BRANDWEERBELEID NIET ZO ERG BRANDSCHOON ONVERWACHTE BESTEMMING VOOR HUIS VAN 00THEGEM RAADSLID VAN VAERENBERGH STELT VRAGEN OMTRENT DE BRANDWEER: VAN AALST NAAR SPA Ifc. 6 - 7-4-1978 - De Voorpost uniek dakgebinte konden bewonderen. Het gebouw is stevig, nog gaaf en goed onderhouden Toch is het, wat de inrichting betreft, deze tijd met zijn komfort niet gevolgd. Ook daaraan zal nu worden voorzien. Het is dus nog goed afgelo pen met dit gebouw, dat indien de toelating was ge geven, allang was verkocht geweest en gesloopt voor nieuwbouw. Géén Aalste- Gaston van Den Neucker die in het «Groen Kruis» sinds januari 1974 achter de toog der dienst uitmaakte, verdwijnt eerlang uit het Aalsters gezichtsveld. In gans het «Groen Kruis»f was hij geliefd om zijn vrolijkheid vanachter de toog. «In die vier en één half jaar, zei hij, heb ik veel mensen leren kennen in de meest aangenamer zin van dat woord. Ik heb ook-veel-gezien in Aalst. En veel géhoord. Die toog van het «Groent Kruis» hier, kan je zo ongeveer vergelijken met een biechtstoel waar ook veel wordt verteldr om niet door te zeggen. Ik heb veel plezier beleefd aan mijn werk, hoewel het soms wel watF zwaarder woog ook, bij vergaderingen, 's avonds laat bijvoorbeeld. Maar ik ben tevredenr deze stap gedaan te hebben. Ik heb veel vrienden. En langs deze weg om zou ik hen ook nog|n eens willen bedanken, voor die vrienschap en voor dat vertrouwen...» nc Gaston Van den Neucker was vóór hij naar h'et «Groen Kruis» kwam, uitbater van de»— parochiale zaal «St.-Martinus» te Kerksken. Hij wordt nu beheerder van 't vakantiehuis «Don Bosco» te Spa, eigendom van de chnste-l1 lijke Mutualisten van Aalst. Een afscheid is het dus niet. Hij zal nog veel Aalstenaars terugzien. W.L Vervolg van blz. 1 en bij brand zelfs gevaarlijk kan zijn. Maar er zal eerst weer een erstig ongeluk moeten gebeuren, vooraleer men dit zal inzien», zo hoorden we. Men schuift de top ook ernstige beleidsfouten in de laarzen. Niet alleen is er de mindergoede verstandhouding tussen de be velvoerders, maar ook de burge meester loopt niet hoog op met de kommandant. «Waarom grijpt hij niet in?» vroeg men. In het «Reglement voor de organi satie van de Gemengde Brand weerdienst» lezen we onder artikel 2: «onverminderd de bevoegdheden van de burge meester, wordt de dienst geleid door de officierdienstchef. Deze draagt in het raam van dit organiek reglement, van het reglement van orde en van de onderrichtingen die hem door de burgemeester worden verstrekt, de verantwoordelijkheid voor de organisatie, de goede werking en de tucht van de dienst...» Dit komt erop neer dat de burge meester eigenlijk niet hoeft in te grijpen in de praktische bevel voering. aangezien de verant woordelijkheid uiteindelijk toch op de kommandant wordt afgewenteld. Op te merken valt evenwel, dat de plaats van een vaste beroeps- kommandant nog altijd leeg staat, terwijl voor deze funktie reeds voorlopig misschien een «tijdelijke» kommandantkon worden ingeschakeld, zo dacht men maar er gebeurt niets, en dit terwijl de moeilijkheden bij de brandweer zomaar in het pu bliek worden uitgestrooid. Het heeft er veel de schijn van dat men niet durft in te grijpen. Zo heeft men nog niet lang geleden een staatssubsidie van 75% verloren zien gaan voor aankoop van beroepskledij. Uit nalatigheid men noemde het ongezouten: onbekwaamheid raakten de vereiste dokumenten niet tijdig ingestuurd zelfs niet na herhaald aandringen. En dit terwijl de beroepskledij van de brandweermannen dringend aan vernieuwing toe is. Men is zelfs niet eens in regel met deze kledij. De beroepskledij