ONZE JONGENS VAN 1798 In en buiten ons land. Stichtend Appelterre en Santbergen SeTXS Uit Nederbrakel. Brakel is dood afstammeling der Pepijnen, maakte wel deel van het edel huis der Karlingers, zoo beroemd onder de Belgen Ja, Karei Martel was Belg, evenals zijn zoon Pepijn, die der Kerke, de pauzelijke sta ten schonk en zijn kleinzoon Karei de Groote, die, Belg geboren, liefst verbleef in de Nederlan den, te midden zijner Frankische stam- en taalge- nooten, en die zelfs eene Dietsche spraakleer liet opstellen. Drij eeuwen zijn verstreken. Het kostbaar Graf Christi is in de heiligschendende handen der Sar- racenen gevallen. Duizenden ridders uit het Wes ten vliegen op hijgende rossen over het stuivende zand der Oostersche vlakten. Wie staat aan hun hoofd Godfried van Bouillon ofte Van Belgium, (gelijk de bewoners van 't heilig Land hem noem den). Baldwin van Costenobelen, die de krone droeg van Constantijn, was hij geen graaf van Vlaanderen Voor het heldenzweerd onzer vorsten Robrecht van Bethune, Dirk en Filips van Elzaten, stoven de Turken uiteen gelijk het schuchtere wild voor het schot des jagers. Filips-Auguste trok ook ten hei ligen strijde, ja, doch zijne sterre verbleekt voor die van Rijkaard Leeuwenherten 't en is maar op het einde der kruistochten dat Vrankrijk wat eere verworven heeft onder het beleid van Sint Lode wijk. Maar hoelang bleef de kristelijke geest diens heiligen konings zijne nazaten bij Durfde een oudste zoon der Kerke, Frans I, met de aartsvijan den des kerstendoms, met Turken en Protestanten van Duitschland niet samenspannen tegen den ver dediger van Kerke en beschavinge, onzen wereld- beroemden Keizer Karei 'k En spreke hier niet van Gallicanismus en Jan- senismus, vanLodewijk den Veertiende, noch van de heiligschenders der Fransche Omwenteling, noch van den hoogmoedigen kerk vervolger Napoleo den eerste. - Alleenlijk dient nog gezeid, dat, dank aan Vrankrijks keizer Napoleo III, dank aan zijn dubbelzinnig handelen, dank ook aan de arg listigheid waarmede hij onderduims de bewerkers van Italië's eenheid medehielp, de Paus van Rome zijne Staten kwijt is en thans in het Vatikaan ge vangen zit Bij zulke daden mogen de Franschen blozen en bekennen dat zij noch van oorsprongswege, noch door hunne diensten in den loop der tijden, den naam verdienen van oudste Zonen der Kerk. Wij zijn het, Belgen, die dien eeretitel kregen onder onzen koning Hlodwig en wij en hebben nooit dien naam verloochend. Wie veroverde het wapen des zwarten Leeuws op de Muzulmannen Wie bleef den Paus van Roomen getrouw, spijts Avignon, spijts oorlog en geweldenarijen van Vrankrijkswege Wie omgord de het slagzweerd tegen Oostenrijkers en sanscu lotten, onder den heldenroep Pro aris et focis Voor altaar en heerd Voor God en Land 't Is de Belg 't is hij nog die de dapperste was onder de Gallen, 't is hij ook die de oudste en de trouw ste zoon is der Kerke Een Jonge Strijder. Pirlnir - Lucas, teveel werk; te naaste w. J: dl 1U11 ja £)e eerste artikel was reeds gezet, wanneer ons uw schrijven toekwam. Ergo, dus, bijgevolgSegelsem. Ik zal zoeken naar die gevraagde nummers, maar ik durf ze U niet verzekeren. Ninove. Ten bureele van Recht en Vrede, te Ninove, zijn te bekomen alle slach van bloemkorf jes en bloemtuilen, voor huwelijken en feestelijk heden. Italië. Op het einde dezer maand zal Z. H. de Pans een bijzonder gehoor verleenen aan den oudsten dienaar van het Vatikaan, commendatore Pacelli, vroeger bestuurder der pauzelijke doua nen. M. Pietro Pacelli, die op 27 Februari zijn 102® jaar intreedt, is nog zoo wel te pas dat hij zich te voet naar het Vatikaan zal begeven om den zegen van den H. Vader te ontvangen. Assencde. Eene ijselijke ramp Dijnsdag morgend is aldaar eene in opbouw