v< EEN VROLIJK MIRAKELSTUK DOOR NIEUW LEVEN Poëzie? Nee, dank U De Gidsen konserteren te Hekelgem WAARDEMETER VAN LEVEN EN KULTUUR Herman Verbaere in museum van het oud-hospitaal RONDGANG DOOR HET OUD-HOSPITAAL Op d* foto een van verbaere's typische werken. De Voorpost - 1-12-1978 - 15- Vorige zondag liep de zaal «Kring» in de Dokter Demoorstraat 104 volledig vol. De mensen wilden de voorlaatste opvoering van Het Dorp der Mirakelen, door de toneelvereniging «Nieuw leven» niet missen. En zij kregen gelijk! Het werd een echt gezellige avond, waarvan ledereen genoot en waar nog lang over nagepraat werd. Doordat de voorstelling een iental minuten te laat begon, ladden we al de tijd om de oude zaal eens te bekijken. De overal verspreide vochtvlekken zijn de getuigen van een zekere ouderdom. De oude klapstoe- en wiebelden, zij hadden hun oeste tijd gehad... van Aalst. Het ligt ergens ver scholen in een inham van de Dender, waardoor het proble men heeft. Geregeld treedt de Dender uit zijn oevers en dan zijn de bewoners van Dender- land afgesneden van de bui tenwereld. De diep kristelijke mensen kunnen dan zelfs niet tenissen waarmee men moet ernstig nadenken of waarmee vrolijk kan gelachen worden. Eind goed, al goed: op het einde van het toneelstuk... Nu ja, je kan het nog gaan bekijken op 3 december, dus overmor gen. Vooral Pier Amerlinck, de smid (Roger De Cock) munt uit. Na zijn eerste opkomst, krijgt hij van het publiek een spontane ovatie. Hij had het echter ruim schoots verdiend: zijn spel was bijna echt. Hiermee bewees Roger de hoofdpersoon te zijn de smid gaat op in zijn rol van bint Elooi en legt de stomme de hand op. (JM) overtuigend. Ook Rozeke, zijn dochter (Daniëlla Jacob) mocht er wezen. Zij bew6as haar liefde voor het toneel. Edmond Wellekens is ofwel een gebo ren bedelaar zoals Brozie in de jaren twintig, ofwel een man die zich werkelijk in zijn personage kan inleven. Tenslotte gaf Paul Coppens ons een prima uit beelding van de eerst sussen de, later van de kwade pastoor figuur. Verder speelden nog talrijke fi guren mee, al was het dan in een minder belangrijke rol. Hun optreden heeft aan het geheel toch een rijkdom gegeven en was vaak een afwisseling in het spannende spel. Jozef De Cock (boer Lam- brecht), Jan De Lathouwer (Luske de stomme), Rita Mi- chiels (Ulle, de manke), Jan Bauwens (Hooftie de blinde) en Herman Wouters (Rappe, de verminkte) besteedden hun beste krachten aan de opvoe ring. Zij zijn even onmisbaar als de mannen en vrouwen van 't Denderland: Leo De Luyck, Eddy Poep, Mare Coppens, Geert De Rijcke, Luk Hullaert, Manon D'Hondt, Hilde De Rijcke en Adi Van Eeckhoorn, die ten gepaste tijde zorgden voor de spanning of de ont spanning. Slechts monseigneur de Bis schop (Victor De Rijcke) viel even door zijn rol. Hoewel de kledij en het grijze haar prachtig weergegeven waren, verloor de bisschop even zijn waardig heid door zich zenuwachtig te misspreken. Het euvel werd echter vlug opgelost, zodat het nauwelijks opgemerkt werd. Het sukses van de opvoering, zal wel ten (kleine) dele liggen aan de regie van niemand min der dan Vik Moeremans, bijge staan door Carina Wauters. Het leeuwenaandeel van de verdienste zien wij in een ern stige, hardwerkende groep van akteurs en aktrices, die zich waarlijk inspanden om ons deze avond te brengen. Een pluim zouden wij echter aan Roger De Cock (dekorontwerp) en aan Herman Nieuwlandt, Louis Kelders, Frans De Rid der, Romain Van den Eede en Germaine De Bruyn (de dekor- bouwers) willen geven. Met eenvoudige maar levensechte «dingen» dwongen zij de toe schouwer in de gepaste sfeer! Er was zelfs een heuse kerk, waarin de schoenlapper een meter hoog aan het klokzeel kon hangen... Francois en Frans De Cock zorgden voor een passende be lichting. De dekorbouwers werden