fOPULAIR, DANKZIJ HET FILMMEDIUM Ontmoeting met jo röpcke De Voorpost - 16-7-76 - 9 iBrussel. verliet uit te halen. Want toch gaan er nog velen naar de filmafde ling». Is «Première» voor uw stu denten niet een beetje een dokumentatie bij de orale kursussen die U geeft? «Ja. Helemaal. Ik doceer dus o.a. filmgeschiedenis, ver deeld in een gedeelte over vroegere films en een gedeelte dat handelt over recente wer ken. Nu kan men wel moeilijk geschiedenis geven over de dag zelf. Omdat de optiek die U op een bepaalde dag hebt, geen historische optiek is. Maar U weet wel wat er alle maal met iemand gebeurd is sinds 1937, '48, '53 en '62. En daarom vind ik het boeiend, dat ik mijn studenten kan konfron- teren met films van nu. Want het zou heel leuk zijn van te beginnen, zoals aan de Uni versiteit. Dan krijgt U een kur- sus «Moderne Geschiedenis», die dan stopt in de helft van de 18e eeuw. En dan zit U daar weer met die schijtgeschiede- nis. Maar ik probeer mijn kur- sus filmgeschiedenis, jaar na jaar bij te werken En op dat punt is de BRT een ideale aan vulling voor mijn doceerwerk». is film nog steeds een goud zaak? «Nog meer als vroeger» Ishetdan ookzo,datdankzij inflatie, werkloosheid enz. de mensen meer naar de bioskoop trekken omwille van de onderdompeling in de droomfabriek? «Daar is geen enkel bewijs van. Kijk, vroeger had men twee uitspraken in de ekono- mie. De ene uitspraak was: «Quand Ie batiment va, tout va»; U moet eens zien wat er gebouwd wordt en wat de infla tie werd. Dus die uitspraak geldt niet. En het andere ge zegde was: «In de middeleeu wen was er een centrale wa terput. Sindsdien hebben de mensen kraantjeswwter thuis Maak de vergelijking met de televisie en de bioskoop. En het is allemaal opgelost. Dat is ook foutief. Om de heel een voudige' reden, dat de vrouwen die met een emmer naar de wa terput gingen, er 's morgens van gedachten wisselden Dus, de waterput was meer dan een waterbron. Het was een kommunikatiecentrum. En met die waterkraan thuis, daar ben je vet mee. U kunt toch niet tegen die kraan praten. En dat gebeurt nu met de bioskoop De kinema dewelke het nu het best doet, is de zogenaamde multiple-bioskoop. bioskoop. Dat zijn een drietal zalen in één gebouw, met verschillende programma's, en daarbij een kafetaria, enz. Zodat iedereen van het gqzin naar een andere film kan gaan. En wie die for mule toepast in de bioskoop- wereld, garandeer ik een gou den toekomst. Men moet van de bioskoop een ontmoetings centrum maken Vandaar, en dat is één van de verdiensten van eks-minister Van Meche- len, dat er meer en meer kultu- rele centra verrijzen. Kunt U de Belgische film er gens situeren kwa belang rijkheid t.o.v. andere lan den? «Op het gebied van de doku- mentaire film staan wij heel sterk. Wat betreft de speelfilm staan wij nergens. Misschien is Nederland ons een heel klein stapje voor. Maar wat België betreft, heb ik het ijselijke ge voel dat sinds «De Witte» (1935), er niet veel gebeurd is. Het is ook niet erg John Ford zei, voor hij stierf: «Mijn eerste twintig films kan ik niet zien». Nu is er nog geen enkele Vla ming geweest die twintig films gemaakt heeft. En ik denk dat wij gewoon gebogen gaan on der een literair kompleks. De Vlaming heeft nooit films ge zien, maar gelezen, door de onderschirften. En daardoor denk ik dat veel Vlaamse films, films zijn om naar te luisteren. Maar niet om te bekijken Er zijn een paar uitzonderingen. Zoals de films van het duo Collet-Drouot En zeker Jean- Jacques Andrien met «Le fils d' Amr est mort». Maar voor.de rest maken wij hopeloze knoeiprodukties. En ik denk dat er gewoonweg nog een gene ratie moet overgaan. Ik zie bij mijn huidige studenten niet ie mand die het gaat veranderen hoor. En U mag toch rekenen dat een generatie zeker 10 jaar is. En ik denk, als men verder