MET LUCHTIG NIEMENDALLETJE, SLAP SEIZOENDEBUUT VAN ARBEID EN KUNST Tony Albrecht «Deze rasartist.» JONGE KAMERS BRENGEN JONGE KUNST 28 - 19-11-76 - De Voorpost Met nogal hoge verwachtingen, Arbeid en Kunst bezit immers de geschikte mensen voor het vaudeville genre, zaten we in een overvolle stadsschouwburgwoord waar stad en burg mag uit weggelaten worden. Het stuk dat Arbeid en Kunst uitgekozen had, was evenwel niet veel zaaks. Goed gebracht zou de vaudeville «In het kleine geluk» van de Franse specialist ter zake, Marc-Gilbert Sauvajon, toch nog een zeker niveau bereikt hebben. Wellicht zal dit stuk te Parijs een triomfantelijk onthaal gekend hebben, en maandenlang op de affiche gepreikt hebben. Typisch speelse franse elementen zitten er genoeg in. Te veel elementen echter om in een archi-siechte vertaling (van wie?) tot z(jn recht te kunnen komen in een Vlaamse zaal, vertolkt door een amateursgezelschap, niet in hun beste doen. De nederlandse taal beschikt helaas niet over het verbalisme van het Frans komische genre. Een brok teater maken vijf mensen die allen door omstan digheden in een afgelegen hotel nabij Orange terecht komen. Brigitte Ancelin, eigenares van het hotel, luistert naar het gruwelijk verhaal van haar eerste gast; hij is er gekomen om op een bepaalde dag in de buurt zelfmoord te plegen. De schrij ver Alains Plesis heeft inderdaad een ongelukkige liefdeshistorie achter de rug. Een tweede liefdeshistorie is al even onge lukkig bij het jong paartje Denis Cavignolle en Martine Chanbon. Cavignolle, op de vlucht uit zijn echtelijke woning komt heil zoeken in «Het kleine geluk», herkent de eigenares als een jeugdliefde en wil met haar op reis. Martine verschijnt met revolver. Oorzaak van hun. moeilijkheden is de ontdekking dat in hun verstandshuwelijk Martine van Denis houdt. Een leugen: een vriend die dringend moest geholpen worden, doet de revolver verdwijnen. Maar met een nieuwe uitvlucht verdwijnt ook Denis. Als een journalist op jacht naar sensatie in het hotel verschijnt, neemt de boze Martine hem onder de arm om een listie plan ten uitvoer te brengen. Als het sensatie artikel van de pers komt waarin over een idylle tussen het kleine mevrouwtje C. en de grote schrijver A.P. wordt verteld, hoopt Martine alleen nog dat haar echtgenoot dit leest, in een jaloerse buit ontsteekt en bij haar komt. Dit gebeurt inder daad. Martine speelt een beetje het spel van kat en muis. Uiteindelijk komt alles natuur lijk terecht in een happy-end, waarin Martine en Dennis in eikaars armen vliegen en de ongelukkige schrijver door de charme van Martine zijn zelf moordplannen opgeeft. Beschouwen we gans het spel dan kunnen we het in twee duidelijke delen scheiden. Een onnatuurlijke speelwijze vóór de pauze, een sterk tweede tafereel, en naar het einde toe weer dezelfde verzwakking als in het begin. Er is dus iets fout: voor een groot deel de regie en het tempo. Het stuk leek eentonig, juist omdat de akteurs het jniet voldoende kluchtig brachten. Ze poogden het tempo zelf op te drijven, spraken vlugger, met als gevolg dat ze meermaals hun- woorden inslikten en struikel den. In het tweede tafereel zat op zichzelf meer aktie, de akteurs voelden automatisch hun rol meer aan. Op deze momenten was Arbeid en Kunst hier weer de homogene ploeg. Voor niet lang echter. Het derde bedrijf was gekenmerkt door een zware regiefout, een tegenstrijdige kostumering en tal van slecht verzorgde details. De regisseur plaatst de drie hoofdrolspelers in de rechtse achterhoek voor een toch belangrijk onderonsje. Er staat helaas een grote fauteuil voor, gevolg onverstaanbaar tafereel, geen mooi beeld. De kostumering van Martine was blijkbaar aangepast aan de zin: «dat kleed is twee jaar oud». Welke mondaine vrouw, en dat bleek Martine, met haar dia manten overal, toch te zijn, draagt een kleed dat niet twee jaar maar zeker tien jaar oud is, in tegenstelling althans met de hyper moderne smoking anno 1976 van de schrijver. Details van verregaande slor digheid kunnen we aan de lopende band