goed geholpen door Murielle D'Hondt, die instond voor de onontbeerlijke rekwi sieten... Sinds enkele jaren manifesteert zich een groep van jonge Vlaamse schrijvers op verscheidene poëzie-avonden (met centrum Aalst). Dit jaar echter is de huidige groep met een grootser projekt gestart. Dit bestaat uit het maken van een toernee doorheen Nederlandstalig België, en dit onder de titel: «Poëzie? Nee, dank U.» met poëzie, animatie en tentoonstelling, voordracht, proza en visuele poëzie. Ener zijds is er dus de voordracht door poëten en prozaïsten, gevarieerd met animatie en kleinkunst. Anderzijds loopt er simultaan een tentoonstelling van visuele poëzie, werken van een beeldend kunstenaar en stands van literaire tijd schriften. Op vrijdag 1 december zijn deze mensen te zien in zaal 't Fabrieksken, Burchtstraat 20, te Aalst. Voor 1979 staan verder nog Antwerpen, Brugge, Brussel, Gent en Leuven op het programma. Te dezer gelegenheid is er ook een verzamelde bundel uitgegeven waarin alle vaste me dewerkers enkele van hun werken publiceerden. (ddt) Thuur de zoon van Pier de smid kijkt nijdig naar de schijnheilige pastoor. (JM) Voorzegster Germaine De Bruyn zal wel niet veel werk gehad hebben: iedere akteur kende zijn rol door en door en beleefde hem ook nog. Door de hechte samenwerking kende ste maal genieten van deze het spel een vlot en spontaan humor-volle voorstelling. In- verloop. dien U een toneelliefhebber Tot slot nog deze herhaling: op bent houdt U deze avond zeker 3 december kan u voor de laat- vrij. RDv Van 2 tot 17 december stelt de bekende kunstschilder Herman Verbaere zijn 8ChHdeiljeit, aquarellen en tekeningen tentoon In het Oud-Hospitaal te Aalst. Deze tentoonstelling staat volledig In het teken van het «Jaar van het Dorp». De vooropening heeft plaats op vrijdag 1 december om 20 uur. Spreker is de heer Marcel Grypdonck, ere-inspekteur generaal voor Kulturele, Sociale en Ekonomische aangelegenheden. De tentoonstelling is toegankelijk geduren de genoemde periode alle dagen van 14u tot 17u en op zon- en feestdagen van 10.30 tot 12.30 uur en van 14.00 tot 18.00 uur. Op vrijdag is de expo gesloten. Op vrijdag 8 december konserteert het Groot Harmonieorkest van de Muziekkapel van de Gidsen te Hekelgem In de zaal Boplaco. Voor alle muziekliefhebbers wordt het een enige gelegenheid om eens de visu kennis te maken met op gebied van harmo- niemuziek het neusje van de zalm. HISTORIEK De muziekkapel van de gidsen, bestaande uit 85 muzikanten, allen eerste prijzen van konink lijke konservatoria en enkele leraars, heeft een zeer uitge breid en gevarieerd reperto rium gaande van de geniale werken van J.S. Bach en we tenschappelijke werken van Igor Stravinsky over de ganse ladder klassieke en moderne meesters met inbegrip van Bel gische komponisten Ruim 140 jaar geleden traden enkele muzikanten onder lei ding van Jean Valentin Bender op voor Leopold I en Marie- Louise van Orióans. Toen de vorst dan ook een orkest wilde oprichten dat zou verbonden zijn aan de Koninklijke Wacht vertrouwde hij deze taak aan Bender toe. De muziekkapel van de Gidsen was geboren! Toen deze formatie in 1837 te Gent deelnam aan een wed strijd en wegens de volmaakt heid van de uitvoeringen té goed werd bevonden zodat alle andere verenigingen verbleek ten verbood de koning nog ver dere deelname aan wedstrij den. Ondertussen trad de band regelmatig op te Brussel, in het hele land maar ook in heel Eu ropa. Onder leiding van Arthur Prévost werd zelfs een triom fantelijke reis door de Nieuwe Wereld gemaakt met ontvangst door de president van USA in begrepen. Na de Tweede We reldoorlog zijn het weer de Gid sen die de muzikale uitzendin gen van onze beide nationale radiozenders hervatten. On dertussen heeft deze kapel we reldfaam weten te verwerven. HAAR