JOZEF VAN OVERSTRAETEN
met tachtig jonger dan ooit
VOETTOCHT NAAR HALLE
De Voorpost - 10-9-76 - 15
D
J
wij de VTB-VAB voorzitter thuis opbellen voor een gesprek, naar aanleiding van zijn
htigste verjaardag (2 mei 1896) krijgen wij Mevr. Van Overstraeten aan het toestel. Zij
erwijst ons naar het VTB-VAB-«hoofdkwartier» te Antwerpen. Eigenlijk hadden wij kunnen
W|eten dat deze ontzettend bezige man zeker niet thuis zou te vinden zijn. Sedert zijn op
>nsioenstetling, zowat een kwart eeuw geleden is Jozef Van Overstraeten pas goed op
ing gekomen. In het VTB-VAB-bondsgebouw krijgen wij hem natuurlijk wel doorverbon-
in. Als wij hem voor de gelegenheid «het feestvarken» noemen houdt hij ons voor om van
It samengesteld woord vooral het tweede deel te onthouden. Deze bewering laten wij
iuwens geheel voor zijn eigen rekening.
iteindelijk krijgen wij onze afspraak. Nadien realiseren wij ons wat wij onszelf op de hals
ibben gehaald. Wij beseffen ineens maar al te goed dat over de voorzitter van Vlaanderen's
rootste kuituurvereniging reeds zoveel is gezegd en geschreven. Wat kunnen wij hier nog
in toe voegen? Vooral nu zijn eigen zoon zopas over zijn vader verhaalde in een weekblad
lar «voor» niet voor «post» staat, is onze laatste illusie om toch nog wat nieuws te kunnen
engen over Jozef Van Overstraeten geheel verdwenen. Er blijft nu aüeen ds S'ÉÜS
'VvvciOmihg dat nei voor onszelf wel nieuws wordt om te worden gekonfronteerd met een
%r zeldzame reuze van ons volk.
ftRKLAAN 32 AALST
ët is maandag 10 mei (dus
jch een historische dag),
jwat rond half zeven 's a-
nds als wij aanbellen aan
woning van het echtpaar
n Overstraeten. Het is
ivrouw die ons erin laat en
s meteen op een zacht-
irdige maar openhartige
Ijze attent maakt op het
lit dat wij later zijn dan
jgesproken. Inderdaad, or-
5 en stiptheid lijken
echts nog waarden uit
;jepg vervlogen tijden te zijn.
nooit iets toe wat je niet
n yn nakomen, zal vroeger
g£l ooit eens gezegd zijn.
-oris wij in het bibliotheek
Jreau aan de straatkant
iei|)rden gelaten hebben wij
>n (en de tijd om vanuit deze
xirtaatsons het heiehuis in te
lednken zoals wij het aanvoe
rt uit de sfeer die déze ene
ïstimer ademt. Men onder-
waal dit alles als een nadruk-
3sblijk tijdsdokument met
lesln eigen stijl, doch vooral
e %t een eigen karakter, en
It is een karakter dat deze
sfruimte geheel toeganke-
kt& maakt zonder alles te
nbbeten begrijpen,
ar^t is of wij de gastheer al
!'eJids jaren van dichtbij ken-
als hij het bureau bin-
komt en wij voor het
st persoonlijk met hem
inismaken. Voor een
Chtiger ziet hij er boven
in verrassend als een zes
erijer uit. Denk nu vooral niet
3efjl wij een al te vleiend
orgfeld schilderen van Jozef
ire1n Overstraeten en als het
zo overkomt dan kun-
Wn wij het echt niet helpen
'j[ idat het nu eenmaal zo is!
ïh% zulen wij straks ha dit
€d!sprek over deze tachtigja-
e jongeling kunnen verha
al! Onvermijdelijk moeten
in herhaling vallen! Stil-
rcj( i zal iedereen hier bij ons
iro I weten wat voor vlees ze
it Jozef Van Overstraeten
kuip hebben, al is het
estvarken» meer dan ooit
inglevend.
sschien zal men hem zijn
engereidheid verwijten
aan koppigheid gren-
ide onverzettelijkheid
ms toch), zijn slecht ka-
i vi ter en noem maar op. Als
s n deze zogeheten slechte
istienschappen onder een
ike :mer brengt kan dit gere-
ïnt«ijk «dwarsliggerij» wor-
i gehetenmaar dat is
zo€ jssen reeds lang geen
1 zch;e eigenschap meer.
