iomotief? Hij rookt, stinkt, fluit, beweegt n lokt nog steeds de massa ffendermondenaar Maurits Vercauteren over stoomtijdperk bij de spoorwegen w Maurits Vercauteren: een portret Blauwe wimpel Anekdotes De Voorpost - 15.11.1985 - 15 vroege, winterse ochtend, midden de vyftiger jaren. In de stationshal - een teloze ruimte, met muren die smeken om een lik verf - scharen pendelaars zich Bd een snorrende, gietijzeren kachel. Er wordt weinig gepraat. De na-slaap haalt het g op de mededeelzaamheid. Zelfs de «gazetteman», anders geenszins verlegen om een p, zwijgt in alle talen. »ts wordt een deur geopend. Lijven richten zich op. Alaamzakken belanden met enzin op kromme ruggen, een zeldzame boekentas wordt onder de arm gekneld, mifelende voeten betreden het door een paar elektrische peertjes, schaars verlichte Ton. Ze houden halt. Wachten. Een paar minuten. Tot een snerpende stoomfluit de mst van de trein aankondigt en de hoofden uit de opgezette kragen haalt, en later raast een ijzeren gevaarte over de spoorstaven. De lokomotief braakt één en al lm, hult de reizigers in een stinkende rook. Wagons houden met tegenzin halt. rtieren worden opengeklapt... rfaneringen? Inderdaad. Aan die tijd toen de stoomlokomotief en de «ijzeren weg» loniem waren van het gemeenschappelijk vervoer en een treinreis op bepaalde dagen allures kon krijgen van een expeditie. wrgoed voorbij? Onge- onder de aandacht van het zeven weigerden er boven- ijfeld, want de stoomlo- publiek te brengen. Dit dan dien nog twee aan het pro motieven werden ver- via het inzetten van stoom- jekt mee te werken. Zoda- ongen, eerst door diesel- lokomotieven. nig dat we voor de ritten in itoren, later door elektri- Maurits Vercauteren: De Vlaanderen, al bij al met ie stellen. En toch... Het NMBS beschikte nog over vier machinisten de officiële orbije jaar maakte de een vijftiental lokomotie- stoomtreinritten verzekerd K>mlokomotief - in het ven. Rijvaardig waren ze hebben. Afhankelijk van de ter van de feestelijkhe- niet meer. Sommige waren regio waar de ritten georga- rond 150 jaar Belgische haast vergaan tot een hoop niseerd werden, deden we oorwegen in ons land - schroot. We kregen echter een beroep op machinisten nieuw zijn opwachting, een krediet ter beschikking, uit de streek, land die met deze revi- zodat we er een paar kon- De eerste rit in het kader heel wat te maken had, den opkalefateren. van 150 jaar Belgische de 49-jarige Maurits Ver- Vermits wy - myn kollega spoorwegen, werd op 6 mei iteren uit Grembergen Dubuffet uit Namen en ik- van dit jaar verreden tussen Mechelen en Brussel. De koning behoorde tot de ge nodigden. Tussen 6 mei en 4 oktober, dag waarop ver keersminister De Croo de viering besloot met een «laatste» stoomrit en hy in het Brusselse Noordstation een monument onthulde, dat de luister van de stoom lokomotief in herinnering brengt, legden de 12004 niet minder dan 7000 km af. Tydens de zaterdagen en zondagen van de voorbye - meimaand werd telkens p h« mie,monde. MaunB VrrcmUren:mooie hennnenngen keer he(m en ly D, ie me,mg van ISO ,aa, Belguche Spoorwegen (foto Mcc|)dcn en BnK tafe Hermans). spoord 0p jlmi her^_ jcher lendermonde). Hij was zelf - nog uit de «stoom» nert Maurits Vercauteren zoda 1 o.a. die op 4 oktober vandaan kwamen en wy in zich, deden we het trajekt lopei met zijn «12004», langs onze huidige funktie gelast Leuven, Aarschot, Diest, westerringspoor, pro- waren