mm,
Tchao!»
(Van neven en
nichtjes)
Zaalvoetbaltornooi
NMBS Dendermonde
tnhout. De Rotary leden bij elkaar (v)
«EtFBJ^ifElFÜI
pil r 1
[öp.utia» I
HELFSI
't Souffleurshokje
Ik weet niet hoe het er toegaat in uw
achtbare familierelaties. Ik bedoel: de wijze
waarop neven en nichtjes je, hetzij als
nonkel, hetzij als tante, begroeten of af
scheid nemen.
In mijn familiebetrekkingen zijn er een
paar die, als ze toevallig eens langs komen
(vooral rond de jaarwisseling) er, mijns in
ziens, vrij eigenaardige metodes op nahou
den. Als ik hun manier van begroeting of
afscheidneming een tikkeltje zonderling
vind, zal dit wel aan de evolutie der tijden te
wijten zijn. Allicht ook aan mijn veroude
ringsproces, een logisch verschijnsel dat
ogenschijnlijk geen vat heeft op bijvoor
beeld een dokter Le Compte. Maar ja, als
Dendermondenaar ben je nogal gemakkelijk
geneigd om te beweren dat Aalstenaars
graag in de kijker lopen.
In mijn tijd - en nu ga ik ver en diep in de
jaren terug- begroette ik mijn schaarse
nonkels en tantes op de gebruikelijke ma
nier. «Dag nonkel!». «Dag, tante!»
Soms voegde ik er de voornaam van de
bewuste tante of nonkel aan toe. Onder ons
gezegd, ik deed zulks wel eens met lukratie-
ve bedoelingen. Ik wil het nu niet doen
voorkomen alsof mijn familie er warmpjes in
zat. Helemaal niet! Om eerlijk te zijn, moet
ik nu wel zeggen dat ik er slechts zo'n stel
had.
«Dag, tante Clementine!» «Dag, nonkel
Prudang!».
Officieel heette hij Prudent Op z'n Frans.
Maar zo'n uitspraak vond ik toch wat
gênant. Overigens, iedereen noemde hem:
Prudang.
Allicht onder invloed van een leraar Ne
derlands (hij stond in die tijd bekend als zo'n
«stukske flamingant» (en dót was toen al
even erg als iemand die protestants prati-
keerde!) begroette ik hem eens: «Dag, oom
Prudent!», hierbij goed het oksent leggend
op... dent. PruDENT. Die man schrok zich
toen haast een beroerte. Hij trok zijn ogen
samen tot spleetjes. Zijn mond viel open.
Eens bekomen van die alteratie, snauwde hij
mij toe: «Zeg maar nonkel PruDANG! Ge
moet tegen mij de flamingant niet uithan
gen! Ge staat hier niet op 't toneel! 't Is
verdomme precies dat gij mij belachelijk wilt
maken!». Mijn goedbedoelde ABN-poging
heeft toen een tijdje nadelige financiële
konsekwenties gehad Eerst na een paar
weken schonk hij mij weer het zondagscent
je. Maar sindsdien heeft «nonkel Prudang»
mij toch ietwat achterdochtig blijven behan
delen omdat hij er ten stelligste van over
tuigd was dat ik iets'in het schild voerde,
«zoals dat stukske flamingant die ons landje
naar de dieperik wou helpen!».
Mijn neven en nichtjes noemen mij, om
zeggens nooit, nonkel En toch heb ik de
indruk dat ze het goed met mij voorhebben.
Mogelijk zien zij in die «titulatuur» zo'n
ouderwets gezwam. Ik geloof dat zij die
«titel in familierelaties» beschouwen als iets
dat hoort in de boeken van Cyriel Buysse,
of... Abraham Hans. Ofwel, dat alleen
maar gebruikelijk is voor een «nonkel
pastoor» of «tante nonneke». Als mijn ne
ven en nichten aldus redeneren, dan hebben
ze vanzelfsprekend gelijk. Vooral als ze
zouden uitgaan van die zienswijze: «Non
kel, dat klinkt ZO afstandelijk, ZO... OUD-
aanvoelend». Of misschien de mening toe
gedaan zijn: «Hij - waarmee ze mij don
bedoelen - heeft wel heel veel van zijn
pluimen gelaten, zijn beste pijlen verscho
ten, maar hij kan, mits wat meeval, best nog
een tijdje mee». Het is beslist niet uitgeslo
ten dat in hun konceptie een «nonkel»
iemand moet zijn met een sterke persoon
lijkheid. Iemand die ontzag afdwingt, die
imponeert. Een man met een bom geld, al
dan niet op een Zwitserse of Hollandse
bank. Zoals de meeste van onze toonaan
gevende politici, die met klem beweren dat
's lands heil ligt in dringende en dwingende
bezuinigingen.
