Mel«e Avonl- ei MwM
De Socialisten
op den Buiten.
ONZE JONGENS VAN 1798
Nog de Muilplaag.
Peperbollekens.
Stad Aalst.
De Ooievaar.
geen men wil. Het is zeker, en ge moogt, op mijn
gezegde voortgaan, en zelfs als het zou noodig zijn,
Mijnheeren, moogt ge mijne getuigenis inroepen,
ik durf zeggen, en ik vrees niet dat iemand mij
zal durven tegenspreken, voor al die het hooren
wil in die kas legt men gemeenlijk geld.
Verstaat me nochtans goed, Mijnheeren men
kan in die kas andere dingen ook leggen, bij voor
beeld hemdens, neusdoeken, enz., enz.; bij mij
heeft er nog al lang eene versletene onderbroek in
gelegen, eene die men mij tot Ninof had gepast.
Dus, Mijnheeren, in 't algemeen, legt men in
de pensioenkassen, geld; nochtans eenieder is vrij
Moet het geld eigenlijk in die pensioenkas lig
gen Mijnheeren, strikt genomen, neen men mag
dat geld ook op de post zetten, of op eene bank.
Verstaat mij goed, ik wil niet spreken, Mijnhee
ren, van eene gewone bank, eene bank in hout,
neen, Mijnheeren, maar van eene bank, 'tis*te
zeggen, Mijnheeren, bij nen bankier, nen heer die
uw geld ontvangt en waarvoor gij alle j aren zoo
iets wederkrijgt, zooik kan nu niet goed
op het woord komen ik geloof dat ze dat escompte
noemen. Ge moet mij dat pardonneeren, Mijnhee
ren, want in zaken van geld te behandelen ben ik
zoo goed niet thuis gelijk in de broeikassen,... pen
sioenkassen, wil ik zeggen.
Dus, Mijnheeren, de pensioenkas is eene kas
die dient, of kan dienen om geld in te leggen voor
het pensioen der werklieden.
En zeggen, Mijnheeren, dat niemand in België
dat kon vinden Zekerlijk, 't heeft mij veel moei
te gekost, en dag en nacht heb ik gezwoegd en ge
zocht, doch eindelijk smaak ik toch het geluk, die
maatschappelijke kwestie, waarmede geheel het
land bezig is, te hebben opgelost. Nu dat het moei
lijkst gevonden is, ga ik mij stellig aan 't werk zet
ten, om dit maatschappelijk vraagstuk beter en be
ter te doorgronden, en zoo in staat te zijn, voor de
eer van mijnen naam en gansch de stad Aalst, in
't kort een wetsontwerp te doen voorstellen, tot
welvaart en geluk van den ouden werkman.
Ik weet, Mijnheeren, dat er veel mijn talent en
mijn verstand benijden doch zulks is voor mij
eene aanwakkering om met meer iever voort te
werken. M. den Ezzel heeft mij tot Antwerpen
willen te voren loopen, maar eens dat hij mijn dis
cours had gehoord, heeft hij met iedereen moeten
bekennen, dat ik de pensioenkassen beter ken dan
hijdat ik in dat vak thuis ben, en niet moet
zwichten, al ware het zelfs voor twee Ezzels.
Ik bedank u, Mijnheeren, voor de aandacht met
dewelke gij mij hebt vereerd. Moget gij mijne
woorden eens rijpelijk overdenken en overwegen,
en gij zult het met mij eens zijn, dat ik dwazer ben
dan ik er uit zie. Petbolkanne.
entstof te willen schaden, moet ik nochtans doen
opmerken, dat die entstof in de keelader moet in
gespoten worden en, bijgevolg, niet zonder bezwa
ren is. De entstof kost daarenboven tamelijk duur,
namelijk van fr. 3,75 tot 7 frank per inspuiting,
volgens de grootte der runderen.
