JOZEF VAN OVERSTRAETEN met tachtig jonger dan ooit VOETTOCHT NAAR HALLE De Voorpost - 10-9-76 - 15 D J wij de VTB-VAB voorzitter thuis opbellen voor een gesprek, naar aanleiding van zijn htigste verjaardag (2 mei 1896) krijgen wij Mevr. Van Overstraeten aan het toestel. Zij erwijst ons naar het VTB-VAB-«hoofdkwartier» te Antwerpen. Eigenlijk hadden wij kunnen W|eten dat deze ontzettend bezige man zeker niet thuis zou te vinden zijn. Sedert zijn op >nsioenstetling, zowat een kwart eeuw geleden is Jozef Van Overstraeten pas goed op ing gekomen. In het VTB-VAB-bondsgebouw krijgen wij hem natuurlijk wel doorverbon- in. Als wij hem voor de gelegenheid «het feestvarken» noemen houdt hij ons voor om van It samengesteld woord vooral het tweede deel te onthouden. Deze bewering laten wij iuwens geheel voor zijn eigen rekening. iteindelijk krijgen wij onze afspraak. Nadien realiseren wij ons wat wij onszelf op de hals ibben gehaald. Wij beseffen ineens maar al te goed dat over de voorzitter van Vlaanderen's rootste kuituurvereniging reeds zoveel is gezegd en geschreven. Wat kunnen wij hier nog in toe voegen? Vooral nu zijn eigen zoon zopas over zijn vader verhaalde in een weekblad lar «voor» niet voor «post» staat, is onze laatste illusie om toch nog wat nieuws te kunnen engen over Jozef Van Overstraeten geheel verdwenen. Er blijft nu aüeen ds S'ÉÜS 'VvvciOmihg dat nei voor onszelf wel nieuws wordt om te worden gekonfronteerd met een %r zeldzame reuze van ons volk. ftRKLAAN 32 AALST ët is maandag 10 mei (dus jch een historische dag), jwat rond half zeven 's a- nds als wij aanbellen aan woning van het echtpaar n Overstraeten. Het is ivrouw die ons erin laat en s meteen op een zacht- irdige maar openhartige Ijze attent maakt op het lit dat wij later zijn dan jgesproken. Inderdaad, or- 5 en stiptheid lijken echts nog waarden uit ;jepg vervlogen tijden te zijn. nooit iets toe wat je niet n yn nakomen, zal vroeger g£l ooit eens gezegd zijn. -oris wij in het bibliotheek Jreau aan de straatkant iei|)rden gelaten hebben wij >n (en de tijd om vanuit deze xirtaatsons het heiehuis in te lednken zoals wij het aanvoe rt uit de sfeer die déze ene ïstimer ademt. Men onder- waal dit alles als een nadruk- 3sblijk tijdsdokument met lesln eigen stijl, doch vooral e %t een eigen karakter, en It is een karakter dat deze sfruimte geheel toeganke- kt& maakt zonder alles te nbbeten begrijpen, ar^t is of wij de gastheer al !'eJids jaren van dichtbij ken- als hij het bureau bin- komt en wij voor het st persoonlijk met hem inismaken. Voor een Chtiger ziet hij er boven in verrassend als een zes erijer uit. Denk nu vooral niet 3efjl wij een al te vleiend orgfeld schilderen van Jozef ire1n Overstraeten en als het zo overkomt dan kun- Wn wij het echt niet helpen 'j[ idat het nu eenmaal zo is! ïh% zulen wij straks ha dit €d!sprek over deze tachtigja- e jongeling kunnen verha al! Onvermijdelijk moeten in herhaling vallen! Stil- rcj( i zal iedereen hier bij ons iro I weten wat voor vlees ze it Jozef Van Overstraeten kuip hebben, al is het estvarken» meer dan ooit inglevend. sschien zal men hem zijn engereidheid verwijten aan koppigheid gren- ide onverzettelijkheid ms toch), zijn slecht ka- i vi ter en noem maar op. Als s n deze zogeheten slechte istienschappen onder een ike :mer brengt kan dit gere- ïnt«ijk «dwarsliggerij» wor- i gehetenmaar dat is zo€ jssen reeds lang geen 1 zch;e eigenschap meer. lrvi in egendeel. al kan dit >r «S1. mmigen» soms ver- end uitkomen. Hebben Vlamingen, onszelf