zijnde brouwe rij plotseling ingestort. Vijf werklieden werden on der de puinen begraven en vijl konden bijtijds de vlucht nemen. Na verscheidene uren werkens ge lukte men erin de slachtoffers te naderen drij wa ren DOOD, een schrikkelijk gekwetst en de vijfde ongedeerd. Het parket van Gent is woensdag ter plaats geweest om een onderzoek in te stellen. De stoffelijke schade is zeer aanzienlijk, doch wat weegt zulks op tegen het leven der slachtoffers Aspelacre. Eene gelukkige hand. Als eene zeldzaamheid mag verteld worden dat de heer Gustaaf Soens van Aspelaere, donderdag te Nino ve, voor de derde maal gelot en telkenmale een goed nummer getrokken heeft. De eerste maal trok hij 92 voor zijnen broeder Petrus de tweede maal 135 voor zijn eigenzelven, en de derde maal 141 voor zijnen broeder Alfons, leerling in het klein Seminarie van St-Niklaas. Drijmaal en hartelijk proficiat. DOOR P-A.TT-STINr, priester. 5 -))))§((((- Er verliep wel eene halve uur vooraleer iemand den neus op straat dorst wagen, na het staken van het vuur. Zacht jes aannogtanskwam 't vertrouwen weer; de eene deur ging na de andere open, zooveel te meer daar de republi keinen rekwisitie deden van linnen verbanden, water, gene- ver en beddegoed. Vele burgers waren boos in kan hart op het vreemd gespuis dat zoo maar zonder de minste uitda ging van onzen kant de menschenkwam doodslaan in ons midden. Doch wij wachtten ons wel iets van dit alles te la ten blijken en gaven welwillend wat gevraagd werd, uit vrees voor die duivelsche republikeinen die er alles behal- ven gezind uit zagen om zich voor den zot te laten houden, Mij denkt, ik heb ze nog vóór mij staan terwijl ik deze re gelen neerschrijf. Wat een verschil, goede God, met de wel gevoede, blinkende vollemaanstronies en de rijk gestikte jassen en pluimhoeden der keizerlijken Ge zoudt gezegd hebben een quadrille hofjonkers nevens eene bende schooi ers. De republikeinen droegen gelapte kleederen, verscho ten hoeden, platgetrapte schoenen die bij middel van touw- kes en repen goed aan hunne beenen waren vastgebonden. Bij velen staken de knieën door de broek. Eenigen hadden om reden van de koude eenen sjerp of stoffen band over hunne ooren onder de kin vastgeknoopt. Niets onderscheid de den generaal, die even povertjes was uitgedoscht, van zijn volk ten zij een paar zilveren epauletten en een pom pon van 't zelfde op den steek. En dan die magere zwarte wezens, getrokken van den marsch in den nacht dóór de koude en misschien zonder eten Waren die menschen dan Onder 't getal der gevers voor den Priester Daens-Penning staat in 't Land van Aelst van Zondag gepasseerd Adolf Ruelens, dagbladverkooper5,00 frs. Adolf Ruelens is de uitverkooper van 't Laat ste Nieuws, 't vuilste en goddelooste gazetjen van België. Is dat niet stichtend PRIESTER Daens on dersteund door den rondleurder van een onzedig en goddeloos dagb lad 1 - OeEerw. Pater Reeo- C5CUCI1UC1UCRC. let> die hier zaterdag is aangekomen om de parochianen tot de gedurige aanbidding aan te wakkeren, lukt oppbest. Drie- maals daags sermoen 's morgens met de mis van 6 1/2, 's voornoens met de hoogmis en 's avonds om 6 uren, telkens was de kerk vol volk. - De E. H. 0. Paquay, vroeger te oiuki„nei. Aalgt onderpastoor op Sint Jo- zefskerk, nu pastoor te Stekene, heeft aldaar de kerk zóo schoon en zoodanig wel doen herstellen, dat er de groote gazetten, zooals de Bien Public, van Gent, over schrijven en den iever van den E. H. Paquay roemen. Met innige vreugde vereeni gen wij ons met onzen Gentschen confrater om den E. H. Pastoor van Stekene gulhartig proficiat te wenschen. een klooster. Appelterre heeft het geluk eenen rij ken inwoner te bezitten, die een grond geeft om er het klooster op te bouwen. Santbergen heeft reeds