lrvi in egendeel. al kan dit
>r «S1. mmigen» soms ver-
end uitkomen. Hebben
Vlamingen, onszelf niet
!er< indel'ïk Ui[ dat soort
^arsliggerij overgehou-
r v£ i! En er is toch zo ontzet-
ig^ d veel geweest wat ie-
tatj nd als Jozef Van Over-
ijtg,ieten dwars kon zitten,
l Vanog! Misschien is dat wel
/en' lange leven? Eigenlijk
i getwijfeld met dit slecht
potakter van hem en wie
n hl i> ook nie. letterlijk? Dat
trol f ns in ieder geval maar
inin rbereiden op 2 mei 1996,
ERSTRAETEN
DE ZEFVAN)
iitat
I va t deze familienaam bete-
at j it kan zeker door de man
t ^westie zelf met de groot-
n deskundigheid worden
mfl klaard.
lee' naast deze persoons-
atin 'm in een zichzelf respek-
srge inde encyclopedie ver-
nie ld staat zal nauwelijks
naa' werkelijk beeld geven
n. i de komplekse persoon
lijkheid van deze man.
Ons lijkt het of die naam
hem als het ware op het lijf
is gesneden. (Vergeef ons
deze fantastische associa
tie). Steeds de man die van
de overkant van de straat
alles bekijkt wat er aan de
kant gebeurt, nauwlettend
en met een geweldig over
zicht-gezien de afstand-ob
serveert en steeds op het
gepaste moment de straat
alles bekijkt wat er aan deze
kant gebeurt, nauwlettend
en met een geweldig over
zicht-gezien de afstand-ob
serveert en steeds op het
gepaste moment de straat
overkomt om er bij te zijn...
maar dan zijn de meesten
reeds in de (h) eilige huisjes
gevlucht en moet er op
nieuw tegenaan worden ge
gaan, om weer leven in de
brouwerij :e krijgen. En als
er dan weer eens vaart in zit
is als een brug tussen Bra
bant en Limburg. Zo zou
merkwaardig genoeg later
het leven van Jozef Van O-
verstraeten zelf zich even
eens voor een belangrijk
stuk in een overgangsstad
tussen Vlaanderen en Bra
bant afspelen. Maar wij zijn
nog teSt-Truiden waar vader
Van Overstraeten onderwij
zer en schoolhoofd was;
«Instituteur en Chef» stond
op zijn «visite»-kaartje.
Daarnaast was hij de enige
redakteur van de zeer kato-
lieke «Gazet van St.-Trui
den», waarin hij ondermeer
de politieke wijsheden uit
het Brusselse blad «Le Pa-
triote» (later werd dit «La
Libre Belgique») debiteerde,
welke hij voor de gelegen
heid uit het Frans had ver
taald voor de St.Truidense
lezers. Kultureel stond deze
franstalige inspiratiebron
De dynamische Vlaming Jozef Van Overstraeten JM
dan is de man van over de
s raat weer weg de straat
over.. Misschien een tikkel-
je nbereikbaar ergens,
misschien (s a me toe Jozef
Van Overstraeten) een ietsje
e veel van formaat voor het
pie.luttige gedoe van deze
n v. r :e S el je voor,
eer la'1 -( f een Braban
der f een Limburger-want
di. is J.V.O. allemaal tege
lijk als Zuid-Nederlander),
die geen pin en drinkt die
niet achter een fanfare aan
loopt. die geen karnaval
vier., die nie' naar de elf
uren-mis gaat...schrijft dat
eens als toeristische infor
matie over dit landje en ie
dereen stuurt zijn kat!
Maar hij vindt dat alles wel
ontzettend fijn. omdat dit
vlk.waa' e hij behoort, nu
eenmaal z vrijheidslievend
is en precies daardoor is
kunnen overleven en over
eind is gebleven als is het
nog steeds niet in geslaagd
om terug helemaal rechtop
te lopen.
VAN ST-TRUIDEN
NAAR ANTWERPEN
Van afkomst zijn de Van
Overstraeten's eigenlijk Bra
bants. De grootvader van
onze gastheer moet zich
destijds moeilijk met één
streek tevreden hebben kun
nen stellen, want van zout
leeuw wipte hij naar Lim
burg over.