met de organisatie Hasselt en terug. In Wallo- ïaval toloos ettelijke promi- van deze treinritten met de nië deden we o.a. Verviers, m rf®en van Midi» naar stoomlokomotief, zijn we Bastogne en Namur aan. In _a' dt Nord» loodste en zijn beginnen uitkyken wie der- september spoorden we van ikomotief achteraf in Leu- gelijke lokomotieven nog Gent naar Deinze. De basis- o afleverde. Voor onder- kon besturen. bemanning voor de acht rit- d« oud en - wanneer de Zo kwamen we tot de vast- ten in Vlaanderen werd ge ler lannen gerealiseerd wor- stelling dat wat Vlaanderen vormd door Maurits Ver- 'ie di tn - voor nog meer ritten betreft, nog slechts zeven cauteren, Fons Moernaut "jg* de toekomst... Lokomo- stoommachinisten in aktie- uit Lede, Daniel Bervoets Y* rven overleven immers ve dienst waren by de uit Melle en Borré uit Me- eer dan één generatie. NMBS. Gepensioneerden chelen. -,lijlj. 10 jaar spoorwegen. aanspreken om de klus te Dtfoen in de loop van vorig klaren was onmogelyk, ver- Enorme byval :re- ar de viering van 150 jaar niits de spoorwegen niet E>e bijval voor deze ritten deze worwegen besproken langer juridisch verant- met de stoomtrein was - he- erd, werd ook de idee woordelyk zyn voor die overweldigend. De oorza- ie' iopperd het stoomtydperk mensen. Van voornoemde ken? Maurits Vercauteren: Dendermonde. Karrière maken bij de NMBS is best mogelijk (foto Piet Hermans). Maurits Vercauteren trad in 1955 in dienst van de NMBS: Tijdens mijn legerdienst had ik - hoofdzakelijk met het doel verlof te krijgen - deelgenomen aan elk examen dat uitgeschreven werd. Bij mijn afzwaai, kreeg ik slechts één aanbieding: een job van stoker bij de spoorwegen. Die heb ik dan ook aanvaard. Hij beviel me bovendien zodanig, dat ik latere interessante aanbiedingen gewoon van de had wees. De opleiding bestond gewoon uit de praktijk. Je vormde ploeg met een machinist en het kwam erop aan, wilde je machinist worden, je ogen de kost te geven. Om die stap te zetten was echter ook vereist dat je vier jaar als stoker achter de rug had en in de laatste twee jaar een aantal theoretische lessen gevolgd had en je slaagde in een examen. Eind 1958 werd de Dendermondenaar stoom machinist. En trad aldus in de voetsporen van vader Vercauteren, die ook machinist geweest was en het zelfs tot instrukteur bracht. Zeven jaar lang (tijdens het laatste jaar bestuurde hij ook diesels) was Maurits Vercauteren aktief als stoommachinist. Achteraf beklom hij via flink wat examens de hiërarchische ladder van het «rijdend personeel»: Van 65 tot 72 was hij instrukteur - stoom en diesel - in Merelbeke, achteraf werd hij hoofdinstrukteur voor de Groep Gent. Hij nam deel aan het examen van sektorchef, een funktie die hem weliswaar geen hogere bevoegdheid verschafte, maar wel de weg naar hogerop vrijmaakte. In 1975 werd hij dan ook benoemd tot l1" technisch sektiechef te Brussel. Je kan het zo stellen: de NMBS stelt zowat 5500 machinisten tewerk, telt 200 instrukteurs, 23 technisch sektorchefs (of gelijkgestelde graden) en drie 1™ technisch sektorchefs. Een van die drie is Maurits Vercauteren. Zijn taak? Wij hebben de supervisie over de totaliteit van het rijdend personeel van de NMBS. Wij onderzoeken o.a. of de reglementering moet worden aangepast, stellen het geheel van dokumenten op omtrent nieuwe lokomotieven die in gebruik worden genomen. Bekijken, in de fabriek zelf die