DE HEER IS BIJ MU
LANGS VERSCHEIDENE WEGEN NAAR GOD
Een reportage over
godsdiensten in Vlaanderen
De Voorpost - 21-3-75 - 9
(elfde bijdrage)
FRED HOEKSTRA IS «OUDSTE» OF «VOORGANGER» IN DE PINKSTERBEWE
GING IN VLAANDEREN. HIJ IS EEN FRIES VAN AFKOMST EN IS VAN NI ET-
KERKELIJKE KOMAF. BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN IN ZIJN LEVEN LEID
DEN TOT ZIJN BEKERING. SINDS ZEVEN JAAR WOONT HIJ IN VLAANDEREN.
TWEE JAAR VERBLEEF HIJ IN DE PINKSTERGEMEENSCHAP BRUSSEL. NA
ZIJN HUWELIJK STICHTTE HIJ IN EEN VLAAMSE PROVINCIESTAD EEN PINK
STERGEMEENTE DIE HIJ VANDAAG NOG STEEDS LEIDT. IN ZOVER «LEIDEN»
ER DE JUISTE TERM VOOR IS
Hoekstra Ik stam uit een rood Fries
gezin, socialistisch met sterk kommu-
nistische symthieën. Vanuit die ach
tergrond zocht ik hartstochtelijk en
rusteloos naar «de waarheid». Hier
door versukkelde ik natuurlijk in het
vragenwater. Een tijdlang meende ik
oprecht in de beoefening van de Yo
ga «het» te zullen vinden. Yoga is
mijns inziens een soort godsdienst die
als lichamelijke opvoeding wordt aan
geboden. Ik studeerde in een
kweekschool en behaalde de akte v.
onderwijzer, werd dienstweigeraar om
humane en niet-religieuze redenen en
kreeg 26 maanden dienstte vol
brengen in een instituut voor moei
lijk opvoedbare kinderen die zowat
uit alle grote steden van Nederland
afkomstig waren. Ik trachtte mijn
werk daar goed en graag te doen,
hoewel het fysisch en psychologisch
moeilijk was. Ik ontmoette er een kol-
lega-opvoeder die mij verrastte - o-
verdonderde, eigenlijk - met zijn blij
moedigheid en zijn ontspannen en po
sitieve aanpak Die kollega was een
kristen, pas later wist ik dat hij tot
een pinkstergemeente hoorde.
Jijzelf was toen een pertinent niet-
kristen
Een pertinent niet-kristen, inderdaad.
Maar die man maakte mij onzeker in
mijn afwijzen van God. Ik twijfelde
steeds meer aan mijn vermogen zijn
liefde en goedheid te ontwijken. Toen
begon ik ongewoon veel te lezen, te
studeren. De bijbel... Maar dat vlotte
zo maar niet. Het kostte me anderhalf
jaar echte gewetensstrijd. Ik verzette
me eigenlijk alleen maar tegen een
volledige «kapitulatie» voor Kristus,
ik vocht weliswaar ook een beetje
voor mijn hobby's als zeilen enz. die
ik onvermidelijk zou moeten opgeven
als ik Kristus werkelijk wou volgen
waar hij me riep. Ik bad in die dagen
in vertwijfelde woorden die eigenlijk
geen gebed waren en in mijn een
zaamheid voelde ik plots aan dat ik
met en tot iemand sprak die onzicht
baar bij me was...
Je vocht tegen het gevoel «bekeerd te
zijn»
Zoiets, ja. Ik was intussen wel dege
lijk bekeerd. Mijn persoonlijk «nieuw
leven» was me een ware veropenba
ring. Ik was inderdaad een ander
mens geworden. Kijk eens, voordien
was ik bijvoorbeeld iemand die men
terecht een «slordigaard» noemt. Die
periode van slordigheid was ineens
voorbij. En in de klas en tijdens al
le momenten van dat werkelijk moei
lijk onderwijs vond ik plots bijzon
der goed mijn draai. Ik beschouwde
het als een «teken», als een ongewo
ne samenloop dat instituut en mijn
bekering. Het kan onmogelijk een toe
val genoemd worden
Trad je toen toe tot een pinksterge
meente
Mijn kollega nam me wel eens mee
naar de bijeenkomsten van zo'n pink
stergemeente. Veel nieuwe dingen
ontdekte ik e reigenlijk niet, maar ik
trof er de bevestiging van dezelfde
blijmoedigheid, openheid en sponta
neïteit die ik bij mijn kollega had ge
vonden, Ook en vooral besefte ik
toen dat ik niet bekeerd was tot een
beweging, maar tot God. De Pinkster
beweging legt trouwens heel sterk de
nadruk op de goddelijkheid van Kris
tus.
