amers der V'olksverteg
ZITTING VAN WOENSDAG 16 JANUARI 1
DAENS
WOESTE
De zitting wordt ten 2 uren geopend onder het
Voorzitterschap van M. TACK, en de bespreking over
de begrooting van Justicie voortgezet.
M. Heynen vraagt de herziening van het tarief
voor de wetsdoktors, alsook verbeteringen aan de
wet op de landlooperij.
MM. Heusen en Fagnart, vragen opslag voor
de grifflersklerken.
M. Bertrand, spreekt over de maatschappelijke
kwestie, den invloed der omgevingen, de erfelijk
heid, den prijs van het brood, de werkmansverze
keringen, Sint-Thomas, priester Pottier, eene ver
oordeeling te Parijs uitgesproken, enz., enz.
M. A. Defuisseaux vraagt opslag van loon en de
zondagrust voor de gevangenbewaarders. (Gelach).
M. Delvaux spreekt over de landlooperij en over
de speelhuizen. Hij vraagt maatregelen tegen de
spelen.
M. Daens zegt dat hij zal fransch spreken om
op M. Woeste te antwoorden, die nog niet zeer
gevorderd is in de studie der vlaamsche taal.
M. Diericx. Gij steekt dus uw vlaamsch pro
gram in den zak.
M. Daens. Geen regel zonder uitzondering.
M. Diericx. 't Is goed om te weten. De Vla
mingen zullen het zich herinneren.
M. Daens. M. Woeste heeft beweerd dat er te
Aelst, slechts 1,400 personen ingeschreven zijn bij
den armen. In 1892 waren er echter 9,109, en se
dert zijn te Aelst twee fabrieken gesloten, meer dan
500 werklieden zonder broodwinning latend.
M. Woeste. Lees in de Annalen wat ik ge
zegd heb. Verdedig uwe zaak, doch doe mij niet
zeggen wat ik niet gezegd heb. Met twee regels schrift
brengt men iemand aan de galg.
M. Daens. Ik waarschuw op mijne beurt de
Kamer tegen de beweeringen van zekere personen.
(Gelach linkstoejuichingen op de socialistische ban
ken). M. Woeste heeft betwist dat onze werklieden
slechts 10 fr. per week wonnen, 't Is waar, zij
winnen er maar 7 of 8.
M. Anseele. Te Ninove winnen ze nog minder.
M. Diericx. En wij zijn nieuwsgierig om te
weten welke redmiddelen M. Daens zal aanbrengen.
M. Daens, vroeger won men te Ninove 12 a 15 fr.
thans nog slechts 6 a 8 frank.
M. Cartuyvels. 't Is zoo geweest in gansch het
land.
M. De Bruyn. 't Is de Vlasnijverheid die ten
onder gegaan is.
M. Begerem. M. de Voorzitter, ik vraag dat
men zou terugkomen tot de bespreking van mijn
budget.
M. Daens leest een brief van werklieden uit
Ninove, waarin gezegd wordt dat M. Woeste zich
de belangen van den werkman niet aantrekt. M.
Woeste is nooit in een werkmanshuis te Aelst ge
weest
M. Mesens. Wanneer gij de diensten zult be
wezen hebben, die M. Woeste heeft bewezen, dan
zult gij mogen spreken. (Levendige toejuichingen
rechts).
M. Daens. M. Woeste weet niet hoe onze arme
werklieden gehuisvest en gevoed zijn. (Toejuichingen
op de banken der socialisten).
M. Mesens. Die toejuichingen zijn uwe straf.
(Bravos rechts).
M. Daens. Ik zoek de toejuichingen niet: ik
zeg wat ik weet....
M. Mesens. Zeg ons welk uw redmiddel is.
M. Daens.Ik toon eerst de kwaal.
M. Vandenpeereboom. Gij moet eerst en vooral
de waarheid zeggen, en de waarheid is dat sedert der
tig jaar, M. Woeste de arme huisgezinnen bezoekt.
(Toejuichingen rechts).
M. Daens. Ik weet er niets van. (Uitroepingen
rechts),
M. Vandervelde. Men eerbiedigt maar weinig
den priester rechts.
M. Mesens. Dat hij de anderen eerbiedige.
M. Begerem. Ik vraag het woord voor een
beroep op het reglement.
M. Lincks. Neen, neen, laat spreken. Protes-
taties rechts.)
M. De voorzitter. M. de Minister heeft het
woord voor een beroep op het reglement.
M. Begerem. Ik betwist aan niemand het recht
om te spreken over kwesties die hem aanbelangen
M. Daens zal die gelegenheid hebben. Doch wat
niet is aan te nemen, dat is dat men, onder voor
wendsel van het budjet van justicie te bespreken,
kwesties opwerpe gelijk die van M. Daens. (Ge
rucht op de socialistische banken).
M. A. Defuisseaux. M. Daens is een ware chris-
tene (Aanhoudend gerucht. De Voorzitter klinkt met
de bel).
