echte slaven, en de geiten
gingen in werkstaking tot dat er nieuwe hulp
zou opdagen vast overtuigd dat ze alleen het
einde niet konden bereiken. Deze voorval of
liever dit bevel van wege de chef der dompers
is waarlijk te beklagen want nooit was er
betere en meer op elkandor gelijkende soort bij
elkaar gevallen. Wat do oorzaak van dat bok
ken en geiten gespel is, weten wij niet, nog wat
geduld cn alles zal wel aan het licht komen.
Deze drukking van den bokkenchef noemt men
bij ons Dompersvrijheid.
ZONDAGItUST.
Van 's middags tot middernacht, dienst
doende Apotheker op Zondag-24 Juli 1910,
M. Gbyselinckx, Molestraat.
Demoiselle éducation distinguée,20ans
expérience dans l'instruction, excellentes
références, donne legons particulières, in
struction compléte en Frangais. Langue
Anglaise.
s' Adresser bureau du Journal J, M.
Koningdom en Republiek.
Onze vorsten Albert en Elisabeth werden in
Frankryk ontvangen, gelyk geene keizers
of koningen ooit in een vreemd land ont
haald werden
Redevoeringen, banketten, toasten, re
vues, alles te veel om te melden. Onzen
koning prijst de republikeinsche instellin
gen en politiek, de Voorzitter der Republiek
hemelt het koningdom op, met vorsten als
Albert en Elisabeth, doordrongen met den
modernen geest,
De koningen worden republikeinen, de
republikeinen worden koningsgezind.
Klerikale gazetten en Repu
bliek. Nu spreken de klerikale gazet
ten met lof over het groote B'raokryk, dat
zegewoonlyk vergruizen en wiens ia vloed
en politiek ze jaar-in, jaar-uit verderfelijk
en onzedelyk noemen.
Albert I en koningin Elisabeth zyn te Pa
rysniet vergezeld door klerikale ministers,
ze zijn er omringd door liberale en socialis
tische burgemeesters onzer groote steden
van Belgie de burgemeesters van Brussel
en Antwerpen, MM. Max en De Vos, de
socialist Grimard enz. en deze worden door
de Fransche bevolking ook geestdriftig be
groet.
Wacht maar, tot na den terugkeer onzer
zyne gedachten scheen te verzamelen, en
zijne woorden te overwegen dewyl
Adelaida d'Agua, die voor hem rechtstond
in hare nederige gesteldheid de noodige
krachten putte om hare aandoening te over
meesteren. Des meisjes verhevene ziel had
in haar zei ven grootsche gevoelens opge
wekt die byna hoogmoed zouden mogen ge-
heeten worden, van het oogenblik waarop
de hoon haar bereikt had.
Nevens het barsch, grof en ontvlamd aan
gezicht van den prelaat, was er eene van die
lange hollig en bleeke menschengezichten
wiers glimlach heilloos en blik heimelyk is.
't Was de kanonik, De verlegenheid van
den bisschop bemerkende, en misschien
vreezende dat hij de jonge gevangene te
wantrouwig, of door zyne al te groote
strengheid de twee schepenen, aandachtige
getuigen van dit toon eel, ongestemd zou
maken, naderde die sluwe ondergeschikte
den in vergelegenheid verkeerenden digni
taris en nauwelijks den mond openende,
alsof zyne dunne en blauwachtige lippen ge
vreesd hadden een woord te veel te laten
ontsnappen
Monseigneur, zegde hy, ik durf u
smeeken u edelmoedig te toonen, en heden
alles voor degene te doen die gij gaat onder
vragen, wat de belangen van God en der
kerk toelaten.
Wordt voortgezet