MAURITS SCHELCK: KUNST MAAKTE ZIJN LEVEN GEMAKKELIJKER De kerk te Sint-Martens-Latem was te klein om de vele vrienden die de Meester Schelck- een laatste brachten allemaal binnen te laten. (EDV) Maurits Schelck steeds omringd door zijn vele vrienden-kunstenaars EDV 32 -17-11-1978 - De Voorpost akademie van Brussel. Hij moet een zeer aktieve jeugd hebben gekend, en kwam in het Brusselse in kontakt met mevrouw Giroux die aan de Regentlaan een galerij had. In kollektieve exposities die de naam dróegen van «Jeune Peinture Beige» werd zijn werk fel opgemerkt Het was in het begin ook sterk akademisch getint. In het midden van de dertiger jaren verdween hij zowat in de anonimiteit. ABSTRAKT Ondertussen had Schelck er ook al een aantal jaren leraar schap aan onze akademie op zitten. In die periode van 1927 tot 1934 was hij ook aktief in de kunstvereniging «Nieuw Le ven». Hij moet het echter niet hebben kunnen aarden als le raar gezien de zeer korte pe riode Eigenlijk werd zijn schil- dersjeugd bekroond met het winnen van de prijs Godecharle welke hij in 1931 verwierf. In 1955 vierde hij een vrij sen sationele come-back. In de Gentse galerij Vyncke-Van Eyck pakte hij uit met abstrakte werken. Vrij heftig gekleurde en ranke vlakken vulden zijn doe- De vorige week vrijdag in St-Martens-Latem ten grave gedragen kunstschilder van Aalsterse afkomst Maurits Schelck, tweeënzeventig, wordt algemeen beschouwd als een van de voor naamste post-expressionisten. ««Zijn werken benaderen die van de schilders van de tweede Latemse groep» schrijft kunsthis- torikus Emiele Lanqui in zijn verzamelend boek over het expressionisme in België. Met deze woorden bewijst Lanqui een grote eer aan deze schilder welke naast de borstel ook zeer handig een dikke sigaar tussen de lippen kon hantéren. Schelck is geen «echte grote» geworden in de landelijke kunstgeschiedenis, maar zijn techniek en vakmanschap worden door velen als zijn sterkste wapen beschouwd. Het feit dat Schelck niet ten volle tot de top kon doordringen ligt waarschijnlijk daaraan dat hij een te overvloedige produk- tie kende waarbij hoogten en laagten zich afwisselden. Toen hij in oktober van 1966 een retrospektieve kreeg in het Oud-Hospitaal pakte hij uit met liefst 250 werken Schelck trok het zich niet aan dat een serie van deze werken tot de min dere klasse behoorden. Wel licht was dit ook ingegeven door het feit dat de post- expressionisten van die tijd gre tig door marchands werden nagejaagd. De werken van Permeke, Frits Van Den Ber- ghe en anderen waren te duur geworden en zo kenden de schilders van de tweede en de derde Latemse groep kommer- cieel sukses. Maar afgezien van deze zake lijke feiten is Schelck er toch in geslaagd zich te doen opmer ken en drong zijn omvangrijk oeuvre door tot voorname kol- lekties als deze van Van Bom mel Van Dam in Amsterdam. JEUGD Schelck werd in 1906 te Aalst geboren en volgde van op vrij jonge leeftijd de stedelijke aka demie voor schone kunsten. Hij was er student van ondermeer Achilles Ysabie. Op zeventien jarige leeftijd pakte hij al uit met een expositie in het stadhuis. Schelck, zoon van een Aals terse maalder welke in zijn schaarse vrije tijd ook wat schilderde, verhuisde naar de Weinigen zullen weten dat de muurschilderij in de feestzaal v stadhuis van de hand van Maurits Schelck was. (EDV) ken. Schelck heeft blijkbaar deze intensie opgedaan in het Brusselse milieu waarin hij als kunsthandelaar bedrijvig was geweest. Deze periode maakte van hem echter een meer agressiever man wat later zou uitmonden in sterk geverfde expressionistische schilderij en. RETROSPEKTIEVE Deze abstrakte periode in zijn werk heeft echter niet zeer lang aangehouden Eigenlijk is daar vrij weinig van bekend en kan men niet met zekerheid zeggen hoeveel abstrakte werken hij wel zou hebben gemaakt. In een recent verschenen mono grafie over hem is daar ook weinig van te merken. Schelck keerde zich in het be gin der zestiger jaren naar de Leie streek. Na eerst in Deurne te hebben gewoond kwam hij in Latem terecht In de daaropvolgende jaren kwam zijn werk in voorname galeries zoals: Les Contempo rains, La Madeleine, De Vuyst, en in het Kultureel Centrum van Venlo en De Vaart te Hilver sum. In 1966 bekwam hij een grote retrospektieve in het toen pas gerestaureerde Oud- Hospitaal Het initiatief ging uit van de stad Aalst en de Bank Van Brussel waar Dupont toen direkteurwas Het «comité voor culturele aktie» (nu Dirk Mar tens Komitee) nam de prakti sche organisatie waar. De bank STEDELIJKE KOLLEKT1E Zijn werken kwamen in het be zit van belangrijke verzame laars. Ook openbare kollekties zoals het Museum te Antwer pen. De stad Aalst bezit een reeks werken. In het bureel van de burgemeester hangt onder meer «ondergaande zon», op openbare werken hangen twee stukken en één op de juridische dienst. De twee voornaamste werken in het bezit van de stad zijn wellicht een «stilleven» uit 1939 in de burelen van Burger lijke stand en «Portret van Ad- junkt politiekommissaris Petrus Van Nuffel» in het politiekom- missariaat Voor weinigen bekend is evenwel het muurschilderij in de grote feestzaal van het stadhuis. Nadat aan dit werk eerst was begonnen door Van Buscum, indertijd nog direkteur van de stedelijke akademie, werd daar door Schelck in op dracht van de stad aan verder gewerkt. Uiteindelijk moet het zijn afgewerkt door Jan Van Malderen. Het schilderij met folkloristische taferelen bevindt zich aan de achterzijde van de zaal tussen de twee uitgangen. KOMMENTAREN Maurits Schelck zelf schreef in 1969 op de buitenkaft van zijn uitnodiging voor de tentoonstel ling in Vyncke Van Eyck: «Ik bracht het tot een vrij mens. 