De zwemsport in het Dendermondse, vroeger en nu DIRK HEIRWEG: "Een klassieker winnen, wordt mijn objektief 1977 n 24 De Zeienaar Dirk Heirweg behoort toj de kategorie van de betere wielrenners. In zijn korte loopbaan, die pas einde seizoen 1972 begon, toonde hij aan, één van die koereurs te zijn van wie gezegd wordt, dat ze het ver kunnen brengen. In naakte cijfers uitgedrukt betekent dit voor Dirk 80 overwinningen in 313 koersen, di® wil zeggen dat hij één ^an de 4 koersen waarin hij startte won. Het is een renner die meestal in het bovenste deel van de uitslag te vinden is. Op zijn 313 wedstrijden reed hij 185 maal tussen de eerste vijf. Zijn eerste amateursseizoen was de basis van een erken ning door de bondsinstanties en het B.O.C. Samen met de s'treekrenners Etienne De Beule en Johnny De Nul behoorde hij tot de zestien, die de Olympische Cel vorm den. TWEE REDENEN Zijn selektie bij de top-zes- tien verklaart hij als volgt „Op hét einde van mijn eer ste liefhebbersseizoen, dat ik „afsloot met 19 overwinningen geraakte ik in de voorselektie voor het wereldkampioen schap. In de driedaagse van Peruwelz met de A-ploeg, zorgde ik voor enkele opge merkte prestaties en in dienst van kopman nummer één Jean Luc Van den Brou- cke, kreeg ik een eerste keer het vertrouwen van de BWB- leiding en werd als reserve aangewezen voor de wereld kampioenschappen." „Een 2e reden", vervolgt Dirk, „is zeker de Trofee Baracchi die ik in oktober 1975 reeds met Jaremko en waarin we door de internationale pers met een zeer goed werden gekwo- teerd". „PERUWELZ" is een naam die in de Heirweg-loopbaan al een grote rol heeft ge speeld. Peruwelz is voor Heirweg een lach en een traan. Het Henegouwse heeft voor hem een speciale aan trekkingskracht. „Ik rijd er graag, ik word er steeds fel aangemoedigd. De sportmensen houden er van mijn manier van rijden. Ik weet eigenlijk niet hoe het komt ik heb er veel suppor ters gemaakt. In het gewone leven onbekenden voor mij maar in de wielerwedstrijden enthousiaste aanhangers". „De driedaagse van Peruwelz anno 1975", zucht Dirk, „ik had in die periode de goede vorm te pakken, maar Jean Luc Van den Broucke, was op dat moment de blikvan ger nummer één en hij kon hét ook goed uitleggen. Hij kon verkrijgen dat de ploeg voor hem zou rijden. Hij was de onvoorwaardelijke kopman en hij omweefde dit met een aantal mooie be loften". „Tweemaal zat er voor mij winst in", vervolgt de Hanse- veldenaar, „maar steeds dien de ik af te remmen, zelfs op een moment dat ik virtueel leider was. Maar de ploeg- geest en de ploegtucht haal de en Jean' Luc won, maar zijn mooie beloften moet hij nog altijd nakomen. Het was een dure les". Heirweg voegt er nog aan toe, dat coach De Corte na de wedstrijd ronduft ver klaarde, dat indien Heirweg niet voor Van den Broucke moest rijden, hij en niemand anders de winnaar werd. Ook in de editie 1976 was Dirk sa men met zijn ploeg de Schel- despurters Gavere aan de start te Peruwelz, Dirk Heir weg hierover „Ik won drie van de vier ritten en eindig de maar tweede in de eind klassering. In de tijdrit, was ik de tijdrijder in het be lang van de ploeg tot het uiterste gegaan. Ik forceerde en moest dit in de volgende rit bekopen en op dat mo ment bleek mijn ploeg niet in staat om de koers te kon- troleren. In de laatste etappe speelde ik alles of niets en na een krachtenslopende 80 km solorit hield ik te weinig voorsprong over om de eind winnaar te worden". OLYMPISCHE VOORBEREIDING WERD DISCUSSIEPUNT Over de voorbereiding van de olympische elites is er veel inkt gevloeid. We wilden