gaat met subsidiëren, men binnen 5 a 10 jaar aan een filmproduktie kan beginnen. Want België is op het gebied van subsidies een uitzonderlijk land. In het buitenland moet U zelf het geld gaan zoeken. Hier kunt U nog een scenario indie nen bij een kommissie, en met een beetje geluk hebt U uw subsidie. Waarom dan nu geen be roepsmensen nemen uit het buitenland? «Dat gaat niet. Want dan krijgt lf geen subsidie. Dat is ook de reden waarom ik geen films maak. ledereen zegt: «U zit daar altijd te zeve ren over films» Maar ik ant woord telkens: «U hoeft geen Beethoven te zijn, om ervan te houden» Ik wens dus ook geen films te maken. Ik zou hier trouwens ook geen mensen vinden voor de akting in mijn wensfilm. En met buiten landse akteurs krijg ik dus geen subsidie. En ik denk niet dat er één bankier zou zijn, die me zonder de minste garantie 50 miljoen zou geven. Die zou dan wel zeggen: «Ja, jongen, ik heb vandaag nog zeer veel te doen». (Algemeengelach). Dat is toch logisch. Harry Kümel heeft ooit eens gewerkt met buitenlandse mensen, voorzijn film «Malpertuus». Gevolg: hij heeft acht miljoen Belgische toelage gekregen. Maar wat kunt U daar mee aanvangen. Het grootste prulding, één of andere idiote seksfilm kost al twaalf miljoen! Wat kunt U dan met acht miljoen? Begrijpt U. En dan met Vlaamse akteurs. Ik heb niets tegen hen. Maar laat ze in godsnaam gewoon spelen. U hebt wel uitzonder ingen zoals Dora Van Der Groen en Senne Rouffaer die internationaal vergelijkbaar zijn. Maar de meeste akteurs en het klinkt misschien misprij zend, en het is misschien mis prijzend bedoeld, staan op het niveau van een jeugdfeuilleton. En ik heb nog nooit in mijn le ven zo slecht, zo vals, zo on echt horen praten als in Vlaamse luisterspelen of tele visiespelen. Als het verdomme koud is en het regent. En als U zin hebt in een wjisky, dan gaat U toch nooit tegen mekaar zeggen: «Ooh, Ooh, wat is het bar koud buiten, kerel, zouden wij... geen... borrel. drinken?. «Maar zo praten ze in de Vlaamse films. Sorry, maar het is artificieel tot en met. Er is geen kat die zo praat. Maar zij wel. En dat komt door onze proklamatorische tradities, die in ons eigen liggen. Omdat wij een dramatisch, parochiaal volk zijn. En dat zou er uit moe ten! Hebben wij dan ook geen degelijke scenario's voor de opbouw van «a good story»? «Neen, zelfs dat niet. We zijn een volk van schilders. Wij houden van plastische dingen, schoon en traag. Niet te rap. En dat is precies tegen de essen tie van de film. Wij hebben geen routine schrijvers. Zelfs Hugo Claus, die een char mante jongeling is en een klasse auteur,., maar het zich soms wat gemakkelijk maakt... werkt maar als hij moet. Dus, dan moet U het al niet verwachten van een beginne ling, zonder poen» Om nu even terug te komen bij Jo Röpcke, hebt U toe komstplannen?» «Ja, ik heb er één. Gelukkig %zijn» En ik geloof dat dat gans de mens Jo Röpcke typeert. Iemand die dag na dag leeft met hart en ziel en slechts één ding voor ogen houdt: «Een ge lukkig mens te zijn». En willen we dat soms allemaal niet zijn? We denken het wel. Hugo Heyndnckx <De verdienste ligt niet aan mij» ,'/len noemt hem wel eens, de playboy van het televisiescherm. Hen nonchalante man, alhoewel hij, volgens zijn eigen zeggen, stilaan ■en wrak aan het worden is, gezien de hoge leeftijd. Hij kan moeilijk ekenen, maar is toch nog in staat om uit te cijferen dat hij de kaap van 18 jaar bereikt heeft. Zijn ruime vrijgezellenflat, in het hartje van 3russel, getuigt van een gezellige wanorde, typerend voor iemand iie vaak afwezig is en een druk leventje leidt. dePe boel staat hier niet altijd zo d stelten», verteld Jo Röpcke is. «Maar ik ben mijn interieur ïs an beetje aan het vernieuwen •ij herschikken. Gelieve er dus le et op te letten». En, «gentle- anlike» als we