ONZE JONGENS VAN 1798
In en buiten ons land.
Stichtend
Appelterre en Santbergen SeTXS
Uit Nederbrakel. Brakel is dood
afstammeling der Pepijnen, maakte wel deel van
het edel huis der Karlingers, zoo beroemd onder
de Belgen Ja, Karei Martel was Belg, evenals
zijn zoon Pepijn, die der Kerke, de pauzelijke sta
ten schonk en zijn kleinzoon Karei de Groote,
die, Belg geboren, liefst verbleef in de Nederlan
den, te midden zijner Frankische stam- en taalge-
nooten, en die zelfs eene Dietsche spraakleer liet
opstellen.
Drij eeuwen zijn verstreken. Het kostbaar Graf
Christi is in de heiligschendende handen der Sar-
racenen gevallen. Duizenden ridders uit het Wes
ten vliegen op hijgende rossen over het stuivende
zand der Oostersche vlakten. Wie staat aan hun
hoofd Godfried van Bouillon ofte Van Belgium,
(gelijk de bewoners van 't heilig Land hem noem
den). Baldwin van Costenobelen, die de krone
droeg van Constantijn, was hij geen graaf van
Vlaanderen
Voor het heldenzweerd onzer vorsten Robrecht
van Bethune, Dirk en Filips van Elzaten, stoven de
Turken uiteen gelijk het schuchtere wild voor het
schot des jagers. Filips-Auguste trok ook ten hei
ligen strijde, ja, doch zijne sterre verbleekt voor
die van Rijkaard Leeuwenherten 't en is maar
op het einde der kruistochten dat Vrankrijk wat
eere verworven heeft onder het beleid van Sint
Lode wijk.
Maar hoelang bleef de kristelijke geest diens
heiligen konings zijne nazaten bij Durfde een
oudste zoon der Kerke, Frans I, met de aartsvijan
den des kerstendoms, met Turken en Protestanten
van Duitschland niet samenspannen tegen den ver
dediger van Kerke en beschavinge, onzen wereld-
beroemden Keizer Karei
'k En spreke hier niet van Gallicanismus en Jan-
senismus, vanLodewijk den Veertiende, noch van
de heiligschenders der Fransche Omwenteling,
noch van den hoogmoedigen kerk vervolger Napoleo
den eerste. - Alleenlijk dient nog gezeid, dat,
dank aan Vrankrijks keizer Napoleo III, dank aan
zijn dubbelzinnig handelen, dank ook aan de arg
listigheid waarmede hij onderduims de bewerkers
van Italië's eenheid medehielp, de Paus van Rome
zijne Staten kwijt is en thans in het Vatikaan ge
vangen zit
Bij zulke daden mogen de Franschen blozen en
bekennen dat zij noch van oorsprongswege, noch
door hunne diensten in den loop der tijden, den
naam verdienen van oudste Zonen der Kerk.
Wij zijn het, Belgen, die dien eeretitel kregen
onder onzen koning Hlodwig en wij en hebben
nooit dien naam verloochend.
Wie veroverde het wapen des zwarten Leeuws
op de Muzulmannen Wie bleef den Paus van
Roomen getrouw, spijts Avignon, spijts oorlog en
geweldenarijen van Vrankrijkswege Wie omgord
de het slagzweerd tegen Oostenrijkers en sanscu
lotten, onder den heldenroep Pro aris et focis
Voor altaar en heerd Voor God en Land 't Is
de Belg 't is hij nog die de dapperste was onder
de Gallen, 't is hij ook die de oudste en de trouw
ste zoon is der Kerke
Een Jonge Strijder.
Pirlnir - Lucas, teveel werk; te naaste w.
J: dl 1U11 ja £)e eerste artikel was reeds
gezet, wanneer ons uw schrijven toekwam. Ergo,
dus, bijgevolgSegelsem. Ik zal zoeken
naar die gevraagde nummers, maar ik durf ze U
niet verzekeren.