Weliswaar zorgde hij ervoor
dat Brabant binnen handbe
reik bleef, want Sint-Truiden
de stad waar de Van Over
straeten's terecht kwamen,
het Frans en de Franse kui
tuur, gericht zijn van elk
geestelijk leven in de Zuide
lijke Nederlanden sedert
1830. Terwijl het noorden,
de staat Nederland, een we-
reldmogenheid was, terwijl
daar onbetwistbaar de uni
versiteiten op een interna
tionaal leidinggevend ni
veau stonden, terwijl er
waarempel reeds verschil
lende Nederlandse geleer
den een Nobelprijs hadden
gekregen (1901 j.H.van 't
Hoff-scheik.1910 J.D.v.d.
Waals-natuurk. 1911 T.M.C.
Asser- vrede, 1913 H.Ka
merling h-On nes-nat uurk.)
vertelden de Belgische bis
schoppen in hun berucht
mandement als zou het Ne
derlands zelfs niet voor ho
ger middelbaar onderwijs
geschikt zijn, laat staan voor
universitair onderricht. Jo
zef Van Overstraeten voelde
zich sterk verbonden met
Nederland, omdat hij besef
te dat hij de Vlaming eerder
daar als mens aan zijn «kul-
turele trekken» kon komen
en zeker van zichzelf niet
hoefte de vervreemden-naar
het Frans toe-om «huma-
nio» te zijn. Emmiotioneel
was hij ook zeer sterk aange
grepen door de Zuid-Afri
kaanse boerenoorlog. Het
Britse optreden tegen het
stamverwante-toen nog Ne
derlandssprekende en
schrijvende volk van Zuid-
Afrika-de boeren-, was er de
oorzaak van dat meer in
F
onbetwistbaar op een zeer
hoog niveau en ergens voel
de vader van Overstraeten
het als een opdracht aan om
ook de «Vlaamse» mens met
deze door hem zeer bewon
derde Franse kuituur in aan
raking te brengen. Dat hij
ook een der medestichters
was van het Davidsfonds te
St-Truiden moet zeker aan
dezelfde kulturele aspiraties
voor zijn volk hebben gele
gen. Meer dan wie ook wist
hij als onderwijzer hoe erg
het gesteld was met de «de
kinderen van ons volk».
Niettemin gebeurde des
tijds, naar buiten uit, meest
alles in het Frans en van
onderwijs in de volkstaal
was alleen in de dorpsscho
len sprake.
Als men verder ging stude
ren was het vanzelfsprekend
in het Frans, vanaf de mid
delbare school tot de uni
versiteit. Zo ook was het
voorzoon Van Overstraeten.
Maar zoon Van Overstraeten
ging zich omtrent vele van
deze dingen nog ontzettend
veel meer afvragen; in ande
re woorden, zoon Jozef was
een kritische jongen. Voor
zijn vader was hij eerder een
zonderlinge jongen, een
vreemde eend in de bijt.
Toch bleek er voldoende be
grip van thuis uit voor deze,
teruggetrokken, steeds van
op afstand waarnemende,
kritische eenzaat. Aan kri
tiek zou het dus zeker niet
ontbreken, kritiek vooral op
het kritiekloos aanvaarden
van dit haast uitsluitend op
Vlaanderen nog dan in Ne-
Öerlard duidelijk stelling
werd genrmen; er was on
miskenbaar een zeer sterk
samenhorigheidsgevoel
ontstaan en de gemeen
schappelijke afkomst werk
te dit gevoel nog meer in de
hand. Er werden zelfs liede
ren gezongen over die onge
lijke strijd van het broeder
volk: «Zo gaat het in Trans
vaal, waar men spreekt onze
taal...» Ongetwijfeld is er
destijds nog hardop ge
droomd van een groot Ne
derlandse gemeenschap,
waarvan ook Zuid-Afrika
deel zou uitmaken. Het was
de studententijd van Jozef
Van Overstraeten, de glorie
jaren van het heroplevend
romantische, waar zelfs een
geboren dwarsligger nietm
helemaal onderuit kon. Deze
volksverbondenheid welde
trouwens van uit zijn diepste
wezen op, onweerstaanbare
en onstuitbaar.
