De zwemsport in het Dendermondse, vroeger en nu
DIRK HEIRWEG: "Een klassieker winnen, wordt mijn objektief 1977
n
24
De Zeienaar Dirk Heirweg behoort toj de kategorie van de
betere wielrenners. In zijn korte loopbaan, die pas einde
seizoen 1972 begon, toonde hij aan, één van die koereurs
te zijn van wie gezegd wordt, dat ze het ver kunnen
brengen. In naakte cijfers uitgedrukt betekent dit voor
Dirk 80 overwinningen in 313 koersen, di® wil zeggen dat
hij één ^an de 4 koersen waarin hij startte won. Het
is een renner die meestal in het bovenste deel van de
uitslag te vinden is. Op zijn 313 wedstrijden reed hij 185
maal tussen de eerste vijf.
Zijn eerste amateursseizoen
was de basis van een erken
ning door de bondsinstanties
en het B.O.C. Samen met de
s'treekrenners Etienne De
Beule en Johnny De Nul
behoorde hij tot de zestien,
die de Olympische Cel vorm
den.
TWEE REDENEN
Zijn selektie bij de top-zes-
tien verklaart hij als volgt
„Op hét einde van mijn eer
ste liefhebbersseizoen, dat ik
„afsloot met 19 overwinningen
geraakte ik in de voorselektie
voor het wereldkampioen
schap. In de driedaagse van
Peruwelz met de A-ploeg,
zorgde ik voor enkele opge
merkte prestaties en in
dienst van kopman nummer
één Jean Luc Van den Brou-
cke, kreeg ik een eerste keer
het vertrouwen van de BWB-
leiding en werd als reserve
aangewezen voor de wereld
kampioenschappen." „Een 2e
reden", vervolgt Dirk, „is
zeker de Trofee Baracchi die
ik in oktober 1975 reeds met
Jaremko en waarin we door
de internationale pers met
een zeer goed werden gekwo-
teerd".
„PERUWELZ" is een naam
die in de Heirweg-loopbaan
al een grote rol heeft ge
speeld. Peruwelz is voor
Heirweg een lach en een
traan. Het Henegouwse heeft
voor hem een speciale aan
trekkingskracht.
„Ik rijd er graag, ik word er
steeds fel aangemoedigd. De
sportmensen houden er van
mijn manier van rijden. Ik
weet eigenlijk niet hoe het
komt ik heb er veel suppor
ters gemaakt. In het gewone
leven onbekenden voor mij
maar in de wielerwedstrijden
enthousiaste aanhangers".
„De driedaagse van Peruwelz
anno 1975", zucht Dirk, „ik
had in die periode de goede
vorm te pakken, maar Jean
Luc Van den Broucke, was
op dat moment de blikvan
ger nummer één en hij kon
hét ook goed uitleggen. Hij
kon verkrijgen dat de ploeg
voor hem zou rijden. Hij
was de onvoorwaardelijke
kopman en hij omweefde dit
met een aantal mooie be
loften".
„Tweemaal zat er voor mij
winst in", vervolgt de Hanse-
veldenaar, „maar steeds dien
de ik af te remmen, zelfs op
een moment dat ik virtueel
leider was. Maar de ploeg-
geest en de ploegtucht haal
de en Jean' Luc won, maar
zijn mooie beloften moet hij
nog altijd nakomen. Het was
een dure les".
Heirweg voegt er nog aan
toe, dat coach De Corte na
de wedstrijd ronduft ver
klaarde, dat indien Heirweg
niet voor Van den Broucke
moest rijden, hij en niemand
anders de winnaar werd. Ook
in de editie 1976 was Dirk sa
men met zijn ploeg de Schel-
despurters Gavere aan de
start te Peruwelz, Dirk Heir
weg hierover „Ik won drie
van de vier ritten en eindig
de maar tweede in de eind
klassering. In de tijdrit, was
ik de tijdrijder in het be
lang van de ploeg tot het
uiterste gegaan. Ik forceerde
en moest dit in de volgende
rit bekopen en op dat mo
ment bleek mijn ploeg niet in
staat om de koers te kon-
troleren. In de laatste etappe
speelde ik alles of niets en
na een krachtenslopende 80
km solorit hield ik te weinig
voorsprong over om de eind
winnaar te worden".
OLYMPISCHE
VOORBEREIDING WERD
DISCUSSIEPUNT
Over de voorbereiding van de
olympische elites is er veel
inkt gevloeid. We wilden uite
raard ook de Heirweg versie
horen.