uite raard ook de Heirweg versie horen. „In principe was het een degelijk opgesteld program ma" meent Dirk, die er on middellijk aan toevoegt, „het perfekte is van deze wereld niet". „Dat er kritiek zou geoefend worden is een nor male zaak. Dat er renners uit de kern verwijderd wer den, die de restricties niet naleefden was logisch. El keen wist vooraf waaraan zich te houden. Wij hadden een verbintenis getekend, waarvan de hoofdlijnen neer kwamen slechts twee wed strijden per week rijden waaronder één verplichte koers. Liefhebber blijven tot na de Olympische Spelen. De restricties van de ploegleider stipt navolgen. Dit was dus een duidelijke zaak". „We kregen alleszins iets in de plaats", verdedigt Dirk, „als liefhebbers ontvingen we een maandwedde en vóór het seizoen trokken we op stage naar de Costa Del Sol, wat een gunstige konditieaan- loop was. Kritiek op die pun ten vind ik ongegrond". Nochtans had hij ook op be paalde zaken enigszins an- gezien. Volgens Dirk was op een bepaald ogenblik twee wedstrijden per week te wei nig „Het positieve punt hieraan was dat we niét koersbeu waren, maar voor een kern ambitieuzen, die maar één vrije koers per week hadden en in de andere onderling moesten knokken voor de zege werd de kans op winnen erg klein. Het is toch met overwinningen dat het moreel n de vorm stij gen". „De tijdrijders werden zeker niet ontzien. We kre gen zware groepstrainingen opgelegd en een hele periode kreeg het A-viertal De Wolf, Willems, Hoste en ikzelf, een ander kwarkt voor de wielen waartegen we tot het uiterste moesten gaan, want alle zo genaamde sparringspartners hadden maar één doel ons kloppen. Dit woog op het ein de zwaar door". BLAUWE GARDE KNOKTE ONDERLING Dat er naijver kwam tussen de zestien en de niet gepre- selekteerde groep was vlug duidelijk. De verplichte wed strijden werden in sommige gevallen door de klubs of door de renners geboycot. In Pécrot bievoorbeeld, een har de koers over 160 km, kwa men er slechts zestien ren ners opdagen. Dirk weerlegt de zogenaamde onderlinge afspraken van de blauwen „Hét is toch logisch dat we niet voor elkaar maar meest al tegen elkaar reden. Het was een normale zaak, want we moesten uitslagen maken of ons tonen, daarvoor be stond toch die voorselektie. De kritiek kwam van som mige renners, die niet graag hadden dat er van meet af aan de pees werd opgelegd en die dan ook onder hét mom van „blauwe garde zal de koek wel weer verdelen", de zware wedstrijden liever ontvluchten". Een zaak die Dirk Heirweg enigszins an ders had willen zien, was de samenstelling van de defini- Dirk Heirweg. tieve kern Men heeft te lang gewacht om de ren ners uit de onzekerheid te halen. De konditie leed onder de nervositeit. De schrik er niet bij te zijn, werkte nega tief. Ook de voorbereiding van de klassiekers, was voor mij niet ideaal. Als voorbeeld kan ik hier aanhalen op 6 mei reden we te Wenen een twee de plaats in de 100 km 'tijd rit en op 8 mei moesten we te Kampenhout reeds in het gelid voor de Omloop van de Vlaamse Gewesten". DE SPELEN SPORTIEVE TEGENVALLER „Ik meen dat ik mijn selek tie niet gestolen heb", pleit Dirk, „ik heb mij ingespan nen en op het moment van de selektie kon ik 'toch reeds een serieus palmares voor leggen met tien eerste plaat sen en een zege in de inter nationale klassieker, de Gro'ce Prijs van Dortmund". Dat er na de selektie kritiek kwam, vindt Dirk normaal maar enigszins ongegrond „Sommige gewipten 'trachten hun niet aanwijzing te weer leggen met argumenten, die ver naast de werkelijkheid lagen. Dat hét een selektie van