zijn, deden we id it dan ook niet, want we wa in n zijn gasten. :n i «De Voorpost» in geuren en st juren voorgesteld te hebben, le ïoewel Jo ons zei dat goede is jn geen krans behoeft, sta- n wij van wal met ons ge- —fek. Eigenlijk meer een on- ""Tonsje met vrienden, want i waren toen reeds aan ons eede glas sherry toe. i de vraag of wij niets moeilij- rs te vragen hadden, dan ifie bent U», vertelde Jo pcke ons dat hij een ekono- 5t van vorming is. Hij jonde toen te Gent en zette ;n|eds zijn beste beentje voor n de universiteiten van Gent ie mijn ouders. Wekelijks bezoch ten zij de bioskoop, ook al wis ten ze niet eens wat* er ge draaid werd. Elke maandaga vond waren zij present in de cinema, goede of slechte film. En die bioskoopuitbater be zorgde mij affiches en allerlei wetenswaardigheden. Zo be gon ik tijdens de oorlog een se rie tekeningen te maken op een soort vet papier, waar ze nu fi- letamerikain in verpakken. Ik had ook een heel oude projek- tor35 mm. en zo maakte ik da gen en nachten na elkaar per foraties om tekenfilms te verto nen. En dat was verschrikkelijk slecht. Dat trok op geen voe ten. Maar het gaf me eén enorme interesse En toen ik mijn studies van ekonomie achter de rug had, waarin ik mij .vooral toelegde op ekonome- trie, dus wiskundige ekonomie, heb ik mij geïnteresseerd voor maar die men aan de pers niet graag laat zien, omdat men denkt dat ze te vijandig gaan zijn. Want niet «alles» wordt aan de pers voorgesteld. Maar gezien de origine van «Premiè- ré» bij de aanvang van de televisie drongen de bioskoop- uitbaters erop aan, dat er een programma zou zijn waarin wekelijks de nieuwe films voor de bioskopen in zouden voor gesteld worden krijgen wij alle films te zien, ook degenen die niet door de pers gezien worden. In principe komt het dus hierop neer. dat er in Belgiè wekelijks 15 a 20 films in cirkulatie ko men. En-daar ik alle films wil zien, gebeurt het dikwijls dat ik op maandag of dinsdag slechts om 3 uur 's ochtends in bed kruip. En dan zijn we begonnen in de voormiddag om 9 uur, samen met mijn twee mede- op magneetband, de beeld band genoemd. Meestal loopt dit zeer vlot.» Kiest U die uittreksels zelf, of krijgt U die van het verdeel- huis? «Meestal kiezen wij ze zelf. Maar vroeger was dat heel wat moeilijker. Dan waren wij ver plicht een bepaald fragment te vertonen, op aandringen van het verhuurkantoor. Dit, om wille van het wantrouwen t.o.v. de televisie. Allerlei drogrede nen, o.a. door hetvertonen van een slecht fragment zou er geen kat naar de bioskoop ko men, enz. En tussen haakjes, als het een slechte film is, dan komt er toch niemand. Zelfs al tonen we een fragment. Maar nu, als de kans zich voordoet, vraag ik aan de regisseur zelf, wat hij zou willen laten zien, bvb. zoals bij Milos Forman of Frangois Truffaut, die te gast waren in de studio. Nu kiezen we werkelijk de fragmenten in overleg, en worden ze ons niet meer opgelegd. Want U moet altijd van het standpunt uit gaan: een kijker thuis moet een idee hebben over de film. Dat betekent dat een fragment slecht moet zijn als de film slecht is. WantU kuntuit de idiootste film een goed fragment tönen. En dan gaat de kijker naar die film de auto's spelen beter». Dus, als U het dan wil verstaan Nog een glaasje sherry?» Graag. Dank U. Gaat U kom pleet onbevooroordeeld naar een film kijken of leest U vooraf buitenlandse filmkri tieken? «Kijk, ik ben geabonneerd op vier tijdschriften. Eén Ameri kaans, twee Engelse en één Frans. En ik verzamel deze uit gaven, laat ze op fiches zetten, maar lees ze niet. Enkel nadat ik de film gezien heb, lees ikze Dus ik ga naar een film als met de naïviteit van een kind. Omdat veel films georkes treerd worden door de publici teit of door het schandaal. Bvb. «La grande bouffe» en «Jaws». En als U dan die films gaat