waH hET ARRANDfSSEMENT^45
IBEPAAL.DEMOCRATISCH WEE
Prijs 8 centiemen hel nummer
Vijfde Jaargang Nummer 37
Zondag 11 September 1910
KIEZERSLIJSTEN.
BEIAARDSFEEST
<r Voor Taal en Vrijheid.
TOMBOLA
Herziening der
Kiezerslijsten.
Voor onze Lezers.
Bij
het Leger.
De Sehooloorlog.
Abonnementsprijs 3 fr. voor de stad en den buiten voorop betaaibaar
Men abonneert zich op alle postkantooren voor den buiten
voorde stad, ten kantore van het blad, Groote Markt, i, Aalst.
Prijs der Annoncen:
Gewone 15 centiemen
Reklamen 75 centiemen j per drukregel
Dikwijls te herhalen annoncen, prijs volgens overeenkomst.
Vonnissen op de derde bladzijde, 2 frank
AALST, iO SEPTEMBER «OIO.
De Kiezerslijsten voor het jaar
1911-1912 van de steden en gemeenten
van het arrondissement Aalst, liggen
ter inzage van 't publiek ten bureele
der Liberale Associatie, Groote Markt,
Aalst,, waar de liberale vrienden zich
kunnen overtuigen, of zij op de Kie
zerslijsten zijn ingeschreven, met het
getal stemmen waarop zij recht heb
ben, en ook inlichtingen kunnen geven
over personen die er met te veel stem
men zouden op voorkomen.
Het Bureel der Liberale Associatie
gelast zich het noodige te doen om
aan liberale vrienden hun recht toe
te kennen.
Het Bureel is open alle dagen dei-
week van 9 tot 12 ure voormiddag,
en van 2 tot 6 ure namiddag, alsook
den Zondag morgend van 9 tot 10 ure.
STAD AALST.
Op Zondag 25 September aan
staande zal er door Aalst- Voorwaarts
afdoeling van den Onparlijdigen Bond van
Neringdoeners en Ambachtslieden een bui
tengewoon
gegeven worden ter Groote Markt alhier.
De H.H. Karei DE METTE van Aalst,
Beiaardier des Konings en SCHYNKEL,
Stadsbeiaardier van Oudenaarde, evenals
verschillige liefhebbers, die, van boven op
oRzeji toren afwisselingen op Hoorens en
BazuiDen zullen voordragen, hebben hunne
medewerking beloofd.
De fanfaren Les Vrais Amis Constants
eri der Vrije Brandioeer zullen de fees
telijkheden opluisteren.
"Eene tusschenpoos voor klokkenspel, door
den 13 jarigen jongen heer Modeste De Mctte
zal de Concerten, door voornoemde muzie-
ken uitgevoerd, verbinden.
5s Avonds prachtige Verlichting
di-rörcote Markt.
ISO' Vcrtooiiing.
Zondag, 2 Oktober eerstkomende,
zal onze verdienstelijke looneelmaat-
schappij Voor Taal en Vrijheid op
stadsschouwburg van Aalst, hare i50e
vertooning geven.
Deze heugelijke gebeurtenis zal op
schitterende wijze gevierd worden
met eene buitengewonen prachtige
opvoering, welke, wij zijn er van over
tuigd door alle vrienden derVlaamsche
Letterkunde en Vlaamsch tooneel zal
bijgewoond worden.
Weldra zullen de programma's van
dien buitengewone kunstavond ver
schijnen, wij zijn zeker dat een talrijk
publiek door zijn aanwezigheid den
2 Oktober hulde zal willen brengen
aan onzen ijverigen tooneelkring,
welke reeds zooveel heeft bijgebracht
voor de ontwikkeling van het reine
kunstgevoel.
der GEWEZEN WEESJONGENS
onwederroepelijk vastgesteld op Zon
dag *2 October 1910.
Ik denk mijne liberale medeburgers
van het arrondissement Aalsten bezon-
derhjk degenen die zich bereid maken
voor den strijd tegen den klerikalen
vijand in de eerstkomende gemeente-
kiezingen welke zullen plaats hebben
in Oktober 1911, dienst te bewijzen,
door de reeks artiKelen voort te zetten
welke ik voor twee maanden in de
Volksgazet afkondigde en waarin ik
nuttige raadgevingen verstrekte en den
kortsten weg aanduidde om op prac-
tische wijze de herziening der kiezers
lijsten te doen.
Ik houd eraan nog eens te verklaren
dat het de lijsten zijn welke men thans
iopstelt welke zullen dienen voor de
gemeentekiezingen van 1911.