Was de Pinksterbeweging toen reeds
sterk doorgedrongen in Nederland
Ze bestond er, geloof ik, reeds vele
tientallen jaren. Maar een «organisa
tie», een «instituut» of een Kerk was
ze er allerminst. Je hebt ook zoveel
namen voor de beweging. Die spon
tane onafhankelijkheid ligt me eigen
lijk best. Ik geloof niet in Kerken en
kerkelijke organisaties in de echte
zin van het woord. Waar vandaan
haalt trouwens iemand de euvele
moed te beweren dat hij HET insti
tuut of de kerk is of vertegenwoor
digt. Eerlijk gezegd, ook in de Pink
sterbeweging hoor je soms die pre
tenties uitspreken. Maar dat is gron
dig fout.
Uiteindelijk belandde je in Vlaande
ren...
Een hele weg is dat eigenlijk gewor
den. Toen mijn 26 maanden «dienst»
voorbij waren, wilde ik wel graag in
die school blijven. Maar ik voelde aan
dat niet ik, doch Kristus daarover
moest beslissen en dat hij me moest
leiden in mijn keuze. Er was in die
dagen heel wat te doen omheen het
zendelingenwerk in het (verre) buiten
land, achter het IJzeren Gordijn, in
China enz. Ik dacht aanvankelijk
daar moet ik heentrekken. Maar toen
werd me ingegeven dat ik het niet
zo ver moest gaan zoeken. Mijn vroe
gere kollega langs wie ik dus tot
bekering was gekomen had kort
voordien een zending gesticht in Brus
sel. Ik voegde me bij hen, nadat ik
echt geleden had om de scheiding
met die probleemkinderen. Brussel
werd een fijne ervaring. Onze kleine
gemeenschap was een verzameling
van «moeilijke mensen», die het al bij
al toch klaarspëelden mekaar een
stukje hemel-op-aarde te bezorgen. Ik
leerde daar mijn vrouw kennen. Wij
trokken toen naar A. en stichtten er
een nieuwe gemeente. Dat was in
1969.
Je leeft niet van het altaar
De pinkstergemeenten zijn niet er
kend en dus niet betoelaagd. Dat is
redelijk ik zou het niet aanvaarden
dat een ongelovige belastingsbetaler
voor ons hier moet opdraaien. Wij
zijn dus volledig op eigen middelen
van bestaan aangewezen. Maar dat
geeft ons ook zoveel kansen te meer,
zoveel vrijheid en onafhankelijkheid.
En het eist ook zo'n veel grotere per
soonlijke inzet. Mocht de gemeente
waarvan ik dus oudste of voorganger
ben het financieel kunnen rooien, dan
zou ik natuurlijk wel graag voltijds
met mijn zendingswerk bezig zijn.
Maar dat gaat zomaar niet. Ik verdien
reeds sinds mijn Brusselse periode
mijn brood als vertaler bij een Noord
nederlandse uitgeverij, eerst als vrije
medewerker en sinds kort als vast
medewerker. Mijn werkgever heeft
me nu uitgeleend aan een Engelse
uitgever voor wie ik een soort popu
laire bijbelvertaling schrijft, een bijbel
tekst in parafrase, iets dat bij de ge
middelde lezer vrij goed blijkt over
te komen.
Mijn inkomen is jarenlang labiel ge
weest. Soms kenden wij bijna mate
riële nood. Maar nooit heb ik schul
den hoeven te maken, steeds kwam
op de valreep geldelijke hulp opda
gen. Soms vanwege volstrekte onbe
kenden. Dat was duidelijk een teken
van God «De Heer is mij bij!», zeg
gen wij. En dat is zomaar geen holle
frase.
