HET JALLEJULJA-MEISJESKOOR
KONCERTEER
HONDERD JAAR ST. CECILIA-LEDE
SUKSESVOLLE UITVOERING VAN HANDELS
«CORONATION ANTHEMS»
PRO MUSICA ZINGT VOOR
DE SINT JOBSKAPEL
REKTIFIKA-
TIE
KULTUURKALENDER
OPEN DOEK
VOOR EEN BOEK
24 - 25-4-75 - De Vooorpost.
Het ««Halleluja-koor» van het Instituut Dames van Maria te Aalst brengt een koncert in
samenwerking met het instrumentaal ensemble «Pro Musica» geleid door Louis van der
Paai. Aanvankelijk was alles voorzien voor 1 december 1974, doch wegens ziekte van de
dirigent Dom Bernard Copray van de Abdij van Affligem (Hekelgem) moest de manifestatie
naar een latere datum verschoven worden. Het koncert zal dan doorgaan op zondag 11 mei
1975 te 19.30 uur in de H. Hartkerk te Aalst. Van deze gelegenheid willen we ook graag
gebruik maken om dit koor, zijn werking en doelstellingen even in het daglicht te plaatsen.
Het Hallelujakoor oJ.v. Dom Copray (lb)
Dit betrekkelijk jong en
semble het werd als
schoolkoor opgericht in
januari 1969 op initiatief van
de huidige dirigent Dom
Bernard Copray wist zich
op korte tijd te onderschei
den van twee jaar na hun
ontstaan werden ze reeds
laureaat van de Radio-
Schoolkoorwedstrijd 1971
uitgeschreven door de
B.R.T. Het volgende jaar
behaalden ze een Eerste
.Prijs op het 20ste Europees
Muziekfestival te Neerpelt.
Voor twee jaar werden ze
finalist in eerdergenoemde
Radioschoolkoor-wedstrijd.
Naast deze niet onbelang
rijke prestaties zijn ze ons
voldoende bekend door hun
bijdragen die ze leverden bij
verschillende uitvoeringen
van de Johannes- en
Mattheus Passies van
Johann Sebastian Bach in
de Sint-Martinuskerk te
Aalst. In 1973 liepen ze in de
kijker met hun aandeel in het
jaarlijkse Jubelkoncert van
Cantate Domino. Dat ze in
de schaduw van laatstge
noemd koor zouden staan
blijkt dus een onjuiste
bewering te zijn, temeer er
tussen beide koren geen
vergelijking mogelijk is, en
dit wegens de verschillende
geaardheid der stemmen en
het sterk uiteenlopende re
pertorium. Op 16 maart 1973
viel hem de eer te beurt het
Abdijenjaar in te zetten met
een koncert in de Abdijkerk
van Affligem. Het boven
staande is slechts een
summiere opsomming van
enkele in het oog sprin
gende manifestaties. Ver
melden we ook nog het feit
dat het koor meerdere malen
te gast is bij openingen van
tentoonstellingen of andere
kulturele aktiviteiten in
Aalst en omliggende.
Een absoluut hoogtepunt in
hun bestaan werd bereikt
toen ze uitgenodigd werden
om samen met het knapen
koor van de Antwerpse
Kathedraal Vlaanderen te
vertegenwoordigen op het
Interantionaal kongres van
de federatie «Pueri
Cantores» dat te Rome
plaats vond van 28 decem
ber 1974 tot 1 januari 1975.
In het kadee van het honderdjarig bestaan van de Koninklijke
Harmonie Ste. Cecilia van Lede had op 17 april jongstleden een
mooie vertolking plaats van de vier Anthems die G.F. Handel
(1685-1759) komponeerde voor de kroningsplechtigheid van King
George II en Queen Caroline op 11 oktober 1727.
De uitvoering berusste bij de alomgekende Schola Cantorum
Cantate Domino o.l.v. E.H. Michael Ghijs en de niet minder bekende
Solisten van het Belgisch Kamerorkest, geleid door Georges Maes.