lokomotieven, bestuderen de plans, stellen een beschrij vend boek daaromtrent samen en een depanageboek. Zodanig dat alles klaar is, wanneer de lokomotieven in gebruik komen. Eens dat achter de rug ligt, leiden we de instrukteurs op. Vervolgens oefenen we supervisie over hen uit. (pvr) De stoomlokomotief lijkt me de enige uitvinding van de mens, die de mens zelf aanspreekt. Een auto bvb. vliegt voorbij, wordt niet meer opgemerkt. In een stoomlokomotief zit daar entegen leven: hij stinkt, hij rookt, hij fluit en be weegt zich nog ook. En dan zitten daar bovenop nog twee zwarte pieten. Dat is toch een en al romantiek en sentiment? Toen de NMBS in Gent een opendeurdag organi seerde, waarop nieuwe lo komotieven en rijtuigen geëksposeerd werden, maar wij ook stoomtreinrit ten verzorgden, werd de zondag na de middag reeds de 150.000ste bezoeker geteld. In de loop van de mei maand moet men bij Agfa- Gevaert overigens afge vraagd hebben, wie er nu eigenlijk ons land bezocht. Was het de paus? Of Mau rits Vercauteren? Want ontelbaar zijn de foto's die toen geschoten werden. Nu nog krijgt de Dendermon denaar elke dag foto's toe gezonden waarop hij vanop zijn lokomotief de kamera inkijkt. Ik heb me al afge vraagd, aldus de Dender mondenaar, waar ze mijn adres vandaan gehaald hebben. Opvallend was bovendien de belangstelling van de jeugd. Toen we in De Pinte onder een brug doorreden, wierpen enkele kinderen wat op de tender. Het bleek een brief te zijn, waarin ze ons aanmaanden voorzichtig te zijn en ze zich afvroegen waarom we in al die rook niet gestikt waren. We hebben vanzelf sprekend een vriendelijk briefje teruggeschreven. Werken op de lokomotief: zwaar maar boeiend Inderdaad, beklemtoont Maurits Vercauteren, je had het als stoker of machi nist niet onder de markt. Je moest fysiek in orde zijn. Je mag immers niet uit het oog verliezen dat de loko motieven die toen in ge bruik waren, gemiddeld zo wat 2,5 ton steenkool per 100 km slikten en om die afstand af te leggen onge veer 20.000 liter water no dig hadden. Wanneer je dan met een direkte trein onderweg was en die reed 100 km per uur hield dat in dat je in amper één uur tijd 2,5 ton kolen moest verstoken. Op een machine die voortdurend wiebelde, die van weinig of geen ophanging voorzien was, in alle weer en wind. In de zomer stikte je bijna van de hitte en tijdens de winter bevroor je. Zowel de stoker als de machinist hadden elk een specifieke taak, maar toch moest er tussen hen beiden een goede samenwerking bestaan. De machinist was uiteraard de man die de trein bestuurde; de stoker zorgde voor de energie voorziening. Wanneer ech ter de machinist die energie niet goed aanwendde, kwam de stoker in de pro blemen. En zat de stoker achterop in zijn bezighe den, dan geraakte de ma chinist in de knoei. Bovendien moest vooral ook de veiligheid gediend worden. Ook dat maakte het zwaar. Sommige men sen dachten wel: de machi nist heeft het makkelijker dan de stoker, maar al bij al was hij het toch wiens aandacht voortdurend ge- koncentreerd moest zijn op de baan en op de signalisa tie. Zijn verantwoorde lijkheid was dus ergens groter. Om die samenwerking te bevorderen, te bestendigen bovendien, waren de loko motieven getitulariseerd. Wat inhield dat een machi nist en een stoker een haast onscheidbaar tweetal vormden. Zag je de een, dan was ook de andere er. vrouw én zijn lokomotief, sloeg de bal