«GEEN PANIEK INDIEN U «G EPLAAG D» WOR DT DOOR BIJEN, WESPEN OF HOMMELS» PETRUS VAN NUFFEL DE DUITSCHERS TE AALST—1921 Restaurant 'T LANDHUIS 4 - 13-8-76 - De Voorpost IMKER GUSTAAF VAN DER BIEST Tijdens dit seizoen zijn er weer een paar tientallen oproepen gedaan door mensen die geen raad wisten met bijen of zwermen bijen. Het seizoen is nu welhaast voorbij, maar toch geeft imker Gustaaf Van Der Biest ons nog enige zeer nuttige inlcihtingen. Politie of Brandweer worden immers vaak nutteloos lastig gevallen als het om bijen gaat. We laten de Heer Van Der Biest aan het woord: «Veel mensen gaan als gek te keer van zodra ze een bij of wesp horen zoemen. En daar is nergens reden toe. Want bij en, wespen en hommels zijn eigenlijk zeer vreedzame dier tjes. Ze vallen nooit aan. Ze verdedigen zich alleen. En dat doen ze enkel als ze zich aan gevallen voelen: dat is dan wanneer men er naar slaat of wanneer ze in het nauw gedre ven worden. Ze gaan zelfs hulp halen als ze 't alleen niet meer aankunnen. Dus: wanneer een bij naar u toe komt vliegen, sla er dan niet naar. Laat ze des gevallend zelfs over u kruipen. Of loop gewoon even weg. De bij zal vanzelf wel achter blij ven. ONDERSCHEID Om te beginnen moet men dui delijk onderscheid maken tus sen de verschillende soorten «bijen». Men heeft honingbijen, wespen en hommels. Een honingbij is donkerbruin en tamelijk dik. Een wesp is geel en heeft zwarte ringen; ze is ook langer en dunner dan een honingbij. Een hommel is zeer korpulent en nogal donzig behaard. POLITIE OF HULPCENTRUM 900? Wanneer politie of hulpcen trum 900 een oproep krijgen om een zwerm «bijen» te ko men ophalen, gebeurt het vaak dat de oproeper niet eens weet of het om bijen of om wespen gaat. En nochtans is het on derscheid gemakkelijk te ma ken, zoals we reeds vemeld- den. Wanneer het om een «ho ningbij» gaat, moet men de politie verwittigen. Deze neemt dan op haar beurt kon- takt op met een imker die de zwerm komt ophalen en in een kast stopt. De honingbij is door de wet beschermd. Ze heeft de «status» van «huisdier». Dus: niet dood maken. Het Hulpcentrum 900 neemt de wespen en hommels voor haar rekening. De brandweer komt de zwermen met een sterk insekticide bespuiten (deze diertjes zijn immers niet beschermd door de wet). HONINGBIJEN Zoals men wel al zal weten is de bij een der merkwaardigste soorten beestjes. De honingbij leeft uitsluitend in gemeen schap. Tegenwoordig is deze gemeenschap in een kast ge huisvest. Vroeger woonden de bijen in korven. Om de honing te «oogsten» verwarmde men de korf onderaan (men rookte de bijen eruit) en sneed de «koek» met alles wat erin zat eruit: honing, honingraat en hier en daar nog een achterge bleven bij. Dit alles werd sa- mengzeperst of beter: uitge perst en dat was dan de ho ning. Honing die soms een wrange smaak had vanwege de onzuiverheden die er in de korf achtergebleven waren. Reeds vele jaren echter ge bruikt men enkel nog kasten om bijen te kweken. Men hangt de honingraten erin (gemaakt uit een houten raam en was die van de bijen zelf afkomstig is) en men kan ze er ook gemak kelijk terug uitnemen om er de honing vervolgens «uit te slin- Soms komen ze ook wat vroe ger buiten. Dat hangt af van de temperatuur (vanaf 10 12 graden). Zelfs doen ze soms hun eerste proefvlucht wan neer er nog sneeuw ligt. Maar als ze daarin terecht komen, kunnen ze niet meer weg. Ze sterven dan door de kou. In deze periode doen ze heel wat werk. 