Na zijn humaniora bij de
broeders der kristelijke
scholen te St.Truiden-in het
frans-en de middelbare nor
maalschool -te Malonne, in
Wallonië, kon hij aan de slag
als leraar te St-Truiden zelf,
waar hij de bijnaam «buffel»
kreeg. Dit ha hij niet aan zijn
optreden noch aan zijn uiter
lijk te danken, dan wel aan
zjn eerste les Nederlandse
literatuur, waarin hij Multa-
tuli's verhaal van Saidja's
buffel bracht. Maar intussen
was er de 1ste wereldoorlog
en het aktivisme en zoals
velen in Vlaanderen dacht
ook bij dat nu de historische
kan op zelfstandigheid werd
geboden. Na de oorlóg be
tekend dit voor hem de af
stelling als leraar en daar
stond hij dan werkloos. Dit
nam hij echter zo maar niet.
In een advertentie in een van
de eerste nummers van «De
Standaard» maakte Jozef
Van Overstraeten bekend
dat hij als gebroodroofde
leraar een baan zocht, 's
Anderendaags reeds kreeg
hij een brief van dr. Alfons
Van de Perre uit Antwerpen
vooraanstaande katolieke
politikus en oprichter van
«De Standaard». Hij werd
door deze als zijn sekretaris
in dienst genomen en volg
de in deze funktie Jan Goris
(Marnix Gysen) op. Hij zou 2
jaar in dienst blijven bij Dr.
Van de Perre tot aan zijn
soldatendienst. Aan deze
periode in zijn leven houdt
hij zichtbaar de mooiste
herinnering over. Aan zijn
toenmalige werkgever en
politiek tegenstander denkt
Jozef Van Overstraeten met
de grootste waardering te
rug. Met trots vertelt onze
gastheer over het door de
VTB-VAB opgerichte monu
ment voor Dr. Van de Perre
te Wijnegem, het dorp waar
hij op het laatst leefde en
overleed. In deze oprichting
ligt in de eerste plaats de
hulde van de VTB-VAB voor-
zitterzelf besloten.
In deze woelige jaren na de
eerste wereldoorlog kreeg
de Vlaamse ontvoogdings
strijd voor het eerst ook
werkelijke politieke gestal
te.
Ook daar is Jozef Van Over
straeten van meetaf aan bij
betrokken geweest.
«COUPDEJARNAC»
Deze historische uitdruk
king gebruikte Dr. Van de
Perre letterlijk tegenover het
politieke aktiviteiten welke
zijn sekretaris aan de dag
legde in deze periode. «U
hebt me zeker weer een
Coup de Jarnac gegeven?»
vroeg en stelde meteen Dr.
Van de Perre vast als zijn
sekretaris terugkwam van
zijn talrijke propaganda-
tochten voor het Vlaams-na-
tionalisme. Het was aller
minst de bedoeling van Jo
zef Van Overstraeten om de
mens Van de Perre zelf te
treffen met een politieke
Coup de Jarnac, maar som
mige van zijn ideeèn en ook
de partij van zijn broodheer
werden wel degelijke gevi
seerd. Alhoewel Dr. Van de
Perre op de hoogte was van
zowel de partijpolitieke akti
viteiten als van de politieke
overtuiging van zijn sekreta
ris, toch heeft dit nooit ge
leid tot enige afkeuring of
terechtwijzing. Er was een
sterk wederzijds respekt
voorelkaars mening. Beiden
wisten ze van mekaar dat
weliswaar hun einddoel het
zelfde was doch dat de we
gen er naartoe nu eenmaal
anders liepen. Alhoewel, zo
zegt Jozef Van Overstrae
ten, nadien heeft Dr. Van de
Perre ingezien dat de mini
malistische houding en het
uitspelen van het demogra
fisch overwicht een histo
rische blunder is geweest
Reeds van in zijn St.-Trui-
dense studententijd had Jo
zef Van Overstraeten meer
dan gewone belangstelling
gehad voor de ontvoog
dingsstrijd van het Vlaamse
volk, die van meetaf aan po
litiek georganiseerd was.
Deze politieke strijd had
zich bij uitstek in het Daen-
sismegeuit.
Met dat Daensisme was hij
al vroeg in aanraking geko
men via een Daensistische
kern te Borgloon, die daar
eveneens de idealen brach
ten zij in hun «Gr enweek-
blad» naar voor. weekblad
waarvan de jonge Van Over
straeten een trouw lezer
was. Zonder aarzelen be
stempelt hij zichzelf in we
zen als een aanhanger van
dit Daensisme en tot op he
den is dit steeds in hem
blijven doorwerken. Vooral
de vanzelfsprekende demo-
kratische ingesteldheid van
het Daensisme-de natuurlij
ke demokratie zelf-heeft
hem van in het begin sterk
aangegrepen en overtuigd.