Ik herinner er ook aan, dat ik er in
ni laatstleden op aandrong, tegelijker
tijd exemplaren te vragen van de kie
zerslijsten en uittreksels van de bevol
kingsregisters.
Wij hebben nu het tijdstip bereikt op
hetwelk deze verschillende stukken
moeten afgeleverd zijn of worden.
De exemplaren van de kiezerslijsten
moeten afgeleverd worden ten laatste
den achtsten September.
De uittreksels der bevolkingregisters
moeten ingevolge art. 67 van hetkies-
wetboek afgeleverd worden binnen de
5 dagen der aanvraag. Degenen, welke
gehoor gevende aan mijnen raad deze
stukken in Juni hebben gevraagd, moe
ten ze dus reeds geruimen tijd in hun
bezit hebben.
Het eerste punt dat voor het oogen-
blik dadelijk onderzocht moet worden
is het volgende Wat moet men doen
indien de exemplaren der kiezerslijsten,
niet bezorgd zijn ten laatste den ze
venden September of zoo de ge
vraagde extracten der bevolkingsregis
ters niet op tijd zijn afgeleverd
In beide gevallen moet men onmid-
delijk eene klacht indienen tegelijker
tijd bij den Minister van binnenland-
sche zaken, bij den Goeverneur der
provincie en bij den bevoegden arron
dissementscommissaris.
Stipt genomen zou het voldoende
zijn zich tot een dezer ambtenaars te
wenden, maar beter is het toch wil
men onze tegenstrevers alle uitvluch
ten en -voorwendsels tot vitterij ontne
men, zich te wenden tot al de bevoegde
overheden.
Het is van belang op te merken, dat
gebeurlijk, de vertraging in de afleve
ring der kiezerslijsten, een verlenging
kan ten gevolge hebben van den tijd
vastgesteld voor het indienen der rekla-
matien. Welnu den minister van bin-
nenlandsche zaken alleen behoort het
een besluit te nemen tot verlenging
van dien tijd.
Het kan dus niet anders dan voor-
deelig zijn de onregelmatigheden ken
baar te maken aan den minister, welke
desnoods het besluit van verlenging
zal moeten nemen en tevens aan den
goeverneur der provincie en den arron
dissementscommissaris welke voor
opdracht hebben de weerspannige ge
meentebesturen tot de orde te roepen.
Dus, zij die onontbeerlijke stukken
hebben gevraagd, 't zij exemplaren
van de kiezerslijsten, 't zij uittreksels
der bevolkingsregisters en ze op bekwa
men tijd niet ontvingen, mogen niet
aarzelen, maar onmiddelijk tegen de
nalatigen eene aanklacht sturen aan
den Minister van Binnenlandsche za
ken, eene aan den goeverneur der pro
vincie, en eene aan den arrondisse-
ments-commissaris.
Hieronder eene formuul van aan
klacht.
7 September 1910.
Jules RENS,
Volksvertegenwoordiger
Formuul.
Aan den heer Minister van Bin
nenlandsche Zaken te Brussel
Mijnheer de Minister
De ondergeteekende (naam, voor
naam, beroep, adres) heeft de eer U
ter kennis te brengen dat hij op heden
de exemplaren der kiezerslijsten der
stad.... (of der gemeente) of de uittrek
sels der bevolkingsregisters niet heeft
ontvangen hoewel deze regelmatig
werden gevraagd bij brieve van
Deze kennisgeving wordt gedaan ten
einde te bekomen dat de nalatigen
zouden aangemaand worden tot het
regelmatig navolgen hunner verplich
tingen, en tevens opdat er noodige
maatregelen zouden genomen worden
indien de vertraging voortduurt.
De ondergeteekende biedt U, Mijn
heer de Minister, de uitdrukking zijner
hoogachting.
(handteeken)
De tekst dezer formuul kan ook die
nen voorde klacht te zenden aan den
goeverneur en aan den arrondisse
mentscommissaris.
Onze dappere vriend doctor Van
Cauteren van Zele ging een penne-
twist aan met een onderpastoorken
genaamd Mr, «Zonder Haat».