De werken werden reeds eerder uitgevoerd met dezelfde bezetting, en
dit op 17 mei 1972 in de St. Martinuskerk te Aalst. Voor velen zal
deze uitvoering dan ook een aangename herbeleving zijn geweest.
Vooraleer tot de uitvoering der
Anthems over te gaan, bracht
Cantate Domino verschillende
a-capella werken van oude
meesters ten gehore. Uit hun
hedendaags repertorium zongen
ze «Looft de Heer in zijn
Heiligdom», een boeiend werkje
van Vic Nees (geb. 1934) die we
onglangs te gast hadden ter
gelegenheid van een Pro Arte-
Koncert.
Het hoogtepunt van deze bijzon
dere avond werd natuurlijk
bereikt toen de Solisten van het
Belgisch Kamerorkest de plan
ken betraden om het koor te
begeleiden in Handels werken.
Het is belangrijk deze vier
Anthems even te situeren in hun
historisch kader. Bedenken we
even dat in Handels tijd het koor
van de Koninklijke Kapel be
stond uit tien knapen- en
zesentwintig mannenstemmen.
Voor de plechtigheid van 11
oktober achtte Handel het
noodzakelijk het aantal zangers
op te drijven tot 47. De verdeling
was als volgt twaalf sopranen,
veertien alten, zeven tenoren en
veertien bassen. Dit - vergeleken
met onze hedendaagse normen -
kleine koor moest het opnemen
tegen een naar men zegt
honderdzestig-man sterk orkest.
Lijken deze proporties ons
ondenkbeeldig, in Handels tijd
moet het zo geweest zijn.
Bovenstaande bevindingen
kunnen weer een uitgangspunt
zijn voor authenticiteit aanvech
tende interpretatoren
Mijns inziens kan bovenstaand
diskussiepunt terzijde gelaten
worden. De interpretatiei die we
.reeds kenden van deze werken
bleken meer dan aanvaardbaar,
en deden de muziek in al zijn
aspekten overkomen.
Keren we terug naar Lede Het
gewenste effekt bleef niet uit in
het steeds weer imponerende
«Zadok the Priest» waarin
Handel «met beperkte middelen
het grootst mogelijke affekt
nastreeft». Minder gelukkig
vonden weechterde afwezigheid
der pauken die onontbeerlijk
zijn om het geheel van de nodige
kracht te voorzien. Deze tekort
koming uitte zich ook in «My
Heart is inditing», doch was
misschien wel te kompenseren
door een meer dynamische
schakering. In laatstgenoemde
Anthem hadden we ook graag de
solopartijen iets meer in kon-
trasl gehoord met de overige
stemmen.
Deze kleine tekortkomingen
niet in acht genomen kunnen we
wel spreken van een uitvoering
die de stempel draagt van een
jarenlange koorkuituur. Het is
verbluffend te aanhoren met
welk een akkuratesse de kna
penstemmen hun vaak tech
nisch ingewikkelde partijen
naarvoor brengen.
Op 8 mei hebben we de
gelegenheid het koor te beluiste
ren in de Sint Martinuskerk te
Aalst en wel om 10 uur. Ze
luisteren samen met het St-Jan-
Berchmanskoor (Hofstade) o.l.v.
Jozef Van Der Vurst, het
Halleluiakoor o.l.v. Dom.
Bernard Copray en het St.-
Martinuskoor o.l.v. Michael
Ghijs de Plechtige Eucharistie
viering op die rechtstreeks zal
uitgezonden worden door de
B.R.T.
Dezelfde dag, om 20 uur heeft
het jaarlijks Geestelijk Jubel
koncert plaats, eveneens recht
streeks uitgezonden door BRT
3.
Deze beide optredens zullen we
nader toelichten volgende week.
ANDREDE GROEVE
Vrijdagavond 18 april, Sint-Antoniuskerk te Aalst.
Het bekende Aals terse ensemble «Pro Musica» onder leiding van
Louis van der Paal bracht vokale en instrumentale muziek uit 15de,
16de en 17de eeuw naast enkele hedendaagse koorbewerkingen ten
gehore. Dit koncert waarvan de opbrengst integraal zal besteed
worden aan de restauratie-werken van de Sint-Jobskapel te Aalst
groeide uit tot een sfeervolle manifestatie. Indachtig de woorden van
het zozeer gesmaakte lied «God en versmaad het niet, het kerkske
van te lande» waarmee het koncert besloot - of ook had mogen
inzetten - was een talrijk opgekomen publiek getuige van een
harmonieus opgevatte aangelegenheid.