De pinkstergemeenten vormen dus he
lemaal geen georganiseerde Kerk
Onze gemeente hier is zelfs geen vzw
Het is slechts een eenvoudige, feite
lijke vereniging. Wij moeten zelf voor
alle middelen instaan, voor elke zorg
en verantwoordelijkheid. Vertikaal
noch horizontaal is bij ons sprake
van organisatie in de echte zin van
het woord. Onze leden, de zusters en
broeders van de gemeente, zijn zelfs
geen officiële leden. Wat niet bete
kent dat wij geen enkele vorm van
tucht zouden kennen. Want soms
moet je durven en kunnen optreden:
als de broeders of de zusters «de
schreef» nogal ver gaan overschrij
den, als zij de voorschriften van de
bijbel negeren. Maar dan wordt alles
vooraf uitgepraat, meestal met suk-
ses. Want, over welk gezag beschik
ik eigenlijk? Ik heb geen stok achter
de deur, gezag moet spontaan groei
en, het moet ook geaccepteerd wor
den. Het gezag in de gemeente is
eigenlijk de gemeente zelf. En de bij
bel. Streng «wettisch» zijn wij aller
minst. Liefde en goedheid blijven nog
altijd dé wetten. Wij trachten met lief
de te overreden. Hiervoor zijn na
tuurlijk vlotte, amicale relaties onder
de leden van onze gemeente nood
zakelijk. Maar die openheid is er ge
lukkig. Helemaal in de zin van de
woorden van de apostel Johannes
Je moet in het licht wandelen Dat wil
zeggen geen stiekem gedoe, geen
achterbaksheid en oneerlijkheid.
Die tucht ontstaat eigenlijk vanzelf.
Want hoe méér iemand met de Heer
gaat leven, hoe minder hij geneigd is
verkeerde dingen te doen. En zij die
daaraan niet kunnen beantwoorden,
leven nog heel ver van de Heer, zij
behoren niet of nog niet of niet meer
tot onze gemeente en een «optre
den» tegenover hen is dus eigenlijk
louter theoretisch op te vatten.
Natuurlijk moet je al eens iemand een
trap voor de broek durven geven. Als
de liefde het niet haalt. Maar dat ge
beurt eerder uitzonderlijk. In al die
jaren hebben wij nog maar één keer
aan iemand moeten zeggen ga heen,
je bent echt niet meer welkom. Maar
hier ging het werkelijk om iemand die
door zijn gedrag al door de gehele
gemeente uitgesloten was, vóór wij
de harde woorden moesten uitspre
ken. Want dat «straffen» is eigenlijk
toch maar een pijnlijke zaak. Men
straft nooit om een feit, wel om een
houding. Of beterom een reeks van
slechte houdingen. En eer wij iemand
terechtwijzen, is er steeds vaak en
langdurig met die man of vrouw ge
praat, overreed, is voor hem of haar
gebeden.
Pas je exklusieven toe
In sommige zaken zijn wij duidelijk
en streng in onze opvatting. Bijvoor
beeld: de onverbreekbaarheid van het
huwelijk. Wij kennen het principe van
de onverbreekbaarheid van het huwe
lijk en van één man-één vrouw. Het
is gesteund op de bijbel. En wie aan
dat principe niet kan beantwoorden,
moet geen huwelijk aangaan
Toch nuanceren wij dan alweer ons
oordeel. Ten eerste zijn er gevallen
waarin de echtscheiding wél over
eenkomstig de bijbel kan geschieden.
Bij overspel van een partner bijvoor
beeld. Ten tweede moet je ook dur
ven uitgaan van het standpunt dat
voorbije dingen geen keer hebben.
Aan een afgehandelde zaak kan toch
niets meer veranderen, je achterhaalt
daarenboven nooit meer het gelijk en/
of het ongelijk van de partners, de fei
telijke omstandigheden enz. En zelfs
op het moment nu is een oordeel erg
delikaat. Zei Kristus zelf niet Hij die
zonder zonden is, werpe de eerste
steen...