Ninove. Ten bureele van Recht en Vrede, te
Ninove, zijn te bekomen alle slach van bloemkorf
jes en bloemtuilen, voor huwelijken en feestelijk
heden.
Italië. Op het einde dezer maand zal Z. H.
de Pans een bijzonder gehoor verleenen aan den
oudsten dienaar van het Vatikaan, commendatore
Pacelli, vroeger bestuurder der pauzelijke doua
nen. M. Pietro Pacelli, die op 27 Februari zijn
102® jaar intreedt, is nog zoo wel te pas dat hij
zich te voet naar het Vatikaan zal begeven om den
zegen van den H. Vader te ontvangen.
Assencde. Eene ijselijke ramp Dijnsdag
morgend is aldaar eene in opbouw zijnde brouwe
rij plotseling ingestort. Vijf werklieden werden on
der de puinen begraven en vijl konden bijtijds de
vlucht nemen. Na verscheidene uren werkens ge
lukte men erin de slachtoffers te naderen drij wa
ren DOOD, een schrikkelijk gekwetst en de vijfde
ongedeerd. Het parket van Gent is woensdag ter
plaats geweest om een onderzoek in te stellen. De
stoffelijke schade is zeer aanzienlijk, doch wat
weegt zulks op tegen het leven der slachtoffers
Aspelacre. Eene gelukkige hand. Als
eene zeldzaamheid mag verteld worden dat de heer
Gustaaf Soens van Aspelaere, donderdag te Nino
ve, voor de derde maal gelot en telkenmale een
goed nummer getrokken heeft. De eerste maal
trok hij 92 voor zijnen broeder Petrus de tweede
maal 135 voor zijn eigenzelven, en de derde maal
141 voor zijnen broeder Alfons, leerling in het
klein Seminarie van St-Niklaas.
Drijmaal en hartelijk proficiat.
DOOR
P-A.TT-STINr, priester.
5 -))))§((((-
Er verliep wel eene halve uur vooraleer iemand den neus
op straat dorst wagen, na het staken van het vuur. Zacht
jes aannogtanskwam 't vertrouwen weer; de eene deur
ging na de andere open, zooveel te meer daar de republi
keinen rekwisitie deden van linnen verbanden, water, gene-
ver en beddegoed. Vele burgers waren boos in kan hart op
het vreemd gespuis dat zoo maar zonder de minste uitda
ging van onzen kant de menschenkwam doodslaan in ons
midden. Doch wij wachtten ons wel iets van dit alles te la
ten blijken en gaven welwillend wat gevraagd werd, uit
vrees voor die duivelsche republikeinen die er alles behal-
ven gezind uit zagen om zich voor den zot te laten houden,
Mij denkt, ik heb ze nog vóór mij staan terwijl ik deze re
gelen neerschrijf. Wat een verschil, goede God, met de wel
gevoede, blinkende vollemaanstronies en de rijk gestikte
jassen en pluimhoeden der keizerlijken Ge zoudt gezegd
hebben een quadrille hofjonkers nevens eene bende schooi
ers. De republikeinen droegen gelapte kleederen, verscho
ten hoeden, platgetrapte schoenen die bij middel van touw-
kes en repen goed aan hunne beenen waren vastgebonden.
Bij velen staken de knieën door de broek. Eenigen hadden
om reden van de koude eenen sjerp of stoffen band over
hunne ooren onder de kin vastgeknoopt. Niets onderscheid
de den generaal, die even povertjes was uitgedoscht, van
zijn volk ten zij een paar zilveren epauletten en een pom
pon van 't zelfde op den steek. En dan die magere zwarte
wezens, getrokken van den marsch in den nacht dóór de
koude en misschien zonder eten Waren die menschen dan
Onder 't getal der gevers voor den Priester
Daens-Penning staat in 't Land van Aelst van
Zondag gepasseerd
Adolf Ruelens, dagbladverkooper5,00 frs.