be kijken, metal die kritieken in uw hoofd, dan gaat U juist dat erin zoeken. Daarom laat ik mij nooit oriënteren door die din gen, en ga eerst de film bekij ken en lees pas daarna wat er in de buitenlandse bladen over verschenen is.» Volgt U de filmfestivals in binnen- en buitenland? «Meestal wel. En van al d tivals, is Cannes het beste. Omwille dat daar werkelijk de kommerciële film voorgesteld wordt. Hetgeen wij dus nor maal brengen in «Première». Voor de moeilijke film hebben wij toch programma's als: «De andere film» en de debatuit zendingen». Denkt U dat «Première» een betekenis heeft bij de men sen? «Ja, ik denk het wel. Een bewijs daarvan is dat sommige men sen, als ik de vrijdag op de tram of in de trein zit me zeggen: «'t Was gisteravond flauw». En dan weet ik dat ze die films niet gaan zien. En dat ié toch de bedoeling. Alhoewel die in vloed meer gericht is op de grote centra, waar de films juist in cirkulatie gaan. De kleinere steden moeten het meer heb ben van de lokale geschreven pers Er zijn weinig mensen die zich drie maand later over een film nog gaan herinneren: «Oh ja, ik heb daar eens een frag ment van gezien». En als wij wegens tijdsgebrek een grote film verschuiven naar de vol gende week, dan weet ik dat die film tijdens die eerste week slecht gaat lopen. Ook al kreeg hij publiciteit via de geschreven pers.» Buiten de televisie, bent U ook docent aan het RITCS? dienstverband bij de televisie. Dwz. dat morgen de direkteur- generaal kan zeggen: U bent een heel brave jongen, maar ga nu in de tuin spelen». Dan kan ik mij daar niet juri disch tegen verzetten, want ik heb geen kontrakt. Dat is nu natuurlijk waanzinnig, maar kom, laat er ons verder niet op ingaan,.. Want dat wordt te pijn lijk. (Algemeen gelach) Mijn hoofdbetrekking is dus het on derwijs. En ik doceer aan jon gens en meisjes van 18 jaar die denken dat ze het medium hebben gevonden om karrière temaken. Die vergissen zich fundamenteel als ze film kie zen. Omdat, door de toeloop van studenten, 70 in het eerste jaar, en een Vlaamse filmpro duktie van 3 per jaar, er zeker 50 daarvan terug op straat ko men te staan. Maar het zijn mensen die aangetrokken zijn door een soort virus infektie, die ik noem de kommunikatie infektie. En jongens en meis jes, die toneel, radio of televisie kiezen, hebben veel meef toe komstmogelijkheden. Er zijn veel minder problemen. De markt is er nog volledig open voor. Maar voor de film is het een komplete ramp. Er is ge woonweg geen afzetgebied En ik waarschuw daarom alle studenten in het eerste jaar, die hopen van na vier jaar studie, onmiddellijk een eerste «La wrence of Arabië» te draaien, dat dat weinig waarschijnlijk is. En dat schijnt eigenlijk niet veel (Rijkstechnisch Instituut voor toneel en cultuur spreiding). «Wel ik weet niet of ik dat mag zeggen. Maar ik zeg het toch maar. Ik verdien mijn brood op het RITCS en de konfituur op de BRT. Ik sta dus in los Omwille van allerlei jistandigheden, o.a. familia- l verliet hij in 1961 Gent en Nam als radiomedewerker te- ïchth in Brussel. Daarna vol- ïcht hij de taak van 'isie-realisator bij de iwsdienst. En na een jaar hij over naar de kulturele :endingen, zoals «Zoe- enz. Vandaar waaide ij over naar de film. En daar nu is ingedeeld in de kul- 'rkonstruktie, zit hij nu in feite (rug waar hij begonnen is. 0 Röpcke, is echter geen Hevisie- mani n de stri kste be- ikems van het woord Het ■"tiigste dat hij er doet, is de 'ekelijkse informatierubriek mtrent de nieuwe films, name- k «Première» je-en tijdlang, 5 jaar om juist te |n. kwam hij ook iedere zon- ignamiddag zijn zegje doen itrent de film van de week, lens het op antenne gaan an de destijds bekende «Bin- en en Buiten» uitzending, "aar Jo liep al genoeg rond en eliflaarom wou hij wel eens de to«ondag lekker thuis zijn, zitten