CANTATE DOMINO BRENGT HERMAN DE SCHUTTER: BUITENGEWOON KONCERT «IK GELOOF NIET IN KUNST...» DIE VAN AALST GRAFISCH WERK IN DE EEUW VAN RUBENS P y De Voorpost - 27-5-77 - 15 niet gestemd?). Het instrument bezat niet de minste klank schoonheid en klonk op be paalde ogenblikken hinderend luid. De klavecinist speelde ook meestal uit de maat. THEO MERTENS KOPER KWINTET ontstond in 1958 en werd gevormd met musici uit de Kapel van de Gidsen. Het is een van de zeer weinige vaste ensembles in deze discipline. Werken voor koperensemble worden meestal uitgevoerd door gelegenheidsformaties. Theo Mertens musici zijn duide lijk op elkaar ingespeeld en be heersen hun respektievelijke instrumenten volkomen. Ze traden tevens op als begelei ders van Cantate Domino. Hierin trof ons het smaakvolle evenwicht, de klinkende een heid tussen kopers en zangers. Verder wisten ze ons te beko ren met weinig gehoorde wer ken uit de muziekliteratuur zoals de komposities van Jo- hann Pezel (1639-1694), Claude Lejeune (1528-1600), Anthony Holborne (1599- Thomas Simpson (1617-?) en Kristiaan van Ingelghem (°1944). Van deze laatste wer den drie vierstemmige koraal zettingen voor koperblazers uitgevoerd, waarna kristiaan van Ingelghem zelf op het orgel korralvoorspelen (op dezelfde koralen) van Max Reger (1873-1916) uitvoerder. Van Ingelghems kwaliteiten hoeven we nauwelijks in het daglicht te stellen. GREGORIAANS DOOR HET SINT-MARTINUSKOOR Het Sint-Martinuskoor, dat on der leiding van E.H.M.Gheys wekelijks de erediensten op luistert in de Sint-Martinuskerk vergastte ons op een aantal gregoriaanse gezangen. Hier- door weren «re in cis gelegen- heid een vergelijking te maken met het «Halleluja»-koor van de Dames van Maria, onder leiding van Gaston De Cock;een ensemble dat met de uitvoering van gregoriaanse gezangen veel sukses wist te vergaren Een vergelijking die onmiddellijk enkele treffende verschillen naar voor haalt. Het «Halleleluja»-koor is in de eer ste plaats veel homogener dan het Sint-Martinus-koor. Hun gregoriaanse is uitermate fijn afgewerkt, zeer zorgvuldig ge nuanceerd en bijna overdreven gestileerd. E.H.M.Gheys zan gers brengen een natuurlijker klankbeeld naar voor dat meer aanleunt tegen het autëntieke Geen van beide ensembles echter kan het gregoriaans brengen zoals het hoort: het is muziek de door mannenstem men dient uitgevoerd te wor den. Niettemin blijft deze mu ziek op zichzelf sterk genoeg om ook in minder ideale om standigheden te boeien. Alles bij elkaar genomen is net Jubelkoncert 1977 zeer ge slaagd te noemen. Het rijke en smaakvol afgewisseld pro gramma heeft ons door zijn in houd en de overtuigende inzet der zangers en instrumentalis ten een aangename avond be zorgd. Ondanks het feit dat een twee uren durend koncert (zonder pauze) ons iets te lang lijkt bleven we geen ogenblik ongeboeid. Dank en felicitaties aan inrichters en uitvoerders. A de kous af en kan Bolaska zich aan 't breien zetten. Als men daar dan ergens een steek laat vallen, nou ja. jammer... o Pon tius Pilatus. Wat echter niet zo fair is, dat is dat men dan durft spreken over «die van Aalst» waar men om oprecht te blijven zou moeten spreken over «die van Bolas ka»! Want wat doet men dan met zekere gevestigde namen als een Mare De Bruyn. een Willem Mechnich, een Monteyne. om er maar een paar te noemen? Wat met talloze anderen die toch ook prestaties leveren, maar er niet voor te vinden zijn zich in het keurslijf van één ver eniging te laten persen. Want, et jaarlijkse jubelkoncert van de Schola Cantorum «Cantate Domino» dat doorging op 20 ezer in de Sint-Martinuskerk te Aalst is uitgegroeid tot een hoogstaande muzikale aangele- enheid die de minder goede indruk die we vorig jaar van het koor hadden volledig in de ergeethoek plaatst. Naast het koor verleenden