een klooster. De Zusters van het Moederhuis van Beveren-Waas zijn er gehuisvest in het oud slot of kasteel der edele familie de la Lain. Het onderwijs en de opvoeding, die zij er geven, zijn zóo beroemd dat van de 8 a 10 omliggende parochiën de kinde ren van de welstellende menschen er ter school komen. Dat maakt dat de schoollokalen er veel te klein geworden zijn om de 300 kinderen te plaat sen. De E. H. Pastoor, die er verleden jaar met zooveel luister en deelneming van gansch de paro chie, zijnen jubilé heeft gevierd, die is met zul- ken onvermoeibaren iever te werk gegaan, dat hij er toegekomen is van een ruimen en nabij de kerk gelegen grond ter beschikking te brengen, voor het er te bouwen groot, schoon klooster; met de eerste opene dagen slaagt men de hand aan het werk. Eere zij hen, die het christelijk onderwijs en te vens de goede opvoeding weten voor te staan ViflIWCIlhmi' - Het Concert, Terleden i\itUVVCIli!0>C. Zondag door eeüige Catholieke Jonk heden van Geerardsbergen gege ven, is allerbest gelukt. Geen wonder dat er veel bijval was, want van 's menschens geheugen heeft men er van Concert hooren spreken. Ook, niette genstaande het ongustig weder, was het lokaal alhoewel tamelijk groot, toch veel te klein en stond het publiek, bijzonder in het achtergedeelte der zaal, gelijk haringen in de ton opeen geperst. De tusschenpoozen der kluchtspelen wierden met geestdrift doorgebracht door het spelen van eenige schoone stukjes muziek, uitgevoerd door twee mu zikanten van Nieuwenhove, twee van Denderwin- deke en 4 jonge lieden van Geerardsbergen, allen liefhebbersmuzikanten. Maar wie er het publiek bijzonderlijk heeft doen lachen, dat is de komi-eke Cupido, die op eene natiturlijke komieke wijze al zei en deed wat er hem te zeggen en te doen viel in het kluchtspel Mijnheer is Garde civiek. Komen die Jonkheden nog terug, ze zullen allerbest geko men wezen. N. B. Wat er zeer wel was in 't Concert (en menigeen zegt het beste en het bijzonderste) was de alleenspraak Naar Frankrijk, zeer wel, ja, onverbeterlijk opgevoerd. VOLKSPARLEMENT VIEN. Kozijn Stien, g'en zegt gelijk niets vandaag STIEN. Och Heere, neen ik, kozijn, ik en weet van niets. VIEN. Ge weet toch wel dat er uit zulk weer zou kunnen sneeuw komen STIEN. Awé, kozijn, om de waarheid te zeg gen, 'k en spekuleer nie veel op 't weer, maar ik wenschte dat 's avonds nooit nie donker en wierd, gelijk nu met de volle maan. VIEN. Jommer, jommer, kozijn, haddet nooit niet donker geworden, wat zoun ze dan mee al die nachtwakers gedaan hebben STIEN. 't Is ook nog een raison, 't is waar. VIEN. Zeker, kozijn, 't zijn ook emploois die d'er moeten zijn. STIEN. Maar wat hoor ik daar azoo al veer tien dagen roetelen van twee van ons ministers, al da katholiek is, zeggen ze, en die te Brissel buiten zoun zijn. VIEN. 'tFijn, ge weet wol, kozijn, en kan ik daar nie van uiteen doen, doch 't was ieverst voor een kieswet, die de koning wilde opleggen. STIEN. Tegen hun opinie, wilde zeggen VIEN. Sessa, kozijn, en liever hun demessie gegeven, en liebereman blijven als geforceerd met 't geweld. STIEN. Perlafors, kozijn, nooit nie goed. VIEN. En ze willen d'er bij hebben dat da siksteem van kiezen van onzen koning nie aaneen en hiel, en dat er fratres en fradatie kost uit voort komen voor 't katholiek, peis ne keer. STIEN. Eh, kozijn, als 't azoo maar ne val- schen derden en was, hebben die twee ministers gelijk gehad liever hun matten op te rollen. En doen d'ander na voort, kozijn VIEN. Neen's, kozijn, dien valschen derden is algauw ingetrokken, en nu wordt er gestudeerd in ander boeken en de kaart zal herdeeld worden. STIEN. Alla, dat z'het maken dat goed is, en fie van de kathelieke VIEN. Hedde in 't Stemmeken nie gelezen dat er azoo gevochten is in de Walen met 't loten van de konskrieën STIEN. Is dat toch nie wreed en barbaar, proche tegen proche, tegaar gaan loten en de mes sen trekken Ze moesten bij eiken man nen gan- darm zetten. VIEN. Da loten, kozijn't waar toch be ter dat ze nie en moesten loten. STIEN. Ze zeggen, kozijn, da menheer Woeste daar zoo straf mee bezig is mee een leger van volonteers, en niemeer loten. VIEN. 