«Pro Musica» beschikt over
prachtig mannelijk stemmen-
materiaal dat zich bovendien
soepel laat verdelen in twee-,
drie- en vierstemmige zettingen
terwijl het steeds evenwichtig en
vol blijft klinken. Met de nodige
nuancering en zelfs mimiek,
naargélang de geest van het
werk. zongen ze ons een
bloemlezing voor uit het vele
schoons dat de voorbije eeuwen
op muzikaal gebied hebben
nagelaten. De musiceervreugdc
der uitvoerders, hun levendige
en stijlbewuste opvattingen en
een duidelijke artikulatie - de
teksten waren steeds goed ver
staanbaar - maakten de avond
ten volle genietbaar.
Bijzonder boeiend was onder
meer het Gloria in exelcis Deo
uit een der ruim honderd missen
die Palestrina (1525-1594) kom
poneerde. Een absolute perfek-
tie in de subtiele ritmische
variaties en een duidelijk afgete
kend lijnenspel deden deze
meesteren zijn kontrapuntische
bedrevenheid alle eer aan. Gans
anders van aard en opvatting
waren «Natus est Nobi$» van
Thomas Luis de Victoria (1532-
161 Den «Bonjour mom coeur»
van Orlando di Lasso (1532-
1594). Deze werken met hun
volheid in expressie werden in
het juiste daglicht geplaatst
zodat de warme sonoriteit, die
men bij Palestrina door de
drukke polyfonie mist, ten volle
tot haar recht kwam.
Nog verschillende komposities
van bekende en minder bekende
meesters kwamen aan bod in het
eerste deel. Het zou ons echter te
ver leiden öm tot bespreking
over te gaan.
Het tweede deel omvatte o.m.
drie instrumentale stukken. Met
steigende bewondering maakten
we hier opnieuw kennis met drie
instrumentalisten van hoog
niveau. Louis van der Paal
vertolkte aan het klavecimbel
Bachs sublieme Chromatische
Fantasie en Fuga. Dit uiterst
moeilijk te interpreteren werk
kan naast vele andere (orgel)
werken gezien worden als het
kulminatiepunt van vele eeuwen
kontrapunt, en als sleutel van de
ganse West-Europese muziek
geschiedenis. Feilloos wist L.
van der Paal deze partituur
gestalte te geven en tot leven te
brengen. Een werk als dit houdt
de luisteraar van de eerste tot de
laatste noot in de ban door zijn
geladenheid en expressievolle,
doch strenge schrijfwijze. Een
werk dat door zijn uitdrukkings
kracht vele romantische toon
dichters kan doen blozen
Bewonderen we L. van der Paal
als dirigent en klavecinist. we
zagen (hoorden) hem ook aan
het werk als begeleider van
cellist Jan Wellekens in de
sonate opus V nr 3 van
Francesco Geminiani (1687-
1762). leerling van Corelli en
vioolvirtuoos (werkte in
Engeland samen met Handel).
De exuberante en virtuoze stijl,
een wezenlijk kenmerk van deze
muziek staat volledig tegenover
het nobele klassicisme van zijn
leermeester Corelli. Aan de
uitvoerders stelt het echter hoge
eisen en eens te meer bracht Jan
.Wellekens, die onlangs de
regeringsmedaille voor cello be
haalde. een schitterende auditie.
Bewonderenswaardig was ook
Luc Vandeveire in «Solo» voor
alt(blok)fluit en continuo van
Parcham (ca. 1700). Deze flui
tist, die we te Aalst reeds
meerdere keren graag hebben
beluisterd, werd begeleid door
L. van der Paal en J. Wellekens
in een gevoelig werkje, hier en
daar gekruid door een gewaagde
modulatie Mooi samenspel en
een - door de aard der
instrumenten - sonore klank
maakten alles tot een mooi en
genietbaar geheel. Aldus be
schikt Pro Musica over een trio
dat een waaier van mogelijkhe
den heeft op hoog niveau.