voor een brandweerman is uiteraard een specialebeschermingskle- dij. De laarzen, bijvoorbeeld, moeten uitgerust zijn met stalen punten, wat in Aalst niet het geval is. De brandweermannen beschikken verder slechts over één stel brandkledij. Wanneer ze van een brand terugkomen, moeten de burgerkleren worden aangetrokken. En wat als er een tweede oproep komt? Men sprak ons ook over een verregaande verwaarlozing van de administratieve werkzaam heden voor zover die door de korpsoverste moeten verzorgd worden. Zo worden in de begroting kredieten voorzien voor het aanschaffen van allerlei materiaal. Maar de aanvragen blijven gewoon liggen. «En de kapitein, zo zei men verder, zal zich wel wachten om in te grijpen, want de een kan de zon niet zien schijnen boven de ander. Dit moet op de duur fatale gevolgen hebben.» Men haalde het voorbeeld aan van de stortbaden die zich al jaren lang in een erbarmelijke toestand bevinden. En zo gaan de gezangen aan de klaagmuur verder. Ook met sommige bre vetten loopt het mank. Zo werd een brandweerman zoon van de korpsoversteveroordeeld voor een ongeluk met een vrachtwagen waarvoor hij niet het vereiste brevet bezat. Hier door zat ook de korpsoverste ertussen. Het Openbaar Minis terie ging zelfs in beroep omdat de straf te licht werd bevonden: «En dan durft de kommandant bij het stadsbestuur nog een aanvraag indienen voor rangver hoging van zijn zoon, zogezegd omwille van zijn bekwaamheid», bitste een gestoorde brandweer man. En een andere: «Indien u plots met een ernstige hartaan- doening naar het ziekenhuis moet. valt het erg te bezien of u dit nog haalt». Een gewaagde uitspraak, die we dan laten voor wat ze waard is. Ze werd trouwens formeel tegengespro ken. Het ongenoegen binnen de kazernemuren ligt dus heel wat dieper dan alleen bij de rivaliteit tussen de beroepsbrandweer mannen en de vrijwilligers, hoewel daar toch een groot deel van de oplossing ligt. Eigenlijk is het ook daar om de lieve centen begonnen. De vrijwilligers voelden zich door de beroepsmensen verdrongen, en deze pogen zelf zoveel mogelijk oproepen te beantwoorden. Enige tijd geleden werd nog een aanvraag gedaan in Gent. om nog een veertigtal beroepsmen sen in dienst te mogen nemen. In Gent, maar ook in Brussel, was men van oordeel dat het korps genoeg leden telde om het werk aan te kunnen. De vrijwilligers springen immers de beroeps- brandweermannen bij, zo wil men het in Gent. Maar dat is voor een groot stuk teorie. De vrijwilligers: «We worden bijna niet meer opgeroepen». De beroepsmensen: «Ze komen niet meer als we ze oproepen». Een feit is toch. dat er op deze manier niet genoeg vaste brandweer mannen voorhanden zijn, en de dienstdoende ploegen soms on derbezet zijn. Men kan in dit verband zelfs de vraag stellen of een volledig vast brandweer korps niet beter ware. Alles samen bestaat het beroepskorps nu uit 60 brandweermannen, met het hulpcentrum 900 erbij (waar 8 brandweermannen inge schakeld zijn. In feite staat dit hulpcentrum afzonderlijk van de brandweer). Onderverdeeld in vier ploegen, mogen er dus niet teveel afwezigen zijn om een efficiente interventieploeg in het zadel te houden. Het vrijwilliger- korps van Aalst (59 in getal) werd uitgebreid met de vrijwilli gers uit Moorsel en Erembode- gem. die nu uiteraard tot Aalst behoren. Maar de problemen moeten ook vanuit de financiële hoek wor den bekeken. Vrijwilligers en beroepsbrandweermannen ver dienen graag wat bij. De vaste brandweermannen zouden bij een oproep ook bij hen zoals dat voor sommige stadswerklie- den in noodsituaties het geval ishet reglement toegepast