't Is zoo droef da vloeken en tieren en vechten, dagge hoord ne mensch zou op dien dag liever in zijn bedde blijven liggen en u dekken tot over den kop. STIEN. Awel, menheer Woeste studeert daar op, zeggen ze. Wij mogen gelukkig zijn dammen voor azoo ne man kunnen stemmen. VIEN. Als hij da kan goed brengen, kozijn, halen wij hem in van op Boukoutberg t'Hekelgem, en 'k steek veertien dagen onzen rapo uit. STIEN. Komt een beetje alhier, kozijn er komen daar twee mannen afgereên op een velosse- peerd. VIEN. Roefze zijn al voorbij 1 dat is toch iet azoo avesseeren STIEN. Hadden z'ons da ne keer gezeid als wij klein jongens waren, kozijn, van op twee wie len te rijn, 't een achter t'auder. VIEN. g'Hebt gij gelijk 'twas dan op uw zooien af te lappen, en als de beenen niet meer mee en wilden, lag 't peerd daar. STIEN. Ze zullen nog leeren vliegen, ge zult het zien VIEN. Wij zullen t'afwachten, kozijn, maar 'k geloof dat de musschen daarop zullen kwaad zijn, da geloof ik. STIEN. Eh, waarom, kozijn VIEN. Dat ze nu van op den grond nog schie ten met hun geweer, en wa.zal 't zijn als z'er zul len achtervliegen daarbijen dan nog schieten STIEN. Och, kozijn, wa dammen zeggen; de wereld zal tegen dan al misschien vergaan zijn. VIEN. In alle geval, ik ben gerust in alles, kozzen, en 'k ga van hier recht naar huis. STIEN. Alla, tot op nen anderen keer dan slaap wel. van ijzer en van staal gebouwd om aldus allerhande ontbe ringen te doorspartelen waar anderen duizendmaal zouden onder bezweken zijn. Met dat al hielden zij zich als konin gen zoo fier. Niemand onder ons voelde den minsten lust tot lachen met de voddenpakken. De blik uit de kleine zwarte oogen boorde u door merg en been tot op het diepste uwer ziel. Nauwelijks hadden zij de eerste zorgen aan de gekwets ten toegebracht of meest allen haalden een pijpken uit hun nen zak te voorschijnen smoorden doodbedaard, als lieden die van een wandeüngske te huis weerkeeren, Toen ik rond den twaalven naar huis keerde vond ik op dezelfde plaats, waar de Oostenrijkers dezen morgen ver rast werden, een stuk vier vijf Franschen aan tafel zitten. Al bij den eersten oogopslag herkende ik den kommandant met den chirurgijn onder hen. Die mannen lieten zich de hesp en de sneden witbrood goed smaken. Alhoewel hij liefst Fransch sprak was de kommandant het Vlaamsch ook machtig, hij moest ergens uit Fransch Vlaanderen, van de kanten van Duinkerke, herkomstig zijn. Fransch, bofte hij, is de taal der vrije mannen, Vlaamsch die der slaven, nogtans daar het nu niet anders kon wou hij zich wel verlagen Vlaamsch te spreken. Vader vertelde hem hoe de ham waar zij nu zoo gesmake lij k aan peuzelden eerst aan de keizerlijken werd opge diend. De anderen lachten Zoo, zoo, bejegende de generaal, de vijgen zijn wel be leefd 't gaat hier lijk in 'tfabelke zijhalen de gebraden kastaajen uit het vuur en wij eten die op. Onmiddellijk daarop keerde hij zich tot den chirurgijn nevens hem en voegde er lachend bij in 't Fransch «En loopen dat ze deden he, bufger Foidard, loopen als hazen Inderdaad, antwoordde de practizijn die er ernstiger gestemd uitzag dan de anderen, ons volk deed goed zijnen plicht, lijk altijd. Jammer maar dat de hulpdokter Yan het bataljon naar 't pierenland vertrokken is. Aldus sta ik nu Menschen, menschen, zij a dat toch dingen! De liberalen hebben 't gezeid en voorspeld Brakel is nu een kerkhof. Een vreemdeling, die sedert lang onze anders zoo blijde, lachende en levenslustige gemeente niet meer bezocht heelt, zou met verstomming ge slagen staan moest hij er terugkeeren. 