geenszins mis. Feit was ook dat wanneer een machinist, ingevolge een fout, een reizigerstrein tien minuten vertraging had laten oplopen hij sa men met zijn collega's uit de ploeg, uit de reeks viel. Wat inhield dat hij en zijn maats zieken of afwezigen moesten vervangen en hij niet langer van tevoren wist wanneer hij de dagen die volgden, aan de slag moest. Hij a.h.w. zijn «onregelma tigheid» - want dat hield het beroep toch ergens in - niet meer kende. Daar waar, in normale omstan digheden, de wisselende werkuren bij het rijdend personeel, na zekere tijd tot een «regelmatigheid» uitgroeiden. Een zenuwslopende job? Vroeger minder dan nu, lijkt me. Vandaag de dag hebben de treinbestuurders immers minder om handen. Hun taak stompt echter meer af, ontdaan als ze is van elke vorm van roman tiek. Let wel, het is nog altijd een interessante job, maar het animo van toen lijkt me eruit verdwenen. Ook het kontakt met de mensen is erop achteruit gegaan. En hoewel een machinist steeds meer men sen «zag», dan dat hij er mee «praatte», toch werd je wanneer er bvb. wat mis gelopen was en de trein vertraging had, vanop het perron geroepen dat je «re tard» had. Nu hoort de be- Met het oog op de stoomtreinritten in het kader van 150 jaar Belgische Spoorwegen, werden eind '84 diverse stoomlokomotieven op hun rijvaardigheid geschouwd. Maurits Vercauteren: De 29013, de lokomotief die in de loop van 1966 de laatste stoomtreinrit gereden had, verkeerde nog in tamelijk goeie staat. Eén van de overige lokomotieven, die flink wat historie achter zich had, was het Type 12, de laatste lokomotief van Belgisch fabrikaat. In de loop van juni 1939 brak deze lokomotief, tijdens zijn proefritten,, het wereldsnelheidsrekord. Het parcours Brussel-Oostende, 116 km lang, werd toen afgelegd in 57 minuten. Op dat trajekt werden toen snelheden gehaald van de 165 km/u. De prestatie leverde hem toen trouwens de «Blauwe Wimpel» op. Dergelijke machine, geblindeerd en gestroomlijnd, werd dan ook in het kader van de viering ingezet. Haar prestaties spreken de bevolking immers aan. De machinist die toen het Type 12 bestuurde, Stefaan De Gryse, een Oostendenaar die in Gent woont, heb ik trouwens van de zomer nog gesproken. Of liever, ik heb er kennis mee gemaakt, want de man was een en al ontroerd. Tranen, vooral bij de ouderen, heb ik van de zomer overigens vaak gezien. De snelheid die een stoomlokomotief kon ontwikkelen, was gebaseerd op de zuigersnelheid, de snelheid waarmee de zuiger zich in de cilinder kon verplaatsen. Lag die snelheid te hoog, dan kreeg je moeilijkheden met de smering, ontstonden reaktiekrachten vanuit de wielen en traden trillingen op. Kortrom, werd het gevaarlijk ermee te rijden. Een bepaalde zuigersnelheid liet je dus toe zekere snelhe den te halen. Die schommelden tussen de 60 en de 140 km/ u. Vandaar ook het gezegde: hoe groter de wielen; hoe sneller je kon rijden. Eens de lokomotief gebouwd was. kon je bepalen tot welke snelheden hij in staat was. Een lokomotief met een wieldiameter van anderhalve meter, haalde ongeveer 90 km, wielen van lm80 diameter stelden in staat 120 km/u te halen. De lokomotieven van het type 12 beschikten over wielen van 2ml0 diameter en bezaten dan ook een toegelaten uursnelheid van 160 km. Het spreekt vanzelf dat ook de spoorlijn dergelijke snelheden moest toelaten, (pvr) noodzakelijk beperkt tot zoals het hoort, in Leuven, het