tevens hun medewerking: het Sint- lartinuskoor van Aalst, eveneens onder de leiding van E.H.M.Gheys, het Kamerkoperkwintet heo Mertens bestaande uit Theo Mertens en Francois Van Kerckhoven, trompetten, Mare oris en Frans Bastiaens, trombones, en Jozef Pauwels, bas-tuba. De continuo-partij ver- jrgden stadsgenoot Jan Wellekens, cello en Jacques de Mey, klavecimbel. Drie orgelinter- lezzi werden gespeeld door Kristiaan van Ingelghem. De algemene leiding berustte bij .H.Michaël Gheys. Het geheel ging door ter nagedachtenis van Yvonne Daems-de Smet. Herman De Schutter, een schilder uit Nieuwerkerken heeft van het voorbije lange week-end gebruik gemaakt om zijn schilderwerken aan de publieke opinie prijs te geven. Voor wie niet in gelegenheid was het evenement te bezoeken zal hij op 28 mei 1977 nogmaals de deuren openhouden, en dit van 10.00 tot 12.00 en van 14.00 tot 20.00 uur. Plaats: Steenweg op Aalst 74, Gijzegem. Herman De Schutter ver klaarde ons niet te geloven in kunst. Misschien bedoel de hij hiermede niet te gelo ven in zijn kunst, die Jan De Nijs ooit eens beschreven heeft als «Kunst van de kl. voor een volk van de kl.» Sterk uitgedrukt, maar niet onjuist. Niet onjuist in die zin dat Jan Nijs zich voor die uitspraak enkel heeft gebaseerd op sterk kom- mercieel gerichte werken van De Schutter. Onder die kommercieel gerichte wer ken verstaan we dan de beekjes, kerkjes, dreven en andere windei...pardon,- molens. Bovendien zijn die dingen dan nog zo slecht geschilderd dat we ze enkel rijp achten voor de vuilnis belt. Herman De Schutter was het met ons eens dat bovenstaande bewering waarheid inhield. Onder het excuus «om den brode» geeft hij echter zijn echte persoonlijkheid prijs en schildert meer voor Jan Pu bliek dan voor zichzelf. Baas en kollega Roel Van de Plas belichtte in een an der artikel in ons blad de meer waarheid inhoudende aspekten van Herman De Schutters persoon en werk: ds msgiSCh-reaïisiische en surrealistische aandoende werken, waarvan De Schut ter er 'nu en dan zo eentje verkopen kan. Naar zijn zeggen zou de man enkel hiermede de kost willen verdienen. Erg gevaarlijk natuurlijk; vooreerst omdat zelfs voor de meest rudimentaire af fectiviteit in de kunst de meeste mensen (nog) niet rijp genoeg zijn. Ten tweede omdat in de veronderstel ling dat De Schutters «echte werken toch aanhang moesten vinden, het gevaar bestaat dat hij alweer zou verstarren in toegeeflijkheid aan zijn «ander» publiek en op die wijze opnieuw zich zelf zou gaan verloochenen. Als het dan toch om den brode gaat...als er toch niet in kunst geloofd wordt. Apart bekeken zijn De Schutters «eigen» werken niet zo slecht. We kunnen ons echter niet ontdoen van de indruk dat het ietwat om maakwerk gaat. De sponta ne expressie ontbreekt nog. Enkele werken leken ons reoelrecht ontsproten te zijn uit het brein van Walter Cremers. Toch bewijst Herman De Schutter hiermede dingen te durven aanpakken die voor door-de-weekse zon dagsschilders ondenkbaar, onrealiseerbaar zijn. Wil Herman De Schutter hierin vruchtbare resultaten berei ken, dan zal nog hard moe ten gewerkt worden, zal elk konditionerend element on herroepelijk over boord ge gooid moeten worden. De Schutter jjjkt ons nog steeds tastend en zoekend te zijn. Van een eigen stijl is allerminst sprake. Tijd en hard werken zal raad en op lossing brengen. Het echte kunstwerk, dat in de eerste plaats de uiting is van een verregaand denk- en voel- proces, laat zich niet zo ge makkelijk vatten in de greep van het penseel. And ré De Groeve Dat zijn nu eens niet die wein igen die volgens een zekere le gende kwaad zouden zijn om dat er sporadisch in Dender- monde ergens een paard zou rondlopen. Neen, met «die van Aalst», worden in Aalst enkele begenadigden bedoeld die dalwaarts van de