Adolf Ruelens is de uitverkooper van 't Laat
ste Nieuws, 't vuilste en goddelooste gazetjen
van België.
Is dat niet stichtend PRIESTER Daens on
dersteund door den rondleurder van een onzedig
en goddeloos dagb lad 1
- OeEerw. Pater Reeo-
C5CUCI1UC1UCRC. let> die hier zaterdag
is aangekomen om de parochianen tot de gedurige
aanbidding aan te wakkeren, lukt oppbest. Drie-
maals daags sermoen 's morgens met de mis van
6 1/2, 's voornoens met de hoogmis en 's avonds om
6 uren, telkens was de kerk vol volk.
- De E. H. 0. Paquay, vroeger te
oiuki„nei. Aalgt onderpastoor op Sint Jo-
zefskerk, nu pastoor te Stekene, heeft aldaar de
kerk zóo schoon en zoodanig wel doen herstellen,
dat er de groote gazetten, zooals de Bien Public,
van Gent, over schrijven en den iever van den E.
H. Paquay roemen. Met innige vreugde vereeni
gen wij ons met onzen Gentschen confrater om den
E. H. Pastoor van Stekene gulhartig proficiat te
wenschen.
een klooster. Appelterre heeft het geluk eenen rij
ken inwoner te bezitten, die een grond geeft om er
het klooster op te bouwen. Santbergen heeft reeds
een klooster. De Zusters van het Moederhuis van
Beveren-Waas zijn er gehuisvest in het oud slot of
kasteel der edele familie de la Lain. Het onderwijs
en de opvoeding, die zij er geven, zijn zóo beroemd
dat van de 8 a 10 omliggende parochiën de kinde
ren van de welstellende menschen er ter school
komen. Dat maakt dat de schoollokalen er veel te
klein geworden zijn om de 300 kinderen te plaat
sen. De E. H. Pastoor, die er verleden jaar met
zooveel luister en deelneming van gansch de paro
chie, zijnen jubilé heeft gevierd, die is met zul-
ken onvermoeibaren iever te werk gegaan, dat hij
er toegekomen is van een ruimen en nabij de kerk
gelegen grond ter beschikking te brengen, voor het
er te bouwen groot, schoon klooster; met de eerste
opene dagen slaagt men de hand aan het werk.
Eere zij hen, die het christelijk onderwijs en te
vens de goede opvoeding weten voor te staan
ViflIWCIlhmi' - Het Concert, Terleden
i\itUVVCIli!0>C. Zondag door eeüige
Catholieke Jonk heden van Geerardsbergen gege
ven, is allerbest gelukt. Geen wonder dat er veel
bijval was, want van 's menschens geheugen heeft
men er van Concert hooren spreken. Ook, niette
genstaande het ongustig weder, was het lokaal
alhoewel tamelijk groot, toch veel te klein en stond
het publiek, bijzonder in het achtergedeelte der
zaal, gelijk haringen in de ton opeen geperst. De
tusschenpoozen der kluchtspelen wierden met
geestdrift doorgebracht door het spelen van eenige
schoone stukjes muziek, uitgevoerd door twee mu
zikanten van Nieuwenhove, twee van Denderwin-
deke en 4 jonge lieden van Geerardsbergen, allen
liefhebbersmuzikanten. Maar wie er het publiek
bijzonderlijk heeft doen lachen, dat is de komi-eke
Cupido, die op eene natiturlijke komieke wijze al
zei en deed wat er hem te zeggen en te doen viel in
het kluchtspel Mijnheer is Garde civiek. Komen die
Jonkheden nog terug, ze zullen allerbest geko
men wezen.
N. B. Wat er zeer wel was in 't Concert (en
menigeen zegt het beste en het bijzonderste) was
de alleenspraak Naar Frankrijk, zeer wel, ja,
onverbeterlijk opgevoerd.