nöniksdoen» en dat bevalt hem wot) steeds uitstekend vor- zic'Pe bent U eigenlijk terecht gekomen in het radio en rnP'evisiemilieu? injjOh-ia,|K moet U zeggen, als aoor de oorlog getekend kind, 3.3ad ik een enorme belangstel- bflvoor de film gekregen door werkers: een regie-assistente Roel Van Bambost, de realisa- tor. En ik wil elke film zien, om wille datfilm zo bedriegelijk kan zijn. Sommige films komen heel moeilijk op gang, maar worden dan ineens boeiend. Anderen beginnen schitterend, en gaan dan plots naar bene den. Natuurlijk, als er tijdens één week, drie Chinese Kung-Fu films verschijnen, dan bekijk ik slechts van alle drie de eerste bobijn, en degenen die me het best gemaakt werd, be kijk ik volledig». Voelt U dan soms niet de maag knorren, of neemt U toch een uurtje pauze? «Neen, we gaan door tot het bittere einde. Want anders ko men we er nooit door. Wel spreken we af dat op bepaalde tijdstippen één van ons gedrie- en op het hoekske sandwi ches gaat halen en wat flesjes drank». Wanneer gebeuren dan de opnamen van «Première» of is dit rechtstreeks? «Neen, kijk. Er is het volgende. De films vertrekken in Brussel op donderdag. Dat betekent dat de fragmenten moeten op genomen worden, vóór de donderdag. Want de verdelers hebben hun kopie nodig. Dus de woensdagvoormiddag tot 13 uur, hebben wij tijd om fragmenten over te schrijven en voelt zich daarna bedrogen. U moet dus werkelijk een type fragment vertonen, dat gans de lijn van de film weergeeft. Want soms verwijt men ons wel eens, dat er nooit kritiek gege ven wordt. Maar dat komt doordat er een overeenkomst bestaat, zodanig dat wij nooit kunnen of mogen zeggen: «En nu een fragment uit een kloot- film». En zulke films verzwijgen we meestal toch, zoals bvb. «Emmanuelle». Dat is nu zo'n «stomme» film, dat we daar eenvoudigweg niet over pra ten. Niet omdat er veel bloot in voorkomt, dat kan mij geen barstschelen, maar omdat nut teloze films, of films gebaseerd op sadisme («llsa, de wolvin van de SS») en al die dingen geen enkele menselijke waarde hebben. Ik bekijk die films allemaal, maar ze zijn werkelijk te stom om te helpen donderen Ik weet, er bestaat een publiek voor. Er zijn altijd mensen die, weet ik wat, gees telijk gestoord zijn of voyeurs zijn. Maar de BRT moet voor die films geen publiciteit ma ken. Want dat doen we als we een fragment vertonen. En daarom die verzwijgingstech niek, als we werkelijk willen dat daar geerrmens naartoe gaat. Of bvb gebruiken we soms een techniek als bij de film «Red line 2000». Daar heb ik gezegd: «Het is een film met veel auto's en veel akteurs. En Wat houdt het maken en rea liseren van «Première» zoal in? «Wel kijk. Op maandag en dinsdag zijn er de officiële persvisies Dit betekent dat journalisten geïnviteerd wor den om nieuwe films te gaan bekijken in een bepaalde bios- koopzaal in Brussel. In de drukke weken zijn dat 6 filmsin de magere weken 2 films. Zo heb je gedurende de drukke weken, bvb vóór het Paasver- lof, stof genoeg voor een uit zending. Maar er zijn weken waarop er helemaal geen films zijn. Ofwel, er toch films zijn, budgetten. En aan de universi teiten van Gent en Brussel ben ik altijd belast geworden met het maken van de budgetten voor films, die zij maakten. Dat waren films voor het Ministerie van Verkeerswezen, dus in formatie en ook publicitaire films. En ik hield daar veel van. Dat was een soort aantrek kingspool voor mij. En door al die zaken kwam ik vaak in kon- takt met mensen van radio en televisie. En op een dag zocht men ge woon een stem om off-screen kommentaar te lezen in de filmdienst. Ik heb dat toen jaren gedaan, en op een dag zegden ze me: Waarom zou U het ook eens niet in beeld proberen? En ja, ik doé het nu reeds 14 jaar».

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1976 | | pagina 9