Ziehier het prachtig slot waarmede
onze moedige liberale strijder zijnen
laatsten brief sluit
'k Heb u beschuldigd en beschuldig u nog,
dat gy alleenlijk beoogt van op het volk
eene onbetwiste heerschappij uit te oefenen
en dat ge te dien einde, vooral HIER raid-
delen aanwendt uwer onweerdig door on
wetendheid en armoede deraassain 'tdwang-
gareel houden met de macht van 't geld de
gewetens koopen door wederkeerig dienst
bewijs de gunst der rijken winnen en door
vervolging u ontmaken van dezen die u in
den weg staan, 'k Heb u beschuldigd, en
'k beschuldig u nog dat ge aan u zelven al
't gemak en de genoegens gunt van een
zorgeloos en onbekommerd leven en voor
den armen zwoeger, wien een diep ramp
zalig lot beschoren is, niets anders over hebt
dan den mageren troost dat de armoede eene
schoone deugd is.
k Heb u beschuldigd en 'k beschuldig u
nog dat ge de nijverheid, die aan den minde
ren man een beter loon en dus een milder
bestaan moest schenken, toen ze tot onze
vlaamsche dorpen doordrong, hebt tegenge
werkt omdat ge vreesdet, dat, door 't fa
briek, meer onderwijs tot het volk zou door
gedrongen zijn en dat de arme man, beter
wetend geworden, niet meer naar willekeur
zou te bedrillen zijn geweest.
k Heb u beschuldigd en beschuldig u nog
dat ge den luister van Christus leer verdooft
met, in den tempel zelf., den dienst van
't gouden kalf te huldigen dat de zucht
naar aardsch genot bij u nog luider spreekt
dan de betrachting van den hemel en aat ge,
in uwen ongelescnten dorst naar goud zoo
verre gaat van zelfs eene zielmis te weige
ren aan den armen dompelaar die ze niet
op voorhand betalen kan.
'k Heb u beschuldigd en beschuldig u
nog, dat ge,in den maatschappeiijken strijd,
en al dwong uwen plicht u tot de verdedi
ging der kleinen, hebt kant gekozen met de
rijken en dezen, in de kerke zelf, verdedigt
en voorstaat al weet ge goed dat zij door
t achterhouden van het loon hunne fortuin
vergrootten of zich aan kerkelijk goed heb
ben rijk gestolen. En wat brengt ge tegen
die zoo zware beschuldigen in Niets, zui
ver niets Er was daar nochthans stoffe ge
noeg, Eerw. Heer, voor een artikel, dat ge
't niet alleenlijk moest houden over idealen
en droombeelden, over liberalen en framas
sons, over godsdienst en sakramenten.
Er blijft m\j dan niets overdanuit uwe
stilzwijgendheid de bekentenis op te maken
van de waarheid mijner beweeringen, van
de gegrondheid van alles wat ik u ten laste
legde. Derhalve, waar mij die stille beken
tenis ontbrak hebt ge voor de openlijke
getuigenis gezorgd namelijk daar waar ik
u beschuldigde dat ge dezen die u in den
weg staan of zich niet goedsmoeds tot het
snoode werk der voksverdrukking leenen
willen, onmeedoogend treft in wat hun
duurbaar en kostbaar is hunnen handel,
hunne eer, hunne goede faam
Ja, roept gij uit, wy vervolgen u Wy
vervolgen u omdat geeenen stronkelsteen
zyt voor het geloof, En gij denkt niet eens,
Eerw. Heer, dat ge door dien enkelen kreet
de plicht bekent der klerikale partij aan al
de politieke moorden, haar door de geschie
denis aangewreven, en waarvan de lange
reeks, onlangs nog, in de loopgrachten van
Montjuich met eene eenheid vermeerderd is,
maar voorzeker niet gesloten. Want met de
vervolgingen te huldigen, om wille van
't princiep, wettigt gy ook den manslag om
dezelfde reden gepleegd 1 Maar ja, ook voor
DIT gewetensbezwaar hebt ge alweer een
uitleg en, in hetzelfde artikel waar gy be
weert dat den evenmensch moet worden
bemind OM GOD, bekent ge, dat dien zelf
den evenmensch, OM GOD, mag worden
benadeeligd en gebroodroofd, wel te ver
staan, 0 bittere spotterny —als het
geschiedt ZONDER HAAT
Welaan dan, Eerw. Heer, ga voortga
voort met mij en de mynen te treffen zoo
veel ge maar kunt ga voort met, onder be
dreiging, schreiende moeders en stervende
ouderlingen aan myne hulp te doen verza
ken ga voort met aan de raenschen wys te
maken dat, in mijnen persoon, den boozen
geest hunne huizen binnentreedttracht, in
een woord, den eed gestand te blyven welke
*y gezworen hebt, ons van armoede 't ge-
soórtedorp te doen ontvluchten. Doch meen
niet dat gij mij daarom eene duimbreedte
van den afgebakenden weg zult doen afwy-
ken. Tusschen ons is het op leven of dood
Yoor wat myne kinderen betreft die zal ik
derwyze trachten te vormen dat ze eens het
begonnen werk huns vaders kunnen voort
zetten, en moest, onder uwe vervolgingen,
by mynen dood de vaderlijke nalatenschap
zyn weggebrokkeld, dan zal ik hun toch. als
erfdeel, den afkeer kunnen overlaten voor
eene partij die zich door snoodheid en mis
daad recht houdt en onder wiens menigvul
dige slachtoffers zij tellen.