't Is er zoo doodsch en eenzaam dat ge zelfs bij klaren dage niet meer over de straat kunt gaan, alleen voor heel'het boelke borg. r De majoor haalde lichtjes de schouderen op, en zei koel- weg: Da's de oorlog heden gij en morgen ik. Meteenen gooide hij den vollen beker wijn in eenen teug naar binnen want de koffie, welken moeder hun had voor gezet, werd spottend van de hand gewezen. In't neerzetten van zijn glas viel zijn blik toevallig op mijn persoontje, hij wenkte met de hand dat ik zou nade ren. Stond er mij alweer een gouden frederik te verwachten Doch ja welhij haalde uit de binnenzakken van zijn blauwen jas een klein boekje te voorschijn. Wat staat er op het titelblad te lezen, kleine bloo- zaard? vroeg hij mij, tegelijkertijd mij vriendelijk in de oor knijpend. Ik las luidopDit zijn de rechten van den mensch. Goed zoo, ging hij voort, neem dit en bewaar het wel. Dit is de catechismus van het nieuw geloof. Voor het den volkerente verkondigen vergieten wij ons bloed. Zijne stem klonk in eens ernstig terwijl hij den blik naar vader wendde. Leer uw ventje lezen, in dat boekje: er liggen meer schatten van waarheid en geluk in deze korte bladjes verborgen dan in alle de groote foüanders uwer pastoors en paters. Wij luisterden verbaasd over den ernst waarmede de ma joor over die eenige bladzijden druk sprak hij dronk eenen zwelg uit den beker en vroeg dan, van toon veranderend Zeg eens, burger Hoeven, zijn er geen franschgezinden in uw dorp Weinig of geen, verklaarde vader zonder de minste achterdocht. Hij meende niets beters of de majoor vroeg hem naar de waarheid. De lippen van dezen laatsten vertrokken in eene zure plooi. zonder eene huivering over uw lichaam te voelen loopen, als ge die treurnis ziet die als 't ware op 't voorhoofd der huizen gestempeld staat, en bovenal die bleeke en uitgemergelde aangezichten, wier verglaasde oogen zoo dof en nijdig achter de vuile, verwaarloosde vensterruiten blikken. Elkeen loopt met t'hoofd in den grond ofwel, ze zitten achter de koude stoof te zuchten en te steenen dat uw hert ervan breken zou de jonk heid, zoo frisch, zoo krachtvol voorheen, ze kwijnt en welhaast is ze graatmager en weggeteerd als de sneeuw voor de zon. Menschen, menschen, zijn dat toch dingen De commercie ligt stil, niets en gaat meer. Zelfs de natuur deelt in de algemeene droefheid de he mel weent godsgenadig dikke tranen van aandoe ning de vogels zitten stom op de takken of in de muiten en uit al wat u omgeeft stijgt een fletsche Jijkachtige geur O Ledeganck, zoete, weemoedige dichter, waar om en leeft ge niet meer om 't verval en de treurnis van ons Brakel te bezingen Eilaaswaar is der vadren vreugd gevaren Is er eene besmettelijke ziekte losgebroken Is een afgezant des hemels komen verkondigen dat Brakel zal vergaan in eene zee van solfer en vuur Neen, niets van dit alles. Veel vreeslijker is de oorzaak van dien beweenlijken toestand de reden isbeeft, stervelingen, van verontweerdiging... dat onze gemeenteraad de taks op de danskoten vermeerderd heeft. Een glimlach zweeft over uwe lippen, lezer, wel licht zult gij in uw eigen zeggen maar die maat regel nemen is zeer prijsbaar 1 Welke opmerkin gen men er ook tegen inbrenge, dat is voor 't open baar nut en in 't belang der openbare zedelijk heid. Overigens, "dat belet niet dat men plezier make naar hertelust 1 Of is er dan geen vermaak meer te vinden dan in de danskoten Wie zulke dwaasheden durft vooruitzetten moet nen gloeien- den ezel zijn en speculeeren op het zedelijk verval van 't volk. Zijn alle