DE ZIEKTE VAK l. H. DES PADS. DE T0ESTA1OIER MM. De Moordivan RIJSBL. ONZE JONGENS VAN 1798 Geruststellend nieuws. Onbermhertigen Zeever. Thollembeek is in den rouw. van Advokaat Geldslikker. Zoöals onze Lezers weten, heeft Z. H. Leo XIII eene operatie ondergaan van een gezwel in de lin ker zijde in den beginne vreesde men voor den 90 jarigen grijsaard, doch nu betert den toestand van onzen geliefden Paus met rasse schreden. Zaterdag namiddag heeft Zijne Heiligheid eene verzameling dagbladen nagezien om te lezen wat er over bem gezegd werd, en hij toonde zich uit erst voldaan omdat allen van hem met eer beid gesproken hebben. De nacht van zaterdag tot zon dag is zeer goed geweestde Paus heelt verschei dene uren gerust en zondag morgend ontwaakte hij zeer wel gezind. De algemeene toestand was uit muntend, en de geneesheeren oordeelden het zelfs niet noodig het verband te lichten. De Paus drukte het verlangen uit om te bed te blijven. Zondag morgend, tijdens het bezoek der genees heeren, zegde de Paus de slotstrofea op van den 60n zang van het paradijs uit de Divina Comedia van Dante, en voegde er zijne commentariën bij. Doktoor Mazzoni verklaart dat hij verwonderd is over dat geheugen en die geesteskracht bij een negentigjarigen grijzaard, die eene pijnlijke ope ratie heeft ondergaan. De Paus, zegt hij, is waar lijk een buitengewoon man. De Paus is van 10 1/2 ure tot 1 uur opgebleven, Zaterdag, ondanks de raadgevingen der geneeshee ren, heeft Leo XIII geen vleesch willen eten uit hoofde van den vasten zondag heeft hij enkel vloeiend voedsel willen nemen. Doktoors Mazzoni en Lapponi hebben 's avonds ten 5 ure den Paus bezocht en den toestand uitmuntend bevonden. Het bulletiju der geneesheeren, maandag mor gend afgekondigd, luidde dat de algemeene toe stand en de staat der wonde voortdurend zeer vol doende zijn. Er zal bijgevolg t«t dinsdag avond geen geneeskundig bulletijn meer afgekondigd wor den. Z. H. Leo XIII is maandag verscheidene uren opgebleven hij heeft kardinaal Rampolla, zijne neven en verscheidene prelaten van zijn hof ont vangen. De Paus is reeds zoo ver hersteld, dat hij zijne gewone voediig heeft mogen hernemen. Dinsdag morgend is de Paus vroeg opgestaan en heeft zich aan zijne gewone bezigheden gezet; de genezing is volkomen. door twee zwart-zusterkens het is doktor Thiriar, van het Hol, die hen als ziekendiensters der Ko ningin heeft aanbevolen. Dr Thiriar verklaarde aan den Koning Sire, in mijne lange loopbaan heb ik de verkleefdheid en zelfopoffering dezer twee Zusters leeren kennen het zijn geene men- schelijke wezens, neen, het zijn Engelen, hier van God op aarde gezonden. Het laatste bulletijn, door de doktoors atgekon- digt, luide alsvolgt De koorts neemt afde ademhaling wordt gemakkelijker. Indien die be- teruis voortduurd, is er hoop. pwifAv*Q van Kortrijk kribbelt het volgen de De daglooner op 't einde der vijftiende eeuw kreeg 's morgens vroeg soepE met brood; 'snoen soepE, vleesch met groenten en eene halve kruikE wijn en 's avonds nog eens vleesch met brood. Nu is het brood met margarinE, siropE of smout en den Zondag noenE, is 't kermesSE met een arm peteelken in den pot Zegt eens, Kortrijkzanen, wanneer trekt ge met dien armzaligen broodschrijver om soepE naar GheelE Wat het geweten is. Meester. Piet, kunt gij mij zeggen wat het geweten is Piet. Dat weet ik niet, meester. Meester. Wat is het dat u zoo beangstigt maakt als gij kwaad gedaan hebt en dat gij zeker ook dikwijls gevoeld hebt Piet. De stok van vader, meester. gevaug opgesloten, doch een uui later had hij reeds het hazendpad gekozen, zonder zijn adres achter te laten. Zondag avond, om 10 1/2 ure, ontmoette een jongeling die dronken was, op de straat den veld wachter. Zonder de minste reden sprong hij op den vertegenwoordiger der wet, sloeg hem tegen den grond en begon hem te mishandelen. De veldwach ter greep het kereltje vast. Met medehulp van den schepene bracht hij hem naar het gevang.'s Nachts heeft een onbekende met eenen beitel gepoogd de deur van 't gevang open te breken. Hier niet in gelukkende, heeft hij van eene tra lievenster eene staaf verwrongen en den opgeslote ne den beitél en eenen hamer overhandigd. Eens in het bezit dezer voorwerpen heeft de opgesloten dronkaard zich naarstig aan het werk gesteld en langs binnen een stuk uit de deur gekapt, waar door hij vervolgens ontspapt is. Pil 1*1 Oir - Chaleken, als de gordijnen weg zijn, dan laat ge de stors bene den, en als de stors te kort komen, dan hangt ge er een chaleken voor... Wist ge dat nog niet Malbrouck, 't is meê den fijnen kam da'g'er op zit van dezen keer pak 't n. w. den groven. 