St.Martinus- kerk, meer bepaald in 't Oud Hospitaal, de plaatselijke Kun stenaars mogen vertegen woordigen. De bedoeling was hiermee waarschijnlijk de voortzetting van het initiatief dat er in be stond, verleden jaar enkele kunstenaars uit het Aalsterse de gelegenheid te geven hun werken tentoon te stéllen te Ber gen (Nederland). Een kleine bijdrage hierover verscheen toen ter tijd in de Voorpost. Dit jaar deed men aan «sur place». Met dit verschil dat enkele van de uitverkorenen van verleden jaar behouden bleven, terwijl anderen vervangen werden. Akkoord, men moet iedereen eens een kans gunnen, maar één zaak valt op: alle deelne mers hebben een grote ge mene deler, ze zijn allen zonder uitzondering aangesloten bij Bolaska. Voor wie het nog niet zou weten, Bolaska is de Bond van Oud-Leerlingen van de Akademie voor Schone kun sten te Aalst. Alle respekt voor deze vereniging die reeds veel initiatieven op kunstgebied voor haar rekening nam. Maar zo gaat dat hier in Aalst. Op de diensten van het stadsbestuur komt ergens een uitnodiging toe voor een of an dere kulturele manifestatie op gebied van plastische kunsten en wat gebeurt er? Prompt wordt dit doorgespeeld aan Bo laska. Alsof het lidmaatschap van bolaska de enige en on vervalste waarborg is om in het Aalsterse tot de «kunstenaars» te worden gerekend. En daarmee is dan voor de stad Galerij Valerius De Saedeleer (Keizerlijk Plein 53 te Aalst) pakt momenteel uit met een tentoonstelling gew(jd aan grafici uit de eeuw van Rubens. In het kader van het Rubensjaar is deze tentoonstelling meteen een primeur voor AaLst: het Is de eerste tentoonstelling met originele werken ter gelegenheid van de Rubens-viering buiten Antwerpen. Tot 13 juni 1977 kan men nog in de galerij terecht voor deze merkwaardige aangelegenheid en dit van 10 tot 12 en van 14 tot 19 uur. Op dinsdag sluit men. Het zou ons te ver leiden om elk der verschillende grafici die in deze expositie aan bod komen afzonderlijk te behandelen. Toch zijn er enkele in het oog springende dingen die we willen vermelden. Vooreerst is er het werk van de Frieslander Schette Adams Bolswert, met gravures naar het werk van Rubens. Het betreft landschappen, dus kom- positities die door Rubens waarschijnlijk niet in opdracht zijn vervaardigd en derhalve als vrije kreativiteit kunnen aanzien worden. Verder treffen we namen aan als Joan. Jan, Egidius en Raphael, Sadeler. Jan Matham, Nicolas De Bruyn. Cornelis Visscher, Michiel Snijders en vele an deren. Verschillende van deze gravures zullen kenners zeker niet vreemd in de oren klinken. Zo kan men onder meer de beroemde «Rattenvanger» van Cornelis Visscher bezichtigen. «Venus en Adonis», een prach tige gravure van Giorgi Ghisi staat hoogst gekwoteert op de wereldmarkt. Tot daar enkele kleine bijzonderheden. Een overzicht en een inzicht van wat de graveerkunst in die tijde betekende kan men slechts bekomen door met eigen ogen te kijken naar de weelderige realisaties uit de tijd van Rubens. ADG Schepen van Kuituur Jan Cnnilron liiclil een opcningsiacspraak bi) de lenioonslellinn De (JMl l ir de t (JMl het is een algemeen bekend verschijnsel dat een kunste naar veelal een individualist is en zijn persoonlijkheid niet laat dwingen. Zijn die daarom ech ter niet representatief genoeg? Verleden jaar sprak de plaatse lijke pers te Bergen (Neder land) over een opvallen «Aals terse school voor keramiek». Van die Aalsterse school was er echter dit jaar weinig te be speuren, veeleer een opval lend gebrek aan eenheid, een tamelijk slordige presentatie en veel «déja vu». Maar ja. als 'n paar mensen het zo maar te zeggen hebben wat wel en wat niet zalig is Daarnaast is het toch opvallend dat het Oud Hospitaal alleen maar beschik baar is voor initiatieven die uit gaan van Bolaska. Aalst is nochtans