willen zien waarbij, vanaf de oproep, vier uren worden uitbe taald, plus de gepresteerde uren (overuren dus). Ook azen zij erop aan oproepen te kunnen beantwoorden, zelfs tijdens hun vier vrije dagen. Het spreekt vanzelf dat dit een erg zere plek is, waar men niet graag gestoten wordt. Maar het werd pas een uitslaan de brand, toen men met een «officierenraad» uitpakte. In teorie moet de bevelhebber van dienst 24 uur op 24 paraat staan. Het vast korps beschikt evenwel slechts over 2 officieren (vrijwil- ligerkorps 3). Men begrijpt dus gemakkelijk dat die 24 op 24 uur maar schone schijn zijn. Men kwam dus bij de vrijwilli gersop de idee om een «officierenraad» in te stellen, en, zoals dat bijvoorbeeld in het leger gebeurt, een «officier met weekdienst» aan te stellen. Toen ging er een steekvlam op die de verhitte verhoudingen nog meer verschroeide: welke beroeps- brandweerman zou zich immers gewillig onder het bevel willen plaatsen van een vrijwilliger: «Ge denkt toch niet dat wij ons laten kommanderen door ie mand uit Moorsel, zeker! Die kennen dat hier niet!» Dus nog een snufje fusieperikelen erbij ook. Plus het feit dat huidige Vervolg van blz. 1 Vijf winkels en één restaurant, dus. Over de ganse rechter- lengte, de magazijnen, gaat «Strooca» zichzelf inrich ten. Een naam heft men voor dit winkelcentrum intussen nog niet gevonden. Wel werd aan stadsarchivaris Karei Baert gevraagd in het archief naar historische sporen van dit gebouw te neuzen, en gegevens boven te halen die naar een bena ming kunnen leiden. Belangrijk is dat aan het ganse kompleks niets we zenlijks wordt gewijzigd. Men wil het rustiek houden. Gang en binnenkoer worden met kasseien geplaveid, en er zal een sfeervolle aan planting komen op de bin nenplaats, waar boven de ingangen der winkeltjes een bescheiden maar vrolijk lui- feltje. zal worden gehangen Op die binnenkoer wordt ook verbruikruimte voor zien,. Een verleiding dus voor mensen die nog met een vleugje echte romantiek te betoveren zijn. Achteraan de binnenkoer daalden we af in een laby rinth van gangen er was zopas nog een nieuwe ont dekt die naar een wijn kelder leidde, met een ka- paciteit aan bergruimte die de eerste, duidelijk wijn- grage bewoners wellicht nooit hebben kunnen op- rentenieren. De gewelven onder het gebouw waren daar één meter dik. Heeft er nog wat anders opgestaan? De binnengevels van dit ge bouw, dat nog niet geklas seerd (waarschijnlijk wel na de afwerking) maar wel be schermd is, worden afge kapt achter de grijze ce- mentlaag zitten immers mooie rode bakstenen ver borgen. De restauratie hier wordt door specialisten uit gevoerd. Voor de rest ge beurd de inrichting op eigen kracht: Wooninrichting is immers de eigen aktiviteit van «Strooca». Aan de voor gevel wordt verder ook de rode verflaag verwijderd Er komt geen reklame aan die gevel. Hoogstens de vermelding van de winkels op een bescheiden koperen bord. Dit om het historische karakter van deze gevel niet te storen. Wel wil men een gesmeed uithangbord op hangen. Het spreekt ook vanzelf dat in de keuze van de te vesti gen winkels wel geselectio- neerd zal worden. Dit om het rustieke van drt kom pleks niet te beschadigen. Totnogtoe zijn al een paar verkoopruimten vast toege zegd Tot slot liepen we ook even rond in de ingewikkelde zolderingen waar we een beroepsmensen bij het overstap pen van vrijwilligerskader naar beroepskorps werden gedegra deerd. Allemaal erg menselijke faktoren die toch een beetje de uitwerking hebben van buskruit in een brand. En dan is er nog de kwaliteit van het werk. Bij Koninklijk Besluit werden