DIRIGENT Yvon Ducène, dirigent sinds 1962, komt uit Henegouwen. Hij was eerst klarinettist bij het korps maar bracht het dra tot kapelmeester bij een andere formatie. Eens dirigent van de Gidsen leidde hij het korps bij ruim 800 konserten o.a. in binnen- als in buitenland. Daarbij maakt hij regelmatig opnamen voor de muzikale uit zendingen voor BRT en RTB, Kommandant Ducène spant zich terdege in de werken van Belgische toondichters te doen kennen, ook buiten onze enge landsgrenzen. HET PROGRAMMA Traditiegetrouw wordt, na het Vaderlands Lied, begonnen met een werk van grootmees ter Bach. Hier wordt het «Toc cata en Fuga in d klein», een ■dekoratief stuk in groots opge vatte symfonische stijl met dia logen en recitatieven. Van Pagaai ni volgt dan een spektakulair «Perpertuum mobile» voor klarinetten, een bewerking van het werk voor Een kwart eeuw ligt tussen het verzamelen zelf en de uitbouw van het museum. Deze aktiviteit geschiedde vooral door de le den van de toenmalige «oud heidkundige kring». Een rondgang door het mu seum kan beginnen met het bekijken van een kleine vitrine, fossielen die het de mensen o.m. duidelijk maken dat wat in een museum hoort niet altijd kunstwerken noch zeer belang rijke zaken hoeven te zijn. Er zijn er uit de streekeigen bo dem en ook uit Limburg, Via panelen wil men de evolutie aanduiden waarbij dan elke persoonlijke interpretatie te pas komt. Ook vitrines met dierlijk gefossileerd materiaal als bvb een mammoettand en kno ken. Even verder komt men via de unnen tot de eerste aanraking met de mens. Een heel rijke kol- lektie uit de late steentijd is er te zien waarbij werktuigen van alle slag voorkomen alsmede de typische vuursteen. Stille getuigen van heel wat vaardig heid en vakmanschap. Uit de nieuwe-steentijd ziet men er gepolijste voorwerpen metaal- beelden, hamers, bijlen e.d.m. Komt dan brons materiaal Heel speciaal is het typisch Romeins glas. Romeins graf lampen, lijkvaatwerk, bronzen kruiken. Via maalstenen komt men tot een eerste vorm van mechanisatie, meer een huis violen. Paganini blonk o.a. uit door duivelse virtuositeit, bui tensporigheid en geheimzin nigheid. Met saxsopraansolist M. Brey- dels komen dan drie «Spaanse Dansen» gevolgd door het bal let uit «Isoline» van André Mes. J. Dumont als solo klarinet. Misschien het meest inslaand werk van de avond wordt de obsederende vertolking van Ravels «Boléro», een van de meest betoverende werken van deze eeuw. in 18 variaties houdelijke dan een beroeps- bedrijvigheid. Vandaar de kleine vorm van deze maalste nen. Uit de Middeleeuwen (het ma ken van sprongen is wel inher ent aan dit museum) heeft men muurschilderingen, Franki sche wapens en werktuigen, paardetuig, steekwapens, zwaarden (een hele kollektie met als heel speciaal stuk een Spaanse degen, een rapier, en 'n 13e eeuws Gotisch zwaard aard). In tegensteling met ij zerwerk hebben we nu het ke ramiek een element dat duide lijk de historische periodes illus treert. Belangrijk is wel dat het bijna allemaal objekten zijn die ge vonden zijn in de eigen streek wat wel een eigen karakter aan het museum verleent. In de zeventiende eeuw zien we kaarshouders, materiaal uit koper (verlichting en religieuze, typische olielampen) en meubi lair. Een zeer belangrijk meubel dateert uit 1624, een begijnen- kast. Ander bergmeubel is een koffer waarin het kostbaar ma teriaal van de kloostergemeen schap werd opgeborgen. Ook een gildekoffertje is er te zien. Over naar de negentiende eeuw. We zien er twee lotings trommels uit de loterijtijd en een mengeling van wapens van ei gen streek en uit Frankrijk met o.a. ijzeren en stenen kanon ballen. Voorganger van onze worden twee elkaar aanvul lende zinnen gebracht maar in de negentiende brengt het or kest na een modulatie, steeds verder doende op een