AANVALLEN TE VERDEDIGEN "V P FAUBOURG JAARMARKT 1976 De Voorpost - 20-8-76 - 11 OZEF HICQU ET TWINTIG JAAR AKTIEF lervolg van vorige week IET GEBRUIK VAN JAKKEN ji princiep zijn alle soorten van likken toegelaten op voorwaar- echter dat ze de hond niet ■unnen kwetsen wegens bvb. te Tard hout. of dat ze te lang zijn, |vb„ meer dan 65cm. Of ook te wijd openstaan. Bij het liaken van takkenbossen dient len steeds voor ogen te houden ■at er naast beenbijters ook nog Irmbijters zijn en dat men ■onder gevaar voor de hond Iventueel moet kunnen afge- |chermd worden. OE WERKT MEN MET ,ATTEN OF TAKKEN? en zal steeds op rug of flanken laan. nooit de hond bezeren, jaarom zal men steeds kop, iten en zeker de buik altijd :rjnijden. De latslagen moeten hetzelfde tempo en met jezelfde krachtdadigheid ge- :ven worden. Een hond die ings achter aanvalt en wiens ig of flanken moeilijk te ereiken zijn, moet men niet ersé willen slaan. De beste plossing is het slaan op de roekspijp, het verst van de ond verwijderd. N WANNEER DE HOND DE AT ONTWIJKT? 'ti'va lem nooit trachten te bereiken oor hem rond te draaien, ërmijden de latten of takken hand te verwisselen, want y jgien loopt overigens het gevaar an deze handelswijze een ewoonte te maken, ook bij ormaal werkende honden. VAT DOET MEN WANNEER E HOND LOST TIJDENS DE ANVAL? >an zal men trachten de hond onder latten het bijten te eletten. De hond nooit afweren iet de punten der latten. IN WANNEER DE ANVALSMAN VALT? jllen inci- ir de ensta" teid, ïr— vol-f 3UY B.C. ona- naar het ge- g tot(p, een paar Jos nt U i dit RDE llereerst het aangezicht mëi rm of lat beschermen en zeer hureeker de hond niet uit het oog ersi' ifliezen. Wanneer de aan- gensa'sman zÜn 'at 'aat va"en h jdens het kontakt of tijdens de (pgang van de hond. zal hij niet •achten deze lat op te rapen. Hij al blijven doorwerken met een enkbeeldige lat alsof er niets be- ebeurd was. Stu-|ET STAKEN VAN DE ANVAL Cen->e aanvalsman zal slechts 29 phoudcn met werken wanneer e hond het bijten staakt. Beslist gjnt_ iet op het bevel tot terugroe- ing van de meester! Men mag ooit door binnensmonds ge- lompel de hond trachten te eïinvloeden door harder te kre- ten bijten of beletten te lossen. ►crgelijk optreden is uiterst voor "sportief en vervalst het wed- rijdbecld. Zwijgen is dus de oodschap. Wanneer de hond et bijten staakt maar niet 3 nmiddellijk naar zijn meester •rugkeert of wanneer hij zich, nderweg naar zijn meester, ■rugdraait. moet de aanvals- Jian onbeweeglijk blijven staan, te minste beweging of getik der ^Vtten kan het terugkeren van de Dnd voor gevolg hebben. OORTEN AANVALLEN luchtende aanval naar links of aar rechts: zoals voor de meeste invallen is het van belang voor oet ke hond vanop dezelfde plaats vertrekken en elke hond op izelfde plaats op te vangen. 11016 ulks houdt bijgevolg in dat ische en jjg hond nooit uit het oog van ag verliezen. Men dient vooral ruK*"p te letten wanneer de liefheb- goed er |anj, wacht alvorens het el tor vertrek te geven. De uchtende aanval van de hond eg is moeilijker uit te voeren, ndat men. teneinde de hond in oog te houden, verplicht is Beds achterom te kijken. ANVALDOOREEN OORWERP len moet hier steeds op tzelfde afstand van het voor- erp gaan staan. De keurders hen, tpalen de afstand. Men zal ook len, Jn de keurders vragen of men 12). Kiens de aanval het voorwerp loet blijven vasthouden of dat en het mag loslaten. Men moet voor elke hond dezelfde houding aannemen, dwz., het voorwerp aan de rechter- of de linkerkant of vlak vóór het lichaam houden. De aanvalsman moet ook vragen aan de keurders of de hond door of over het voorwerp moet gaan. I n bevestigend geval en wanneer de hond neiging zou vertonen