Dr YAN CAUTEREN.
Het is verwonderlijk, welke afschuwelijk
heden er ondanks vooruitgangen beschaving
uit den barbaarschen voortijd en de sombere
middeleeuwen tot op onze dagen zyn bly
ven voortbestaan, 't Is of de volkeren b. v.
nu nog ten volle de nuttelooze wreedheid
der oorlogen niet begrijpen en 't is dan ook
in de legers, dat men verkeerdheden aan
treft tegen welke ieder oprecht gemoed in
opstand komt, verkeerdheden welke vloe
ken tegen recht en billijkheid, al zyn ze niet
zelden bekrachtigd door onmenschelijke wet
ten en tuchtgebruiken.
Veertien dagen geleden las men in de
dagbladen de volgende schier ongelooflijke
historie
In de kazerne van X. in Duitschland. was
de soldaat N. gelast de paarden te verzor
gen. Hy vulde een emmer water aan de
pomp en dorst hebbende bereidde hij zich
een teug te drinken. Maar de luitenant van
dienst schreeuwde hem brutaal toe! Halt!
dat water is voor do paardeu en niet voor u.
Maar de soldaat N. had grooten dorst, hy
dacht dat om een slokje water de paarden
toch niet te kort zouden hebbenen hij dronk.
Woedend greep de luitenaat N. een bezem
steel en sloeg er den soldaat zoo geweldig
mede op het hoofd dat de ongelukkige be
wustloos neerviel.
De luitenant en de soldaat die vele dagen
bedlegerig was, verschenen voor het krijgs-
gerecht en lezers
De soldaat werd veroordeeld tot zes maan
den gevang en de luitenant-moordenaar
werd gefeliciteerd omdat hij zoo krachtdadig
de tucht had gehandhaafd.
Is dat niet om stom te staan het slacht
offer wordt gestraft en de misdadiger geluk
gewenscht.
Zeker is 't dat zulke brutale zeden in
Belgie niet geduld zouden worden en moest
een Belgische luitenant zich tegenover zyne
manschappen zulk schelmstuk veroorlooven
hy de verdiende straf niet zou ontgaan, ik
denk zelfs, dat hij daarvoor geen uitspraak
van het krygsgerecht zou behoeven af te
wachten.
En toch gebeuren in onze kazernen nog
zonderlinge dingen. We lazen deze week in
de groote dagbladen hetgene volgt
Drama in eene kazerne.
Dezen avond, 2 September, heeft Her
man Devooghe, oud 30 jaren, getrouwd en
vader yan familie, eerste sergent-majoor bij
het 2" jagers te voet, in garnizoen te
Bergen zich gezelfmoord. Hij heeft zich met
zyn geweer een kogel in den mond ge
schoten.
Tengevolge van arreststraffen haren
echtgenoot opgelegd, had vronw Devooghe
een smeekschrift gezonden aan de Koningin,
zonder de weg der rangopklimming te vol-
fen, ze vroeg voor haren echtgenoot de
wytschelding der opgelegde straffen.
Men kondigde Devooghe aan, dat hy in
graad verminderd ging worden, tengevolge
van het smeekschrift zyner vrouw. De onge
lukkige was daardoor zoo ontmoedigd en
terneergeslagen, dat de wanhoop hem tot
zelfmoord dreef.
Arme vrouw Het loon van haren echt-ge-
noote is tenauwarnood voldoende om in het
onderhoud van het gezin te voorzien.. De
bevordering van den man loopt gevaar door
I de opgelegde straffen, ze bemint hem. ze
ziet zijn verdriet, zyri lijden, en in haren
eenvoud wendt ze zich tot de koningin.
En omdat zy de inspraak volgde van heur
hert als echtgenoote en als moeder wordt
haar man nog erger gestraft en vernederd
men rukt hem gedeeltelijk zijne galons af,
men ontneemt het brood aan het gezin
Is het mogelijk, dat zulke dingen nog
gebeuren in Belgie in de twintigste-eeuw.
't Is verbazend.
Dus, als een persoon deel uitmakende van
het leger trouwt, moet de vrouw zich ook
voegen naar het reglement van den troep.