zelfde onbarmhartig ritme einde en bevrijding voor de luisteraar. Met marsen van Arthur Pré- vost, een van de voornaamste drigenten, en van Vaneri Ben der, de eerste dirigent, wordt dit konsert dan afgerond. Voor melomanen alvast een unieke kans U geboden in ei gen streek! L.H. «briquet» is de vuurslag aan te steken het tondel, derivaat van zwammen. Merkwaardig is nog het toetseninstrument: de draailier. Verder zijn er een vitrine met plaketten over opstelling van een monument op de Grote Markt, een keurvergroting van een werk van Dirk Martens pas in 1973 ontdekt juist voor de tentoonstelling, vitrines met beeldmateriaal over de stad Aalst en dokumenten i.v.m. de St-Martinuskerk. Aan de wand foto's van voorname families, 26 in totaal, ook interessant heraldisch gezien. Verder een maquette, een namaakge- bouw, van de St.-Martinuskerk. Dokter, chirurg in etemist Sie- rens liet bij legaat merkwaar dige werken van de Aalstenaar Valerius de Saedeleer over aan de stad. Vijf in totaal. Beleidsmensen waren per soonlijk betrokken 75 jaar ge leden bij de realisatie van het museum. Dergelijke betrok kenheid zal steeds nodig blij ven. Het museum is geen financiële winstbron. Wel een waardeme ter met hoogten en diepten be treffende leven en kuituur, een gemeenschappelijk te dragen geldelijke last. LH Op BRT 2 bracht de Vlaamse Televisie verleden donderdag een programma over het museum Oud-Hospitaal te Aalst. Funktie ervan is enerzijds voorwerpen die alhoewel zonder enig utilitair nut noch dekoratieve betekenis getuigenis af leggen van een historische periode te bewaren en anderzijds het verstrekken van visuele informatie met de passende kommentaar. 'Philomène, de vrouw van de smid in gesprek mei Brozie de bedelaar. (JM) Maar tóen het doek opende, was dit alles vlug vergeten! Vanaf het eerste moment werd elke toeschouwer in de «ban ge slagen Het mooi opge bouwde dekor droeg hier zeker toe bij: men voelde zich thuis in de huis- en werkkamer van schoenlapper Zeentje. Men kon niet anders dan de juiste sfeer te ondergaan en te bele ven. De spelers hadden een voor hen passende rol gekre gen. Het streekgebonden stuk sloeg in als een mirakel. Gefruit door de goede Humor en door de degelijke inhoud van het stuk, werd het waar verhaal weer aktueel... Het vrolijk mirakelstuk is van de hand van Gaston Martens en speelt zich af in de twintiger ja ren in Denderland, een gehucht meer naar de kerk, die zeer ver weg in het stadscentrum staat. De oplossing ligt voor de hand: twee initiatiefnemers zorgen ervoor dat iedereen een in spanning levert om zélf een kerk in hun eigen midden te bouwen. Maar de pastoor van de «oude» kerk is tegen dit opzet en., de bisschop komt ze maar niet in zegenen... De bewoners van Denderland tonen zich koppig. Zij bedenken allerlei listen om toch een eigen gewijde kerk te hebben: er mag niemand dood gaan, de smid doopt zelf een zieke boreling, de kinderen moeten wachten om te trou wen... De smid beraamt zelfs een plan: hij zal zich in de Den der verdrinken. Maar daarop volgen een hele reeks gebeur- én in het stuk én op de planken. Philomène, zijn vrouw, werd vertolkt door Nadia Morel. Zij had enkele onduidelijke mo menten. Het stuk kreeg door de spraak een Aalsters cachet, maar door te weinig artikulat's ging er voor «vreemde» toe schouwers wel één en ander verloren. Thuur. hun zoon (Eddy Veeckman) speelde de «onvolwassenheid» in zijn rol meesterlijk. Hij moest zijn beide ouders op hun respektievelijke vragen steeds gelijk geven: «Is 't nie waor Turke?». Men zou zweren dat hij er indertijd ook bij was... Ulrich D'Haese, de schoenlap per Zeentje was de tweede hoofdfiguur Ook hij vertolkte zijn rol op bijzonder goede ma nier: kalm, nadenkend en toch

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1978 | | pagina 15