het voorwerp te willen ontwij ken. zal de aanvalsman de hond op een ordentelijke manier afweren, zonder evenwel een aandringende hond te kwetsen, in ontkennend geval, dus wan neer de hond mag rondgaan, zal de aanvalsman zijn- lichaam zoveel mogelijk in de richting van de kop van de hond draaien. AANVAL OVER EEN HINDERNIS Ook hier zal men aan de keurders vragen waar men moet gaan staan: vlak achter de hindernis of op enige afstand (en welke) ervan. Bovendien zal men vragen wanneer men de hond mag afweren bij eventueel rondgaan, d.w.z. ontwijken. Men zal vermijden te dicht bij de hindernis te werken, omdat er eventueel gevaar is voor kwetsuren aan de hond. Zo nodig zal men trachten op een normale manier van de hinder nis weg te werken. AANVAL TEGEN SPRING- TOESTELLEN Men dient op te letten voor de eventueel gevaarlijke uitsteek sels zoals ijzeren hoekijzers of steunbalken. Zo nodig van de gevaar opleverende zaken op een normale manier wegwerken. Bij een aanval tegen afsluiting of omheining moet men vermijden de hond tegen de omheining of de afsluiting af te werken. Bij een aanval waarbij voorwerpen worden weggesmeten, geklopt, gerold of gestampt dient men er over te waken, wanneer gewerkt wordt met voorwerpen die een hond kunnen kwetsen, aai de hond niet geraakt wordt. Voor elke hond zal het voorwerp op hetzelfde ogenblik en vanop dezelfde afstand weggeworpen worden. WIJZER VAN OPTREDEN VAN DE AANVALSMAN De aanvalsman zal steeds vanop dezelfde plaats vertrekken en dit zowel bij een vluchtende, of gewoon gaande aanval naar links of rechts. Zulks geldt eveneens voor een aanval waar bij de aanvalsman de hond tegemoet treedt of er van weg vlucht. De aanvalsman zal voor iedere honde hetzelfde loop- of gaan tempo aanhouden. Bij een onderbroken aanval ter plaatse zal hij voor iedere hond op dezelfde plaats gaan staan en zijn lat- of takslagen in hetzelfde tempo uitvoeren. Alvorens in werking te treden zal hij het teken van de keurders afwach ten. De aanvalsman zal met volle inzet tewerk gaan als bij de gewone opgejaagde aanvallen, dwz., soepel werken en zowel armen als benen in het bereik van de honden houden. Op té merken valt. dat de aanvalsman vroeger niet wist welke aanval de onderbroken aanval was. Nu hij zulks wel weet, dient hij er vooral op te letten dat zijn werkwijze identiek blijft aan die van de gewone aanvallen. Het gevaar is immers niet denkbeeldig dat de aanvalsman. zonder opzet en haast automatisch, omdat hij gewoon is zo te werken tijdens de trainingen, bij een onderbroken aanval het lichaam lichtjes gaat wegdraaiën om het kontakt met de hond te vermijden. Wanneer de hond in de onmiddellijke nabijheid komt zal de aanvals man er steeds voor zorgen dat de latten of takken zich niet tussen hem en de hond bevinden. Bij de varianten op de normale onder broken aanval, zoals die welke gepaard gaan met geluid, het wegrollen, wegstampen van voorwerpen, het springen van een stoel e.d.. zal de aanvalsman steeds aan de keurders vragen vanop welke afstand van de hond hij zijn speciale opdracht moet uitvoeren. Hij zal dit dan voor iedere hond vanop dezelfde afstand doen. Bij nadering van de hond zal hij nooit arm of been wegtrekken of van houding veranderen teneinde de hondop welke wijze dan ook, te beïn vloeden. Wanneer de hond voorbij de aanvalsman is gelo pen mag deze de hond niet meer ophitsen. Hetzelfde geldt wan neer de hond naar zijn meester terugkeert. Zolang de hond niet bij zijn meester is weergekeerd, zal de aanvalsman dus onbe weeglijk blijven staan en zijn latten of takken stil houden. Het is de aanvalsman eveneens verboden zijn plaats te verlaten alvorens de hond bij zijn meester is weergekeerd. Bij eventueel bijten of raken