De bijbel toont bijzondere achting
voor het huwelijk en daar aan wen
sen wij ons te houden. Maar wie kan
ik .oordelen die buiten de kring van
Kristus is. Als zich moeilijkheden voor
doen in het huwelijksleven van broe
ders en zusters, helpt onze liefdevol
le houding en ons begrip zeer vaak.
Maar als men dan tenslotte toch van
het goede pad wil afdwalen, blijft men
ook gewoonlijk vanzelf weg in de ge
meente. Dat is ook zo voor een lid
van onze gemeente, die wil huwen
met een niet-kristen. Zien zij om voor
hen gegronde redenen niet van hun
besluit af, dan blijven zij ook gauw
weg omdat zij voelen dat zij het sa
menleven in de gemeente ook onmo
gelijk maken door zich ver van de
Heer te gaan afwenden.
Beschouw je de «andere» kristenen
(katholieken, protestanten enz.)' als
mensen die de Heer kennen
De Heer kennen is natuurlijk een per
soonlijke toestand van iemand. Men
weet immers nooit met zekerheid of
iemand de Heer wel kent. Uit een
houding van blijheid, van echte lief
devolle samenhorigheid en navolging
van de geest van de bijbel, kan men
natuurlijk heel wat afleiden. Maar wat
geldt voor mensen binnen en buiten
onze gemeente hier, geldt dus zpker
ook voor de «andere» christenen. Het
duidelijk kiezen voor Kristus zou in
alle Kerken de hoofdinhoud moeten
zijn. Tenslotte gaat het niet om de
keuze van een Kerk, maar om de keu
ze voor Kristus.
De Pinksterbeweging en de geestelijk sterk verwante Jezusbeweging vieren een zelf
de enthoesiast en vreugderijk samenzijn. Maar in enthoesiasme en uitingen van blij
heid overtreft de Jezusbeweging alle religieuze groepen. Lees hierover meer in on
ze volgende bijdragen. (Foto L.B.)
SS SS
Uit welke sociale, intellektuele en
godsdienstige (of a-godsdienstige?)
kringen zijn de leden van uw gemeen
te afkomstig
Zoiets is verschillend per gemeente.
Er zijn gemeenten waar haast alle
broeders en zusters tot sterk intellek-
tueel gevormde kringen horen. Op
andere plaatsen zijn het merendeels
volksmensen, mensen met een gerin
gere ontwikkeling, die daarom niet
minder fijne mensen zijn. Want kijk,
echt «lelijk» domme mensen ontmoe
ten wij zeer zelden. En de godsdien
stige achtergrond Omdat de Rooms-
Katholieke Kerk in Vlaanderen alles
overheersend is, komen de meesten
natuurlijk uit die Kerk.
Veroorzaakt vooral voor de laatste de
overgang geen te grote schok Ten
slotte is de Rooms-Katholieke Kerk
helemaal verstrengeld met het open
bare leven. Ervan afstand doen, be
tekent geen huwelijk meer in de pa
rochiekerk, geen begrafenisplechtig
heid meer in die kerk enz. Kortom,
met de ogen van je familie en je om
geving in je rug, je ontrekken aan
een aantal gebeurtenissen waar gods
dienst, traditie en burgerlijke formali
teiten dicht bij elkaar liggen
Ja het burgerlijke en het Rooms-Ka
tholieke zijn zowat in elkaar versuk
keld hier. Toch valt die «overstap»
best mee. Zo kennen wij hier iemand
onder onze leden, die nog hechte bin
dingen bezit met de Rooms-Katholie-
ke Kerk en die bindingen helemaal
niet wil verbreken. Naar ons gevoe
len is die persoon echt iemand die de
Heer ontdekt heeft, die hem nabij is.
Wij willen echt niet sektair zijn in
ons denken en handelen. Een ande
re toestand nog iemand van onze
leden overleed, zijn vrouw en zijn fa
milie wilden absoluut een rooms-ka-
tholieke begrafenis. Wij hebben dat
standpunt gerespekteerd en hebben
zelf die rooms-katholieke dienst bij
gewoond. Waarom zouden eng- en
kleingeestig willen zijn
Hoe ver reikt het begrip «bekering»?