't is formidabel. Voor mij is het de Vroom aandenken aan Maurits SCHELCK t •Zijn koloriet was zijn merkteken, zijn kleuren waren zijn adeltitel. zijn temperament en zijn instinkt samen vormden zijn stijl- (Prof. P.K.) Zijn levensboodschap droeg hij uit langs de krachtige kleuren van zijn schilderijen. Dit deed hij met de vurigheid van de ontembaren. Met een schijnbaar onverwoestbaar optimisme bezong hij de schepping de natuur in al haar aspecten, vooral in haar felheid van ein deloze kleurenvariaties en spetterende licht spelingen in landschappen en bloemen, in het golvende Brabantse land en de vlakke brede Leielandouwen. Daarin situeerde hij de mens de frele Franciscus of de knoestige snoeier; de stoere veldarbeider of de uilenspiegel-landloper, de gevangene met het Kristusgelaat midden zijn afgestompte bewakers. De zomer van het leven van deze -wolken jager- duurde lang en was vol ongeevenaarde levensintensiteit. Wie had durven vermoeden dat zijn levensherfst zo kort zou wezen en dat Maurits. op het einde van deze heerlijke overdadige herfst van 1978 - terwijl appelaars en notebomen in zijn geliefde Latem door wegen van nooit geziene overvloed- plots zou overstappen in een stille winter zonder einde.. Wellicht past zo een afscheid nog het best voor zijn sterke persoonlijkheid. Wij, familieleden en vrienden, staan ver bouwereerd en kunnen niet begrijpen. Maar met de woorden van de dichter neemt de schilder, dankend om de vele mooie ston den. afscheid van zijn zo geliefde vrouw die hem steeds terzijde stond, van zijn kinderen en van ons allen -En donker zingt mijn bloed. van heimwee zwaar doorwogen Ik zeil langs regenbogen Gods stilte te gemoet.- (F T.) Van Brussel zorgde voor de ka- talogus De retrospektieve onthulde dat Maurits Schelck werkelijk iets in zich had om het als kunste naar waar te maken. Zijn schil derijen dreven op een onge breidelde brutaliteit en kleur. Hij behandelde zijn verven ook vaak met de handen tegen het doek. De meest boeiende stuk ken waren de werken waarin hij poogde zich van het expres sionisme te onderscheiden, zijn eigen karakter terug te vin den. Bij het einde van de zestiger jaren werd over zijn werk een eerste film uitgebracht met als titel: «Schelck of 45 jaar perike len met de kleur» (1968). Later bij zijn zeventigste verjaardag in 1976 werd een nieuwe film door Gilbert Moors gemaakt samen met een monografie door prof. Pierre Kluyskens. -Landschap bij zonsondergang- een schilderij hangende in het kabinet van de burgemeester (EDV) De lijkstoet ging stapvoets naar het kerkhofje waar de laatste schilder van de Latemse school zou begravt worden. (EDV) schoonste stiel ter wereld» waarbij hij uitbundig uiting gaf aan zijn levensopvatting. Beeldhouwer Frans De Vree die hem voor enkele jaren in Latem leerde kennen: «hij maakte de indruk van een meester te zijn, zijn globaal werkoverzicht had invloed op mij, hij had een aparte werk wijze die mij boeide». Jos Murez kunstkritikus in de Vooruit: «Als mens kwam zijn robuuste figuur, met de eeu wige sigaar tussen de lippen, eerder agressief over, tenmin ste voor diegenen die hem niet of nauwelijks kenden. Voor de vrienden was zijn gulheid en gastvrijheid spreekwoordelijk» Rik Clement in Het Volk: «Hij was een kunstenaar vol zin derend leven, vol tempera ment, een kleurtovenaar die U stormenderhand verovert om niet meer los te laten, die u ver blufte door zijn brio, meeneemt in zijn vaart, steeds weer ver baast door het gemak waar mede hij de wereld op het doek gooide». Maurits Schelck sluit in elk ge val een robuuste Vlaamse schjldersperiode af waarvan de nazaten slechts kopieën kun nen maken. Want dat is juist het werkelijke aan deze kunste naar. Ondanks zijn handikap van twintig jaar na Permeke, Frits Van den Berghe, Brus selmans en anderen te zijn ge komen heeft hij steeds getracht dat onderscheid op de hem ei gen wijze te overbruggen. ROGER D'HONDT Beknopte bibliografie: Paul Colin: La peinture Bel depuis 1830. Brussel 1930 Paul Haesaerts: Sin Martems-Latem. gezeger oord van de Vlaamse kun:" Brussel 1968 Mare Eemans: De Moderl Schilderkunst in België. Ha selt 1961 Pierre Kluyskens: Vier Sint-Martems-Latem, 1973 J. Ghijsens: Kent U ze nog... Aalstenaars? Zeltbomm< 1974 A De Pesseroey: Honde zelfportretten voorgesteld do diverse auteurs, Brussel 197

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1978 | | pagina 32