VOLKSPARLEMENT
VIEN. Kozijn Stien, g'en zegt gelijk niets
vandaag
STIEN. Och Heere, neen ik, kozijn, ik en
weet van niets.
VIEN. Ge weet toch wel dat er uit zulk weer
zou kunnen sneeuw komen
STIEN. Awé, kozijn, om de waarheid te zeg
gen, 'k en spekuleer nie veel op 't weer, maar ik
wenschte dat 's avonds nooit nie donker en wierd,
gelijk nu met de volle maan.
VIEN. Jommer, jommer, kozijn, haddet
nooit niet donker geworden, wat zoun ze dan mee
al die nachtwakers gedaan hebben
STIEN. 't Is ook nog een raison, 't is waar.
VIEN. Zeker, kozijn, 't zijn ook emploois die
d'er moeten zijn.
STIEN. Maar wat hoor ik daar azoo al veer
tien dagen roetelen van twee van ons ministers, al
da katholiek is, zeggen ze, en die te Brissel buiten
zoun zijn.
VIEN. 'tFijn, ge weet wol, kozijn, en kan ik
daar nie van uiteen doen, doch 't was ieverst voor
een kieswet, die de koning wilde opleggen.
STIEN. Tegen hun opinie, wilde zeggen
VIEN. Sessa, kozijn, en liever hun demessie
gegeven, en liebereman blijven als geforceerd met
't geweld.
STIEN. Perlafors, kozijn, nooit nie goed.
VIEN. En ze willen d'er bij hebben dat da
siksteem van kiezen van onzen koning nie aaneen
en hiel, en dat er fratres en fradatie kost uit voort
komen voor 't katholiek, peis ne keer.
STIEN. Eh, kozijn, als 't azoo maar ne val-
schen derden en was, hebben die twee ministers
gelijk gehad liever hun matten op te rollen. En
doen d'ander na voort, kozijn
VIEN. Neen's, kozijn, dien valschen derden
is algauw ingetrokken, en nu wordt er gestudeerd
in ander boeken en de kaart zal herdeeld worden.
STIEN. Alla, dat z'het maken dat goed is, en
fie van de kathelieke
VIEN. Hedde in 't Stemmeken nie gelezen
dat er azoo gevochten is in de Walen met 't loten
van de konskrieën
STIEN. Is dat toch nie wreed en barbaar,
proche tegen proche, tegaar gaan loten en de mes
sen trekken Ze moesten bij eiken man nen gan-
darm zetten.
VIEN. Da loten, kozijn't waar toch be
ter dat ze nie en moesten loten.
STIEN. Ze zeggen, kozijn, da menheer
Woeste daar zoo straf mee bezig is mee een leger
van volonteers, en niemeer loten.
VIEN. 't Is zoo droef da vloeken en tieren en
vechten, dagge hoord ne mensch zou op dien dag
liever in zijn bedde blijven liggen en u dekken tot
over den kop.
STIEN. Awel, menheer Woeste studeert daar
op, zeggen ze. Wij mogen gelukkig zijn dammen
voor azoo ne man kunnen stemmen.
VIEN. Als hij da kan goed brengen, kozijn,
halen wij hem in van op Boukoutberg t'Hekelgem,
en 'k steek veertien dagen onzen rapo uit.
STIEN. Komt een beetje alhier, kozijn er
komen daar twee mannen afgereên op een velosse-
peerd.
VIEN. Roefze zijn al voorbij 1 dat is toch
iet azoo avesseeren
STIEN. Hadden z'ons da ne keer gezeid als
wij klein jongens waren, kozijn, van op twee wie
len te rijn, 't een achter t'auder.
VIEN. g'Hebt gij gelijk 'twas dan op uw
zooien af te lappen, en als de beenen niet meer
mee en wilden, lag 't peerd daar.
STIEN. Ze zullen nog leeren vliegen, ge zult
het zien
VIEN. Wij zullen t'afwachten, kozijn, maar
'k geloof dat de musschen daarop zullen kwaad
zijn, da geloof ik.