Niettemin heb ik, in gemeen overleg met het
bestuur van de school, besloten dat er proeven
zouden genomen worden, om de doelmatigheid en
de aanduidingen van 't stelsel van doctor Löffer na
te gaan. Wellicht zullen die proefnemingen toela
ten de wijze van inspuiting van 't serum te veran
deren. Drie grondeigenaars der omstreken van
Brussel, die 80 hoornbeesten hehhen, namen aan,
hunne beesten, mits vergoeding, ter beschikking
te stellen van eene commissie, die ik met deze
proefnemingen heb belast. Deze proefnemingen
zouden waarschijnlijk reeds aangevangen zijn, had-
de de commissie kunnen beschikken over de noo-
dige hoeveelheid entstof, wat, volgens eene inlich
ting uit de fabriek van Höchst, waar ze vervaar
digd wordt, gekregen, eerst rond einde Januari 't
kan wezen.
lïfninpnii De veroordeelde anarchist Moi-
neau zal te Charleroi of te Luik
als kandidaat voor de kamerkiezingen door de
socialisten voorgedragen worden. De rooden heb
ben dat recht, maar de kamers zullen de kiezing
verbreken aangezien Moineau onkiesbaar is.
TïoCi*owroY% Het sluiten der grenzen
LllAt 1 - voor hollandsch vee heeft
voor gevolg gehad dat onze geburen uit het Noor
den ons tegenwoordig een overgroot getal afge
maakte beesten zenden.
In 1895 sloeg men in Holland 216.000 ossen,
stieren en koeien. Dat cijfer is geklommen tot
268.400 in 1897 en tot 280.000 in 1898. Het getal
geslegen kalveren beliep in 1895 tot 121.400 en in
1898 tot 240.000.
Aangaande de proefne
mingen gedaan met het se-
rum van doktor Löffer tegen
de muilplaag, heeft de heer
Minister De Bruyn in de
kamers de volgende inlichtingen gegeven:
Op 21 November 1898, heb ik aan het bestuur
van Staats veeartsenijschool gevraagd welk het ad
vies van het leeraarskorps was aangaande de uit
slagen der proefnemingen van doctor Löffer door
middel van zijne entstof tegen mond en klauwzeer.
CJit alle inlichtingen, mij op 3 December laatst
verstrekt door den heer bestuurder der school,
blijkt1° dat de proefnemingen van doctor Löffer
niet toelaten te zeggen hoe lang bedoelde inenting
het dier tegen de plaag vrijwaart2° dat de vrij
waring eerst drie weken na de inenting feitelijk
bestaat.
Zonder in het minst de waarde van bedoelde
DOOR
PATTYNpriester.
3 -))))§((((-
Trees liep kermend zich in den kelder wegstoppen.
Ik ga de blinden al binnen sluiten, zei vader, in den
schijn bedaard.
Toen hij terugkwam beefde hij in al zijne ledematen.
Menschen, menschen, hoorden wij hem zuchten, er
staan ons schrikkelijke dingen te gebeuren.
Op den koer langs den straatkant, stond een oud verlaten
bakhuis met eenzolderke dat in den tijd nog voor duiven-
pier had gediend. In de algemeene verwarring had ik toch
weten de waakzaamheid van vader te bedriegen en was
langs de ladder het zolderkamerken ingeklauterd. Op zeke
re oogenblikken zou men waarlijk meenen dat de kinderen
van den duivel bezeten zijn want terwijl Jan en alleman
in 't dorp, wel verstoken achter zijne deuren, schudde en
beefde over heel zijn lijf van schrik, hing ik doodbedaard
het dakvensterken uit en keek naar buiten. Intusscben was
de dag aangebroken, een flauwe dag van schemering als
een aschgrauw floers vol weemoed.
Onze markt leverde een schouwspel van belang op. Uit
alle huizen kwamen soldaten ten voorschijn haastig spron
gen zij in de stijgbeugels van het aan de deur gebonden
peerd en liepen zich rondom hunne oversten scharen. «Sluit
de gelederen riepen onophoudend deze laatsten. Al dat
volk liep in de grootste verwarring door elkaar't was ge
makkelijk om zien hoe het appél ze aan tafel verrast had.
Eenigen hielden nog een stuk brood of hesp in de hand.
Langzamerhand nogtans kwam er orde in dezen warboel.
Te midden van de markt, tegen de arduinen pomp met den
LUIBRECHT8.
Luibrechts trekt in een kom-
partimentvan den ijzerenweg,
waar 6 personen inzitten; langs
weerkanten drij
Eens neergezeten, kijkt hij
rond hem
Sapristi, zegt hij, daar, al
den anderen kant, zitten ze
maar met drij, en wij hier meê
vier.