niet !er< indel'ïk Ui[ dat soort ^arsliggerij overgehou- r v£ i! En er is toch zo ontzet- ig^ d veel geweest wat ie- tatj nd als Jozef Van Over- ijtg,ieten dwars kon zitten, l Vanog! Misschien is dat wel /en' lange leven? Eigenlijk i getwijfeld met dit slecht potakter van hem en wie n hl i> ook nie. letterlijk? Dat trol f ns in ieder geval maar inin rbereiden op 2 mei 1996, ERSTRAETEN DE ZEFVAN) iitat I va t deze familienaam bete- at j it kan zeker door de man t ^westie zelf met de groot- n deskundigheid worden mfl klaard. lee' naast deze persoons- atin 'm in een zichzelf respek- srge inde encyclopedie ver- nie ld staat zal nauwelijks naa' werkelijk beeld geven n. i de komplekse persoon lijkheid van deze man. Ons lijkt het of die naam hem als het ware op het lijf is gesneden. (Vergeef ons deze fantastische associa tie). Steeds de man die van de overkant van de straat alles bekijkt wat er aan de kant gebeurt, nauwlettend en met een geweldig over zicht-gezien de afstand-ob serveert en steeds op het gepaste moment de straat alles bekijkt wat er aan deze kant gebeurt, nauwlettend en met een geweldig over zicht-gezien de afstand-ob serveert en steeds op het gepaste moment de straat overkomt om er bij te zijn... maar dan zijn de meesten reeds in de (h) eilige huisjes gevlucht en moet er op nieuw tegenaan worden ge gaan, om weer leven in de brouwerij :e krijgen. En als er dan weer eens vaart in zit is als een brug tussen Bra bant en Limburg. Zo zou merkwaardig genoeg later het leven van Jozef Van O- verstraeten zelf zich even eens voor een belangrijk stuk in een overgangsstad tussen Vlaanderen en Bra bant afspelen. Maar wij zijn nog teSt-Truiden waar vader Van Overstraeten onderwij zer en schoolhoofd was; «Instituteur en Chef» stond op zijn «visite»-kaartje. Daarnaast was hij de enige redakteur van de zeer kato- lieke «Gazet van St.-Trui den», waarin hij ondermeer de politieke wijsheden uit het Brusselse blad «Le Pa- triote» (later werd dit «La Libre Belgique») debiteerde, welke hij voor de gelegen heid uit het Frans had ver taald voor de St.Truidense lezers. Kultureel stond deze franstalige inspiratiebron De dynamische Vlaming Jozef Van Overstraeten JM dan is de man van over de s raat weer weg de straat over.. Misschien een tikkel- je nbereikbaar ergens, misschien (s a me toe Jozef Van Overstraeten) een ietsje e veel van formaat voor het pie.luttige gedoe van deze n v. r :e S el je voor, eer la'1 -( f een Braban der f een Limburger-want di. is J.V.O. allemaal tege lijk als Zuid-Nederlander), die geen pin en drinkt die niet achter een fanfare aan loopt. die geen karnaval vier., die nie' naar de elf uren-mis gaat...schrijft dat eens als toeristische infor matie over dit landje en ie dereen stuurt zijn kat! Maar hij vindt dat alles wel ontzettend fijn. omdat dit vlk.waa' e hij behoort, nu eenmaal z vrijheidslievend is en precies daardoor is kunnen overleven en over eind is gebleven als is het nog steeds niet in geslaagd om terug helemaal rechtop te lopen. VAN ST-TRUIDEN NAAR ANTWERPEN Van afkomst zijn de Van Overstraeten's eigenlijk Bra bants. De grootvader van onze gastheer moet zich destijds moeilijk met één streek tevreden hebben kun nen stellen, want van zout leeuw wipte hij naar Lim burg over. Weliswaar zorgde hij ervoor dat Brabant binnen handbe reik bleef, want Sint-Truiden de stad waar de Van Over straeten's terecht kwamen, het Frans en de Franse kui tuur, gericht zijn van elk geestelijk leven in de Zuide lijke Nederlanden sedert 1830. Terwijl het noorden, de staat Nederland, een we- reldmogenheid was, terwijl daar onbetwistbaar de uni versiteiten op een interna tionaal leidinggevend ni veau stonden, terwijl er waarempel reeds verschil lende Nederlandse geleer den een Nobelprijs hadden gekregen (1901 j.H.van 't Hoff-scheik.1910 J.D.v.d. Waals-natuurk. 