„In principe was het een
degelijk opgesteld program
ma" meent Dirk, die er on
middellijk aan toevoegt, „het
perfekte is van deze wereld
niet". „Dat er kritiek zou
geoefend worden is een nor
male zaak. Dat er renners
uit de kern verwijderd wer
den, die de restricties niet
naleefden was logisch. El
keen wist vooraf waaraan
zich te houden. Wij hadden
een verbintenis getekend,
waarvan de hoofdlijnen neer
kwamen slechts twee wed
strijden per week rijden
waaronder één verplichte
koers. Liefhebber blijven tot
na de Olympische Spelen. De
restricties van de ploegleider
stipt navolgen. Dit was dus
een duidelijke zaak".
„We kregen alleszins iets in
de plaats", verdedigt Dirk,
„als liefhebbers ontvingen
we een maandwedde en vóór
het seizoen trokken we op
stage naar de Costa Del Sol,
wat een gunstige konditieaan-
loop was. Kritiek op die pun
ten vind ik ongegrond".
Nochtans had hij ook op be
paalde zaken enigszins an-
gezien. Volgens Dirk was op
een bepaald ogenblik twee
wedstrijden per week te wei
nig „Het positieve punt
hieraan was dat we niét
koersbeu waren, maar voor
een kern ambitieuzen, die
maar één vrije koers per
week hadden en in de andere
onderling moesten knokken
voor de zege werd de kans
op winnen erg klein. Het is
toch met overwinningen dat
het moreel n de vorm stij
gen". „De tijdrijders werden
zeker niet ontzien. We kre
gen zware groepstrainingen
opgelegd en een hele periode
kreeg het A-viertal De Wolf,
Willems, Hoste en ikzelf, een
ander kwarkt voor de wielen
waartegen we tot het uiterste
moesten gaan, want alle zo
genaamde sparringspartners
hadden maar één doel ons
kloppen. Dit woog op het ein
de zwaar door".
BLAUWE GARDE KNOKTE
ONDERLING
Dat er naijver kwam tussen
de zestien en de niet gepre-
selekteerde groep was vlug
duidelijk. De verplichte wed
strijden werden in sommige
gevallen door de klubs of
door de renners geboycot. In
Pécrot bievoorbeeld, een har
de koers over 160 km, kwa
men er slechts zestien ren
ners opdagen. Dirk weerlegt
de zogenaamde onderlinge
afspraken van de blauwen
„Hét is toch logisch dat we
niet voor elkaar maar meest
al tegen elkaar reden. Het
was een normale zaak, want
we moesten uitslagen maken
of ons tonen, daarvoor be
stond toch die voorselektie.
De kritiek kwam van som
mige renners, die niet graag
hadden dat er van meet af
aan de pees werd opgelegd
en die dan ook onder hét
mom van „blauwe garde zal
de koek wel weer verdelen",
de zware wedstrijden liever
ontvluchten". Een zaak die
Dirk Heirweg enigszins an
ders had willen zien, was de
samenstelling van de defini-
Dirk Heirweg.
tieve kern Men heeft te
lang gewacht om de ren
ners uit de onzekerheid te
halen. De konditie leed onder
de nervositeit. De schrik er
niet bij te zijn, werkte nega
tief. Ook de voorbereiding van
de klassiekers, was voor mij
niet ideaal. Als voorbeeld kan
ik hier aanhalen op 6 mei
reden we te Wenen een twee
de plaats in de 100 km 'tijd
rit en op 8 mei moesten we
te Kampenhout reeds in het
gelid voor de Omloop van
de Vlaamse Gewesten".
DE SPELEN
SPORTIEVE
TEGENVALLER
„Ik meen dat ik mijn selek
tie niet gestolen heb", pleit
Dirk, „ik heb mij ingespan
nen en op het moment van
de selektie kon ik 'toch reeds
een serieus palmares voor
leggen met tien eerste plaat
sen en een zege in de inter
nationale klassieker, de Gro'ce
Prijs van Dortmund".
Dat er na de selektie kritiek
kwam, vindt Dirk normaal
maar enigszins ongegrond
„Sommige gewipten 'trachten
hun niet aanwijzing te weer
leggen met argumenten, die
ver naast de werkelijkheid
lagen. Dat hét een selektie
van vriendjespolitiek was, is
een grove leugen. Het waren
niet de goede maatjes van
coach De Corte of de heer
Gallée. Sportmensen van het
gehalte Gallée moesten er
meer zijn. Het peil van wie
lersport zou verbeteren. Hij
verdedigt de renners. Hij
tracht ze op te voeden en te
leiden. Hij was de vader van
de Olympische ploeg. Maar
voor degenen die buiten de
schreef liepen, was hij de
strenge berisper".