ouders die hunne kinders or dentelijk willen opbrengen tegen de danskoten niet Zijn de bazen in 't algemeen er niet tevreden over dat degene moeten betalen die aldus het volk verlokken ten nadeele van al de andere herber giers en wanneer men wil rechtuit spreken, komt er daar iets goed uit voort Liefste lezer, wij hebben dat ook zoo lang ge dacht, maar ziet ge, wij zijn zoo verachterd 1 Im mers, 't verstandigste deel van 't volk woont te Nederbrakel (bij de liberalen, natuurlijk) en 't moet waar zijn, want 't heeft het zelf gezeid. En zoo'n diepen indruk hebben zijne woorden op onze bevolkiug gemaakt, dat alles hier nu is gelijk hier boven staat beschreven. Dat verstandigste deel verstaat de volksbescha ving anders, ziet ge naar de kerk niet gaan, pin ten bier zuipen, 't volk zat maken omdat het peist dat de menschen voor een glas bier hunne overtui ging zullen verkoopen, op de pastoors uitvallen, herbergzeever vertellen, beloven van hemel en aarde te zullen verzetten omdat beloven niets en kost, en 's nachts dan huilen en tieren als wilde verkens, dat is volgens het verlicht kereltje het nee plus ultra van de vrijheid en de volksopvoe ding. De katholieken zijn oneindig dommer zij bepa len zich bij het verbeteren der wegen (gelijk wij vroeger aangekondigd hebben, gaat kortelings heel Valkenberghe gekasseid worden); bij 't inrich ten van nuttige volkswerken daarbij eenpintjen op't gemak, alles in deftigheid en eerlijk verzet, zonder overdrevene kiesdraverijdie meest altijd uitloopt op eigen zakpolitiek hoewel er dan ook een vriendelijk bezoek af mag aan de buitenwijken (wij vernemen dat alle wijken hunne beurt zullen hebben hier eene bolling, daar een kaartspel, enz.) Maar, och God, de verlichte bollen hebben be slist dat Brakel nu dood is, dus ik heb niets meer te zeggen, en Carabine kruipt weer in zijn graf om er nooit meer uit te komen't is te zeggen tot binnen acht dagen er is nieuws I Carabine. Lieg niet, burger, of 't zou u rouwen, dreigde hij en meteenen vatte zijne ruwe hand die van rader vast. Nooit zult ge mij doen gelooven dat de roem onzer groote Repu bliek niet tot in uw wildenland is doorgedrongen en er geen bewonderaars heeft verwekt. "Wie zijn die? op staanden voet gaat gij mij naam en woonplaats van elkeen hunner op geven. Op mijn woord van eer, majoor, ik ken er geen, be vestigde vader die niet loog. De Franschman keek hem nog scherper in de oogen ter wij 1 hij op elke sijlbe drukkend langzaam zei Let wel op uwe woorden, burger Hoevenwij republi keinen maken met alles kort spel en die ons voor den zot wil houden is de eerste gefopt. Toen trad moeder bijDe vrouwen zijn wat anders fijn dan de mannen om zich in zekere netelige toestanden uit den slag te redden. Zij wist er eigenlijk niet meer dan vader van doch in de goeje meening dat republikein en rakkert één waren in ons midden, gaf zij op goed kome het uit eeni ge namen der gemeenste kerels van ons dorp op Majoor Martin, want zoo heette de man, teekende alles zorgvuldig in zijn zakboekjen aan. Terwijl moeder aan het opsommen was, ontstond er op eens een groot gedruisch vóór de winkeldeur. Vader liep kijken door de ramen en kwam alras met de boodschap te rug dat er daar eene groote samenscholling menschen stond, waaronder Stien Hermie de grafmaker tusschen vier Fransche soldaten, die den overste begeerden te spreken. Men leidde ze binnen gebood de generaal, even be daard alsof bij in zijne eigene doening gezeten ware. In eenen oogpink stroomde de winkel vol volk. Er ston den nieuwsgierigen tot achteraan in den huisgang. Onder anderen trok Frans Goedertier die zich achter zijns vader» slippen schuil hield mij een oogske toe. (Wordt voortgezet),

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1899 | | pagina 2