met open muil zal de aanvalsman nooit onge vraagd zijn mening te kennen geven aan de keurders. Bij eventueel meningverschil tussen de keurders over het al dan niet bijten van de hond, zal de aanvalsman evenmin onge vraagd zijn mening te kennen geven. De aanvalsman maakt enkel zijn mening kenbaar als hij er door de keurders om verzocht wordt. Indien hij niet 100% zeker is van zijn stuk, onthoudt hij zich van kommen- taar. Een goede aanvalsman geeft ook na de wedstrijd zijn mening niet te kennen aan het publiek. hoogte te zijn van de wijze waarop hij zijn vluchtpogingen moet uitvoeren en zal dit vragen aan de keurders. Dit laatste geldt vooral voor honden die langs achter opleiden. De aanvalsman dient er voor te zorgen dat zijn pistool geladen is. Dit nazicht gebeurt meestal tijdens de vooroefeningen en... een ernstig aanvalsman vergeet zijn pistool niet... VERBERGEN De aanvalsman zal steeds wach ten tot de liefhebber met zijn hond uit het gezicht zijn en tevens op het teken van de keurders alvorens zich te ver bergen. Vervolgens begeeft de aanvalsman zich op normale wijze naar het hokje. Lopen is te luidruchtig en kan de aandacht van de hond op het hokje of de richting van het hokje vestigen. De aanvalsman moet zich zo goed mogelijk verbergen. Tij dens het zoeken en bij de ontdekking zal de aanvalsman steeds onbeweeglijk blijven staan. ONTDEKKING Wanneer de hond de aanvals man ontdekt heeft zal deze laatste nooit, door om het even welk truukje, de hond tot blaffen of bijten pogen aan te-zetten. IMS» HET OPZOEKEN De aanvalsman verschuilt zich in één van de schuilhokjes en blijft onbeweeglijk staan ten einde de aandacht van de hond niet te trekken. Wanneer de hond bijt bij de ontdekking dient de aanvalsman zulks te melden aan de jury. Al vluchtende zal de aanvals man meermaals vuren. Elke klub dient in het bezit te zijn van een gebruiksklaar pistool. Er worden drie vluchtpogingen uit gevoerd. Tijdens de eerste mag niet gevuurd worden. Vanaf het ogenblik dat de meester zijn hond afroept, moet de aanvals man onbeweeglijk blijven staan. Wanneer na de derde vluchtpo ging de hond andermaal aanvalt zal de aanvalsman in de richting van het eindpunt van de oefening normaal verderwerken. Hij blijft werken tot op het ogenblik dat de hond het bijten staakt of tot wanneer de oefening wordt afgebeld. PROGRAMMA Bij het opstellen van het programma zal de aanvalsman er goed op letten welke weg wij moeten volgen en op welke plaatsen hij de drie vluchtpogin gen moet ondernemen. In nor male omstandigheden dient hij voor elke hond op dezelfde wijze te werken. Hij dient tevens op de De aanvalsman dient de hond terdege in het oog te houden om uit te maken of hij bijt of niet. Dit bijten moet door de aan valsman sportief en eerlijk beoordeeld worden, hij dient verder te weten dat er een wezenlijk verschil bestaat tussen bijten en stompen. Wanneer de hond bijt meldt de aanvalsman dit aan de keurders. Dit gebeurt steeds na het einde van dit wedstrijdonderdeel. OPLEIDING Wanneer de liefhebber bij het hokje komt om de aanvalsman op te leiden, zal deze laatste wachten tot de meester hem vastgegrepen heeft alvorens het hokje te verlaten. Bij het verlaten van het hokje en tijdens de ganse duur van de oefening, zal aanvalsman voor ieder hond op dezelfde wijze marcheren, dwz. zelfde tempo, zelfde arm zwaai, enz. Er dient bijzonder op gelet niet op de poten van de hond te trappen... Wanneer bij het verlaten van het hokje de hond bijt en blijft bijten zal de aanvalsman gewoon verder gaan. Zulks geldt tenandere eveneens voor de ganse duur van de oefening. Wanneer de aan valsman op de plaats van de vluchtpoging aangekomen is, doch de hond bijt vóór de eigenlijke