Na deze drie instrumentale
stukken bracht het koor een
aantal Negro-Sprituals, die op
vallend expressief waren in hun
harmonisatie. Hiermee bewees
het ensemble zich in alle genres
thuis te voelen.
Het koncert werd besloten met
«Het Kerkske van te Lande» van
August De Boeck in een
bewerking van Gaston
Feremans. Op die wijze belicht
ten de uitvoerders, met een
artistiek opgevatte suggestie,
nogmaals het uiteindelijk doel
van hun optreden.' belangloos
en op kreatieve wijze bijdragen
tot het behoud van het Aalsters
kunst- en kuituurpatrimonium.
Een lovenswaardig initiatief.
ANDRE DE GROEVE
Naast verschillende op
tredens aldaar waren zij ook
te gast in Assisi waar ze
eveneens meermaals kon-
certeerden. Herinneren we
er aan dat Cantate Domino
in het paasverlof 1966 ons
land afvaardigde op boven
genoemd kongres, dat toen
doorging te Loreto, even
eens in Italië.
De dirigent van «Halleluja»
leerden we kennen als een
bescheiden en fijngevoelig
man. Hij werd geboren te
Berkel en Rodenrijs (Neder
land).
Zijn muzikale studies deed
hij aan het befaamde
Mechelse Lemmensins-
instituut. Naast zijn aktivi
teiten als dirigent fungeert
hij als organist in de
Abdijkerk van Affligem. Ver-
dermaakt hij zich verdienste
lijk door "zijn werking als
sekretaris- van de Stephan
De Jonghe-Stichting waar
van hij trouwens ook mede
initiator is.
Van 1943 tot 1958 was hij
stichter en leider van het
knapenkoor «Sint-
Gregorius», eveneens in
Affligem. Op koorpedago-
gisch vlak kan hij dus
buigen over een jarenlange
ervaring.
Ongetwijfeld heeft deze on
dervinding een grote invloed
gehad op zijn huidige werk
wijze. Hij stelt aan zichzelf
en de koorleden hogere
eisen door hen langs de
muziek om een algemene
kulturele vorming bij te
brengen. Deze jonge men
sen vertrouwd maken met de
ernstige muziek in al haar
aspekten brengt hen op een
spontane en natuurlijke
wijze tot het vermogen een
kritisch onderscheid te ma
ken tussen het ware kunst
werk en de vaak pretentieuze
zelfmanifestaties van aller
lei «kitschfabri kanten».
Naast deze individueel te
beleven vorming poogt het
koor door zijn werking een
hechte vriendschapsband te
smeden tussen de leden
onderling.
Door de regelmatige repe
tities, die van de meisjes
naast hun schoolwerk een
bijkomende inspanning
vergt, en ook door het
inrichten van bijeenkomsten
buiten muzikaal verband
komt hun leider er toe langs
het koorleven om zijn
schoonmenselijke idealen
over te dragen. Hijzelf ziet
het jaarlijks ingerichte kamp
als het hoogtepunt van de
jaarwerking. Deze algemeen
kulturele en schoonmense
lijke visie uit zich ook in hun
programmakeuze. Het re
pertorium omvat zowel
godsdienstige als profane
composities uit Renais
sance, Barok en Romantiek.
Gekend en geprezen zijn
echter hun uitvoeringen van
Gregoriaanse gezangen die
een absolute ereplaats in
nemen in het programma.
De fijnzinnige manier waar
op deze muziek doorleefd
wordt (Gregoriaans vraagt
geen «interpretatie») draagt
in grote mate bij tot het
eerherstel ervan. Het is
muziek met eenvoudige
doch onbevoordeelde ex
pressieve kracht.
Dit korte overzicht blijkt ons
voldoende om aan te tonen
dat het Halleluja-koor, groot
in zijn bescheidenheid, vol
ledig kan beantwoorden aan
de eisen en de doelstel
lingen die het zichzelf op
legt en aan de idealen die
hun dirigent begeestert.
