larc Koppel werd de oogappel
ran het gezin Kursten
Kapsalon Rita:
eigentijds kapsel voor jong en oud
Buggenhoutenaars redden joden van de Endlösung (3)
KAPSALON RITA
Toen Mare Koppel, hij was toen nog een peuter,
voor het eerst in de Buggenhoutse Kalkestraat
belandde, in het gezin van Frans Kursten, Sylvie
Matthijs en hun dochter Wiske, wisten zelfs zijn
«pleegouders» niet eens dat hij jood was. Niets in de
trekken van het blonde knaapje liet dat trouwens
veronderstellen.
Later en zeker bij het begin van de Tweede Werel-
doorlog, was het gezin Kursten wel degelyk op de
P| hoogte dat het onderdak verschafte aan een kind uit
het door de Duitsers met alle zonden Israels be
aat zwaarde volk. Toch verbleef Mare gedurende de
gehele periode dat ons land onder de Duitse knoet
leefde, in de woning nr. 17 thans 104 langs de
Kalkestraat «Open en bloot», eigenlijk, want moe
der Sylvie verstopte haar beschermeling voor de
omgeving geenszins. Marc was trouwens de oogappel
van het gezin. Nooit, beklemtoont dochter Wiske,
was hij verplicht een boterham zwart brood te eten.
Hoe Mare Koppel in Buggenhout belandde en de
oorlog ongedeerd overleefde, puurden we uit een
gesprek met Wiske Buggenhout - Kursten uit de
Brusselmansstraat in de bosgemeente.
Eerste verblijf
Haar verhaal begint een paar jaar vóór het begin van de
Tweede Wereldoorlog: Ik werkte toen in een Brussels
[ziekenhuis Dagelijks moest ik ook boodschappen doen.
Zo wipte ik vaak een groentenwinkel binnen, waar ik
steevast op kindergehuil onthaald werd. Ik informeerde
bij de winkelierster en kwam aan de weet dat het kind haar
'toevertrouwd was door een echtpaar, dat aan de overkant
van de straat woonde en uit werken ging. De vrouw
begreep ook dat het kind onvoldoende aandacht kon
worden geschonken en vroeg zich af of het nergens anders
terecht kon.
Die woorden knoopte ik in de oren en toen ik er met
moederover sprak, zei ze meteen: Laat dat kind gerust
komen Moeder toog overigens zelf naar Brussel om het
kind te halen. Nee, toen wisten we nog niet dat Mare jood
was.
Toen de oorlog in mei 1940 uitbrak, keerde Mare naar zijn
ouders terug. Het gezin trok zich terug in de klandestini-
teit. Ze kregen echter te maken met afpersers. Mensen die
wisten waar ze zich verscholen hadden, dwongen hen
voortdurende op een bepaalde plaats geld te deponeren.
Deden ze dat niet dan zouden ze verklikt worden. Die
toestand kon vanzelfsprekend niet aanhouden. Moeder
werd van de zaak op de hoogte gebracht en gevraagd Mare
te komen halen.
Dat deed Sylvie ook meteen. Daarbij werden overigens de
grootst mogelijke veiligheidsmaatregelen in acht geno
men. Mare werd onder moeders wijde mantel verstopt. En
iemand, een niet-jood, volgde moeder tot bij de autobus
halte om na te gaan of er niets verkeerd liep
Kind aan huis
Marcs komst wekte in de Kalkestraat niet eens opzien. Hij
was er vóór de oorlog al geweest en niemand kreeg het
Buggenhout. Mare Koppel die als jonge knaap in het
gezin werd opgenomen.
opk maar in zijn hoofd te denken dat hij een jood was.
Eén Buggenhoutenaar kwam de ware identiteit van Mare
Koppel wel aan de weet. Dr. Bessems. Want toen het
jongetje ziek werd en Dr. Bessems werd ontboden, zag de
man genoeg. Sylvie, mens! verbaasde de dokter zich. Wat
heb je nu over het hoofd gehaald? Maar bij die ene
bemerking bleef het. Hij bracht niemand anders op de
hoogte.
Zelfs de eigen familie van de Kurstens wist niet dat Mare
Koppel een joods kind was. Stelde iemand toch vragen,
dan antwoordde Sylvie steevast dat Mare een Brusselaart
je was, wiens ouders uit werken waren.
Problemen begonnen zich toch te manifesteren toen Mare
de leeftijd kreeg waarop hij naar school moest. Dat
betrouwde Sylvie echter niet. De onderwijzers die op
bezoek kwamen, stuurde ze dan ook met een kluitje in het
riet.
Een opleiding zou Mare echter niet mogen ontberen, want
het gezin Kursten deed een beroep op Germain Van Lier.
die de jongen privé-les verschafte.
Mare Koppel werd volledig opgenomen in het gezin.