1911 T.M.C. Asser- vrede, 1913 H.Ka merling h-On nes-nat uurk.) vertelden de Belgische bis schoppen in hun berucht mandement als zou het Ne derlands zelfs niet voor ho ger middelbaar onderwijs geschikt zijn, laat staan voor universitair onderricht. Jo zef Van Overstraeten voelde zich sterk verbonden met Nederland, omdat hij besef te dat hij de Vlaming eerder daar als mens aan zijn «kul- turele trekken» kon komen en zeker van zichzelf niet hoefte de vervreemden-naar het Frans toe-om «huma- nio» te zijn. Emmiotioneel was hij ook zeer sterk aange grepen door de Zuid-Afri kaanse boerenoorlog. Het Britse optreden tegen het stamverwante-toen nog Ne derlandssprekende en schrijvende volk van Zuid- Afrika-de boeren-, was er de oorzaak van dat meer in F onbetwistbaar op een zeer hoog niveau en ergens voel de vader van Overstraeten het als een opdracht aan om ook de «Vlaamse» mens met deze door hem zeer bewon derde Franse kuituur in aan raking te brengen. Dat hij ook een der medestichters was van het Davidsfonds te St-Truiden moet zeker aan dezelfde kulturele aspiraties voor zijn volk hebben gele gen. Meer dan wie ook wist hij als onderwijzer hoe erg het gesteld was met de «de kinderen van ons volk». Niettemin gebeurde des tijds, naar buiten uit, meest alles in het Frans en van onderwijs in de volkstaal was alleen in de dorpsscho len sprake. Als men verder ging stude ren was het vanzelfsprekend in het Frans, vanaf de mid delbare school tot de uni versiteit. Zo ook was het voorzoon Van Overstraeten. Maar zoon Van Overstraeten ging zich omtrent vele van deze dingen nog ontzettend veel meer afvragen; in ande re woorden, zoon Jozef was een kritische jongen. Voor zijn vader was hij eerder een zonderlinge jongen, een vreemde eend in de bijt. Toch bleek er voldoende be grip van thuis uit voor deze, teruggetrokken, steeds van op afstand waarnemende, kritische eenzaat. Aan kri tiek zou het dus zeker niet ontbreken, kritiek vooral op het kritiekloos aanvaarden van dit haast uitsluitend op Vlaanderen nog dan in Ne- Öerlard duidelijk stelling werd genrmen; er was on miskenbaar een zeer sterk samenhorigheidsgevoel ontstaan en de gemeen schappelijke afkomst werk te dit gevoel nog meer in de hand. Er werden zelfs liede ren gezongen over die onge lijke strijd van het broeder volk: «Zo gaat het in Trans vaal, waar men spreekt onze taal...» Ongetwijfeld is er destijds nog hardop ge droomd van een groot Ne derlandse gemeenschap, waarvan ook Zuid-Afrika deel zou uitmaken. Het was de studententijd van Jozef Van Overstraeten, de glorie jaren van het heroplevend romantische, waar zelfs een geboren dwarsligger nietm helemaal onderuit kon. Deze volksverbondenheid welde trouwens van uit zijn diepste wezen op, onweerstaanbare en onstuitbaar. Na zijn humaniora bij de broeders der kristelijke scholen te St.Truiden-in het frans-en de middelbare nor maalschool -te Malonne, in Wallonië, kon hij aan de slag als leraar te St-Truiden zelf, waar hij de bijnaam «buffel» kreeg. Dit ha hij niet aan zijn optreden noch aan zijn uiter lijk te danken, dan wel aan zjn eerste les Nederlandse literatuur, waarin hij Multa- tuli's verhaal van Saidja's buffel bracht. Maar intussen was er