Vlaamse landsgedeelte. Tot in Mons en Luttre Amper een maand nadat (Charleroi), zelfs tot in Rij- de «laatste» stoomrit haar sel werd toen gereden. verloop kreeg, was de -Het Dendermondse station beschikte vroeger over een atelier. Elke avond arriveerden daar zo'n 25-tal lokomo tieven, waarvan het vuur moest worden gekuist, de asse verwijderd en achteraf de tender moest worden geladen. Dat alles gebeurde in de beurt van de Otterstraat en ging gepaard met een lawaai van jewelste... Dat «vuur kuisen» geschiedde steeds op dezelfde plaats, boven een put van zowat 2,5 m diepte, die met water was gevuld. Vanzelfsprekend was de gehele omgeving, na zo'n werk, bedekt met stof. Zelfs op het water lag een stoffilter, zodat een buitenstaander amper kon merken dat zich daar een «asseput» vol water bevond. Nu deed toendertijd een gezegde de ronde dat zei, dat wanneer een varken geen vochtig voedsel lustte, het er gewoon op aankwam dat dier te voorzien van een machi nistenpet: het zou daarna wel vochtig voedsel lusten. Het beroep van machinist was er immers een van het «dorsti ge» soort en het was dan ook niet ongebruikelijk dat de 1 machinisten in de Otterstraat hun dorstige lever gingen lessen. De mensen deden dat weliswaar niet in overdreven mate, maar het gebeurde toch wel eens dat iemand de maat overschreed... Zo kwam het dat op zeker keer een machinist die teveel «stoom» ophad, langs het atelier naar huis sukkelde, echter de put niet bemerkte en met heel zijn hebben en houwen in het water van de asseput belandde. In de post vlakbij hoorde men de plons en snelde men meteen naar buiten. Net op tijd om de zondaar in kwestie uit de put te zien klauteren. Louis, jongen! riep iemand de drenkeling toe. Hoe hebt ge dat nu kunnen doen? Wel, zo! antwoordde Louis en hij liet zich weer in het water vallen... - Inderdaad, het is gebeurd, dat de lokomotief de «berg van Zellik» op de lijn Brussel-Dendermonde niet aankon. Dus werd halt gehouden. De reizigers werden gewoon verzocht uit te stappen en te duwen. Die «berg van Zellik» was een geweldig stuk. Hij ligt er trouwens nog altijd en vertoont een helling van 17,18 per duizend. Voor een trein een zwaar karwei. Momenteel beschikken de lokomotieven echter over voldoende ver mogen en stelt die helling geen problemen meer. Toender tijd lag het vermogen echter beduidend lager dan nu. Een stoomlokomotief van 1500 1600 pk was een hele zware. Overigens nog andere faktoren belette de machinist van toen die helling vlot te nemen. Zo waren de rijtuigen voorzien van glijlagers, waar ze nu over rollagers be schikken. Wanneer je er als machinist in slaagde bovenop de «berg» 30 km/u. te ontwikkeien, dan je gerarandeerd ruzie met de stoker, want dan «had je eraan getrokken» en teveel stoom verbruikt. En stoom verbruiken verplichtte de stoker harder te werken. Het gebeurde echter, vooral tijdens en na de Tweede Wereldoorlog toen er een gebrek aan steenkool bestond of kolen van minderwaardige kwaliteit werden gestookt, dat de stoker onmogelijk de druk op peil kon houden. En de machine niet langer voldoende vermogen kon ontwikkelen. Gevolg. Uitstap pen en duwen! (pvr) Dendermonde. Maurits Vercauteren: tussen stoker en machinist was samenwerken een noodzaak (foto Piet Hermans). Bovendien vormden zo'n drie duo's één ploeg, die steeds op dezelfde lokomo tief reden. Zodanig dat, met tussenpozen welis waar, steeds dezelfde men sen