En hij zet zich langs den an
deren kant.
zijne kopstukken. Wie betaalt die processen
wie betaald die schadeloosstellingen De werk
lieden 1
Zoo is 't gemakkelijk
Wij vragen ons dikwijls af hoe ver die arme
stumpers moeten misleid zijn, hoe diep gefanati-
seerd, om niet te bemerken dat de handelwijze
van hunne profeten niet strookt met hunne zeem
zoete woorden.
Neen, zoo gauw en zal het op den buiten nog
niet gaan. Ja, huichelaars, gaat maar alle ge
meenten af, valt dan maar uit op kasteelheeren,
pastoors, bazen en boeren, vleit het volk en hitst
het op door eenige gemakkelijk gezegde droom
beelden die nooit kunnen verwezentlijkt worden;
de katholieken zullen zorgen dat het volk wete
wie gij eigenlijk zijtdat het voor onze buiten
bevolking geen geheim zij dat uw heftig protes
teeren, uw gejammer en geblaf niet voortvloeien
uit innige overtuiging, maar wel uit eigenbelang
omdat ge vet betaald wordt met het geld der be-
wustelooze lieden die ge misleidt.
('t Gaat voort). J an Audax.
Wie betaalt de propaganda
Moest men de overgroote
massa gelds zien die dagelijks
door de socialisten aan de
propaganda wordt besteed,
men zou terzelvertijd verwon
derd en verschrikt zijn.
De geldmacht, het kapi
taal waar de socialistische
hoofdmannen op uitvallen als
bezetenen, zij gebruiken 't zel
ve ten nadeele van het volk
om het te misleiden.
Wie is 't. die deze propaganda betaalt zijn het
de rijke kopstukken, die op korten tijd een kol-
lossaal fortuin verbrassen waar nochtans zooveel
werklieden konden gelukkig mee gemaakt waf-
den, gelijk gezel Defuisseaux? zijn het die man
nen welke met verontweerdiging spreken tegen
het genot der rijken en tegen de wettigheid van
den eigendom en die nochtans zélve miljonnair
zijn en kasteelen koopen, gelijk gezel Van der
Velde zijn het deze die hun grootste behagen
vinden in de tegenstelling van armoede en weel
de, ten einde de wanhoop en den haat in het hert
te jagen van de arme lieden en ze zoo nog onge
lukkiger maken dan zij zijn, zij, die nochtans
zelve in weelde leven, die 's winters wel gevoed
en wel gehuisvest zijn, beter dan besten burger
die 's zomers naar de badsteden gaan, gelijk ge
zel Anseele, (rijk geworden met socialist te spe
len), en die een breed leveu leiden dat velen
waarop zij schelden hen zouden benijden?
Zijn zij het die betalen
Och neen, de werklieden zijn daar, de arme
slaven uit de steden die gebukt gaan onder het
ijzeren juk van den dwingeland Anseele en Cie.
De strijdpenning, of liever, de strijkpenning is
daar, dien de arme werklieden moeten betalen in
de propagandakas hunner partij, strijkpenning
waaruit zij zelve geen voordeel trekken maar die
moet dienen om hunne schatrijke hoofdmannen
te doen kiezen.
Vooruit heeft onlangs vijf veroordeelingen on
dergaan op eenen dag voor lastertaal van wege
Terwijl alle katholieke gazetten eene inschrij-
vingslijst openen voor onzen H. Vader den Paus,
openen de groene scheurmakers er eene voor eenen
priester die aan zijnen Bisschop niet wilt gehoor
zamen.
Als u iemand zegt dat hij hem het politiek niet
aan trekt, wees dan maar heel zeker dat hij van
uwe partij niet is.
Werkmenschen, ge wint te vreinig, zegt Paster
Daens,Geeft mijasta blieft, eenige centie
men van uw mager loon
Gazet van Overmeire, ge haalt er eere af. Uw
Artikel Een afgedwaalde priester zou van alle
brave menschen moeten gelezen worden.
M. Petrus, wat heeft Sixtus u gezegd op zijn
sterfbed Zoudt ge dat niet eens willen overdruk
ken in uw Land
De eerlingen moeten ten minste 12 jaar oud
zijn en mogen de lagere school niet meer bijwonen.