de 1ste wereldoorlog en het aktivisme en zoals velen in Vlaanderen dacht ook bij dat nu de historische kan op zelfstandigheid werd geboden. Na de oorlóg be tekend dit voor hem de af stelling als leraar en daar stond hij dan werkloos. Dit nam hij echter zo maar niet. In een advertentie in een van de eerste nummers van «De Standaard» maakte Jozef Van Overstraeten bekend dat hij als gebroodroofde leraar een baan zocht, 's Anderendaags reeds kreeg hij een brief van dr. Alfons Van de Perre uit Antwerpen vooraanstaande katolieke politikus en oprichter van «De Standaard». Hij werd door deze als zijn sekretaris in dienst genomen en volg de in deze funktie Jan Goris (Marnix Gysen) op. Hij zou 2 jaar in dienst blijven bij Dr. Van de Perre tot aan zijn soldatendienst. Aan deze periode in zijn leven houdt hij zichtbaar de mooiste herinnering over. Aan zijn toenmalige werkgever en politiek tegenstander denkt Jozef Van Overstraeten met de grootste waardering te rug. Met trots vertelt onze gastheer over het door de VTB-VAB opgerichte monu ment voor Dr. Van de Perre te Wijnegem, het dorp waar hij op het laatst leefde en overleed. In deze oprichting ligt in de eerste plaats de hulde van de VTB-VAB voor- zitterzelf besloten. In deze woelige jaren na de eerste wereldoorlog kreeg de Vlaamse ontvoogdings strijd voor het eerst ook werkelijke politieke gestal te. Ook daar is Jozef Van Over straeten van meetaf aan bij betrokken geweest. «COUPDEJARNAC» Deze historische uitdruk king gebruikte Dr. Van de Perre letterlijk tegenover het politieke aktiviteiten welke zijn sekretaris aan de dag legde in deze periode. «U hebt me zeker weer een Coup de Jarnac gegeven?» vroeg en stelde meteen Dr. Van de Perre vast als zijn sekretaris terugkwam van zijn talrijke propaganda- tochten voor het Vlaams-na- tionalisme. Het was aller minst de bedoeling van Jo zef Van Overstraeten om de mens Van de Perre zelf te treffen met een politieke Coup de Jarnac, maar som mige van zijn ideeèn en ook de partij van zijn broodheer werden wel degelijke gevi seerd. Alhoewel Dr. Van de Perre op de hoogte was van zowel de partijpolitieke akti viteiten als van de politieke overtuiging van zijn sekreta ris, toch heeft dit nooit ge leid tot enige afkeuring of terechtwijzing. Er was een sterk wederzijds respekt voorelkaars mening. Beiden wisten ze van mekaar dat weliswaar hun einddoel het zelfde was doch dat de we gen er naartoe nu eenmaal anders liepen. Alhoewel, zo zegt Jozef Van Overstrae ten, nadien heeft Dr. Van de Perre ingezien dat de mini malistische houding en het uitspelen van het demogra fisch overwicht een histo rische blunder is geweest Reeds van in zijn St.-Trui- dense studententijd had Jo zef Van Overstraeten meer dan gewone belangstelling gehad voor de ontvoog dingsstrijd van het Vlaamse volk, die van meetaf aan po litiek georganiseerd was. Deze politieke strijd had zich bij uitstek in het Daen- sismegeuit. Met dat Daensisme was hij al vroeg in aanraking geko men via een Daensistische kern te Borgloon, die daar eveneens de idealen brach ten zij in hun «Gr enweek- blad» naar voor. weekblad waarvan de jonge Van Over straeten een trouw lezer was. Zonder aarzelen be stempelt hij zichzelf in we zen als een aanhanger van dit Daensisme en tot op he den is dit steeds in hem blijven doorwerken. Vooral de vanzelfsprekende demo- kratische ingesteldheid van het Daensisme-de natuurlij ke demokratie zelf-heeft hem van in het begin sterk aangegrepen en overtuigd. Maar haastig voegt hij er aan toe: «Niet