„Op sportief vlak zijn de spe
len voor mij een tegenvaller
geworden", geeft de Zeienaar
toe, „de ambiance, het mee
maken op zichzelf is iets
enigs, maar van de wedstrij
den had ik meer verwacht.
Ik trainde hard. In de voor
bereidende Ronde van Que
bec ging het goed. In de tijd
rit moest er meer dan een
13e plaats inzitten. We gin
gen de Noren in eigen nest
kloppen en te Montreal arri
veerden we ver achter hen".
„De onverkwikkelijke anabo-
lenhistorie was zeker geen
morele oppepper. De ganse
wielerdelegatie werd met de
vinger gewezen. Op menselijk
en moreel vlak heeft de me
dische delegatie geblunderd.
Men heeft de wielrennerij
willen treffen. De twee ren
ners hebben aan de dokter
toegegeven een anabolenbe-
handeling te hebben onder
gaan. En als Dokter Van den
Bossche, toch voor een pri
meur wilde zorgen en ermee
naar de pers liep, dan moest
hij konsekwent gebleven zijn
en ook de namen genoemd.
Nu liep iedereen met de ana-
golenvlek rond. Als men in
het olympisch dorp, het hotel
of waar ook vertoefde en
men hoorde dat ge 'tot de
wielergroep behoorde, was de
eerste reaktie nog één van
die anabolenmannetjes". De
anders zo kalme Dirk Heir
weg reageert dan even heftig
„Maar wat de heren van de
hockeyploeg uithaalden, von
den ze normaal. Die deden
alles wat indruiste tegen de
elementairste regels van wat
een sportman zou moeten
doen of laten 's nachts uit
gaan en in de loop van de
dag op hun bed liggen bier
drinken, chips eten en T.V.-
kijken. Bij die delegatie was
er geen kontrole, maar wij,
de wielrenners, kregen het
Bloso, met een huurauto ach
ter ons om te zien of we wel
hard genoeg trainden."
AFGUNST
Bij de terugkeer uit Mon
treal kregen de renners het
nog eens hard te verduren.
De eerste weken liep het
soms de spuigaten uit.
„Ja", zucht Dirk, „in de
eerste wedstrijden na de spe
len, werd er meer dan eens
uit het peloton^ geroepen van
«hebt ge de pilletjes van
Montreal wel bij». In de
koersen zelf kreeg ik het erg
moeilijk. Inzonder in de
streekwedstrijden. Elkeen
mocht winnen, als ik het
maar niet was. Hét was bie-
zonder moeilijk rijden. Ik
heb het in die periode lastig
gehad. Ik vindt het spijtig
en betreur dat er zoveel af
gunst en nijd bestaat. Vol
gens mij moet een koers ge
reden worden open en met
de inzet van de krachten
die men heeft, dan pas kan
de wielersport overleven",
meent Dirk Heirweg.
Toch is hij tevreden over het
voorbije seizoen. Hij kwam
goed aan zijn trekken. Over
winningen kwamen er, zelfs
mét enkele kanjers die een
palmares sieren. Toch kreeg
hij meer dan zijn deel van
de tegenslag. Valpartijen wa
ren de oorzaak dat hij in de
periode rond het Belgisch
kampioenschap een paar we
ken buiten strijd was. Dit
vond hij erg jammer. De val
op 24 mei te Ophasselt heeft
biezonder nefast op zijn kon
ditie gewerkt. De grote vorm
kwam er pas opnieuw begin
augustus.
DE KLASSIEKERS 1977
TOEKOMST PERSPEKTIEF
De Zeienaar heeft alles veil
om het in de wielersport ver
te brengen. Dirk vindt de
levenswijze van een renner
zeer belangrijk „Om renner
te worden en te blijven moet
men zich ook buiten hét sei
zoen- opofferingen getroos
ten. Zijn fysische konditie on.
derhouden en onder toezicht
van een sportdok'ter staan,
noodzakelijk", volgens de
Zeelse Olympiër. „Men mag
natuurlijk medische begelei
ding niet gaan gelijkstellen
met doping Er zijn renners,
en dit is zeker geen geheim,
wier enige betrachting het is
aan «middeltjes» te geraken.
Doping 's voor mij taboe. De
dag dat ik dergelijke stimu
lans nodig heb, hang ik de
fiets aan de haak. Er zijn
trouwens te weinig dopings-
kontroles".