INSCHRIJVING Zondag 29 dezervan 1 1/2
ure tot 3 1/2 uren, kan men zich voor de genoemde
Avondschool of Zondagschool laten inschrijven,
in het lokaal dei* school St.-Kamtel, op
den Postweg.
Niemand kan terzelfdertijd leerling zijn van de
Avondschool en van de Zondagschool.
De eerste avondles zal men geven den Dijnsdag
31 dezer, om 8 1/2 uren en de eerste Zondagles,
den Zondag 5 Februari aanstaande, om 1 1/2 ure
namiddag.
waterbak, zag ik den kommandant, denzelfden die mij
straks den gouden Frederik in de vuist gestopt had. Hij zat
recht overeind in de stijgbeugels en keek links en rechts
met de zwart glurende oogen alles af, nu en dan een order
gevende aan de officieren. Toen bemerkte ik hoe hij, even
als zijne mannen, een grooten schapenwollen dolman om de
schouders had geslagen en op zijn hoofd eene soort van vil
ten kolbak droeg, met eene koperen plaat, in den vorm van
een dubbelen arend van voren. Later heb ik geweten hoe
wij hier eene kompagnie Oostenrijksche uhlanen voor han
den hadden.
Opkijkende naar het huis van den varkensslachter Teunis
werd ik Köo mijnen speelkamaraad gewaar, die zooals ik
door de pannen op den uitkijk lag.
Aan den anderen end van't dorp hadden de Franschen
post gevat. Zij moesten alreeds eenen aanval op de keizer
lijken gewaagd hebben, doch werden teruggedreven. Van
daar de geweerschoten strakseenige lijken bezaaiden de
ruimte tusschen de beide legers. Ik kon de Franschen niet
goed onderscheiden om reden van den afstand hunnen
majoor hoorde ik echter duidelijk roepen, terwijl hij de li
nie voorbijreed
Mannen, vormt karré
De vastgevrozene grond klonk als metaal o»d«r de ijzers
van zijn peerd.
Alles deed hier eene bloedige botsing voorzie* ik rilde
van schrik en tevens van nieuwsgierigheid.
De officieren, trommelaars en blauwrokken want het
sprong mij alras in de oogen hoe de republikeinen donker
blauwe uniformen droegen zonder borduursels, trokken
samen rond den kommandant in 't midden. Ih min dan een
eenen minuut waren zij in karré geschaard op drij gelede
ren, de bajonet vooruit. Net een dichten menschenzwerm,
als een levend fort beslagen met het staal der sabels en ba-
jonnetten. Bijna op hetzelfde oogenblik rukken de keizer
lijken los in een helsch gedruisch, de markt dreupt van het
ST.-KJÜIIIEL, (Postweg).
Elkeen erkent tegenwoordig dat het van hooge
weerde is, eene goede geleerdheid te hebben.
Wie niet behoorlijk lezen, schrijven en rekenen
kan, komt, zelfs in den gewonen omgang, aanhou
dende onaangenaamheden en moeilijkheden tegen;
en, daarenboven, is eene grondige geleerdheid
voor vele jonge lieden een middel om de eene of de
andere schoone, winstgevende bediening te beko
men.
Daarom is er, ten voordeele der jongelingen, in
de school St.-KAMIEL, op den Postweg alhier,
eene dubbele koatclooze en vrije leergang voor
volwassenen ingericht, waarvan de een zal gege-
den worden des avondsvan 8 1/2 tot 10 uren, den
Dijnsdag, den Woensdag en den Vkijdag eiker
week, gedurende de wintermaanden, en de andere
des Zondags 's namiddags, van 1 1 /2 ure tot 3 3/4
uren, 't jaar door.
De Avondschool, zoowel als de Zondagschool,
zal bestaan uit 3 klassen
I) De aanvankelijke Klasbestemd voor de j on-
gelingen die geen of slechts een zeer onvolledig la
ger onderwijs genoten hebben.
II) De Klas van herhaling en verder voortgezet
onderwijsbestemd voor jongelingen, die de lessen
der drie graden eener lagere school hebben ge
volgd.