STIEN. Eh, waarom, kozijn
VIEN. Dat ze nu van op den grond nog schie
ten met hun geweer, en wa.zal 't zijn als z'er zul
len achtervliegen daarbijen dan nog schieten
STIEN. Och, kozijn, wa dammen zeggen; de
wereld zal tegen dan al misschien vergaan zijn.
VIEN. In alle geval, ik ben gerust in alles,
kozzen, en 'k ga van hier recht naar huis.
STIEN. Alla, tot op nen anderen keer dan
slaap wel.
van ijzer en van staal gebouwd om aldus allerhande ontbe
ringen te doorspartelen waar anderen duizendmaal zouden
onder bezweken zijn. Met dat al hielden zij zich als konin
gen zoo fier. Niemand onder ons voelde den minsten lust tot
lachen met de voddenpakken. De blik uit de kleine zwarte
oogen boorde u door merg en been tot op het diepste uwer
ziel. Nauwelijks hadden zij de eerste zorgen aan de gekwets
ten toegebracht of meest allen haalden een pijpken uit hun
nen zak te voorschijnen smoorden doodbedaard, als lieden
die van een wandeüngske te huis weerkeeren,
Toen ik rond den twaalven naar huis keerde vond ik op
dezelfde plaats, waar de Oostenrijkers dezen morgen ver
rast werden, een stuk vier vijf Franschen aan tafel zitten.
Al bij den eersten oogopslag herkende ik den kommandant
met den chirurgijn onder hen. Die mannen lieten zich de
hesp en de sneden witbrood goed smaken. Alhoewel hij
liefst Fransch sprak was de kommandant het Vlaamsch ook
machtig, hij moest ergens uit Fransch Vlaanderen, van de
kanten van Duinkerke, herkomstig zijn.
Fransch, bofte hij, is de taal der vrije mannen,
Vlaamsch die der slaven, nogtans daar het nu niet anders
kon wou hij zich wel verlagen Vlaamsch te spreken.
Vader vertelde hem hoe de ham waar zij nu zoo gesmake
lij k aan peuzelden eerst aan de keizerlijken werd opge
diend.
De anderen lachten
Zoo, zoo, bejegende de generaal, de vijgen zijn wel be
leefd 't gaat hier lijk in 'tfabelke zijhalen de gebraden
kastaajen uit het vuur en wij eten die op. Onmiddellijk
daarop keerde hij zich tot den chirurgijn nevens hem en
voegde er lachend bij in 't Fransch «En loopen dat ze
deden he, bufger Foidard, loopen als hazen
Inderdaad, antwoordde de practizijn die er ernstiger
gestemd uitzag dan de anderen, ons volk deed goed zijnen
plicht, lijk altijd. Jammer maar dat de hulpdokter Yan het
bataljon naar 't pierenland vertrokken is. Aldus sta ik nu
Menschen, menschen, zij a dat toch dingen! De
liberalen hebben 't gezeid en voorspeld Brakel is
nu een kerkhof.
Een vreemdeling, die sedert lang onze anders
zoo blijde, lachende en levenslustige gemeente
niet meer bezocht heelt, zou met verstomming ge
slagen staan moest hij er terugkeeren.
't Is er zoo doodsch en eenzaam dat ge zelfs bij
klaren dage niet meer over de straat kunt gaan,
alleen voor heel'het boelke borg. r
De majoor haalde lichtjes de schouderen op, en zei koel-
weg:
Da's de oorlog heden gij en morgen ik.
Meteenen gooide hij den vollen beker wijn in eenen teug
naar binnen want de koffie, welken moeder hun had voor
gezet, werd spottend van de hand gewezen.
In't neerzetten van zijn glas viel zijn blik toevallig op
mijn persoontje, hij wenkte met de hand dat ik zou nade
ren.
Stond er mij alweer een gouden frederik te verwachten
Doch ja welhij haalde uit de binnenzakken van zijn
blauwen jas een klein boekje te voorschijn.