Maar haastig voegt hij er aan
toe: «Niet dat soort demo
kratie welke vandaag de dat
nogwel de naam draagt,
mar die nam yveinig eer aan
doet.» Als wij hem op de
man of vragen of hij van
zichzelf werkelijk wenst te
getuigen dat hij een <Jerr.C-
kraat is, verantwoordt hij be
slist en met vurige overtui
ging: «In hart en nieren en
voor het volle pond» en hij
vervolgt, monkelend tussen
neus en lippen, «Ik kan trou
wens niet anders, want
dwarsliggers zoals ik wor
den alleen in een demokratie
geduld» En daar is iets van
aan!
1922 EEN «WONDERJAAR»
Het jaar 1922 was inderdaad
heel belangrijk voor Jozef
Van Overstraeten. Zowel
naar de inhoud der gebeur
tenissen als naar het aantal
ervan was dit gezegende jaar
voor het verdere leven van
onze gastheer zonder meer
bepalend en uitzonderlijk te
noemen.
Alles wat nadien gebeurd is
vindt zijn oorsprong in wat
zich in dat bewuste jaar 1922
heeft afgetekend. De blauw
druk van zijn latere leven
werd dan gemaakt de grote
lijnen waren getrokken!
Maar de verdere uitvoering
van zijn levensbouwwerk
zijn er niet te tellen bij wer
ken uitgeschreven. Eigenlijk
is Jozf Van Overstraeten nu
nog bezig om steeds maar
veranderingen aan te bren
gen, zodat er van een «af
werking» zeker nooit sprake
zal zijn.
Maar wij schrijven 1922 en in
dat jaar droeg hij voor het
laatst de wapenrok van de
koning. Als soldaat van het
Belgische bezettingsleger
in Duitsland-opgeroepen
begin 1921- verbleef hij te
Uerdingen. Het zou van uit
Uerdingen zijn dat hij ook in
1922 dus, telegrafisch zijn
lidmaatschap toezegde aan
de op die dag opgerichte
Vlaamse Toeristenbond te
Antwerpen. Toen hij te Uer
dingen op zondag 29 januari
1922 in «De Gazet van Ant
werpen» las dat er een toe
ristische vereniging die dag
werd gesticht telegrafeerde
hij onmiddellijk: «Ik doe
mee».
Van huis uit was hij met het
toerisme vertrouwd door de
belangstelling die zijn vader
voor het toerisme steeds
had gehad.
Toen had hij zich telkens
weer geergerd aan de Franse
eentaligheid van de «Tou
ring Club de Belgique»,
waarvan vader Van Over
straeten lid was. De oprich
ting van een Vlaamse toeris
tische vereniging ging dan
ook rechtstreeks naar zijn
hart. De stichters van de
«Vlaamse Toeristenbond»
zou hij pas enkele weken
later ontmoeten en leren
kennen en waarderen. Voor
al prof. dr. ir. Stan Leurs en
Frans Luyten zijn twee on
vergetelijke figuren uit de
beginperiode van het Vlaam
se toerisme.
Ook in 1922, op 8 augustus
namelijk, stichte Jozef Van
Overstraeten een gezin of
liever hij zette de eerste stap
naar een gezin, toen hij Pau
line Willems als levensge
zellin verkoos en dit in zijn
huwelijk bevestigde. Dat het
een lief en mooi meisje was,
mag hierzekergezegd. «Ook
het uiterlijke was voor mij
heel belangrijk», zegt onze
gastheer. Maar er was daar
naast toch in de eerste
plaats diezelfde belangstel
ling voor de «wederopstan
ding» van ons volk. In die
jaren had priester Cyriel Ver-
schaeve eigenaardig genoeg
een enorme geestelijke in
vloed op de vrouwelijke
jeugd. Vlaamse meisjes-
bond dat de zuster van Jozef
Van Overstraeten de voorzit
ter was en zijn toekomstige
vrouw de sekretaresse. Ver
diende er dus niet gezocht
en de gemeenschappelijke
liefde voor volk, land en taal
vulde hun liefde voor elkaar
op een volmaakt harmo
nieuze wijze aan. En zo is
het al die tijd gebleven. Het
wordt wel een dooddoener
op de duur, maar na bijna 54
jaar huwelijksleven zijn bei
den nog steeds onverander
lijk samen innig gelukkig.