ANDREDEGROEVE
Wegens plaatsgebrek wer
den in het artikel
«Manchester Youth Orches
tra» enkele alinea's weggela
ten. Hierdoor kwamen be
paalde argumenten niet aan
bod. In de hoop dat dit geen
misverstanden opleverde
verontschuldigen wij ons.
ANDRE DE GROEVE
VRIJDAG 25 APRIL
Aalst
20 uur: in feestzaal Stadhuis voordracht door de h. J.
Hollefels, vlaamse onderwaterkineast over «Diepzee-
fauna in de Rode Zee».
20 uur: in C.S.V. Wellekensstraat 45, debat over de orde
der geneesheren. Ingericht door Jongsocialisten, SJW
en Liberaal Vlaams Studentenverbond.
20 uur: in New Reform, Wellekensstraat voordracht door
Marc Van Gijsegem over «Fotografie als Medium».
Ingericht door W.I.A.K.
20 uur: opvoering door Het Trojaanse Paard van «Hoe
eerder hoe liever, zei de arbeider, en zette zijn baas af», in
jeugdhuis Dicfo.
Nog tot 28 april in Galerij Valerius De Saedeleer,
Keizerlijk Plein 53 tentoonstelling «Oude Kunst in
Egypte» en «Byzantijnse en Russische Ikonen». Open op
zon-en weekdagen van 10 tot 12 uur en van 14 tot 19 uur.
Gesloten op dinsdag.
Nog tot 27 april in New Reform, Wellekensstraat 45,
tentoonstelling Ken Friedman (USA) en William Louis
Sorensen (Denemarken). Open op vrijdag van 17 tot
18.30, zaterdag van 15 tot 17 uur en van 20 tot 21 uur. Op
zondag 11 tot 12.30 uur.
Nog tot 2 mei in de Belfortzalen, Grote Markt,
tentoonstelling door Jonge Ekonomische Kamer met
Martin Baeyens, Raf Cleeremans, Maurice De Clercq,
Felix Everaert, Viviane Laurence, Guy Declercq, Wilhelm
Mechnjg, Frans Minaert, Roland Monteyne, Yves Rhayé,
Francine Urbin Choffray, Anne-Marie Van Hoorick en
Maurits Van Saene. De tentoonstelling is open van 10 tot
12.30 uur en van 14 tot 18 uur.
Affligem
Tot 4 mei in Kultureel Centrum, tentoonstelling Luk De
Block en Hugo Clocheret. Open op zondagen van 11 tot
13 uur en van 14.30 tot 20 uur. Op zaterdagen van 14.30
uur tot 20 uur. Op 1 mei van 14.30 tot 20 uur.
ZATERDAG 26 APRIL
Aalst
20 uur: in feestzaal, Stadhuis, kunstavond door het
Sint-Michielskoor met werken van Chopin, De Boeck, de
Bremaeker, d'Hooghe, de Jong, Massé, Mertens, van
Frachen, van Herreweghe, en van Ransbeeck.
ZONDAG27 APRIL
Aalst
20 uur: stadsschouwburg, Vredeplein, opvoering door
de Catharinisten van «Sabrina», regie van L. Vertongen.
WOENSDAG 30 APRIL
Aalst
20 uur: in zaal Okapi, Burchtstraat «Wij zingen de mei in»
met Cantate Domino, Hallelujakoor, Laat Blijde
Weergalmen, Pro Musica, Singhet Vro, Sint-Jozef,
Sint-Martinus, 't Snoerke en Vrolijke Musici. Ingericht
door Davidsfonds-Aalst.
DONDERDAG 1 MEI
Aalst
19 uur: Stadsschouwburg, Vredeplein, opvoering door
de Catharinisten van «Sabrina».