dat soort demo kratie welke vandaag de dat nogwel de naam draagt, mar die nam yveinig eer aan doet.» Als wij hem op de man of vragen of hij van zichzelf werkelijk wenst te getuigen dat hij een <Jerr.C- kraat is, verantwoordt hij be slist en met vurige overtui ging: «In hart en nieren en voor het volle pond» en hij vervolgt, monkelend tussen neus en lippen, «Ik kan trou wens niet anders, want dwarsliggers zoals ik wor den alleen in een demokratie geduld» En daar is iets van aan! 1922 EEN «WONDERJAAR» Het jaar 1922 was inderdaad heel belangrijk voor Jozef Van Overstraeten. Zowel naar de inhoud der gebeur tenissen als naar het aantal ervan was dit gezegende jaar voor het verdere leven van onze gastheer zonder meer bepalend en uitzonderlijk te noemen. Alles wat nadien gebeurd is vindt zijn oorsprong in wat zich in dat bewuste jaar 1922 heeft afgetekend. De blauw druk van zijn latere leven werd dan gemaakt de grote lijnen waren getrokken! Maar de verdere uitvoering van zijn levensbouwwerk zijn er niet te tellen bij wer ken uitgeschreven. Eigenlijk is Jozf Van Overstraeten nu nog bezig om steeds maar veranderingen aan te bren gen, zodat er van een «af werking» zeker nooit sprake zal zijn. Maar wij schrijven 1922 en in dat jaar droeg hij voor het laatst de wapenrok van de koning. Als soldaat van het Belgische bezettingsleger in Duitsland-opgeroepen begin 1921- verbleef hij te Uerdingen. Het zou van uit Uerdingen zijn dat hij ook in 1922 dus, telegrafisch zijn lidmaatschap toezegde aan de op die dag opgerichte Vlaamse Toeristenbond te Antwerpen. Toen hij te Uer dingen op zondag 29 januari 1922 in «De Gazet van Ant werpen» las dat er een toe ristische vereniging die dag werd gesticht telegrafeerde hij onmiddellijk: «Ik doe mee». Van huis uit was hij met het toerisme vertrouwd door de belangstelling die zijn vader voor het toerisme steeds had gehad. Toen had hij zich telkens weer geergerd aan de Franse eentaligheid van de «Tou ring Club de Belgique», waarvan vader Van Over straeten lid was. De oprich ting van een Vlaamse toeris tische vereniging ging dan ook rechtstreeks naar zijn hart. De stichters van de «Vlaamse Toeristenbond» zou hij pas enkele weken later ontmoeten en leren kennen en waarderen. Voor al prof. dr. ir. Stan Leurs en Frans Luyten zijn twee on vergetelijke figuren uit de beginperiode van het Vlaam se toerisme. Ook in 1922, op 8 augustus namelijk, stichte Jozef Van Overstraeten een gezin of liever hij zette de eerste stap naar een gezin, toen hij Pau line Willems als levensge zellin verkoos en dit in zijn huwelijk bevestigde. Dat het een lief en mooi meisje was, mag hierzekergezegd. «Ook het uiterlijke was voor mij heel belangrijk», zegt onze gastheer. Maar er was daar naast toch in de eerste plaats diezelfde belangstel ling voor de «wederopstan ding» van ons volk. In die jaren had priester Cyriel Ver- schaeve eigenaardig genoeg een enorme geestelijke in vloed op de vrouwelijke jeugd. Vlaamse meisjes- bond dat de zuster van Jozef Van Overstraeten de voorzit ter was en zijn toekomstige vrouw de sekretaresse. Ver diende er dus niet gezocht en de gemeenschappelijke liefde voor volk, land en taal vulde hun liefde voor elkaar op een volmaakt harmo nieuze wijze aan. En zo is het al die tijd gebleven. Het wordt wel een dooddoener op de duur, maar na bijna 54 jaar huwelijksleven zijn bei den nog steeds onverander lijk samen innig gelukkig. En dan was er ook noq in 1922 zijn benoeming als le raar aan de Rijksmiddelbare school te Aalst en zijn