't Is te zeggen: de werk sters doen heel wat werk. De koningin laat zich uiteraard dienen. Indien er meer dan één uitkomt wordt die eruit gevoch ten of vertrekt ze vanzelf, één nest, één meesteres. Voor de keur verblijven ze ook in gemeenschap in dakgoten, tussen spleten of zelfs in de grond. Wanneer de eerste koude aankomt, sterven ze af. Ze hebben daarvóór echter voor jonge koninginnen ge zorgd, die de winter op droge, beschutte plaatsen doorbren gen. HOMMELS De hommel is eerder een een zaat. Hommels leggen hun ei tjes bij voorkeur in verweerde muren of dergelijke, liefst aan de zonnekant. Sommige hommels leven ook in ge meenschap, maar die «kom- mune» is dan eerder beperkt in aantal. Ze zijn eveneens niet kwaadaardig en steken zeer zelden. De Heer Van Der Biest legt ons dit alles uit om ons ervan te overtuigen dat we niet node- Imker Van der Biest toont hoe de honingraten in de centrifugeketel geplaatst worden.(jm) geren». Een bijenkast kan op een eenvoudige manier groter of kleiner gemaakt worden door er een «verdieping» aan toe te voegen of af te nemen. In zo een bijenkast kan heel wat volk binnen: 60 tot 80.000 le den telt zo'n bijenvolkje in het volle seizoen («Groot Aalst» na de fusie). Een bij is ook zeer nuttig, ver telt ons de Heer Van Der Biest verder. Ze helpt mee aan de biologische cyklus in de natuur (bestuiven van bloemen, enz.) Zelfs wanneer ze met haar scherpe angel steekt is ze nog nuttig: ze brengt daardoor mie- rezuur in de huid dat zeer aan te bevelen is tegen reuma. Ie mand die zwak is aan de lever kan echter wel «jeuk» of «oplo- ping» krijgen over het ganse li chaam. Dat gebeurt echter zeer zelden, en een genees heer kan dan wel een neutrali serend spuitje geven. De honingbijen vliegen uit van mei tot einde juni, begin juli. rest houdt ze zich uitsluitend bezig met eitjes leggen: 1000 tot 1200 per dag in volle sei zoen. Ze krijgt een speciale voeding: «koninginnebrij» af gescheiden uit de hoofdklieren der werksters. Het is ook mede daardoor dat een koningin lan ger leeft dan een gewone bij. Ze houdt het soms vier jaar lang uit. En dan zijn er nog de darren: hun taak bestaat er en kel in de koningin te bevruch ten. WESPEN In onze streken zijn dit vooral de «appelbijen»: men vindt ze op rijpe vruchten (appelen, pe ren, pruimen, enz). Ze zijn vooral opruimers in de natuur. De wespen (wiens seizoen een beetje later valt dan dat van de bijen) hebben geen goede faam: ze kunnen pijnlijk bijten of steken. Doch die steken zijn ook weer niet kwaadaardig. Ook de wesp is trouwens een zachtzinnig beestje. Bij voor- enkel omdat het nu een kurio- sum is geworden» zei de heer Van Der Biest. De kasten ston den allemaal onder een afdak naast elkaar opgesteld, achter hoog opgeschoten struiken. Dit om de kasten zoveel mogelijk tegen de kou te beschermen. Want een bij houdt van een ge zellige warmte. Een imj<er zal dus ook op de temperatuur let ten wanneer hij aari de kasten moet werken. Anders worden de gestoorde bijen agressief. Om de bijen enigszins te kal meren bestaan er verschil lende metodes: beroken (met pijp of beroker) of met water besproeien. De Heer Van Der Biest houdt het echter bij een beroker: Een eenvoudig tuig waarin men kar ton of tabak laat smeulen. Een blaasbalgje doet de doorstro mende lucht, dus ook de rook, in wolkjes naar buiten komen. En daar houden de bijen hele maal niet van. De heer Van Der Biest gaf een kleine demon stratie in een opengemaakte kast waarin het krioede van de bijen die tegen de honingraten vasthingen. De cellen van zo een honingraat dienen voor al les en nog wat: de honing wordt