Wat staat er op het titelblad te lezen, kleine bloo-
zaard? vroeg hij mij, tegelijkertijd mij vriendelijk in de
oor knijpend.
Ik las luidopDit zijn de rechten van den mensch.
Goed zoo, ging hij voort, neem dit en bewaar het wel.
Dit is de catechismus van het nieuw geloof. Voor het den
volkerente verkondigen vergieten wij ons bloed. Zijne
stem klonk in eens ernstig terwijl hij den blik naar vader
wendde. Leer uw ventje lezen, in dat boekje: er liggen
meer schatten van waarheid en geluk in deze korte bladjes
verborgen dan in alle de groote foüanders uwer pastoors en
paters.
Wij luisterden verbaasd over den ernst waarmede de ma
joor over die eenige bladzijden druk sprak hij dronk eenen
zwelg uit den beker en vroeg dan, van toon veranderend
Zeg eens, burger Hoeven, zijn er geen franschgezinden
in uw dorp
Weinig of geen, verklaarde vader zonder de minste
achterdocht.
Hij meende niets beters of de majoor vroeg hem naar de
waarheid.
De lippen van dezen laatsten vertrokken in eene zure
plooi.
zonder eene huivering over uw lichaam te voelen
loopen, als ge die treurnis ziet die als 't ware op 't
voorhoofd der huizen gestempeld staat, en bovenal
die bleeke en uitgemergelde aangezichten, wier
verglaasde oogen zoo dof en nijdig achter de vuile,
verwaarloosde vensterruiten blikken.
Elkeen loopt met t'hoofd in den grond ofwel,
ze zitten achter de koude stoof te zuchten en te
steenen dat uw hert ervan breken zou de jonk
heid, zoo frisch, zoo krachtvol voorheen, ze kwijnt
en welhaast is ze graatmager en weggeteerd als de
sneeuw voor de zon.
Menschen, menschen, zijn dat toch dingen
De commercie ligt stil, niets en gaat meer. Zelfs
de natuur deelt in de algemeene droefheid de he
mel weent godsgenadig dikke tranen van aandoe
ning de vogels zitten stom op de takken of in de
muiten en uit al wat u omgeeft stijgt een fletsche
Jijkachtige geur
O Ledeganck, zoete, weemoedige dichter, waar
om en leeft ge niet meer om 't verval en de treurnis
van ons Brakel te bezingen
Eilaaswaar is der vadren vreugd gevaren
Is er eene besmettelijke ziekte losgebroken
Is een afgezant des hemels komen verkondigen
dat Brakel zal vergaan in eene zee van solfer en
vuur
Neen, niets van dit alles. Veel vreeslijker is de
oorzaak van dien beweenlijken toestand de reden
isbeeft, stervelingen, van verontweerdiging...
dat onze gemeenteraad de taks op de danskoten
vermeerderd heeft.
Een glimlach zweeft over uwe lippen, lezer, wel
licht zult gij in uw eigen zeggen maar die maat
regel nemen is zeer prijsbaar 1 Welke opmerkin
gen men er ook tegen inbrenge, dat is voor 't open
baar nut en in 't belang der openbare zedelijk
heid. Overigens, "dat belet niet dat men plezier
make naar hertelust 1 Of is er dan geen vermaak
meer te vinden dan in de danskoten Wie zulke
dwaasheden durft vooruitzetten moet nen gloeien-
den ezel zijn en speculeeren op het zedelijk verval
van 't volk. Zijn alle ouders die hunne kinders or
dentelijk willen opbrengen tegen de danskoten
niet Zijn de bazen in 't algemeen er niet tevreden
over dat degene moeten betalen die aldus het volk
verlokken ten nadeele van al de andere herber
giers en wanneer men wil rechtuit spreken, komt
er daar iets goed uit voort
Liefste lezer, wij hebben dat ook zoo lang ge
dacht, maar ziet ge, wij zijn zoo verachterd 1 Im
mers, 't verstandigste deel van 't volk woont te
Nederbrakel (bij de liberalen, natuurlijk) en 't
moet waar zijn, want 't heeft het zelf gezeid. En
zoo'n diepen indruk hebben zijne woorden op onze
bevolkiug gemaakt, dat alles hier nu is gelijk hier
boven staat beschreven.