vriendjespolitiek was, is een grove leugen. Het waren niet de goede maatjes van coach De Corte of de heer Gallée. Sportmensen van het gehalte Gallée moesten er meer zijn. Het peil van wie lersport zou verbeteren. Hij verdedigt de renners. Hij tracht ze op te voeden en te leiden. Hij was de vader van de Olympische ploeg. Maar voor degenen die buiten de schreef liepen, was hij de strenge berisper". „Op sportief vlak zijn de spe len voor mij een tegenvaller geworden", geeft de Zeienaar toe, „de ambiance, het mee maken op zichzelf is iets enigs, maar van de wedstrij den had ik meer verwacht. Ik trainde hard. In de voor bereidende Ronde van Que bec ging het goed. In de tijd rit moest er meer dan een 13e plaats inzitten. We gin gen de Noren in eigen nest kloppen en te Montreal arri veerden we ver achter hen". „De onverkwikkelijke anabo- lenhistorie was zeker geen morele oppepper. De ganse wielerdelegatie werd met de vinger gewezen. Op menselijk en moreel vlak heeft de me dische delegatie geblunderd. Men heeft de wielrennerij willen treffen. De twee ren ners hebben aan de dokter toegegeven een anabolenbe- handeling te hebben onder gaan. En als Dokter Van den Bossche, toch voor een pri meur wilde zorgen en ermee naar de pers liep, dan moest hij konsekwent gebleven zijn en ook de namen genoemd. Nu liep iedereen met de ana- golenvlek rond. Als men in het olympisch dorp, het hotel of waar ook vertoefde en men hoorde dat ge 'tot de wielergroep behoorde, was de eerste reaktie nog één van die anabolenmannetjes". De anders zo kalme Dirk Heir weg reageert dan even heftig „Maar wat de heren van de hockeyploeg uithaalden, von den ze normaal. Die deden alles wat indruiste tegen de elementairste regels van wat een sportman zou moeten doen of laten 's nachts uit gaan en in de loop van de dag op hun bed liggen bier drinken, chips eten en T.V.- kijken. Bij die delegatie was er geen kontrole, maar wij, de wielrenners, kregen het Bloso, met een huurauto ach ter ons om te zien of we wel hard genoeg trainden." AFGUNST Bij de terugkeer uit Mon treal kregen de renners het nog eens hard te verduren. De eerste weken liep het soms de spuigaten uit. „Ja", zucht Dirk, „in de eerste wedstrijden na de spe len, werd er meer dan eens uit het peloton^ geroepen van «hebt ge de pilletjes van Montreal wel bij». In de koersen zelf kreeg ik het erg moeilijk. Inzonder in de streekwedstrijden. Elkeen mocht winnen, als ik het maar niet was. Hét was bie- zonder moeilijk rijden. Ik heb het in die periode lastig gehad. Ik vindt het spijtig en betreur dat er zoveel af gunst en nijd bestaat. Vol gens mij moet een koers ge reden worden open en met de inzet van de krachten die men heeft, dan pas kan de wielersport overleven", meent Dirk Heirweg. Toch is hij tevreden over het voorbije seizoen. Hij kwam goed aan zijn trekken. Over winningen kwamen er, zelfs mét enkele kanjers die een palmares sieren. Toch kreeg hij meer dan zijn deel van de tegenslag. Valpartijen wa ren de oorzaak dat hij in de periode rond het Belgisch kampioenschap een paar we ken buiten strijd was. Dit vond hij erg jammer. De val op 24 mei te Ophasselt heeft biezonder nefast op zijn kon ditie gewerkt. De grote vorm kwam er pas opnieuw begin augustus. DE KLASSIEKERS 1977 TOEKOMST PERSPEKTIEF De Zeienaar heeft alles veil om het in de wielersport ver te brengen. Dirk vindt de levenswijze van een renner zeer belangrijk „Om renner te worden en te blijven moet men zich ook buiten hét sei zoen- opofferingen getroos ten. Zijn fysische konditie on. derhouden en onder toezicht van een sportdok'ter