DE STILLE MAN
Gerrit - de ik-figuur uit De
Stille Man (Albert Van
Hoogenbemt, Uitg. Heideland
Hasselt) - herinnert zich zijn
vader als een rustige persoon
lijkheid. Als een herfstdroom
is hij door mijn leven gegaan
stil, vreemd, ingetogen, met
soms felle buien, een beetje
triestig. Gerrit nadert thans
zelf de leeftijd waarin zijn
vader in een diepe crisis
terechtkwam, die hij eigenlijk
nooit meer helemaal gezuiverd
kon verlaten. Die ervaring
maakt hem bewust van de
grondige en verderfelijke wij
ziging die in zijn eigen leven
dreigt te ontstaan als hij niet
tijdig raad weet met de storm
van gevoelens die in hem
opsteekt. Daarom tracht hij
vaders werkelijke leven op zijn
eigen leven te laten schijnen.
Om te kunnen genezen. Enke
le maanden geleden heb ik dan
plots mijn onrust in hem
gevonden; maar zijn onrust
nader beschouwen kan mij
redden.
Oorzaak van die nood aan het
beschouwen van vaders leven is
dus het zich voelen verglijden
in de uitzichtsloosheid van
gevoelens en driften. De aan
leiding ertoe is het overnachten
in het ouderlijk huis - waar zijn
moeder stil met haar herinne
ringen aan diezelfde 'stille'
man verderleeft - tijdens de
verre reis die hem van zijn
woonplaats in West-Vlaan-
deren naar de in de verste
uithoek van de Kempen gele
gen Hoeve Beuckensteyn
brengt, de hoeve van zijn
grootouders, waar hij de mooi
ste dagen van zijn jeugd heeft
gekend en waar zijn vader
meermaals verbleef tijdens de
luttele gelukkige jaren van zijn
huwelijksleven.
Gerrit was achtentwintig toen
hij, eveneens op Beuckensteyn
verblijvend, op toevallige wijze
het verhaal van het werkelijke
leven van zijn vader had
vernomen. Toen al had hij zijn
vader leren kennen als een
onrustige en onbevredigde
kunstenaarsziel die vanwege
zijn vrouw alle vormen van
liefdevolle inzet mocht ver
wachten als die hem helpen
kom om een werkelijk kreatief
musicus en vooral een vol
maakt gelukkig mens te zijn.
Maar vader zelf deed daar zelf
omzeggens niets aan. Naast
het vereiste beetje zelfvertrou
wen, miste hij de morele moed
en het doorzettingsvermogen
om zijn talenten te ontwikke
len en aan te wenden voor een
vruchtbare kunstenaarsloop
baan die hij voor zichzelf had
gedroomd. Die vader kwam in
een krisis terecht waaruit hij
zichzelf nooit meer wist te
bevrijden en die hem voor het
korte leven dat hem nog restte
helemaal vervreemde van zijn
in-goede vrouw en zijn aan
hankelijke kinderen, voor wie
al de echtelijke moeilijkheden
verborgen werden gehouden.
Terwijl Gerrit de nacht door
brengt in het bed waarin zijn
vader overleed, hoort hij on
rustig gestommel op de kamer
van zijn oude moeder en weet
meteen dat ook zij worstelt met
de herinnering aan dezelfde
man.Met open ogen ligt ze te
staren in de duisternis en ziet
misschien hetzelfde beeld als
ik. Uit het verleden duikt er
een man op; hij kijkt me aan
met een zachte, treurige blik.
Heeft mijn komst in het
ouderlijk huis weer al die
herinneringen opengebroken
vraagt Gerrit zich bekom
merd af. Maar voor hem is dit
uur van de waarheid zo
ontzettend belangrijk. Want
hij weet dat het hem dwingt
opnieuw diep in zichzelf een
toevluchtsoord te zoeken voor
zijn eigen krisistoestand. Va
der heeft mij op het gepaste
moment een veelbetekenende
wenk gegeven, mij geleerd te
berusten.
Dit teder en toch nuchter-ver-
halend boek is ongetwijfeld
Van Hoogenbemts meester
werk. Het dateert van 1938 en
het was toen al een ongewoon
sterk boek dat baadde in de
sfeer van Elsschots literaire
oeuvre en - avant-la-lettre...
in dat van Lampo. Met andere
woorden het is ook een
meesterwerk in onze ganse
literatuur.
FRANS-JOS VERDOODT