Ik begrijp mijn neven en nichtjes wel hoor!
Overigens, ik geef er mij volkomen reken
schap van dat zij weten dat ik al dik
tevreden ben als ik, van maand tot maand,
erin slaag de eindjes dbn mekaar te knopen
Soms zing ik (nou, zingen?) wel eens. «If I
were o rich man...». Af en toe, aange
spoord door mijn buurman, die steevast
beweert dat hij geïnspireerd wordt door de
«Voorzienigheid» en door teerlingworpen,
vul ik ook wel eens een Lotto-formulier in.
Of mijn neven en nichten daarvan op de
hoogte zijn, weet ik niet Trouwens, ik ben
er mee gestopt. Elke week er rots noost is
precies geen stimulans! Toch blijf ik dromen
van de mooiste zin die ik eens graag wou
schrijven: «Ik ben de énige winnaar in rang
1»! Maar ja, ik werd niet met de helm
geboren en daarenboven ben ik een specia
list in het aankruisen van nooit uitkomende
cijfers. Maar om op mijn schapen, ik bedoel,
mijn neven en nichtjes terug te komen, hun
diverse manieren waarop ze mi| begroeten
ben ik heel gewoon gaan vinden, 'n Mens
moet met de tijd mee, niet? Als neef X bij
mij aanloopt (omdat hij een of ander nodig
heeft waarmee ik hem toevallig van dienst
kan zijn) dan begroet hij mij: «J-e-i-o-EUP!».
Althans dót maak ik ervan. Het heeft geen
zin het fonetisch voor te stellen. Het begint
met de j van «ja», maar zonder korte a-
klank, wel gevolgd door een vlug uitgespro
ken, samengetrokken reeks tweeklanken,
die iets hebben als bergopgaands, of iets
dat denken doet aan een redenaar die,
midden in een betoog, plots de hik krijgt. Al
ben ik sinds langere tijd best vertrouwd
geraakt met die groet, toch moet ik telkens
weer aan John Wayne denken Die kon
immers ook zo'n geluid produceren. In zijn
For Westfilms. Je weet wel, als die stoere
bonk, gezeten op de hoge bok van een
rammelende huifkar, met achterwaarts
draaiende wielen de zweep over de dam
pende paarden legde om te ontkomen aan
een onoverzichtelijke horde vuige valsaards,
of gillende Indianen, die het door John
geredde mooie meisje (bloes|e ietwat zedig
gescheurd) per se terug in hun klauwen
wilden krijgen, onbekommerd om het feit
dat de «J-e-i-o-EUPENDE» John zijn bela
gers maar bleef neerknallen als stenen pij
pen in een schietkraam!
't Is niet uitgesloten dat mijn neef iets in
zich voelt van wijlen die fantastische
Wayne!
Diezelfde neef heeft natuurlijk ook zijn
typische manier om afscheid te nemen.
Oordeelt hij dat zijn tijd van gaan dringend
is gekomen - de moderne jeugd is immers
altoos vrij gehaast- dan begint hij, ter
plaatse, wat rond te tollen. Alsof de grond
wat te warm wordt. Dan verheft hij, met een
trage beweging, de linkerhand tot op schou
derhoogte en zegt: «Sallau-e». En meteen is
hij weg. Die allereerste keer dat ik zijn
«Sallau-e»-groet hoorde, dacht ik dat hij het
had over «salade», «sla», of mogelijk een
nieuw soort frisdrank. Nu weet ik dat het
een door hem geprefabriceerde kontamina-
tie is van «Salut» en «salueren»! Ik moet er
wel voor opletten want op de duur zou ik
ook al beginnen «sallau-en!». Het klinkt wat
Mohammedaans en, bij nadere beschou
wing, vind ik in dit «Sallau-e» wel iets
positiefs. Handzaam in alle talen. Mogelijk
wordt het nog eens opgenomen in een
Esperanto-woordenboek? Ik vind er hele
maal geen graten in. Evenmin als in mijn
nichtje. Ik bedoel: in de wijze waarop die mij
steeds groet met «Joep!» of «Hey!», of «Ja-
AAH!». U vindt het vreemd? Meteen wordt
het U duidelijk als ik U zeg dat zij een
verwoed basketbalspeelster is. Vandaar die
«smash-begroeting» denk ik.