vluchtpoging onder nomen werd, zal de aanvalsman gewoon verder gaan. Mocht in deze fase de hond het bijten staken vooraleer hij wordt afgebeld, dan zal de aanvals man, onmiddeIli:,v na het lossen van de hond, zijn eigenlijke vluchtpoging ondernemen. De vluchtpogingen moeten worden uitgevoerd op de daartoe voor ziene plaatsen en niet wanneer de aanvalsman het ogenblik gunstig acht, bvb., wanneer de hond onoplettend is. Wanneer tijdens de opleiding en na de derde vluchtpoging de hond terug in kontakt komt met de aanvalsman en nog steeds in kontakt is wanneer het eindpunt van de oefening wordt bereikt, zal de aanvalsman steeds verder doorgaan en desnoods van richting veranderen tot op het ogenblik dat de oefening wordt afgebeld. Wanneer de aanvals man door de jury wordt geraad pleegd voor wat betreft het aantal nabeten bij het verlaten van het hokje of tijdens de opleiding, zal de aanvalsman zijn mening slechts kenbaar maken als hij voor honderd procent zeker van zijn stuk is. Wanneer tijdens de opleiding of wanner dan ook de aanvalsman dC meester hoort praten tot zijn hond, of hem hoort ophitsen tot de aanval, zal hij zulks spontaan aan de jury melden. VLUCHTPOGINGEN De vluchtpogingen moeten wer kelijk vluchtend zijn. enerzijds is het zich op zijn dooie gemak onttrekken van de liefhebber fout maar anderzijds dienen ook geen looprekords gevestigd. Bij elke poging dient derwijze gewerkt dat zowel arm- als beenbijter gelijke kansen krijgt. Wanneer de hond niet aanvalt zal de aanvalsman geen reke ning houden met de afstand die hem scheidt van de hond. Hij zal blijven vluchten tot op eventueel afbellen van de oefening. Hij mag tijdens deze fase de hond niet afweren of beletten te bijten. Vluchtpogingen in de onmiddel lijke omgeving van springtoe- stellen of andere hindernissen dienen met de nodige omzich tigheid uitgevoerd. Teneinde de hond niet te kwetsen verdient het aanbeve ling van de hindernissen weg te vluchten tenzij natuurlijk an ders werd opgelegd door de keurders. Wanneer de hond in kontakt is met de aanvalsman en de meester heeft zijn hond nog niet teruggeroepen, zal de aan valsman tewerk gaan als bij de gewone aanvallen. Wanneer de meester zijn hond afroept is de aanvalsman ver plicht alle werking te staken, zelfs als de hond blijft bijten. Alvorens terug in beweging te komen zal de aanvalsman wach ten tot de meester bij hem is weergekeerd en hem heeft vastgegrepen, tenzij natuurlijk door de keurders anders werd opgelgegd. bvb., onmiddellijk terugvluchten. Het beoordelen van de nabeten in de vluchtpogingen valt buiten de bevoegdheid van de aanvals man; hij zal zich dus nooit mengen in eventuele diskussies tussen keurders. Wanneer de hond lost en wilt hernemen is het toegelaten af te weren. Dit gebeurt op een normale manier. Wanneer de hond lost en geen aanstalte maakt om te herne men. zal de aanvalsman nor maal verder vluchten tot even tueel afbellen van de oefening. Mogelijke variaties in de vlucht pogingen zijn: vluchten voor aleer de meester aan het hokje is: steeds vanop dezfelfde afstand van de meester en steeds in dezelfde richting. Er zal aan de keurders worden gevraagd hoet moet gehandeld worden indien de hond de aanvalsman niet ontdekt. GEBRUIKMAKING VAN HET PISTOOL Er wordt nooit gevuurd tijdens de eerste vluchtpoging; enkel tijdens de tweede of derde. Men zal steeds vermijden in de richting van de hond of van de meester te vuren! Bijt de hond in de arm van de hand waarmee het wapen wordt vastgehouden dan vuurt de aanvalsman niet. Heeft de aanvalsman opdracht gekre gen tijdens de tweede vluchtpo ging te vuren en bevindt hij zich in het voornoemd geval, dan wacht hij de derde vluchtpoging af om de schoten te lossen. Doet