opnoemen, we schetsen er enkele: een cham pagnefles wordt in dat hotel geruisloos ontkupkt, de voet stappen van de eigenares zijn in Een heildronk tussen twee rivalen (jm) de keuken tmet openstaande deur!) niet te horen; de kotelet die een gulzige schrijver opeet, blijft een hap achter de vuist... André Hendrickx, de gastspeler uit Denderhoutem, die de rol van de twijfelende schrijver voor zijn rekening nam, heeft een diepe warme stem en een zeer beheerst voorkomen. In het begin praatte hij moeilijk, bewoog zich eerder onnatuur lijk. Hij moest dan wel een zwijgzame zijn, die kijkt, waar neemt en het zijne denkt over de komedie rond hem afgespeeld, maar kon dit best minder houterig doen. Naar het einde toen evolueerde hij naar een aangename maar gereserveerde persoonlijkheid. Een steeds huppelende Maggy Van Hoorde betaalde haar leergeld. Zij stond hier als debutante dachten we. Onwen nig in het begin, met gekunstel de bewegingen kreeg zij naar het tweede tafereel stilaan meer zelfvertrouwen. Zij moet echter nog bewijzen dat zij toneelblad in de aderen heeft. Fran^ine De Bolle als Martine kende ver schillende speelse momenten. In het eerste bedrijf herkenden wij echter haar stem niet, voort durend schril en hoog spreken, overslaand, is niet van haar gewoonte. Ook zij was anders niet in haar beste doen. De rol van Dennis werd vertolkt door Ronald Schollaert. Hij do mineerde de anderen, was vaardig en vlot, bewoog gemak kelijk. Ook aan hem voelden we duidelijker dan ooit het tekort aan tempo, zeer hinderlijk voor een vaudeville specialist, wij denken ondermeer aan Blaise. Een dikke laag over-acting, was net dik genoeg om de persoon van Archibald Durand, vertolkt door Paul Seghers een sterk onwerkelijk ridikuul voorkomen te geven, wat zeer schril afstak tegen de eerder sobere houding van de anderen. Overdreven doen is nu wel een kenmerk van de vaudeville, maar overdrijven zonder maat misstaat. Dekor en licht en grime waren in orde. De produktieleiding be rustte bij Zoë De Neve, toneel meester was André Van der Eist, de dekorbouw werd verzorgd door het stadspersoneel, samen met de technische ploeg onder leiding van Oscar Callebout. Voor de grime stond Hubert Van Geert in. Lichtregie was voor rekening van Hubert Janssens, algemene regie ver zorgde JefBettens. Algemeen kunnen we het niet goedkeuren dat Arbeid en Kunst zich aan het publiek verkoopt, met het doel de kassa te spijzen, ten koste van de artistieke waarde. Dat de beide samen kunnen gaan zullen wij wellicht te zien krijgen in hun volgend stuk «Als ma van huis is» dat eveneens een deelname aan het Renaat Ravijtstornooi betekent. ROEL VAN DE PLAS Aldus begint een tekst, gewijd aan de figuur van Tony Albrecht. De bewuste tekst ligt te kunst. Het is zo dat de over- grabbel in de belfortkelder waar ook schilderwerk van de zelfde Tony Albrecht is te zien. macht van, soms technisch Tot 22 november; alle dagen tussen 16.00 en 18.00 uur. «Deze rasartist...». Goed, Tony Albrecht is misschien een rasartist, maar dat blijkt naar ons gevoel niet uit zijn werken te stralen, tenzij na tuurlijk dat schrijver van het bewuste pamflet onder «rasartist» iets gans anders Verstaat...Dezelfde schrijver moet ook leren de naam van Vincent Van Gogh (niet Van Goch) juist te spellen. Van rasartisten gesproken... Tony Albrecht bezit plas tische kwaliteiten en kan vlot om met het kleurenpa let één ding schijnt hij niet te zien: wat hij schildert is reeds duizend-en-eenmaal gezegd geworden. Een an dere visie is daarom nog geen persoonlijke visie, maar een rasartist die zich zelf en/of anderen imiteert en/of herhaalt is ons in ziens een rasartist van be denkelijk allooi. Och kom, het is allemaal zeer duide lijk. De man schildert en poogt zijn waar aan de man te brengen. Alles moet dan een artistiek tintje krijgen door in een pamfletje te spreken over «geest, ge voel, toerment,...», «kos misch landschappen» (welk landschap is niet kos misch???) en zelfs «psycha- nalist», en dit terwijl de werken niets meer of niets minder dan gedegen vak werk