En dan was er ook noq in
1922 zijn benoeming als le
raar aan de Rijksmiddelbare
school te Aalst en zijn intrek
te Aalst tegen het nieuwe
schooljaar aan.
Om het geheel af te ronden,
nog gauw een Aalsterse
VTB-afdeling uit de grond
stampen, samen met Robert
Talloen en Frits Courteaux,
beiden collega's leraars aan
de «kolmajen», zoals het
toen nog in een soort
Aalsters frans werd gezegd.
Daarmee was het jaar 1922
vol geraakt en woonde vanaf
dan het echtpaar Van Over-
straeten-Willems te Aalst.
AALSTEN J.V.O.
«Te Aalst ben ik pas begin
nen intens leven», zegt de
VTB-ATB-voorzitter «Hier
leefden wij pas echt op.» Als
jonggehuwden hadden zij ee
woning gevonden aan «de
vaart», vlak bij het sas op de
hoek van de Eilandstraat.
Middenin het volksleven en
de echte menselijkheid. Met
de neus op het gewone leven
van elke dag en dichtbij de
zeer aparte bedrijvigheid
rondom het kanaal, met zijn
schippers, seheepstrekkers
en vaartkapoenen. Ook de
industrie -zo vaak verguisd-
met zijn arbeiders, de echte
werkmensen in hun milieu.
In tegenstelling met St-Trui-
den was er hier niet meer dat
felle kontrast tussen arm en
rijk in het begin der twintiger
jaren. Aalst was een levende
en werkende stad, waar
geen scherpe standen bar
rières meer aan het licht tra
den. Er was de ontdekking
van de «werkman», die zo
veel menselijker overkwam
dan de zichzelf overschat
tende zgnbetere standen
En daar woonden ze dan in
een vroeger café, dat in de
oorlog uitgebrand was en
nadien wat opgelapt om als
woning te kunnen dienen.
Als Jozef Van Overstraeten
over die jaren vertelt-er aan
terug denkt- is hij zichtbaar
ontroerd. Als Aalst hem ooit
te pakken kreeg dan lijkt het
ons dat het iangs de mensen
van de vaart en van de Ei
landstraat is gebeurd. Te St-
Truiden waren er in die jaren
werkelijk nog armen en heel
rijken, met daartussenin een
soort kaste, die deed of ze
rijk was. Niet meer zo te
Aalst, daar was industrie,
waar was werk, daar was de
echte zwarte armoede ver
dwenen. Daar was dus ook
niet die vernederende druk
van de armoede op de volks
mens. In die jaren kon men
Aalst als een echte demo-
kratische samenleving be
schouwen. De zichtbare in
vloed van de bourgoisie was
er verdwenen. Er was noch
ijdelheid noch kunstmatig
heid te bespeuren. Aalst
was een echte gemeenzame
stad met gemoedelijke men
sen echt door en door volks.
Men zou ook kunnen zeg
gen: echt Vlaams-echt
Zuid-Nederlands, maar dan
op een wijze dat men zich
amper ergeren kon aan de
negatieve kanten van dit oer-
Vlaamszijn.
Vervolg volgende week
Halte- aan de -Zenne, een bedevaartsplaats op 36 kilometer
van Aalst, wordt tweemaal per jaar bezocht door een groot
aantal Aalstenaars.
Enerzijds de Mariastoet op Pinksterdag en anderzijds op de
eerste zaterdag van september, zoals zaterdag jl., waar men
te 22 uur vertrok vanuit de Sint Martinuskring.
Een vijftigtal personen, waar- zegde men ons, is een werke-
onder onderpastoor Keymeu-
len en de onvermoeibare Gus-
taaf De Luyck, die reeds voor
de 104® maal deelnam. De 67-
jarige Gustaaf De Luyck, zo
lijke promotor en stuwende
kracht en zich bijzonder in
spant bij deze voettocht. Naast
het feit dat iedereen kan deel
nemen, met inachtname van
het religieuze karakter, waren
er»dit jaar opmerkelijk veel
jonge mensen. Het aantal
deelnemers werd op 50 ge
schat. De Pinkstertocht kende
laatst een deelname van een
tweehonderd personen, die
zich naar de O.L. Vrouw Bazi-
liek in Halle begeven
De deelnemers aan de bidpro-
cessie hebben onderweg in
een feestzaal een rustpunt en
de mogelijkheid een maaltijd te
gebruiken.