Weze het nu bij aankomst of afscheid,
een andere neef groet mij steeds op eendere
wijze: «BYE THE BOY!» en steekt daarbij
de rechterwijsvinger als een kaars in de
lucht. Dat spreekt mij wel aan. Echt! Dat-
vind ik zo jong klinkend, zo joviaal en
opmonterend. Alsof iemand zou zeggen:
«Wel kerel, wat drink je voor mij?».
Ik kan me voorstellen dat sportvedetten
mekaar ZO begroeten Het klinkt fris, ge
spierd en lenig. Het heeft meteen iets vro
lijks, als een vlaggetje dat wappert in de
wind. Omdat ik het zo sympatiek vind, doe
ik dan maar alsof ik ook overloop van
vitaliteit en of ik een of ander rekordje op
mijn naam heb staan. Alsof ik ook steeds
(zoals die neef) aan het kauwgommen ben,
heb ik de gewoonte aangenomen, hem
eveneens, inmiddels voortdurend knikkend,
terug te groeten: «Bye the boy!». En ik voeg
er zelfs aan toe: «Alles O.K.? Yes?». Er
schuilt, als U het mij vraagt (maar dat hoeft
ook nu weer niet) iets diplomatisch in dat
«Bye the boy» Er staat geen leeftijd op.
Dus, toepasselijk op personen van beiderlei
kunnen.
Ik herinner mij een verre nicht die mij
destijds begroette met een verrukkelijk:
«Hoi!» en daarbij drie vingertjes opstak,
terwijl zij de pink tegen de duim drukte. Die
maakte op haar manier een Churchill-ge-
baar Maar dan cnet één vingertje meer! In
die tijd begroette ik haar ook op padvinders-
wijze, zoals in zwang gebracht door wijlen
de heer Baden Powell.
Oh ja, er is in het rijtje neven nog eentje
die ontegensprekelijk muzikale aanleg
heeft. Ik leid zulks af uit de zangerige wijze
waarop hij afscheid neemt: «Do, mi, sol, do,
fa1». En het blijkt dan nog in de juiste
toonaard te zijn. Hij heeft mij ervan op de
hoogte gebracht dat zijn: «Do, mi, sol, do,
fa-groet» de beginnoten zijn van het liédje:
«Wij zullen DOORgaan!», toch wel origi
neel, nietwaar?
Omdat ik reeds heel wat moeite heb om
een «la» van een «fa» te onderscheiden, kan
ik bezwaarlijk beweren dat ik afstam van
een goed aangeschreven muzikale familie.
Vader-zaliger sloeg wel de grote trom bij
een harmonie, maar alleen dón als die
harmonie een koncert gaf op de kiosk. Als
die harmonie op stop trok door de straten,
dan was het vaders broer, een-er-goed-
inzittende beenhouwer, die dan mee op
stapte en meppen gaf op de «grosse caisse»
met die kracht waarmee hij het «kwartier»
(voor de juiste betekenis van dit woord,
verwijs ik naar Van Dale, 10de druk, pagina
1297, onder uitleg nr. 3) placht te lijf te
gaan om er koteletten van te hakken. Hij
tokkelde ook wat op de piano. Zo'n melo
dietje dat wel even reminiscerende klanken
opriep van: «Broeder Jacob (bis), slaapt gij
nog (bis)? Met de passage «Laat de klokken
luiden» (bis) hod hij wel wat last. Maar als
hij dan een krachtig «Verdoeme!» plaatste,
klonk het redelijk herkenbaar.
Ik heb ook een neef, die, als hij eens
«binnenwipt» wel geen woord zegt, .maar
steeds, als 't ware de wenk van wijlen
Willem Gijssels indachtig: «Hij die geen
liedje zingen kan...», een luchtig wijsje fluit.