zich dan nog hetzelfde feit voor dan zal de jury beslissen wat er te doen staat. Wanneer de hond zijn beet lost op het schot zal de aanvalsman er dienen op te letten geen bewegingen te maken die de houd tsr'JS 22Ü het bijten kunnen zetten. HET BEWAKEN MEI MUILBAND In grote trekken dient de burgeraanvalsman op dezelfde manier op te treden als de aanvalsman. i: 'j heeft enkel af te rekenen met twee ipv., drie pogingen. De meest voorko mende fout bij tal van burger- aanvalsmannen is dat ze de honden hun volle kans niet geven doordat ze bij het naderen van de hond (uit schrik???) beginnen te twijfelen, niet meer kordaat doorgaan en zélfs het lichaam afwenden. Dergelijk optreden vervalst het wedstrijd beeld. Verder dient er op gelet dat niet aldus wordt opgetreden, bvb., door het maken van uitdagende bewegingen, dat de hond aan het stampen blijft. Zulks heeft abnormaal meeslepen voor ge volg. Moest de burgeraanvals man een manier van hendelen worden opgelegd waarbij het hem onmogelijk is zijn gelaat te beschermen, dan zal hij hierom trent bij de keurders protest aantekenen. BESLUIT Wanneer bij het opstellen van het programma de aanvalsman meent dat in een of andere poging gevaar voor hemzelf of voor de hond zou schuilen, dan is hij in geweten verplicht zulks aan de keurders kenbaar te maken. Het zijn tenslotte deze laatste die de volle verantwoor delijkheid van de wedstrijd dragen. Wij op onze beurt zouden er willen aan toevoegen dat de aanvalsman op zijn beurt bewust is van zijn belangrijke rol. Dat het mede deze belang rijke taak in het wedstrijdge- beuren en daarbuiten, het nuttig is om enkele voorwaarden te kennen van ht N.V.B.K., zoals het het statuut voor het korps van aanvalsmannen dat zegt: De kandidatuur dient te gebeu ren aan het bestuur van de klub waarbij de aanvalsman aange sloten is. 't Bestuui van de klub zal steeds verantwoordelijk zijn voor haar aanvalsman tot deze het Nationaal Diploma ont vangen heeft. De minimum lengte van de kandidaat moet 1.60 zijn. De kandidaat aanvalsman dient aangesloten te zijn bij een klub van het N.V.B.K. en de kandi daat dient over een goede gezondheid en lichamelijke konditie te beschikken, hij mag geen enkel gebrek hebben. Ons gesprek met Jozef Hicquet en de uitvoerige dokumentatie die wij kregen, heeft voldoende bewe zen, hoe belangrijk de taak van de aanvalsman is en welke risiko's hij loopt. Bij het besluit van deze repor tage kunnen wij alleen maar hopen dat het publiek de nodige waardering en achting zou op brengen voor de man, die in een jute-pak rondhotst. het is een van de zeer belangrijke figuren die met de nodige ernst en gezag niet bang is voor een beet. E.A. ROGGEMAN BAARDEGEM ZATERDAG 28 OOGST: 17 u.: Opening van de Faubourg - Handelsexpo in de Parochiezaal. Deze expo is verder open: Zat. 28 van 17 tot 22.30 u. Zond. 29 van 14 tot 22.30 u. Maand. 30 van 17 tot 22.30 u. Dinsd. 31 van 10 tot 22.30 u. 18 u.: Prijsuitreiking aan laureaten van de tekenwedstrijd der Baardegemse scholen, eveneens in de Parochiezaal. 19 u.: POTTENBAL in «Gasthof Vonck» met het orkest «De Gensters» met medewerking van de Euroveiling Brussel. Verkiezen van de 5de JAARMARKTFEE en de 3dé JAAR MARKTPRINS. MAANDAG 30 OOGST: 15 u Koffietafel voor ouden van dagen en gehandicapten van gans de gemeente in «Gasthof Vonck». DINSDAG 31 OOGST: FAUBOURG JAARMARKT 8 u.: OPTOCHT door de gemeente van Folkloristische en Komische groepen. 10 u.: KEURING van kleinvee. Uitbetaling in «C^fé Fies» 14 u SCHOUWING van de groepen en prijsuitreiking in de Parochiezaal. 14 u.: GROTE VEEPRIJSKAMP, gemeentelijk en geweste lijk. Uitbetaling in «Gastof Vonck».

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1976 | | pagina 11