Dat verstandigste deel verstaat de volksbescha
ving anders, ziet ge naar de kerk niet gaan, pin
ten bier zuipen, 't volk zat maken omdat het peist
dat de menschen voor een glas bier hunne overtui
ging zullen verkoopen, op de pastoors uitvallen,
herbergzeever vertellen, beloven van hemel en
aarde te zullen verzetten omdat beloven niets en
kost, en 's nachts dan huilen en tieren als wilde
verkens, dat is volgens het verlicht kereltje het
nee plus ultra van de vrijheid en de volksopvoe
ding.
De katholieken zijn oneindig dommer zij bepa
len zich bij het verbeteren der wegen (gelijk wij
vroeger aangekondigd hebben, gaat kortelings
heel Valkenberghe gekasseid worden); bij 't inrich
ten van nuttige volkswerken daarbij eenpintjen
op't gemak, alles in deftigheid en eerlijk verzet,
zonder overdrevene kiesdraverijdie meest altijd
uitloopt op eigen zakpolitiek hoewel er dan ook
een vriendelijk bezoek af mag aan de buitenwijken
(wij vernemen dat alle wijken hunne beurt zullen
hebben hier eene bolling, daar een kaartspel,
enz.)
Maar, och God, de verlichte bollen hebben be
slist dat Brakel nu dood is, dus ik heb niets meer
te zeggen, en Carabine kruipt weer in zijn graf om
er nooit meer uit te komen't is te zeggen tot
binnen acht dagen er is nieuws I
Carabine.
Lieg niet, burger, of 't zou u rouwen, dreigde hij en
meteenen vatte zijne ruwe hand die van rader vast. Nooit
zult ge mij doen gelooven dat de roem onzer groote Repu
bliek niet tot in uw wildenland is doorgedrongen en er geen
bewonderaars heeft verwekt. "Wie zijn die? op staanden
voet gaat gij mij naam en woonplaats van elkeen hunner op
geven.
Op mijn woord van eer, majoor, ik ken er geen, be
vestigde vader die niet loog.
De Franschman keek hem nog scherper in de oogen ter
wij 1 hij op elke sijlbe drukkend langzaam zei
Let wel op uwe woorden, burger Hoevenwij republi
keinen maken met alles kort spel en die ons voor den zot wil
houden is de eerste gefopt.
Toen trad moeder bijDe vrouwen zijn wat anders fijn
dan de mannen om zich in zekere netelige toestanden uit
den slag te redden. Zij wist er eigenlijk niet meer dan vader
van doch in de goeje meening dat republikein en rakkert
één waren in ons midden, gaf zij op goed kome het uit eeni
ge namen der gemeenste kerels van ons dorp op
Majoor Martin, want zoo heette de man, teekende
alles zorgvuldig in zijn zakboekjen aan.
Terwijl moeder aan het opsommen was, ontstond er op
eens een groot gedruisch vóór de winkeldeur. Vader liep
kijken door de ramen en kwam alras met de boodschap te
rug dat er daar eene groote samenscholling menschen
stond, waaronder Stien Hermie de grafmaker tusschen vier
Fransche soldaten, die den overste begeerden te spreken.
Men leidde ze binnen gebood de generaal, even be
daard alsof bij in zijne eigene doening gezeten ware.
In eenen oogpink stroomde de winkel vol volk. Er ston
den nieuwsgierigen tot achteraan in den huisgang. Onder
anderen trok Frans Goedertier die zich achter zijns vader»
slippen schuil hield mij een oogske toe.
(Wordt voortgezet),