welgeteld 22 soorten interventieopdrachten vastge legd. Maar het kuisen van ruiten, of ronddragen van vuil niszakken horen daar hoege naamd niet bij. Een brandweer man moet niet voor alles en nog wat worden ingeschakeld. Die tijd kan interessanter worden gebruikt: fysieke training, bij voorbeeld, maar dat schijnt ook onvoldoende te gebeuren. Toen we dit alles hoorden, stonden we wel even verbijsterd. Toch was men unaniem van oordeel dat het zo niet verder kan. ten koste van de paraatheid van de manschappen. Gaat men bij de brandweer dan toch in eigen huis de brand bestrijden? Het is te hopen dat de schade niet te groot is, wanneer de gloed gedoofd zal zijn. We kunnen ons anderzijds niet van de indruk ontdoen, dat er tussen de brandweermannen mentale pyromanen rondlopen voor wie het juist om de onvrede te doen is. Bijgevolg mogen we de problemen niet aanblazen. Men heeft vooral windstilte nodig. Want het duurt nu al sedert 1973! WAfried Lissens Ook raadslid Remi Van Vaerenbergh, had een tussenkomst gepland op de jongste gemeenteraad (We vatten ze samen). Hij wees op 'n geleidelijke sensibilisatie van de openbare mening wat brandproblemen betreft, en dit vooral sedert het toenemen van rampen. Er wordt een betere brandbeveiliging geeist, vooral in gebouwen waar meer mensen verblijven. (Alarmsystemen, eva cuatiemiddelen, brandbestrijding Indien er evenwel toch brand uit breekt, zo stelt het raadslid, moet zo snel mogelijk hulp verleend worden: «maar wanneer de bevol king enerzijds bescherming eist, dient zij zich anderzijds meer plichtbewust te gedragen wanneer het gaat over preventieve maatre gelen... Onze stedelijke brandweer moet paraat zijn. en deze paraat heid kan er niet zijn zonder de vol ledige medewerking van iedereen, zelfs al moeten er verplichtingen worden opgelegd. We hebben de tijd gekregen van het bestuur om ons te reorganiseren. Het is nu aan ons hand in hand krachtdadig de problemen aan te pakken». Raadslid Van Vaerenbergh geeft vervolgens enkele toelichtingen in verband met sommige fusiepro blemen. Aalst is een gemengd korps met enerzijds beroeps- brandweermannen uit al de deel gemeenten, en anderzijds vrijwilli gers van de vroegere korpsen Aalst Erembodegem en Moorsel De heer Van Vaerenbergh komt ervoor op dat de beroepsmensen hun rechten verdedigen. «Maar ander zijds, zo vervolgt hij, hebben de vrijwilligers zich spontaan ten dien ste gesteld van de bevolking, en wensen zij ook aktief deel te nemen aan de bescherming van de bevol- naar zou die speciale gevel immers uit de rij gepikt wil len zien. Hij is daar ge schiedenis geworden. En men zal er blijvend kunnen van genieten. Nu ook bin nenin. Het gebouw zit in goede handen. Wilfried Lissens kingHet raadslid deed dan een oproep tot de burgemeester «om alles te doen wat noodzaKehjK is om een zekere onrust bij de be roepsbrandweermannen en de vrijwilligers weg te nemen». Ver volgens stelde hij nog enige vragen omtrent het plan Spitaels, de kledij- vergoeding, de inrichting van de hulpposten. de aspirant- brandweermannen, de stortbaden, aanwerving van vrijwilligers, op richting van een nieuw kader, een nieuw waarschuwingssysteerr Odi de erkentelijkheidpremie voorHet roepsbrandweermanrten. Vr%un die uiteraard door het verloop de gemeenteraad, niet alleen 1aa werden beantwoord, maar niet gesteld. Misschien een he?r gave op de volgende gemeJro1 raad. e9£ tioï sen jjd Mooie ouderwetse venstertjes sieren de binnenkoer JR Zicht op de mooie binnenkoer, w De huidige eigenaars van hel huis Van Ooteghem (JR)

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1978 | | pagina 6