„Ik heb liever natuurlijke do.
ping", vertelt Dirk, „en dit
zijn voor mij een grote scha
re trouwe supporters die via
mijn supportersvereniging,
mij kunnen stuwen naar gro
te en goede prestaties. Ik
moet al die mensen danken
en hoop dat ik komend sei
zoen ook op hen zal kunnen
rekenen". „Want het wordt
beslist zwaar in 1977. Ten
eerste zal ik het soldaten
plunje aantrekken, wat ook
al geen voordeel is en daar- I
naast zijn er een hele reeks
goede liefhebbers. In de I
streek wordt het beslist niet I
makkelijk met jongens als J
Johnny De Nul, Walter I
Schoonjans, André Van den I
Steen, De Wilde, Colyn en I
andere Bogaerts".
„Maar, mijn grootste objek-
tief wordt mij onderscheiden I
in de klassiekers en er alles I
op zetten om er één te win- I
nen. Dat is misschien nodig j
om aan een Venezuela-ticket
te geraken."
„Om fit aan de start van het
seizoen te komen, liet ik half j
december mijn amandelen J
wegnemen. Iets wat nodig I
was om de chronische keel- I
ontstekingen en alle nare ge.-
volgen ervan tegen te gaan". 1
„In de na-seizoenperiode reed
ik een paar keren op piste.
De bedoeling was vertrouwd
te geraken met dit werk en
de stielkennis wat te verrui
men. Het was voor mij een
innovatie", besluit Dirk Heir
weg ons interessant gesprek.
BENO.
Als je in de streek van Dendermonde met gesloten ogen
honderd meter ver loopt, U* je 't water in... Maar nergens
kan je behoorlijk zwemmen.
Dit was de klacht die je kon horei^ zowat tussen 1945 en
1970, vanwege jde zwemliefhebbers die met weemoed terug
dachten aan hun jeugd, toen een groot deel van hun zomer
vakantie gevuld werd met stoeien in Dender en Schelde
of in sloten en plassen.
Pollutie van rivieren erf sloten en streng verbot! tot zwemmen
in daartoe niet voorbehouden waters, maakten dat in die
periode weinig mensen uit onze nochtans zo waterrijke
streek goed konden zwemmen.
Vroeger, vóór 1945, was het
anders. Zowat overal in de
streek was er gelegenheid
tot zwemmen. Natuurlijk in
Dender en Schelde. Maar
meer nog in de minder ge
vaarlijke wateren als De
Warandeput, de Plasput
en de oude Dender aan het
scoutsplein te Appels. In
een afgesneden Denderarm
te Oudegem. In een grote
sloot te Denderbelle. In Den
dermonde op de Kalendijk,
in de Brusselse Forten en
in de oude Dender daarnaast.
In Sint-Gillis in de Forten
van de Langestraat en Roos
broek. In Grembergen in
'"t Klein Zee-ken" achter de
Vossenhoek, in de Lido en
vooral in de put van Van
Coppenolle, een kunstmatig
aangelegde vis. en zwemput
met heuse kleedhokjes en
warempel ook een duikplank!
Iedere zomer werd van die
gelegenheden dankbaar ge
bruik gemaakt door jong
en oud. Niet te verwonderen
dat er onder hen goeie
zwemmers waren. Een van
de besten onder de genera
tie van rond 14-18 zou zijn
geweest, ene mijnheer PE
TRUS WATERSCHOOT uit
Grembergen, bijgenaamd
PEET VAN ENEN ARM; ja,
een gehandikapte die iede
reen verbaasde met zij"
zwemkunsten in de Schelde
aan 't Lammeke en die
vereremerkt werd na een
geslaagde redding van ie-
"V»h rnnnon/illo"
mand die door de gevaar
lijke Scheldestroming werd
meegesleurd.
Andere "goeie" zwemmers
lieten zich niet kenmerken
door hun snelheid of mooie
stijl (stijl, wat was dat?),
maar wel door hun fratsen
en waagstukjes die zij in
het water opvoerden. Zo
bestaan er legenden over
mannen die onder een va
rend schip doken en van
anderen die van een hoge
brug durfden duiken. De
gebroeders VAN ROEI uit
Oudegem waren gekend als
degenen die het verst onder
water konden zwemmen. Wie
onder water over de Oude
Dender van het Scouts
plein geraakte, kreeg geen
medaille. maar verdiende
aldus zijn plaats onder de
besten van de streek. En
enkelen die vanaf dat
Scoutsplein, ong 1000 m. met
de stroming mee, naar
"d'HaagemSe brug" zwom
men, deden dat 's nachts
nog eens over... maar dan
van Calais naar Dover
Al deze kranige zwemmers
waren nochtans maar "ploe-
tereirs" in de ogen van een
groep Dendermondenaars
de mannen van D.Z.K., de
Dendermondse Zwemclub.