III) De bijzondere Klas van Vlaamsche en Fran-
sche Taal, Natuurkunde, practische Meetkunde,
Boekhouden, enz.
Fransch zal men ook onderwijzen in
de twee andere klassen.
De leergangen zullen gegeven worden door de
heeren Onderwijzers der lagere school St.-Kamiel,
allen gediplomeerd. Bijgevolg is de snelle
vooruitgang in het leeren ten volle verzekerd.
Een grijsaard werd door zijne kleinkinderen om
ringd.
Hij was een oud strijder onder Napoleon, met
lange grauwe wenkbrauwen. Hij vocht in Egypte
en Syrië, streed bij Austerlitz en Moscou. Hij had
den beroemden tijd van den grooten keizer meege
maakt en wist vele aardige herinneringen er van
te verhalen.
Vele jaren geleden begon de oude man,
terwijl hij de hand van zijnen kleinzoon in de zyne
nam woonde een ooievaar op het dak eener
boerderij. Hij had zijn nest gebouird tusschen de
balken van het dak. Wanneer het helder weer was,
wanneer de bladeren der populieren slap neerhin
gen door de hitte van den zomerdag en de land
man een lied zong in 't veld, Stond daar de ooie
vaar op éen poot in het nest, in beschouwing van
den azuurblauwen hemel verzonken. Af en toe
vloog hijuitslaand de lange vleugels in breede
zwenking, naar een poel, of naar 't veld om voed
sel voor zijne kinderen te zoeken. Des nachts,wan
neer een fij ne motregen neerviel en over beemd en
veld als een grijze sluier neerhing, wanneer in de
verte de lichtj es der boerenwoningen tenauwer-
nood te onderscheiden waren, lag de ooievaar
in het nest, den kop verborgen in de veeren, de
vleugels wijd uitgespreid over zijn kleintjes....
En nu was 't oorlog....
De landbouwers hadden de dorpen verlaten en
waren naar- de steden gevlucht. De boerenwoning,
waarvan ik sprak, was ook verlaten, niemand was
op het veld te zien, geen hengelaar aan den oever
van de beek van tijd tot tijd bestormde een ba
taljon soldaten de verlaten woningen, begeleid door
een ruw gezang, tromgeroffel of kanongebulder....
De ooievaar stond als gewoonlyk op het dak van
de verlaten boerenwoning... De strijd werd gestre
den in zijne onmiddellijke nabijheid. De strijders
werden door oen vijand in 't nauw gedreven. Napo
leon overwon. Opeens viel een bom in de eenzame
woning en deed haar in vlam' geraken. De muren
kraakten, een dichte rook steeg warrelend om
hoog en 't vuur naderde meer en meer het nest van
den ooievaar. De vogel verliet zijne kinderen niet.
Augstig staarde hij rondom zich, redding verwach
tend hij keek naar de vlammen, dan naar de
mannen die daar beneden streden, doch verliet
zijne plaats niet.
Red het nest 1 riep een hunner.
Haal gauw eene ladder schreeuwde oen.
Touwen 1 Touwen
De soldaten deden wat ze konden de vlammen
zouden weldra het nest bereiken Toen vloog de
vogel heen, doch ziende hoe 't vuur het nest begon
aan te tasten, keerde hij onmiddellijk terug en
trachtte de kleinen met den snavel eruit te halen,
om ze te redden. Maar op dit oogenblik stortte
het dak in, en de moeder viel met hare jongen in
den vuurpoel. In spanning hadden de soldaten den
afloop te gemoet gezien. Een oude grenadier, ge
hard in den strijd, biggelden nu de tranen langs de
wangen, als de gevoeligste vrouw....
De ouderling zweeg.
Bij die gedachte aan het verleden, werd voor
een oogenblik het gelaat van den Franschen gre
nadier met eene weemoedige uitdrukking over
schaduwd.
Maar waarom vloog hy niet weg vroeg de
zwartoogige knaap.
Hij wilde sterven met zyne kleinen, sprak de
grijsaard en kuste zijn kleinzoon.
geweld der voorthollende paarden. Mij denkt, ik zie ze nog,
de uhlanen zooals ze ons daar voorbij stoven den schaap-
wollen dolman, fladderend achter hen, den kolbak bijna op
de oogen verzonken, de lippen dicht opeen geklemd, terwijl
ze met den grooten kavalleristensabel, links en rechts rond-
bliksemen dat de ochtendschemering ervan opklaart in de
straat.