Sylvie noemde hij «moeder». Frans was «vader». Tijdens
de oorlog bracht hij één keer een bezoek aan zijn
natuurlijke ouders. Die hadden een geheim onderkomen
gezocht boven een fietsenwinkel in Zaventem. Die beide
mensen waren wel in de zevende hemel hun kind terug te
zien, maar Mare zegde het bezoek niets. Het kon ook
moeilijk anders, want Mare kende zijn ouders amper. Om
in de kost van het gezin te voorzien ging moeder Sylvie,
vergezeld overigens van Mare, uit werken bij boeren.
Financiële moeilijkheden kende het gezin dan ook niet.
Wel kreeg men het enigszins moeilijk toen Wiske, die in
Brussel werkte, bericht kreeg dat ze in Duitsland aan de
slag moest. Maar ook daaraan paste een mouw: Duits
land? Geen sprake van. Gij komt gewoon naar huis.
Wiske werd toen ingeschreven als arbeidster in de Leb-
beekse fabriek de Naeyer, maar werkte in het huishouden
van Maurice De Naeyer. één van de fabrieksbazen.
Hoewel het gezin Kursten tijdens de oorlog nooit het
bezoek kreeg van Duitse jodenjagers, toch was het op
mogelijk onheil enigszins voorbereid. In hun woning
bevond zich. onder de trap, een schapraai, waarin een
plank geïnstalleerd werd waarachter Mare zich eventueel
kon verbergen. Gelukkig maakte hij er. nu en dan, enkel
voor de grap. gebruik van. Zijn familie verging het
slechter. Van de Koppels bleven na de oorlog enkel
moeder en vader en Marc over. De overige leden waren
het slachtoffer van de holocaust geworden.
Terugkeer met problemen
Na de oorlog moest Mare vanzelfsprekend terug naar zijn
ouders. Die terugkeer naar een voor het kind totaal
vreemd milieu schiep ook heel wat problemen.
Naar de zin van Marc was het in geen geval. Het kind was
bij «moeder Sylvie» en vader «Frans» opgevoed, had het
daar naar zijn zin en wilde van geen weggaan weten. De
scheiding van zijn «ouders» viel hem zo zwaar, leek hem
zo onrechtvaardig, dat hij zijn natuurlijke ouders zelfs
bedreigde. Met het eerste geweer dat ik in handen krijg,
gaan jullie eraan, dreigde hij.
Ook voor Frans en Sylvie betekende het vertrek van hun
oogappel een drama. Dagenlang, herinnert Wiske Kursten
zich, hebben mijn ouders toen geweend. De pijn sleet
echter in enige mate en toen Frans en Sylvie Buggenhout
verlieten en zich in Brussel vestigden, bleef het kontakt
tussen de Kurstens en de Koppels bestaan. Vooral als er
wat scheelde of hij iets tekort kwam, zocht Mare troost bij
«moeder». Moeder kon hem trouwens niets weigeren.
Ook aan deze toestand kwam echter een eind, want in de
loop van 1948 vertrok Mare Koppel, samen met zijn
ouders naar Israël. Ik wist, legt Wiske uit, al enige tijd dat
de familie Koppel van plan was te emigreren. Mijn ouders
durfde ik van die plannen niet op de hoogte te brengen.
Pas toen ze het land uit waren heb ik vader en moeder
ingelicht. Hun verdriet en de pijn die ze toen doormaakten
is niet te beschrijven. Moeder weende dagenlang. Haar
De Voorpost - 31.5.1985 - 15
verdriet was niet te stelpen.
Neen, legt Wiske uit, achteraf is er geen kontakt meer
geweest tussen de Koppels en onze familie. Ik heb dat
trouwens doelbewust zo gewild. Mijn ouders hadden
onder het gebeuren meer dan voldoende geleden. Het had
overigens geen zin wonden die aan het helen waren,
opnieuw open te rijten. Daarom ook heb ik ook nooit de
verblijfplaats willen kennen van de Koppels in Israël. Ik
wist nochtans waar ik het adres kon krijgen
Bovendien zijn mijn ouders, precies op de dag van hun
vertrek naar Israël, verhuisd. Kwam er nu achteraf op hun
oude adres nog een brief aan die wellicht verloren ging? Ik
weet het niet. Ik herhaal het, uit vrees dat een nieuw
kontakt mijn ouders te fel zou aangrijpen, heb ik niet de
minste inspanning geleverd met de familie Koppel in
voeling te treden.
Voor de prachtige zaak
een ruime parkeer
plaats. Een beetje ach
terin gelegen, van de
drukke straat verwij
derd, staat het glazen
huis van Kapsalon Rita
aan de Hanestraat te
Buggenhout. Van zodra
je de glazen ingangs
deur openzwaait, word
je opgenomen in een
heel aparte sfeer, waar
van je alleen maar kunt
dromen dat die ook in je
eigen huis zou aanwezig
zijn. Witte en grijze tin
ten nodigen uit tot rust,
vele spiegels moeten toe
laten je nieuwe kapsel
grondig te bewonderen.
Knusse zetels laten de
tijd zo voorbijgaan. Een
modern kapsalon: funk-
tioneel van opvatting,
modern van uitvoering
en toch rustig en vooral
boordevol sfeer.