intrek te Aalst tegen het nieuwe schooljaar aan. Om het geheel af te ronden, nog gauw een Aalsterse VTB-afdeling uit de grond stampen, samen met Robert Talloen en Frits Courteaux, beiden collega's leraars aan de «kolmajen», zoals het toen nog in een soort Aalsters frans werd gezegd. Daarmee was het jaar 1922 vol geraakt en woonde vanaf dan het echtpaar Van Over- straeten-Willems te Aalst. AALSTEN J.V.O. «Te Aalst ben ik pas begin nen intens leven», zegt de VTB-ATB-voorzitter «Hier leefden wij pas echt op.» Als jonggehuwden hadden zij ee woning gevonden aan «de vaart», vlak bij het sas op de hoek van de Eilandstraat. Middenin het volksleven en de echte menselijkheid. Met de neus op het gewone leven van elke dag en dichtbij de zeer aparte bedrijvigheid rondom het kanaal, met zijn schippers, seheepstrekkers en vaartkapoenen. Ook de industrie -zo vaak verguisd- met zijn arbeiders, de echte werkmensen in hun milieu. In tegenstelling met St-Trui- den was er hier niet meer dat felle kontrast tussen arm en rijk in het begin der twintiger jaren. Aalst was een levende en werkende stad, waar geen scherpe standen bar rières meer aan het licht tra den. Er was de ontdekking van de «werkman», die zo veel menselijker overkwam dan de zichzelf overschat tende zgnbetere standen En daar woonden ze dan in een vroeger café, dat in de oorlog uitgebrand was en nadien wat opgelapt om als woning te kunnen dienen. Als Jozef Van Overstraeten over die jaren vertelt-er aan terug denkt- is hij zichtbaar ontroerd. Als Aalst hem ooit te pakken kreeg dan lijkt het ons dat het iangs de mensen van de vaart en van de Ei landstraat is gebeurd. Te St- Truiden waren er in die jaren werkelijk nog armen en heel rijken, met daartussenin een soort kaste, die deed of ze rijk was. Niet meer zo te Aalst, daar was industrie, waar was werk, daar was de echte zwarte armoede ver dwenen. Daar was dus ook niet die vernederende druk van de armoede op de volks mens. In die jaren kon men Aalst als een echte demo- kratische samenleving be schouwen. De zichtbare in vloed van de bourgoisie was er verdwenen. Er was noch ijdelheid noch kunstmatig heid te bespeuren. Aalst was een echte gemeenzame stad met gemoedelijke men sen echt door en door volks. Men zou ook kunnen zeg gen: echt Vlaams-echt Zuid-Nederlands, maar dan op een wijze dat men zich amper ergeren kon aan de negatieve kanten van dit oer- Vlaamszijn. Vervolg volgende week Halte- aan de -Zenne, een bedevaartsplaats op 36 kilometer van Aalst, wordt tweemaal per jaar bezocht door een groot aantal Aalstenaars. Enerzijds de Mariastoet op Pinksterdag en anderzijds op de eerste zaterdag van september, zoals zaterdag jl., waar men te 22 uur vertrok vanuit de Sint Martinuskring. Een vijftigtal personen, waar- zegde men ons, is een werke- onder onderpastoor Keymeu- len en de onvermoeibare Gus- taaf De Luyck, die reeds voor de 104® maal deelnam. De 67- jarige Gustaaf De Luyck, zo lijke promotor en stuwende kracht en zich bijzonder in spant bij deze voettocht. Naast het feit dat iedereen kan deel nemen, met inachtname van het religieuze karakter, waren er»dit jaar opmerkelijk veel jonge mensen. Het aantal deelnemers werd op 50 ge schat. De Pinkstertocht kende laatst een deelname van een tweehonderd personen, die zich naar de O.L. Vrouw Bazi- liek in Halle begeven De deelnemers aan de bidpro- cessie hebben onderweg in een feestzaal een rustpunt en de mogelijkheid een maaltijd te gebruiken.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1976 | | pagina 15