erin opgeslagen. Het winter voedsel eveneens (suiker). De eitjes worden erin gelegd, en het zijn «broeikastjes» voor de larven. Ook het «heiligdom» van de imker mochten wij bezichtigen: de plaats waar de honing ge slingerd wordt (de honingraten worden in een ijzeren kuip ge hangen en door het snel rondd raaien vliegt de honing uit de cellen). Men heeft zo 2 3 oogsten per seizoen. De smakelijkste ho ning is wel de «fruithoning»: de honing die de bijen gehaald hebben van de in bloeistaande fruitbomen. Vooral dan bloe men van steenfruit en appel bloesem. Ingevoerde honing is niet zo goed als de inheemse omen - S-'Jr De verschillende kasten naast elkaar geplaatst produceren noc waar byengegons.(jm) omdat hij te veel moet hersmol ten worden en vergoten. En ook het transport doet er geen deugd aan. Einde juni heeft men dan de «multifleurho- ning». Honing moet rijepen (na ge zeefd en afgeschuimd te zijn). Hij zuivert zichzelf, wordt hard en bleek. Naargelang de streek kan hij nogal van smaak ver schillen. Honing is zeer ge zond. Mevrouw Van Der Biest beweert zelf dat ze door regel matig honing te eten, omzeg gens nooit verkouden is. NOG GEEN TEGENSLAGEN Tegenslagen zijn imker Van Der Biest tot nogtoe gespaard gebleven. Hij heeft nog geen ziekten in zijn kasten gehad, (waardoor een bijenkwekerij soms volledig wordt uitge roeid). En zelf is hij ook nog niet noemenswaardig gestoken. Mevrouw wel. Zij heeft er één keer lelijk vangehad. Maar na een spuitje van een genees heer was alles voorbij. Bijen steken zijn, hoewel pijnlijk, meestal ongevaarlijk. Tenzij de prik van de grijze wesp. Maar die komt hier omzeggens f|* voor. aan hei' jkee die: bes JARENLANGE men ERVARINZG reei Gustaaf Van Der Biest hoi Als zich wel dmk bezig met zijn 11 ig en. Ook hier is volgens hem: wij ondervinding een voomaiten faktor. Eksperimenteren dHet hij echter weinig. Hij heeft c n je- heel wat boeken over de iml jer rij in zijn boekenrek staan Jme, lemaal erg geleerd. Maar of_ daarvoor allemaal waar is een andere vraag. Het kan i tuurlijk wel, maar het moet i n allemaal bewezen worden. P zijn zelfs imkers die hun kas verven. Ook mevrouw weet heel v van bijen af. Het werd i doende een interessant sprek. Volgens de heer Van DerBie "a' die een zeer bescheiden m Na is, was het eigenlijk enkel °e bedoeling de mensen te wijz Lei op enkele misverstanden Ku oproepen in verband met b"| var betreft. Het werd echter Op uitgebreid gesprek dat i me graag aan onze lezers aanb D'l den. fee - In I Vo Elke kast bevat zo'n 60.000 bijen.(jm) loos de politie of brandweer moeten alarmeren. Voor brandweermannen is het een hele karwei om, terzake uitge rust, uit te rukken, en dan soms nog voor onnodige oproepen. Wanneer een bijenvolk te groot wordt, zwermt het uit. Onge veer één derde van de bevol king van een kast verlaat met veel misbaar het nest, en zet zich wel eens neer op de meest ongeschikte piaatsen: (maar gewoonlijk niet ver van het ver laten nest). Parking Eendracht in 1973, Maanstraat in 1975. Men geeft bij een oproep gewoon naam, plaats, straat en omstandighe den op. De heer Van Der Biest hield er ook aan de politie en brandweer te danken voor hun inzet. REEDS VEERTIG JAAR IMKER Hoe Gustaaf Van Der Biest er toe gekomen is imker te wor den is eigenlijk een heel een voudige geschiedenis. In zijn vriendenkring als jong onder wijzer was er iemand die bijen hield. Gustaaf interesseerde er zich ook aan. Ook al omdat het zulke merkwaardige diertjes zijn. Op een dag kreeg hij een paar kasten in bruikleen. En