Ik kan natuurlijk slechts uit eigen er
varing spreken. Zich bekeren is ten
slotte een strikt persoonlijke zaak,
een persoonlijke ontmoeting met
Kristus. En de inhoud van het begrip
verschilt dus onvermijdelijk van per
soon tot persoon. God past zich daar
aan blijkbaar best aan. Toch meen ik
door ervaring wel enig inzicht te be
zitten in het geestelijk leven van de
leden van onze gemeente. Bij de
meesten voel je zo aan dat ze werke
lijk tot God gekomen zijn, dat zij hun
voorgaande leven als het ware heb
ben afgelegd, dat al het eventuele
kwade uit het verleden hen vergeven
werd, dat het onaangename vergeten
is. Het element vergeten en vergeven
loopt eigenlijk als een gelukkigma-
kende draad door ons leven. Het
wordt uiteindelijk een instelling het
kunnen bekennen van «ik heb fou
ten gemaakt tegenover jou, ik wil dat
goedmaken, laat ons samen bidden
opdat God het me zou vergeven». Wij
geloven dus zeer sterk in het onder
linge priesterschap. Als je tot Kris
tus gaat met berouw over je doen en
laten, zal die het je wel vergeven.
Zo'n instelling verdrijft heel veel ang
sten. Ze maakt levensblijer. Toen ik
nog een knaap was, vocht ik met de
angst om de dood. Thans is die angst
volledig uit mij geweken. Ik bezit
langs Kristus een zekerheid op eeu
wig leven.
Welke «begeleidende momenten» zijn
er in de Pinksterbeweging Met an
dere woorden welke rituele gebeur
tenissen brengen geboorte, huwelijk,
overlijden met zich Zijn er ook nog
andere momenten
Als het kind nog in de moederschoot
is, bidden wij om de zegen van de
Heer af te smeken. Bij de geboorte
gebeurt langs de zijde van de ge
meente niets speciaals. Wij maken
het blijde nieuws bij de broeders en
de zusters bekend, meer doen wij
niet. Zodra het kind een paar maan
den oud is, dragen wij het op aan de
Heer, tijdens een gewone dienst of
samenkomst. Dit is helemaal geen
verplichting. Het is een louter symbo
lische daad die in de lijn ligt van
Kristus' woorden laat de kinderen
tot mij komen.
Op een willekeurig tijdstip wordt het
kind meestal is het dan reeds een
jonge volwassene gedoopt door
onderdompeling. En later, als die per
soon merkbaar gelooft, menen wij dat
hij de Gelovige-doop (1) ontvangt.
Spontaan. Die spontaneïteit is trou
wens een van onze belangrijkste ken
merken. Scherp afgelijnde «momen
ten» kennen wij eigenlijk niet.
Het vieren van het huwelijk is een
zeer gemoedelijke en intieme gebeur
tenis een gebed, gelukwensen van
broeders en zusters, van de familie,
overhandigen van geschenken. Een
sober en innig moment.
Het gebeurt wel eens dat iemand van
onze leden volgens het rooms-katho-
liek ritueel wil huwen. Waarom zou
den wij ons daartegen verzetten. Al
leen stellen wij dat een huwelijk van
een niet-kristen met een kristen te
verwerpen is. Hoe wij ons inspannen
om zo'n huwelijk te verhinderen
wat een veel te sterk woord is voor
onze houding en wat het resultaat
ervan is, stelden wij al eerder in dit
gesprek, niet
Een uitvaartplechtigheid verloopt al
dus ontmoeting met de familie in het
sterfhuis, overbrenging van ge kist
naar het graf, toespraak tot de men
sen die bij de teraardebestelling aan
wezig zijn. Wij spreken dus de leven
den toe. De overleden broeder of zus
ter rust in de genade van de Heer.
De levenden moeten zich steeds be
ter erop voorbereiden.
FRANS-JOS VERDOODT.
(1) Zie ook vorige bijdrage
geestesdoop.