staan, noodzakelijk", volgens de Zeelse Olympiër. „Men mag natuurlijk medische begelei ding niet gaan gelijkstellen met doping Er zijn renners, en dit is zeker geen geheim, wier enige betrachting het is aan «middeltjes» te geraken. Doping 's voor mij taboe. De dag dat ik dergelijke stimu lans nodig heb, hang ik de fiets aan de haak. Er zijn trouwens te weinig dopings- kontroles". „Ik heb liever natuurlijke do. ping", vertelt Dirk, „en dit zijn voor mij een grote scha re trouwe supporters die via mijn supportersvereniging, mij kunnen stuwen naar gro te en goede prestaties. Ik moet al die mensen danken en hoop dat ik komend sei zoen ook op hen zal kunnen rekenen". „Want het wordt beslist zwaar in 1977. Ten eerste zal ik het soldaten plunje aantrekken, wat ook al geen voordeel is en daar- I naast zijn er een hele reeks goede liefhebbers. In de I streek wordt het beslist niet I makkelijk met jongens als J Johnny De Nul, Walter I Schoonjans, André Van den I Steen, De Wilde, Colyn en I andere Bogaerts". „Maar, mijn grootste objek- tief wordt mij onderscheiden I in de klassiekers en er alles I op zetten om er één te win- I nen. Dat is misschien nodig j om aan een Venezuela-ticket te geraken." „Om fit aan de start van het seizoen te komen, liet ik half j december mijn amandelen J wegnemen. Iets wat nodig I was om de chronische keel- I ontstekingen en alle nare ge.- volgen ervan tegen te gaan". 1 „In de na-seizoenperiode reed ik een paar keren op piste. De bedoeling was vertrouwd te geraken met dit werk en de stielkennis wat te verrui men. Het was voor mij een innovatie", besluit Dirk Heir weg ons interessant gesprek. BENO. Als je in de streek van Dendermonde met gesloten ogen honderd meter ver loopt, U* je 't water in... Maar nergens kan je behoorlijk zwemmen. Dit was de klacht die je kon horei^ zowat tussen 1945 en 1970, vanwege jde zwemliefhebbers die met weemoed terug dachten aan hun jeugd, toen een groot deel van hun zomer vakantie gevuld werd met stoeien in Dender en Schelde of in sloten en plassen. Pollutie van rivieren erf sloten en streng verbot! tot zwemmen in daartoe niet voorbehouden waters, maakten dat in die periode weinig mensen uit onze nochtans zo waterrijke streek goed konden zwemmen. Vroeger, vóór 1945, was het anders. Zowat overal in de streek was er gelegenheid tot zwemmen. Natuurlijk in Dender en Schelde. Maar meer nog in de minder ge vaarlijke wateren als De Warandeput, de Plasput en de oude Dender aan het scoutsplein te Appels. In een afgesneden Denderarm te Oudegem. In een grote sloot te Denderbelle. In Den dermonde op de Kalendijk, in de Brusselse Forten en in de oude Dender daarnaast. In Sint-Gillis in de Forten van de Langestraat en Roos broek. In Grembergen in '"t Klein Zee-ken" achter de Vossenhoek, in de Lido en vooral in de put van Van Coppenolle, een kunstmatig aangelegde vis. en zwemput met heuse kleedhokjes en warempel ook een duikplank! Iedere zomer werd van die gelegenheden dankbaar ge bruik gemaakt door jong en oud. Niet te verwonderen dat er onder hen goeie zwemmers waren. Een van de besten onder de genera tie van rond 14-18 zou zijn geweest, ene mijnheer PE TRUS WATERSCHOOT uit Grembergen, bijgenaamd PEET VAN ENEN ARM; ja, een gehandikapte die iede reen verbaasde met zij" zwemkunsten in de Schelde aan 't Lammeke en die vereremerkt werd na een geslaagde redding van ie- "V»h rnnnon/illo" mand die door de gevaar lijke Scheldestroming werd meegesleurd. Andere "goeie" zwemmers lieten zich niet kenmerken door hun snelheid of mooie stijl (stijl, wat was dat?), maar wel door hun fratsen