niet zo dik bezaaid met galerijen waar Aalsterse kunstenaars aan hun trekken kunnen komen zonder zich ernstig financieel te aderlaten. Als de stad Aalst de gebouwen van het Oud Hospitaal wil re serveren voor die van Bolaska alleen, dan wordt het hoog tijd dat de dienst Kunst en Kuituur zich eens over dit probleem gaat buigen. Vooral nu de loka len in het Belfort voor onbe paalde tijd onbeschikbaar zijn Kunnen bijvoorbeeld de leeg staande gebouwen aan het Keizerlijk Plein, die nu als scherm dienen voor de Kei- zershallen, niet voor een nuttig doel worden gebruikt? Kan er geen oplossing gevonden wor den dia de eksklusiviteit van eén vereniging doorbreekt? Of wil men doorgaan de andere en vooral de jongereAals terse kunstenaars zedelijk te verplichten hun tentoonstellin gen buiten de stad te gaan in richten? Dat men soms kunst gaat kop pelen aan politiek of dan toch aan vriendjes-politiek is al erg genoeg. Kunst koppelen aan het lidmaatschap van één ver eniging. dat kan echter in de toekomst katastrofaal gaan werken vooralle betrokken par tijen Mijnheer de Schepen van Kuituur, er is werk aan de win kel! A.B. rotate Domino gaf in de Sint-Martinuskerk een koncert (jm) NT ATE DOMINO aandeel van het koor istond onder meer uit acht- immige motetten van Jo- nn Ludwig Bach (1677- Johsfifi Facneibei >53-1706) en Johann Sebas- n Bach (1685-1750). Verder ichten we ons gelukkig ach- met een mooie keuze uit inrich Schütz oeuvre 185-1672);onder meer uit de ichtige «Psalmen Davids», begrijpelijk lijkt het ons ech- waarom met een relatief ak werk als het «Regina van Antonio Caldara >70-1736) het koncert beslo- werd. Wilde men met dit rk de mei-en Mariamaand in rste rinnering roepen, dan kon dit ingoed tussen de andere rken door. Persoonlijk had- n we het koncert liever beslo- gezien met het prachtige anket dem Herren, denn er freundlich» van Heinrich lutz of 't nog meer indruk- kkende motet «Singet dem rren ein neues Lied» van Jo in Sebastian Bach. Laatst- ioemd werk scheen bij de roering sterk te lijden onder vermoeidheid der zangers. grijpelijk;een ruim twee uur end optreden verzorgen is in sinecure. hoorden Cantate Domino zijn best in de werken van :helbel en Schütz. Een zeer jelijke voorbereiding ligt hier jetwijfeld aan de basis. Ne- n we daarbij nog de bezielde levens accurate leiding van 'M.Gheys, die tijdens het eert op indringende wijze zangers wist te inspireren, aal-technisch lijkt Cantate nino ons nog niet de hoog- toppen te scheren, maar de hand van wat we tijdens koncert mochten horen lijkt koor ons aardig op weg te om een benijdenswaardige 0 itie in 't Vlaamse muziek- tn te bekleden. Bij tenoren lassen viel een grote voor- ang te bespeuren. BBELKORIG nkele dubbelkorige werken de «chori-spezzati»- telling gebruikt, waarbij I op het podium bleef en II op het oksaal plaats i. Deze opstelling leek ons der gelukkig omdat (altans op onze plaats) koor II op- end minder sterk doorklonk, beter oplossing lijkt ons gescheiden links-rechts elling: hierdoor worden istisch verschillende om- digheden uitgeschakeld, tweede nadeel verbonden deze opstelling was, in dit eert altans, het veelvuldige wizen, dat echter zeer vlot p, doch ergens storend te •SO CONTINUO i reeds vermeld waren het st Jan Wellekens en klave- I Jacques de Mey die in den voor de basso- nuo-begeleiding. Jan Wel- ns cellospel wist vaak te )ren. Jacques de Mey ech- strooide gedurende gans koncert roet in het eten: chillende aspekten speel- hierin een rol. Vooreerst het klavecimbel dat hij be tide ontstemd (of helemaal Herman De Schutter en één van zijn werken (el) Niet alle werk van Herman De Schutter is kommercieel. Boven één van zijn laatste werken, onder wat hij kommercieel werk noemt, (el)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1977 | | pagina 15