betekenen. Allemaal ten koste van de ware «gro te» kunst. Het is inderdaad duidelijk en heel juist dat Tony Albrecht «de moed heeft gehad zijn eigen weg te gaan». Een eigen weg, maar reeds honderden ke ren bewandeld door ande ren. Ergens wordt zelfs be paald in de tekst waar de toekomst van de schilder kunst misschien zou kun nen liggen. In alle beschei denheid gezegd; 't zou bij Albrecht zijn! Onze trouwe lezers zullen weten dat we sterk gekant zijn tegen elke vorm van kommercialisatie in de goede, zondagsschilders «van elke dag», ons ergens Dat «Jonge Kamers» zich ook met kulturele akties ten dienste van de gemeenschap willen stellen blijkt uit de tentoonstelling die momenteel loopt in het Kultureel centrum van Afïligem-Hekelgem. Daar werden op initiatief van Jonge Ekonomische Kamer Aalst, Jonge Kamer Dendermonde en Jong Ekonomische Kamer West-Brabant, de artistieke scheppingen samengebracht van zestien jonge kunstenaars uit de streek. Op de vooropening die op vrijdag 5 november jl. plaats had, sprak Eric Van Den Bogaert het welkomwoord waarna kunstschilder Jacky Duyck en voordrachtkunstenares Brigiet Tyteca zorgden voor een poëtisch kreatieve inlijsting van de tentoonstellingBij een rondgang kon Het talrijke publiek vaststellen dat de streek van Dilbeek tot Dendermonde heel wat jong talent herbergt dat zijn kreativiteit met veel kunstzin kan uitdrukken in schilderen, potlood- en pasteltekeningen, beeld bouwwerken en kartoons. De tentoonstelling brengt het werk samen van: Albert Jean, Callebaut Renhilde, De Clercq Norbert, De Decker Ann, De Nijs Jan, De Ryck Paul, De Vrese lef, De Witte Wilfried, Leybaert Emiel, Ketele Alexander, Pirana, Slembroek Henri, Van Der Straeten William, Van Driessche Marcel, Van Wambeke Michel, Verstraeten Albert. Toegankelijk tijdens de weekends van 5 tot en met 21 november a.s. op zaterdag van 14.30 uur tot 20 uur. JM Martine gebruikt de journalist voor de uitvoering van haar listig plan. (Jm) hoopt stilzwijgend toe te kijken, maar dit kunnen we enkel wanneer valse of ver keerde aanwendingen van «Kunst» (en kunstenaars) worden gebruikt. «Deze rasartist...» enz... Weet U, lezer, «Hij (T.Al brecht) is qua inhoud en techniek een echt Europees kunstenaar geworden.» Eerst zien en dan geloven, zei Thomas. André De Groeve Tony Albrecht in de Belfortkeider (jm) De fabrikanten van karamellen doen weer goede zaken, de tandartsen binnenkort ook. Het toneelseizoen draait immers weer op volle toeren. Wie wordt de uitvinder van geruisloos inpakpapier Dat er een vestiaire is in de nog steeds armtierig uitziende stadschouwburg weet blijkbaar nog niet iedereen. Of is tien frank te veel? Jo Corthals, alias Joachim van Sint Vaast, huisregisseur van Pan toneel geeft er de brui aan. HU behaalde sukses met zyn regie van De Nonnen en van De Meiden. Een afscheidsfuif, met tranen in de ogen? De vervanger van Sint Vaast zal een harde moeten zün P*11 de berg niet afrollen. Guido Klinck zal dit seizoen niet meer op de Aalsterse amateur- kplanken te zien zijn, spijtig! Hij kon een toneelstuk allure geven. Direkteur van de akademic voor toneel te Gent Jef De Medts ziet zijn toekomstige beroepstoneelspelers liever niet op de planken tijdens hun studies. We hoorden een vooraanstaande spreken over het «amateu risme» der Aalsterse amateurgezelschappen! Zonder kom- mentaar! Zaterdag te Elslo de grote dag voor De Schakel met Helena of de levensvreugde. Talrijke repetities na hun eerder matte opvoering en een hcrwerking van de regie moeten de naam van de Schakel bij onze Noorderburen op peil houden. Opvallend kalm jaar in de toneelverenigingen. Nieuw Leven slaapt, Het Land van Riem heeft geen postzegels, de Catha- rinisten werken zich slap, Groep 75 vergist zich van regis seur, Arbeid en Kunst ontwaakt met een zicht naar vernieu wing.... En als men ons niet op de hoogte stelt van aktivitciten, eventueel vergezeld van een uitnodiging dan wy alvast met dit kalme jaar mee en rusten op onze lauweren!

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1976 | | pagina 28