en waagstukjes die zij in het water opvoerden. Zo bestaan er legenden over mannen die onder een va rend schip doken en van anderen die van een hoge brug durfden duiken. De gebroeders VAN ROEI uit Oudegem waren gekend als degenen die het verst onder water konden zwemmen. Wie onder water over de Oude Dender van het Scouts plein geraakte, kreeg geen medaille. maar verdiende aldus zijn plaats onder de besten van de streek. En enkelen die vanaf dat Scoutsplein, ong 1000 m. met de stroming mee, naar "d'HaagemSe brug" zwom men, deden dat 's nachts nog eens over... maar dan van Calais naar Dover Al deze kranige zwemmers waren nochtans maar "ploe- tereirs" in de ogen van een groep Dendermondenaars de mannen van D.Z.K., de Dendermondse Zwemclub. Door hun snelheid en hun snedige zwemstijl dwongen de D.Z.K.-ers inderdaad alle respect af bij hun streek genoten zwemliefhebbers. De Dendermondse Zwemclub werd gesticht in 1930, onder voorzitterschap van LU- CIEN GODIN. Bij de KBZRB werd zij aangesloten onder stamnummer 75 met afkorting D.Z.K. en club kleuren bordeau-rood met wit. Die clubkleuren werden vooral gerespecteerd op de toen in de mode zijnde koers-zwempetjes; het m°- del dat nu noS wordt uit gereikt bij de doortochten van Gent en Roeselare. Die Dendermondse petjes waren dus bordeau-rood met opge naaide witte letters D.Z.K. Die laatste letter "K" is nu nog voorwerp van discussie. In de voluit geschreven of ficiële benaming is "club" ïnHorHodrf crocfh rot'nn een "C" en in de officiële afkorting met een "K". Was er misschien eerst een Den dermondse Zwemkring Het lokaal van de club was in café "Scala", nu "Het Sportparadijs" aan de teek van de Veerstraat en Kas teelstraat. Ook de kleedka mers waren daar, want ge traind werd er in de Dender aan de Bogaertbrug. Onder de pioniers van de kompetitiezwemsport in Den dermonde konden wij de na men terugvinden van LUCIEN GODIN, OMER WILLEMS, de huidige ijs- berenpeter LOUIS SCHOL- LIERS en zijn broeder LEON EMILE en EDUARD VAN HULST. JOZEF en OMER 1ST AS, GEORGES DE COCK, ULRICH VAN DAMME. JO ZEF BULTEEL, FRANS OL- LTVIERS, ALBERT SMET. JEF DE GEEST, ALBEIT VAN DER JEUGHT (De Vander), FERN AND BAL en PIERRE VAN AER- SCHOT. Er waren ook een zestal dames bij w.o. CLE MENTINE RIJDANT en MA RIE-LOUISE VAN COPPE NOLLE. Bij de D.Z.K. was er ook een kano-afdeling onder de ijverige leiding van promo tor JEFKE CAVE. In 1933 werd de eerste of ficiële wedstrijd ingericht in de Dender aan de Kasteel straat. Initiatief dat ver scheidene jaren herhaald werd. telkens onder massale belangstelling. Er waren wed strijden van 100 en 200 me ter. Gestart werd er vanaf een pont, een werkschuit zo als deze welke ter aankomst ligt bij Damme-Brugge. Hon derd meter verder werd er aangetikt aan een drijvénde balk. 200 meter-zwemm?rs moesten dan terugkrabbelen om tenslotte aan het ver trekpunt aan te tikken. Zwembanen waren er niet 'gebakend zodat crawlzwem- mers wel eens met elkaar in de knoop geraakten. Als snelste zwemmers waren E- MILE VAN HULST en JEF- KEN ISTAS de plaatselijke vedetten. Maar de show werd telkens gestolen door JEFKE DE r-.P-FST on T/1UTS SCHOL- LIERS Als omlijsting van de zwemwedstrijden werd een demonstratie van kunstdui- ken gegeven, vanop de :oen- malige betonnen boogbrug, "de Passerelle". De JEF en de LOUIS lukten telkens het waagstuk om in prachtige zweefvlucht van dit hoge kunstwerk te duiken; eerst elk afzonderlijk, daarna in duo. Er zijn ook lange-afstands- koersen ingericht geweest: op zondagmorgen van Den- dermonde-kermis. 