Door hun snelheid en hun
snedige zwemstijl dwongen
de D.Z.K.-ers inderdaad alle
respect af bij hun streek
genoten zwemliefhebbers.
De Dendermondse Zwemclub
werd gesticht in 1930, onder
voorzitterschap van LU-
CIEN GODIN. Bij de
KBZRB werd zij aangesloten
onder stamnummer 75 met
afkorting D.Z.K. en club
kleuren bordeau-rood met
wit.
Die clubkleuren werden
vooral gerespecteerd op de
toen in de mode zijnde
koers-zwempetjes; het m°-
del dat nu noS wordt uit
gereikt bij de doortochten
van Gent en Roeselare. Die
Dendermondse petjes waren
dus bordeau-rood met opge
naaide witte letters D.Z.K.
Die laatste letter "K" is nu
nog voorwerp van discussie.
In de voluit geschreven of
ficiële benaming is "club"
ïnHorHodrf crocfh rot'nn
een "C" en in de officiële
afkorting met een "K". Was
er misschien eerst een Den
dermondse Zwemkring
Het lokaal van de club was
in café "Scala", nu "Het
Sportparadijs" aan de teek
van de Veerstraat en Kas
teelstraat. Ook de kleedka
mers waren daar, want ge
traind werd er in de Dender
aan de Bogaertbrug.
Onder de pioniers van de
kompetitiezwemsport in Den
dermonde konden wij de na
men terugvinden van
LUCIEN GODIN, OMER
WILLEMS, de huidige ijs-
berenpeter LOUIS SCHOL-
LIERS en zijn broeder LEON
EMILE en EDUARD VAN
HULST. JOZEF en OMER
1ST AS, GEORGES DE COCK,
ULRICH VAN DAMME. JO
ZEF BULTEEL, FRANS OL-
LTVIERS, ALBERT SMET.
JEF DE GEEST, ALBEIT
VAN DER JEUGHT (De
Vander), FERN AND BAL
en PIERRE VAN AER-
SCHOT. Er waren ook een
zestal dames bij w.o. CLE
MENTINE RIJDANT en MA
RIE-LOUISE VAN COPPE
NOLLE.
Bij de D.Z.K. was er ook
een kano-afdeling onder de
ijverige leiding van promo
tor JEFKE CAVE.
In 1933 werd de eerste of
ficiële wedstrijd ingericht in
de Dender aan de Kasteel
straat. Initiatief dat ver
scheidene jaren herhaald
werd. telkens onder massale
belangstelling. Er waren wed
strijden van 100 en 200 me
ter. Gestart werd er vanaf
een pont, een werkschuit zo
als deze welke ter aankomst
ligt bij Damme-Brugge. Hon
derd meter verder werd er
aangetikt aan een drijvénde
balk. 200 meter-zwemm?rs
moesten dan terugkrabbelen
om tenslotte aan het ver
trekpunt aan te tikken.
Zwembanen waren er niet
'gebakend zodat crawlzwem-
mers wel eens met elkaar in
de knoop geraakten. Als
snelste zwemmers waren E-
MILE VAN HULST en JEF-
KEN ISTAS de plaatselijke
vedetten.
Maar de show werd telkens
gestolen door JEFKE DE
r-.P-FST on T/1UTS SCHOL-
LIERS Als omlijsting van
de zwemwedstrijden werd een
demonstratie van kunstdui-
ken gegeven, vanop de :oen-
malige betonnen boogbrug,
"de Passerelle". De JEF en
de LOUIS lukten telkens het
waagstuk om in prachtige
zweefvlucht van dit hoge
kunstwerk te duiken; eerst
elk afzonderlijk, daarna in
duo.
Er zijn ook lange-afstands-
koersen ingericht geweest:
op zondagmorgen van Den-
dermonde-kermis. 500 meter
met start vanop de Dender-
met zijn toestel rakelings
over de snelbootjes scheerde
en deze bombardeerde met
ballonnetjes.