Weliswaar iets ondefinieerbaars, maar het
pleit toch voor zijn goed humeur. Dat heeft
hij van zijn vader. Die brave man (van de
doden zeker niets anders dan goed) lustte
wel een glaasje. En na een paar pintjes
begon die ook altijd te fluiten, terwijl hij, met
één vinger, de hoed in de nek duwde. Het
was meer zo'n soort schuifelend windvlaag
je, dat hij ten gehore bracht Oordeelde hij
dat de belangstelling voor zijn produktie
moor aan de magere kant was, dan zei hij.
«Luister... Dat is van Lehar!». En terwijl hij
zich enorm inspande om er toch iets van
terecht te brengen, sloot hij de ogen, sloeg
met de linkerhand langzaam de maat, om
nu en dan, een trokje te doen aan zijn
sigaretje, merk «Amadis» (daarmee weet u
meteen dat het al jaren geleden is). Welnu,
die neef waarover ik het had, heeft alles in
de marge om de voetsporen van de familie
traditie te drukken. Als ik fluit, kan ik
moeilijk de maat houden. Mijn broer wel
hoor! 't Is hem goed aan... te horen dat hij
lange tijd meegewerkt heeft om operetten
plankklaar te stomen. Ik heb ook een nichtje
die aangesloten is bij een amateurtoneelve
reniging. Sinds zij een rolletje vertolkt heeft
in «TCHAO!» van Marc-Gilbert Sauvajon,
heeft zij dit woord in haar dagelijks vokabu-
larium opgenomen. En zo begroet ze mij:
«TCHAO1» Weet je wat dót betekent?
vroeg ze mij eens.
Ik had nu wel de deskundige uitleg om
trent «Tchao» in het programmaboekje ge
lezen, maar omdat ik wist dat zij hoopte dat
ik niet «Ja» zou zeggen, antwoordde ik:
«Nee, door heb ik niet het flauwste benul
van». Toen lachte ze haar tandjes bloot, gaf
me een vertrouwelijk schouderklopje, en zei:
«Tchao, dót is Italiaans en dat betekent
zoveel als: dat we nog lang moge mogen!!».
In de straat keerde ze zich nog even om,
stak wuivend de hand op en riep mij blijmoe
dig toe: «Tchao!».
Aan de hoek van de straat gekomen,
draaide ze zich nogmaals om en zonder
enig geluid te maken, zag ik duidelijk dat ze
met lachend mondje «Tcha-o!» vormde.
O, die neven en nichtjes van mij'
«TCHAO!».
SCRIPTMA
ZAALVOETBAL
mermonde. Als je uit de helikopter stapt moet je natuurlijk je haar in de goede Dlooi
•iln(v)
onde. KWB Handelsbeurs. De jonge wijnmakersgilde liet er geregeld van 't
proeven. En dat viel best mee (v)
De Roomstraat was net groot genoeg om de massa welkom te heten tijdens de
braderij. (md)
Er was veel volk op de officiële opening van de parochiefeesten van de Sint
parochie. (md)
"en. De toneelgroep Slank en lenigboekte een groot sukses met een gezellig
'Kijn. (nul)
Zaalvoetbal. FC Stoom (v
Zaalvoetbal. De ploeg van Ropers I nam deel aan het
NMBS tornooi (v)
Voor de eerste maal werd door
Ro. Pers S.l. een zaalvoetbal-
tomooi ingericht in de sporthal
van Appels. Zes ploegen
schreven in en maakten er een
spannend verloop van.
Ze werden ondergebracht in
twee reeksen waarna de wed
strijden voor de plaatsen wer
den gespeeld
Reeks A
Ro. Pers I - Onder Ons 5-5
Ro Pers T - FC Stoom 3-5
Onder Ons - FC Stoom 3-3
Reeks B
AVO - Oka KSA 3-3
Avo - Falos 2-5
Oka KSA - Falos 4-1
Ro Pers I - Avo was de wed
strijd voor de vijfde en zesde
plaats. Ze werd met 21-6 ge
wonnen door Ro - Pers I. Voor
de derde en vierde plaats
speelden Onder Ons en Falos.
De wedstrijd eindigde op 4-3
En de finale werd gespeeld tus
sen FC Stoom en Oka KSA.
Winnaar werd FC Stoom met
7-3.
Zaalvoetbal. De ploeg onder ons (v)
Zaalvoetbal. Avo eindigde laatste in het NMBS tornoi
Zaalvoetbal. Oka KSA was ook van de partij in het
NMBS tornooi (v)