500 meter met start vanop de Dender- met zijn toestel rakelings over de snelbootjes scheerde en deze bombardeerde met ballonnetjes. In de dertiger jaren is de D.Z.K. weinig aktief ge weest buiten de stad. Riva liserende clubs waren de eveneens riviergebonden zwem. en canoclubs uit Sint- Amands en Temse. Vanaf 1940 kwam hierin verande ring toen ook deelgenomen werd aan wedstrijden in de zwembaden van Aalst en Gent. In 1942 werden door D.Z.K. De pioniers van de Dendermondse zwemklub in 1933. brug (Vlasmarkt) t°t ian het Sas van de Kasteelstraat. -net EMILE VAN HULST als dominerende figuur. Sint- AmandsEne Mijnbeer HALLEZ uit Sint-Amands werd overwinnaar, 2e OMER WILLEMS en 4e EDUARD VAN HULST. Met kanokoersen en 1000- meter zwemwedstrijden ver leende de D.Z.K. ook zijn medewerking aan enkele grootse waterfeesten, die in de dertiger jaren werden in gericht in de Schelde, tus sen de Scheldebrug en 't Lammeken, Promotor _van deze manifestaties was snel- bootracer-vliegenier Mijn heer VAN MOSSEVELDE uit Grembergen. Hoofdbrak waren dan ook spectaculaire races met snelbootjes. Ou deren herinneren zich nog. hoe eens een bevriend vlie genier van de deelnemers, nogmaals onder massale be langstelling voor de laatste keer wedstrijden georgani seerd in de Dender. Nadien slonk het ledenaantal aan zienlijk onder druk van de oorlogsomstandigheden. Met de bevrijding, september 1944 eindigden de activiteiten van D.Z.K. In Zelzate was kort voordien door D.Z.K. voor he, laatst aan een wed strijd deelgenomen met drie Appelse jongeren PIERRE DE BRUYN. GEORGES VAN DER JEUGD en RIK SCHOL- LIERS. Ter informatie nog in 1944 bedroeg het lidgeld 25 fr. de bondstakszegels 2.5 fr. Toen het zwembad van het H Maagdcollege voor het publiek t0<?gankelijk werd ge steld. werd zwemclub HE- MACO gesticht in 1970. Dit onder impuls van MAURICE GILLIS en E.H. CARLOS VAN SCHOONENBERGHE. Voorzitter werd ROGER BLEYAERT. De eerste officiële wedstrijd waaraan werd deelgenomen was de "Damme-Brugge" van 1970. De enige deelnemer van HEMACO was RIK SCHOLLIERS, die bij D.Z.K. het kompetitievaandel had gestreken in 1944 en het 26 jaar later weer opnam bij HEMACO. De eerste offi ciële wedstrijd die HEMACO zelf inrichtte was de door- tocht van het Donkmeer in 1971. Een organisatie die di rect de roos trof qua aantal deelnemers en publieke be langstelling. Na de opening van het Olymposbad werd HEMACO daar zeer gastvrij onthaald en meteen omgedoopt tot DENDERMONDSE ZWEM VERENIGING -OLYMPOS, afkorting D.Z.O., clubkleuren blauw-wit Haar eerste of ficiële manifestatie werd een internationaal waterpolo-tor- nooi. feitelijk Ingericht door de Intercommunale Olympos, technisch bijgestaan door d.z;o. D.Z.O. nam onmiddellijk een voorname plaats tussen de Belgische zwemclubs, via tie lange afstandzwemmerij. Niet alleen als inrichter van de jaarlijkse doortocht van de Brusselse Forten, maar ook door zijn deelnemers waar onder schoolslagzwemmer ALFONS BOON die in 1972, 1973 en 1974 Belgisch kam pioen werd in zijn speciali teit. Nu. .1977 is D.Z.O. een bloei ende vereniging met vier af delingen jeugd, waterpolo, ijsberen, sportzwemmers. Vroeger bij D.Z.K. zou de snelste zwemmer ooit eens 1 min 08 sec. gehaald heb ben op 100 m. De titularis van dit Dendermonds rekord kan men niet met zeker heid achterhalen. De snelste zwemmer uit het Dender mondse is nu D.Z.O.-er CHRIS DE ROP met zijn 1.00.4 Snelste Dendermondse dame is HTLDE BLEYAERT met 104. Wie wordt de eerstp Dendermondenaar die de 100 meter onder de mi nuut gaat zwemmen Rik Scholliers

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1976 | | pagina 24