M. De voorzitter. Indien het gerucht voort
duurt, zal ik de zitting heffen.
M. Begerem, Het is niet mogelijk dat men
de besprekingen van een budjet onderbreke om er
persooneeje kwesties in te mengen. Ik vraag dat
het reglement nagekomen worde. (Onderbrekingen
links). Gij kunt de redevoeringen van M. Daens
niet rechtveerdigen.
M. Furnémont. Gij zijt geen voorzitter der
Kamer. De woorden van den minister van just itie
zijn verwonderlijk. De rechterzij, door hare kapita
listische gevoelens gedreven, heeft het kleed van den
redenaar niet weten te eerbiedigen! (Gemor rechts.
M. Begerem. Gij sleept dat kleed door het slijk,
(Tegenspraak).
M. Furnémont. Gij doet de leering van het evan
gelie dienen tot de verdediging uwer kapitalistische
leeringen (Protestaties rechts). Toejuichingen op de
socialistische banben). Gij minister van justicie, gij
zijt buiten de kwestie, en ik heb het recht, ik, u
tot de orde te roepen! (Rumoer rechts).
M. Begerem. Die laatste opmerking was er
nog noodig, om M. Furnémont geheel en gansch
belachelijk te maken (Goedkeuring rechts). Hij is niet
alleen onschendbaar (gelach rechts), hij moet nog het
presidentieel gezag hebben om ons tot de orde te roe
pen. Hij wil veel hoedanigheden in een persoon
vereenigen, doch onder dat opzicht erken ik er hem
geene (Nieuwe goedkeuring rechts.)
Toen wij M. Daens hoorden, heeft men zich afge
vraagd wat die persoonlijke twist van M. Daens
tegen M. Woeste hier komt doen? Waarin gaat hij
mijn budget aan? (Gerucht).
M. Anseele. En de weldadigheidsburelen dan
M. Begerem. Mijne eenvoudige en gegronde
opmerking verdiende uwe protestaties op de socia
listische banken niet, en nog min de grove en zeer
misplaatste woorden van M. Furnémont. (Zeer wel
rechts).
MDe Voorzitter. Ik kan aan M. Daens niet
weigeren, hem te laten voortspreken over de kwestie
derloonen. (Zeer welop de socialistische banken).
M. Daens. Ik zoek geene toejuichingen. De soci
alisten en wij, wij verstaan elkander niet aangaande
de grondslagen der samenleving, doch evenals zij
willen wij hervormingen en spoedige redmiddelen.
Waarom zou men de klimmende belasting op het
inkomen niet aannemen (Zeer wel op de socialis
tische banken). Waarom het budjet van oorlog niet
verminderen (Nieuwe goedkeuring op de socialistische
banken). Wij vragen ook dat het land geene miljoenen
wage in eene roekelooze onderneming. (Luidruchtige
toejuichingen op de socialistische banken).
Wij moeten gierig zijn op de miljoenen die ons
overblijven, om brood te kunnen geven aan onze
werklieden. (Nieuwe toejuichingen op de socialistische
banken).
M. Furnémont. En geen enkele sociale-chris-
tene juicht toe.
M. Mousset. Uwe toejuichingen zijn voldoende.
M. Woeste. Het ware onweerdig van mijn
verleden en van mijne partij, op denzelfden toon te
antwoorden aan het lid, dat daar straks gesproken
heeftzijn toon en zijne persoonlijke aanvallen moe
ten ons verwonderen, vooral van wege een priester
M. Daens. Mag een priester dan de waarheid
niet zeggen?
M. Woeste. Hij moet de waarheid zeggen, en
ik zal bewijzen dat hij ze niet gezegd heeft. Hij
moet ook de liefdadigheid beoefenen, en die liefda
digheid kent hij niet. Ik zou hier de eerloosheden
kunnen verhalen, op kiesmeetingen ten mijnen laste
uitgestrooid, en die zelfs de leden mijner' familie
niet spaarden. Men heeft er zelfs getracht, en het
lid in kwestie nam aan die meetingen deel, mijne
dochters te bemorsen
Wanneer men zulk schouwspel aan het land heeft
opgeleverd, zou men deze omheining slechts mogen
binnentreden met het rood der schaamte op het
voorhoofd. (Uitroepingen links Tot de orde! op
de socialistische banken..— Toejuichingen rechts).
De straf van dit lid ligt in de toejuichingen der
vijanden van zijnen godsdienst. (Nieuwe ondebrekin-
genop de socialistische banken). Overigens, dat lid...
M. Furnémont. Dat achtbaar lid!
M. Woeste. heeft er zich op toegelegd ge
durende den kiestijd de socialisten te sparen om
hunne stemmen te bekomen. (Tegenspraak op de
socialistische banken)-.