Vuur n schreeuwt de Fransche generaal.
Een donderend geknal alsof de aarde in eens openbarst
Alle de gelederen hebben tegelijk vuur gegeven, de ruiten
vliegen rammelend aan scherven, de rooi slaat naar binnen
in 't gefladder der stukken patronen.Dan nog één schot,
nog één,... en dan plotseling eene overgroote stilte waar
door een licht gejank zijpelt van gekwetste peerden en ster
vende soldaten.
Instinctmatig had ik de oogen dicht genepen. Toen ik ze
weer opendeed was de rook opgeklaard. Een twintigtal rui
ters lagen op den grond uitgestrekteenige spartelden nog
in de laatste stuiptrekkingen des doods het grootste deel
verroerde niet meer.
Heel onder het dakraamtje van het bakhuis zag ik eenen
uhlaan die van zijn peerd getuimeld was, met de hand op de
borst, waarschijnlijk om het bloed aldaar te stelpen, tegen
den muur komen leunen. Hij zwijfelde een paar keeren op
de beenen als een dronken mensch en viel dan loodzwaar
op den harden grond neer. Nu nog meen ik den verglaasden
blik terug te zien, welken hijonder het vallen, uit de draai
ende oogen naar mij ophief, zoo diep heeft mij dit zicht als
dan geschokt.
Op den kant van 't karré die naar de markt toezag had
had eene hevige worsteling plaats gegrepen. Gezeten op
hunne groote peerden, trachtten de keizerlijken eene bres
te maken in het vierkant. Met de breeds sabels kapten en
korven zij op goed kome het uit, in den tas, terwijl de peer
d-, o, recht uvereind staande op hunne achterpooten, als 't
ware dien levenden muur van staal wilden opklauteren
Doch telkens dat er een cavaleristensabel bliksemend naar
beneden ging, zag ik den punt eener bajonnet zoo ras als de
wind, opflikkeren en den slag afweeren. Een peerd tuimel
de neer met den man er onder en daar de uhlanen zich op
een betrekkelijk smal terrein bewogen, zoo hinderde de ee
ne den ander en geraakten zij weldra in de grootste verwar
ring.
Vuur gebood alweer de Fransche generaal die het
spel stond af te kijken, even roerloos en kalm alsof hij een
steenen standbeeld geweest ware.
Het tweede gelid gaf vuur. Voor de tweede maal scheur
de de aarde open in eenen oorverdoovenden donderslag en
vielen er ruiten en pannen naar beneden. Het uitwerksel
dezer nieuwe losbranding moest verschrikkelijk geweest
zijn want toen de rook was opgestegen, lag de straat be
zaaid met dooden en gekwetsten. De overige hadden rechts
omkeert gemaakt en vloden met de snelheid van den wind
naar 't hoofdkwartier op de markt terug.
Ook in de gelederen der blauwen waren gapende leemten.
Dit belette hen echter niet den vluchtenden vijand een ze-
geschallend hoeraachterna te zenden. Ik keek naar
hunnen kommandant op hij stond nog altijd even onbe
weeglijk in zijne houding van steenen standbeeld door den
lichten nevel heen. Mij dacht dat hij zacht glimlachte.
Doch daar komt op eens het gros der keizerlijke ruiterij
op 't vierkant aanzetten. Nooit heb ik iets vreeselijker bij
gewoond dan die woedende charge, mij scheen het een vi-
zioen uit de hel. De nederlaag der kamaraden had de Oos
tenrijkers razend kwaad gemaakt kost wat kost, ze zou
den de baan schoon veegen van het Fransch gespuis. Ge
zoudt gezegd hebben eene bende roofzieke wolven, lij k ze
daar voorbij reden of beter vlogen, onder het uiten van
vreemde, woeste keelgeluiden, waarmede zij hen eigen zei
ven en de peerden aanwakkerden. Zoo laag lagen zij, met
de lans vooruit, op den zadel gebogen dat hun neus bijna de
manen hunner peerden aanraakte(Vervolg hierna).