Die tekening kreeg Lucien
Van Impe na de Tour 1969
als geschenk: reeds in zijn
eerst ronde werd de Mere-
naar een revelatie als klim
mer.
Ik naar de Tour? Dat zal
toch nog niet voor volgend
jaar zijn. pronostikeert
Frank Van Impe
Allemaal rond het portatielje
als Jan Wauters en Mare
Stassijns nieuws over de Tour
brengen. In het café van pa
Jet'Van Impe is kleine Bart
zelfs boven op de tafel
geklommen om niets te
missen. Rita heeft de glim
lach: Lucien heeft weer
punten geoogst voor de
bergprijs. Rechts zit broer
Frank er dromerig bij: wil hij
later misschien zelf als eerste
de top van de cols overschrij
den?
10 - 25-7-75 - De Voorpost
ran WH WPt,DE HM
Ze weten er alles van. Zijn debuut, zijn «esbattementen», zijn glorie en
miserie. Zijn goede en kwade dagen. Ze hebben hem weten debuteren
in 1962. Hij was toen een piepjong baasje, Lucien Van Impe. In Aaigem
had hij al deelgenomen aan een oefenkoers, maar dat was maar een
lachertje, een aanloop.
Lucien Van Impes koereursloopbaan begon later, toen hij te Sint-
Antelinks voor de allereerste keer voor een échte wedstrijd in het
zadel klom
Het wordt honderduitvertellen over hun «kleine bergkoning». In het
café van pa Jef Van Impe komen ze bijeen, de fans, de mannen die hun
buurman en idool al die jaren op de voet hebben gevolgd, van her naar
der fietsten of tuften om hem aan te moedigen, hem toe te juichen of
een krakende godver uit te spuwen als het tegensloeg. Ze blazen
verzamelen bij Jef om de eksploten van HUN Lucien te kommentarië-
ren, na tè praten over de eksploten van het minimannetje dat als een
berggeit tegen de flanken van de ruwe Tourcols opklautert. Want pas
in de «Ronde van Frankrijk» wordt Lucien Van Impe zichzelf, torent hij
er bovenuit, is hij een autentieke vedette.
Van vandaag op morgen maal op Kei ereschavotje
wordt je in het wereldje van
de wielerprofs geen vedet
te, geen naam. Tenzij je een
«kind van de goden bent,
zoals Karei Kaers, Rik Van
Steenbergen, Rik Van Lo-
oy, of dicht bij ons, Eddy
Merckx. Je moet naar de
top groeien, jezelf leren
kennen, weten waar je ei
gen begrensdheid ligt en je
toespitsen op je «speciali
teit». Maar het «wordings-,
proces» duurt soms een
heel poosje. Lucien Van
Impe heeft niet in een han
domdraai zijn bestemming
gevonden. In zijn debuut
jaar won hij zelfs geen enkel
keertje. De eerste palm
kwam er in 1963, na afloop
van een koerske te Eronde-
gem. Geen wereldschok
kende gebeurtenis. En bo
vendien moest met die
overwinning niet hoog van
de toren worden geblazen.
Er kwamen slechts vijf ver
trekkers opdagen. Eén er
van vond dat peleton te
groot, demarreerde en zou
het ook gehaald hebben.
Tot een lekke band de jon
gen een illusie armer maak
te. Lucien Van Impe klopte
de anderen dan maar.
De kleine Merenaar kreeg
in 1964 vleugels: hij was
goed voor 23 junioreszeges
en het daarop volgende
seizoen klom hij nog 20
TOUR DE FRANCE
Als piepjong amateurtje had
Lucien Van Impe reeds een
boontje voor rittenkoersen.
De ronde van Luxemburg
zag hem tweede arriveren.
Eigenlijk moest hij met de
zege huistoe zijn gekomen.
Maar er is toen «gefoefeld»:
voor de start van de laatste
etappe stonden de namen
van Lucien Van Impe en
Frenet helemaal vooraan.
Lucien won de slotrit, maar
wonder boven wonder von
den de «offidëlen» toch nog
het middel om die Frenet,
een man uit de streek, de
eindzege toe te kennen.
In 1969 zou Lucien dan zijn
eerste Tour de France be-
Dat werd toen met klem te
gengesproken: Maar waar
er rook is, brandt het ge
woonlijk. Hoe dan ook, die
door de bond opgelegde
verplichtingen betekenden
een flinke (financiële)
streep door Luciens reke
ning. Hij moest tot bijna op
de vooravond van de Tour
wachten op zijn eerste prof-
koers, een kriterium in
Frankrijk. Na 60 kilometer
liet een tube het afweten,
zodat hij niet naar een eer
ste prijs kon dingen, zoals
die keer aan het Donkmeer.