In de dertiger jaren is de
D.Z.K. weinig aktief ge
weest buiten de stad. Riva
liserende clubs waren de
eveneens riviergebonden
zwem. en canoclubs uit Sint-
Amands en Temse. Vanaf
1940 kwam hierin verande
ring toen ook deelgenomen
werd aan wedstrijden in de
zwembaden van Aalst en
Gent.
In 1942 werden door D.Z.K.
De pioniers van de Dendermondse zwemklub in 1933.
brug (Vlasmarkt) t°t ian
het Sas van de Kasteelstraat.
-net EMILE VAN HULST
als dominerende figuur. Sint-
AmandsEne Mijnbeer
HALLEZ uit Sint-Amands
werd overwinnaar, 2e OMER
WILLEMS en 4e EDUARD
VAN HULST.
Met kanokoersen en 1000-
meter zwemwedstrijden ver
leende de D.Z.K. ook zijn
medewerking aan enkele
grootse waterfeesten, die in
de dertiger jaren werden in
gericht in de Schelde, tus
sen de Scheldebrug en 't
Lammeken, Promotor _van
deze manifestaties was snel-
bootracer-vliegenier Mijn
heer VAN MOSSEVELDE
uit Grembergen. Hoofdbrak
waren dan ook spectaculaire
races met snelbootjes. Ou
deren herinneren zich nog.
hoe eens een bevriend vlie
genier van de deelnemers,
nogmaals onder massale be
langstelling voor de laatste
keer wedstrijden georgani
seerd in de Dender. Nadien
slonk het ledenaantal aan
zienlijk onder druk van de
oorlogsomstandigheden. Met
de bevrijding, september 1944
eindigden de activiteiten van
D.Z.K. In Zelzate was kort
voordien door D.Z.K. voor
he, laatst aan een wed
strijd deelgenomen met drie
Appelse jongeren PIERRE
DE BRUYN. GEORGES VAN
DER JEUGD en RIK SCHOL-
LIERS.
Ter informatie nog in 1944
bedroeg het lidgeld 25 fr. de
bondstakszegels 2.5 fr.
Toen het zwembad van het
H Maagdcollege voor het
publiek t0<?gankelijk werd ge
steld. werd zwemclub HE-
MACO gesticht in 1970. Dit
onder impuls van MAURICE
GILLIS en E.H. CARLOS
VAN SCHOONENBERGHE.
Voorzitter werd ROGER
BLEYAERT.
De eerste officiële wedstrijd
waaraan werd deelgenomen
was de "Damme-Brugge" van
1970. De enige deelnemer
van HEMACO was RIK
SCHOLLIERS, die bij D.Z.K.
het kompetitievaandel had
gestreken in 1944 en het
26 jaar later weer opnam bij
HEMACO. De eerste offi
ciële wedstrijd die HEMACO
zelf inrichtte was de door-
tocht van het Donkmeer in
1971. Een organisatie die di
rect de roos trof qua aantal
deelnemers en publieke be
langstelling.
Na de opening van het
Olymposbad werd HEMACO
daar zeer gastvrij onthaald
en meteen omgedoopt tot
DENDERMONDSE ZWEM
VERENIGING -OLYMPOS,
afkorting D.Z.O., clubkleuren
blauw-wit Haar eerste of
ficiële manifestatie werd een
internationaal waterpolo-tor-
nooi. feitelijk Ingericht door
de Intercommunale Olympos,
technisch bijgestaan door
d.z;o.
D.Z.O. nam onmiddellijk een
voorname plaats tussen de
Belgische zwemclubs, via tie
lange afstandzwemmerij. Niet
alleen als inrichter van de
jaarlijkse doortocht van de
Brusselse Forten, maar ook
door zijn deelnemers waar
onder schoolslagzwemmer
ALFONS BOON die in 1972,
1973 en 1974 Belgisch kam
pioen werd in zijn speciali
teit.
Nu. .1977 is D.Z.O. een bloei
ende vereniging met vier af
delingen jeugd, waterpolo,
ijsberen, sportzwemmers.
Vroeger bij D.Z.K. zou de
snelste zwemmer ooit eens
1 min 08 sec. gehaald heb
ben op 100 m. De titularis
van dit Dendermonds rekord
kan men niet met zeker
heid achterhalen. De snelste
zwemmer uit het Dender
mondse is nu D.Z.O.-er
CHRIS DE ROP met zijn
1.00.4 Snelste Dendermondse
dame is HTLDE BLEYAERT
met 104. Wie wordt de
eerstp Dendermondenaar die
de 100 meter onder de mi
nuut gaat zwemmen
Rik Scholliers