Dat is ongehoord dat is barbaarsch. Die
rampzalige moeder moest weten dat ze hare
smeekbede niet rechtstreeks aan de koningin
mocht zenden. Waarom mocht ze dat niet
doen
En in de veronderstelling, dat zy dat wer
kelijk moest weten, en toch de rangopklim
ming verwaarloosde, moest men daarom den
echtgenoot straffen Zyn dat geene onmen-
schelyke wreedheden.
Overigens we betwisten in dergelijke ge
vallen de wettigheid der reglementen, 'de
vrouw behoort niet tot het leger, zij had
het recht zich zonder tusschengeplaatste,
wellicht slechtgeluimde oversten tot de
koningin te wenden, en wy hopen dat er wel
iemand zyn zal om in de Kamers liet gpe-
vernement daarover te ondervragen.
Wie zal er nu zorgen voor de weduwe
en de kinderen
We gelooven, dat het tyd wordt, al de
barbaarsche overleveringen, gebruiken en
reglementen uit het leger te bannen, en het
begrip justicie in die helaas, nog onvermij
delijke instelling, meer in overeenstemming
te brengen met de beschaving en de begrip
pen van onzen tijd.
De eischen der hiërarchie bij het leger
zyn op zijn minst genomen belachelijk.
Wordt een minder gegradeerde tot e$n
hoogeren graad verheven, dan vergt de wet
der hiërarchie, dat hy afzie van de vriend
schapsbetrekkingen met al zyne kameraden
die zooveel geluK of voorspoed niet hadden
als hy.
De eischen der rangopklimming, de eer
bied der oude gebruiken geven niet zelden
tot koddige toestanden plaats, en werd niét
zelden door geestige schrijvers afgezweept
In een stadspark moest een bank worden
reverwd. De burgemeester vroeg en be-
cwam van den plaatscommandant, dat een
soldaat de wacht zou houden by de bank tot-
de verw droog was, opdat geen wandelaar
er zijn kleeren zou aan bederven. Vele
jaren nadien, trok nog dagelijks een soldaat
de wacht op, daar waar de bank eenmaal
had gestaan, want ze was sedert vele jaren
verdwenen.
Een soldaat deed zijn korporaal opmerken
dat eene deur uit de hengsels was geraakt
en moest vernieuwd woiden, de korporaal
sprak er over aan de sergeant, deze maakte
er rapport over aan den luitenant, die het
rapport met eene opmerking beschikte aan
den kapitein, zoo volgde het stuk den graad
opklimming tot in 't ministerie van oorlog,'
van waar het weder de ladder afdaalde en-
eindelijk toen de burgerlyke werktoezichter'
bevel kreeg de vermolende deur te vernieu
wen, was de oude kazerne waar zy had
gehangen sedert vyf jaren afgebroken.
Alles goed en wel, zoolang die ouderwet-
sche tucht en hiéarchie slechts aanleiding
geven tot dergelijke grappen, maar als ze
de oorzaak zyn van drama's gelijk hetgene
te Bergen is gebeurd moeten alle beschaaf
de menschen er protest tegen aanteeke-
nen. Al het barbaarsche moet uit het leger
worden gebannen.
Hopen we dat de nieuwe inrichting van
het leger de verdwijning zal ten gevolge
hebben van veel verkeerds, waarover ae
volksjongens by het leger hadden te klagen,
in afwachting, dat hoe eer hoe beter de
legers totaal nutteloos worden.
Wy zullen er een speld aan steken I
verklaarde M, P. Daens, toen hy opgelaten
doorP. Dendérman. niet meer wist wat
te zeggen of te besluiten over de school
kwestie, tenzy het gewoon opdreunen van
zyn gewonen bombast, zyn aaneenplakken
van zyn ouderwetsche lieux-communs- ofte
vodderyen.
Maar wij steken er geen speld aan Hel
volksonderwijs is voor ons lana een levens
kwestie en van de goede inrichting zal het
er in de toekomst van afhangen of ons volk,
op verstandelyk gebied opgebeurd zal wor
den, of het opzedelyk gebied beter zal wezen
en ook of hét in stoffelijk opzicht niet wel
dra dalen zal beneden de andere volkeren
onze naburen, of dan zyn welstand, zyn
stoffellyke welvaart niet geringer zal we
zen, dan hetalgemeene peil 4
Zulke vraagstukken kunnen immers.niet
zoo licht worden opgenomen, dat men op een
bepaald oogenblik zeggen mag we zulleh
er eene speld aan steken, Slechts dan als d«
kwestie voldoende zal opgelost zijn, zullen