M. Furnémont. Wjj hebben hem bestreden.
Was M. Anseele onze kandidaat niet te Aalst
M. Woeste. Ja, maar in de balloteering was
er geene socialistische lijst meer en M. Daens heeft
de stemmen der socialisten bekomen. Na zijne kie
zing heeft hij bloemtuilen van onze ergste vijanden
ontvangen. Ziedaar de man, die in den naam der
werklieden spreekthij is de gekozene der liberalen
en der socialisten.
M. Daens. Bewijs dat ik de waarheid niet
gezegd heb.
M. woeste. Ik zal 't bewijzen op het oogen-
blik dat ik daartoe zal kiezen (Gemor). Ik maak
de inleiding die ik wil, om u aan den schandpaal
te nagelen, en ik doe het (Gerucht).
Het is aan ons dat men komt verwijten het ar
rondissement Aelst niet te kennen, en ons niet te
bekommeren met de werklieden en de armen Twin
tig jaren lang heb ik gezorgd voor de belangen
mijner lastgevers.
M. Furnémont. De cijnskiezers.
M. Woeste. Neen, de werklieden. (Protestaties op
de socialistische banken.) Doch, ik hoef hier niet
te pralen met hetgeen ik voor hen gedaan heb, ter
wijl dat lid nooit iets voor de werklieden gedaan
heeft. Dat hij mij de werkraansinstellingen toone,
waaraan hij heeft deelgenomendat zal beter zijn
dan beleedigingen uit te werpen tegen degenen, die
hun leven besteed hebben om er in te richten.
(Toejuichingen recht).
Ik heb genoeg vertrouwen in den geest myr.er
medeburgers, om overtuigd te zijn dat ten allen
kante een ware kreet van veroutweerdiging zal op
rijzen tegen zulke handelingen
Ik zou kunnen toonen hoe ik beleedigd werd in
een Aelstersch blad, waarvan zijn broeder de hoofd
opsteller is. Doch ik ga niet verder: ik zou in staat
van wettiffe verdediuine. moeten tonnen wie He
man was, die met slijk wierp op dengene, die een
vierde eeuws besteed heeft om de samenleving en
het land te verdedigen. (Zeer welrechts).
M. Daens beweert dat er meer dan 9,000 perso
nen ingeschreven zijn by den arme te Aelst, terwijl
ik sprak van 1,400. Ik voegde er echter bij dat
ik toen den bestendigen onderstand bedoelde. M.
Daens verzwijgt wat ik daarover zegde. Hij is in een
modderpoel en hij zal er niet uit geraken. (Uitroe
pingen links).
Ik heb hier een officieel stuk der leden van het
Weldadigheidsbureel en waaruit blijkt dat het getal
bestendige ondersteunden wel 1401 bedroeg in 1893.
M. Daens. Dat is een stuk van gedienstigheid.
(Uitroepingen rechts.
M. Woeste. Weihoe de onderteekenaars zijn
omringd met eerbied van gansch de bevolking van
Aelst, en hier randt een priester hen op de ergste
wijze aan01 mijnheer Daens, keer in uw zelve,
en zie wat er gewordt van het geweten van een
verdwaalden priester(Toejuichingen rechts),
M. Daens heeft de cijfers opgeteld van al de per
sonen, die bestendig, tijdelijk of buitengewoon onder
steund zijn en hij volhardt in die verwarring Wat de
loonen betreft, ik heb hier eene lijst waaruit blijkt
dat de volwassen werklieden van frs. 2-50 tot 5-00
frank daags te Aelst trekken. (Protestaties op de
socialistische banken).
M. Anseele. Meestergasten.
M. Woeste. De loonen door M. Daens aange
haald, zijn die der leerjongens. Maar waar trekken
de leerjongens hetzelfde loon als de werklieden?
Er zijn, wel is waar, twee fabrieken, waar er
slechts twee k drie dagen in de week gewerkt
wordt, en waar men aldus slechts 6 k 9 frank
wintdoch overal waar men alle dagen werkt, wint
de werkman te Aelst 2 frank daags en dikwijls
meer.
Dat er ellenden zijn te Aelst zooals overal, dat
is zeker en ik kan enkel mijne vrienden aanzetten,
om er de werken te vermenigvuldigen, ten einde
de ongelukkigen ter hulp te komen. Ik bevestig
echter dat de burgerij van Aelst zich onder dat op
zicht vermenigvuldigt in talrijke werken, waar men
nooit M. Daens gezien heeft. (Zeer wel rechts).
Ik eindig: den dag voor de kiezing liep men in
de straten van Aelst rond met een plakschrift: Stemt
voor den martelaar Daens! In werkelijkheid heeft
hij zelf de waarheid gemarteld! (Toejuichingen en
en gelach rechts. Hevige protestaties op de socia
listische banken).
Stemmen. Tot morgen
De zitting wordt ten 5 uren geheven.
1) Verslag verschenen in het nieuws van den Dag.
Aelst, drukkerij van Emibl VKRNIMMEN, Pont- of Brusselsehestraat, N° 61.