eenzelfde lokomotief bemanden. Dat verbonden zijn met de lokomotief, reikte vdak heel ver. Het kwam dan ook frekwent voor dat een machinist, op een dag dat hij vrij had, toch naar het atelier toog om «zijn» loko motief mee te helpen on derhouden. Wie beweerde dat een machinist een biga mist was en een liefdesrela tie onderhield met én zijn stuurder dat niet meer, af geschermd als hij zit in zijn kabine. Verschillend met vroeger is ook dat de treinbestuurders vandaag de dag werken met haast ideale buurtrege- Hngen, daarbij ingezet wor den op zo min mogelijk lijnen en zo min mogelijk verschillend materieel. Vroeger speelde dat in het geheel geen rol. Toen kon je vandaag de lijn naar Me chelen bedienen, morgen naar Antwerpen-Zuid moeten, overmorgen naar Brussel en de volgende dag naar Gent. Die bestemmin gen waren bovendien niet Tegenwoordig is de toe stand zo, dat het personeel weliswaar meer lijnen be dient, maar die lijnen ook regelmatiger aandoet. En zijn er bvb. treinbestuur ders die de lijn Lokeren, Dendermonde, Brussel, Aalst, Gent verzekeren en de lijn Kortrijk, Gent, Dendermonde, Mechelen, Lier, Turnhout. Andere lij nen doen ze niet. Toekomst Of Maurits Vercauteren de periode uit zijn leven toen hij machinist was, nu nog als aangenaam ervaart? Vanzelfsprekend, beklem toont hij. Machinist zijn is immers het meest aangena me wat een man kan over komen. Kijk, ons land telt tien miljoen inwoners, de helft ervan zijn mannen, 50.000 ervan (1%) zijn te werkgesteld bij de NMBS, van die 50.000 zijn er 5.000 treinbestuurder. Wat in houdt dat 10% van de Bel gische mannelijke bevol king machinist mag spelen. Die mensen zijn dus toch eerder zeldzaam. Daarnaast, ik herhaal het, is de stoomlokomotief de enige uitvinding van de mens die hem aangespro ken heeft. Want bekijk maar eens het speelgedrag van een kind en vraag het eens wat het later wil wor den. Het speelt treintje en het wil machinist worden. Dus... Bij de NMBS is men gezien NMBS al in het bezit van vijf aanvragen om volgend jaar de stoomtreinritten té herhalen. Wij zullen, aldus Maurits Vercauteren, nu een berekening maken van de kost van dergelijke uit stappen. Het probleem zal echter worden, met de tijd nog over voldoende machinis ten te beschikken. De lo ko's zijn er. In ons achter hoofd rijpt overigens de idee om Type E op te zet ten. Wat m.i. een revolutie zou ontketenen, mocht die weer op de sporen staan. Met het oog op de besten diging van deze stoomtrein ritten, vergezelden in de loop van het voorbije jaar dan ook een paar jonge instructeurs de mensen van de «oudere» garde. Die jongeren hebben de lokoj motieven reeds bediend. Gespeeld wordt met de ge dachte een beperkt aantal van deze bestuurders een stoommachinistenopleiding te verschaffen. Er moet im mers oordeelkundig omge sprongen worden met een stoomlokomotief, want al bij al blijft hij een rijdende bom. Vijf jaar geleden, besluit Maurits Vercauteren, werd gezegd: Wanneer hij uit de NMBS verdwijnt, is het de finitief gedaan met de stoomlokomotief. - - Ik weet nu dat we kunnen het formidabele sukses doorgaan. Maar daartoe geenszins van plan een punt achter de stoomloko motieven te zetten. De lo komotieven bevinden zich momenteel, iijgevef, ge olied, kortom gesoigneerd moet nu aan de opleiding gewerkt worden. En dat doen we. Pierre Van Rossem

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Voorpost | 1985 | | pagina 15