Er was daar ook een krite
rium. Samen met André
Dierickx fietste Van Impede
konkurrentie op afstand. De
kloof was zo groot dat de
gende gegaan als één van
de gevleugelde klimmers uit
de geschiedenis van de
Ronde. Zegde die op een
goeie dag: «Lucien, jij gaat
gemakkelijker de bergen op
dan ikzelf». Federico heeft
een goeie kijk op Van Impes
mogelijkheden gehad: over
de ganse Tour 1975 bleek
geen enkele konkurrent ook
maar één moment be
kwaam om Luciens zege in
de bergprijs in het gedrang
te brengen. Wel moest hij
zich in de aanloop naar de
Pyreneeën en de Alpen fel
reppen tegen de aandrin
gende Torresmaar dat was
slechts op de «kleine colle
tjes». Toen de «reuzen» in
zicht kwamen, was het
kwartier.» De repliek van
Lucien die een grenzeloze
bewondering koestert voor
de grootste renner aller tij
den: «Gemakkelijk gezegd,
als H IJ ons maar niet op een
kwartier fietst. Die Merckx is
geen renner, dat is geen
mens, dat is iemand van
hierboven.»
Intussen is bewezen dat
zelfs een Merckx geen god
is. Hij kan verzachtende
omstandigheden pleiten en
geen enkele outsider zal
ooit weten hoe de vork in de
steel zit, maar het is een feit
dat zelfs superman Merckx
kan geklopt worden. Naar
de oorzaken peilen is alles
behalve makkelijk: Eddy
vooraleer liefhebber te wor
den. Hij graaide als amateur
twee ruikers mee, was in
1966 «Ster der liefhebbers»
en trok twaalf maanden de
landsgrenzen over: Lucien
werd voor de «kleine Tour
de France» geselekteerd.
Het liep verkeerd af: de Me
renaar deed een val. Toch
rondde hij 1967 met 14
overwinningen af en in 1968
juichten de fans twaalf ke
ren.
Zijn mooiste prestatie als
jongere? «Dat was te Hel-
dergem,» zegt Jef Van Im
pe, «slechts twee tegen
standers waren toen niet
gedubbeld. En zeggen dat
onze Lucien die keer twee
minuten lang ongeduldig
stond te wachten voor een
gesloten «barreel». Die
treinperikelen ten spijt
haalde hij het. Erger was
het te Itterbepk. Daar
maakte «de kleine» er een
one man-show van. Meer
dan acht minuten voor
sprong bij het ingaan van de
laatste ronde. De suppor
ters hadden een paar sup
plementaire pinten binnen-
gekwakt om het keelgat te
smeren en hard te kunnen
roepen als «hun» koereur
armenzwaaiend door de fi
nish reed. De minuten wer
den afgeteld, doch geen
Van Impe te zien. Na einde-
Lucien die al zoveel bergen overwonnen beeft was dan ook in zijn schik met deze «rotsblok»-trofee
Lucien Van Impe tijdens zijn inschrijving
loos wachten kwamen an
dere koereurs opdagen. En
Lucien? Die had pech gele
den. Zijn stukke fiets wei
gerde dienst. Hij had aan
een meisje gevraagd of hij
met haar tweewieler verder
kon. Maar het lieve ding
weigerde, zodat er niets
anders opzat dan te voet de
rest van het parkoers af te
leggen. Dat de konkurren-
ten geen medelijden had
den met hun onfortuinlijke
kollega, moeten we waar
schijnlijk niet vertellen.
twisten. Eigenlijk zijn eerste
kontakt met de profs. Hij
had de ronde van Navarra
gewonnen en moest als
amateur mee naar het ei
land Man, ook al voor een
rittenwedstrijd. Er werd ge
fluisterd dat Van Impe, zelfs
al had hij zijn beroepsren-
nersvergunning nog niet op
zak, reeds onder kontrakt
lag bij een Franse sponsor.
liedje van de Spanjool uit
gezongen.
MERCKX OP EEN
KWARTIER FIETSEN
heeft jarenlang onmense
lijke inspanningen van zich
zelf gevergd, was dit jaar de
beste in de klassiekers en
heeft, in zijn overmoed,
waarschijnlijk een taktische
fout gemaakt in de histori
sche klim naar Pla 'd Adet,
waar de wereldkampioen
zo'n klop van de hamer
kreeg dat hij niet alleen in
gelopen werd, maar zijn
twee weglopers zich een
fantasietje konden veroor
loven: ze besloten er een
sprint met «surplace» van te
maken. Vanzelfsprekend
haalde Dierickx, intrinsiek
sneller, het.
Lucien Van Impe leerde op
de wegen en de bergen van
«la douce France» Freder-
ico Bahomontes kennen.
De Spanjaard is in de le-
Lucien Van Impe kent zich
zelf. Hij kent ook de waarde
van zijn tegenstanders. Jef
Van Impe: «voor zijn vertrek
naar de Ronde heb ik ge
zegd: Lucien jongen, rij die
Eddy Merckx eens op een