Rita Van den Bossche
had tot voor kort haar
salon een eindje verder
op in de Hanestraat.
Maar de droom om een
nieuw en modieus salon
te kunnen inrichten
leefde al een hele tijd.
Toen de kans werd gebo
den om in de Hanestraat
203 die droom werke
lijkheid te maken werd
niet geaarzeld. Samen
met haar man, Maurice
De Velder, werd de
knoop doorgehakt. De
verbouwingswerken
konden beginnen. Het
werd een tijd van zwoe
gen, maar naarmate de
werkzaamheden op
schoten, groeide ook het
verlangen om zo snel
mogelijk de nieuwe kap
perszaak te openen.
Men koos met opzet voor
witte en grijze tinten.
Niet dat drukkerig ge
doe met schreeuwende
kleuren, maar tot rust
uitnodigende muren,
die gebroken worden
door het handig plaat
sen van spiegels en ze
tels. Vooraan in de zaak
staan de droogkappen,
in het midden vindt men
de zeteltjes die uitnodi
gen om gezellig wat met
elkaar te praten of een
damesmagazine te le
zen, achteraan staan de
kaptafels. Allemaal in
een mooi wit uitge
voerd. Modern en toch
stijlvol.
Al jaren in het beroep
Rita Van den Bossche is
al lang geen onbekende
meer in Buggenhout en
omgeving. Reeds negen
jaar is ze in de Hane
straat aktief als kapster
en gedurende die perio
de heeft ze zich ook een
heel kliënteel weten op
te bouwen. Tevreden
mensen die graag naar
de zaak komen omdat
het er allemaal zo ge
moedelijk aan toe gaat
Zonder overhaasting,
want Rita neemt tijd
voor haar kliënten met
wie ze graag een praatje
slaat.
Al vijftien jaar staat ze
in het vak dat ze dan ook
door en door kent. Eerst
was ze werkzaam in Gij-
zegem, later in Lokeren
en tenslotte kwam ze
naar Buggenhout. Of
schoon ze reeds kan te
rugblikken op een rijke
ervaring, toch worden
nog geregeld bijscho-
lingslessen genomen.
«Want de mode van de
kapsels wijzigt voortdu
rend en het is ook be
langrijk dat een haar-
kapster haar kliënten
een modern, eigentijds
kapsel kan snijden».
Worden die kursussen
ook in eigen land gege
ven. Rita ging toch even
naar Parijs om daar ook
enkele lessen te volgen.
van tijd zoveel dat het
bijna niet te geloven is.
Iedereen welkom
Het charmante van Kap
salon Rita is wel dat
iedereen er van harte
welkom is. Ook de man
nen, maar dan wel om te
wachten tot vrouwlief
vanonder de droogkap
stapt. Rita heeft zich
toegelegd op het dames
kapsel, maar daar weet
ze dan ook alles van.
Leeftijden spelen geen
rol wat betekent dat zo
wel de ukkepuk, de
grow-up als de mondai
ne vrouw er terecht kan
en ook de bejaarde dame
die naar een feestje moet
is van harte welkom. Je
moet alleen wel eerst
even nachecken of er
een plaatsje voor je vrij
is.
Rita werkt immers over
wegend. om niet te zeg
gen uitsluitend, op af
spraak. Ze vindt dat
niets zo vervelend is dan
te moeten wachten tot je
aan de beurt komt. Van
daar dat een telefoontje
enkele dagen vooraf
heel welkom is en heel
wat problemen kunnen
opgelost worden. Wat
wel eens biezonder goed
wil uitkomen voor de
jonge bruidjes die voor
de plechtigheid nog
even het kapsel prima in
orde willen hebben. Die
krijgen zelfs de kans om
wat vroeger te komen
dan de anderen. Dat
mag wel voor zo een ge
legenheid.
Het spreekt vanzelf dat
men er zich alle produk-
ten kan aanschaffen
voor de haarverzorging,
evenals kosmetica. Dat
hoort er nu eenmaal bij
en dat maakt een kap
perszaak zo een wereld
je apart, een wereld
waarin de droom voor
velen werkelijkheid
wordt.
Publireportage DC
Foto's Piet Hermans
Buggenhout. Rita en Maurice, een gelukkig paar, dat zijn
droom in vervulling ziet gaan (foto Piet Hermans)
y Hanestraat 203
p* Buggenhout H
|j| 052/33.52.66 JJF
fOpen elke dag van 8.30 u. tot 12.00 u. jij
en van 13.30 u. tot 18.00 u.
Gesloten op maandag
Buggenhout. Wiske Buggenhout-Kursten: het
begon allemaal in Brussel», (foto piet hermans)
Buggenhout. Burgemeester De Landtsheer kwam toasten op de nieuwe kapperszaak (foto Piet Hermans)
Buggenhout. Heel wat vrienden van Rita en Maurice waren op de feestelijke opening aanwezig (foto Piet Hermans).