zo is het begonnen. Het is echter louter een hobby gebleven. Hijzelf heeft 14 kasten staan. En het is pas vanaf 50 kasten dat een bijenkwekerij kommer- cieel belang krijgt. Het gonsde nogal van de bijen rondom ons toen we jn de tuin liepen. Wij zelf waren aanvankelijk niet erg gerust in al die prikbeesten rondom onze oren. Maar de heer Van Der Biest lette er zelfs niet op. En inderdaad, geen enkele bij poogde ons met kwade bedoelingen te benade ren. Men moét wel enigszins uit^ hun «vliegroute» blijven. Want' als ze botsen kunnen ze wel eens agressief zijn. Het woord imker, zo vervolgde hij, komt van «imme» wat bijenzwerm betekent. Er stond naast de kasten ook nog een oudmodis che korf. «Maar deze hou ik Eind vorige, begin dere eeuw werd de w(|k Mijlbeek door de deftige krijgt, maar geen wetenscl burgerij, ongetwijfeld gemeden. Midden deze grouwe arbeidersbuurt pelijk werk. De groep van enl hoeft de vestiging van een bijkantoor van de Aalsterse politiemacht ons dan ook niet te verwonderen. Daar, in dat kantoortje op de Moorselbaan, vertoefde weleer Petrus Van Nuffel... Niet enkel zijn stijf uniform met de blinkende knoppen die goegelovige kinderen als goud aanzien of zijn godsvrucht als konservatieve katholiek en eer zaam burger dwingen respekt af. Buiten dit alles wordt Petrus geprezen door de vele school meesters die met ontzag opkij ken naar het 'historisch' werk van deze politieman; de talloze kleine brochures over Aalst, over de gekende stadsgenoten, over ons 'kunstschatten' onze kloostergemeenschappen, over de plek waar we leven. Tussen 1887 en 1935 alleen, schreef hij niet minder dan 117 boekjes vol met Aalsterse geschiedenis, met anekdoten en getuigenissen, het zijn goedkope werkjes die de toenmalige schooljeugd onge twijfeld toeliet op een gemakke lijke manier massa's spreek beurten bijeen te pennen. Zeker nu we in een tijd leven waarin de rage naar het volks- echte, naar volksfeesten, mu ziek, dans, en gebruiken of noem maar op weer opduikt, stijgt ook de belangstelling voor plaatselijke geschiedschrijving. Welke is de waarde van het werk van Petrus Van Nuffel? Wan neer een waardeoordeel zou berusten op een studie naar de methode die Van Nuffel volgde bij het samenbrengen van zijn informatie dan zou ie er maar zus en zu uitkomen. Maar onafgezien van het feit dat dergelijke studie praktisch on mogelijk is, daar Van Nuffel vaak steunde op getuigenissen van vele Aalstenaars en samen met deze mensen ook zijn bronnen verdwenen, zou een dergelijk waardeoordeel oneer lijk zijn. De waarde van zijn werk dient gezocht in het feit dat hij gewoon honderden bladzij den volpende en zo, zij het geen wetenschappelijk, dan toch een niet meer weg te denken werk verrichtte. Wie de werken van Petrus van Nuffel die trouwens korteling gedeeltelijk worden heruitgegeven ter hand neemt, moet dan ook beseffen dat hij wel vaak een uniek dokument in handen stadsgenoten die daarmee zi starten, werken aan de hei gave van De Duitschers in At geschreven in 1921. Om de s van het boek niet te schai krijgt men een niet verande herdruk. Voor wie Petrus Nuffel beter wil leren ken. staat vooraan in het boek korte biografie. MAAISTRAAT DENDERMONDE Tel. 052-21.76.30 De heren J, Fierlafijn en Fr. Van Limbergen en mevrouw BraeckJ man, heten U hartelijk welkom in 't Landhuis. Gesloten van woensdagnamiddag 3 uur tot vrijdag-j morgen 11 uur. Specialiteit kreeften, rivierkreeftjes, lot, tarbot, alle verse vissoorten.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1976 | | pagina 4