't En is er maar soberkes meê d'een uur een titje beter, il'ander uur slechter ze zeggen dat H. M. zoo mager is als een priemken... In Brussel verwacht men zich alle oogenblikken aan hare dood zelfs heeft men er al nen kerel den bak in gedraaid, die met gazetten rondliep en riep dat de Koningin dood was Het schijnt dat hare linker- longer gekwetst is deze verwonding, zeggen hare doktoors kan een bloedopdrang in de longen teweeg brengen... Maandag had de Koningin veel gewonnen en heeft zij met hare dochter de prinses Clementine eene half uur gesproken. Onze Koning had zijn kind aan de statie, van den trein uit Parijs afge haald... Sire, zooals men weet, is ook van de jong- sten niet meer, daarbij ook niet wel te pas en zich moeten steunende op een stokje. Onze Koninklijke Familie is waarlijk niet benijdenswaardig. Maandag heeft de Koningin, op haar uit drukkelijk verlangen, de H. Rechten ontvan gen, uit de handen van Mgr Simon, in tegen woordigheid des Ko- nings, die weende als een kind. Och arme 1 Het is anders wreed nen grooten mensch zien schreien, wat moet het zijn nen Koning zien staan weenen... Dinsdag nacht had hare Majesteit rustig geslapen en in vergelij king met haren toestand van Maandag, was zij veel beter. De doorluchtige zieke wordt verzorgd De E. H. Van Roy, die hier sedert 23 jaren pas toor was, die is vrijdag namiddag na een tiental dagen ziekelijkheid overleden. Verleden dijns- dag had de lijkdienst, gevolgd van de ter aarde- bestelling plaats. De schoone ruime kerk was er proppensvol. Niet alleen van Thollembeek,maar ook van Herne, waar onze E. H. betreurde Pas toor 21 jaren onderpastoor was geweest, ja, van Herne was er ook veel volk eene laatste hulde van eerbied en dank de stoffelijke overblijfsels van hunnen afgestorven Vriend en Weldoener komen brengen en voor zijne zielezaligheid ko men bidden. Rond de 800 personen kwamen er ten offer. M. de Deken van Herne wist de alge meene droefheid eenigermate te lenigen met den verdienden lof van onzen overleden Pastoor uit te spreken. Aan den boord van het graf sprak op allerbeweeglijksten toon de heer Voorzitter der Harmonie eene treffende lijkrede uit, die menige traan in de oogen der omstaanders deed peerlen. Niet alleenlijk al dat volk, maar in de veertig priesters woonden die droeve plechtigheid bij. Wij hoorden daar bij het uitgaan van het kerk hof van eenen heer uit de stad zeggen Welk toch een verschil tusschen eenen lijkdienst op den buiten en in de stad. Hier, 't is nu reeds een ure geslagen (de plechtigheid was om 11 uren in de kerk begonnen), hier is nu nog eene zee van volk en in de stad, na den offer, ziet men dikwijls maar de familieleden en eenige vrienden of god vruchtige menschen, die in de kerk blijven. Hier, zoo sprak de steeman, hier ben ik gesticht en voel mij van aandoening het hert ontroerd door de eerbiedige houding van al dat volk. Die brave man moest hier toch hooggeacht en herte- lijk bemind zijn En zoo was het ook. God verleene de eeuwige rust aan de edele ziel van den E. H. Van Roy, pastoor van Thollembeek AudcgBicm. Maandag namiddag, rond 2 ure, is alhier een hevige brand uitgeborsten in de wo ning van Leo Van Boven. Vier huizen zijn de prooi der vlammen geworden. Niets is kunnen gered worden. De schade is door verzekering gedekt. Mecreiidree. Een paar jaren geleden werd hier een nieuw gevang opgemaakt en de deuren van het oude gevang werden er voor gebezigd. Ver leden jaar werd een landlooper in het nieuwe DOOR PATTYN, priester. 10 Ondanks de oude knollen die hen voorttrokken, ondanks hun ellendige met stroogevulde boerenwagens en de be- stoofde kleederen van de lange reis, sloegen die lieden ons door hunne ouwerwetsche kleeding, voornaam uiterlijk en sierlijke manieren met ik weet niet welk eerbiedig medelij den. Niet één uit de ras toegeloopene menigte voelde den mins ten lust tot lachen wanneer wij die ouwkes stappend uit den wagen, malkaar zagen groeten langzaam en deftig, één maal, tweemaal, drijmaal, terwijl zij ondertusschen al dich ter en dichter bij malkaar kwamen, met dezelfde ceremo niën alsof de markt van Boschloo een salon in 't Hof ware geweest en zij elkander sedert twintig jaar niet meer gezien hadden. Een hunner, een piepjong, fijn heerschap met een kinderlijk gezicht nog onder de sneeuwwitte pruik, had eene der dametjes, het minzaamste en het jongste, bij ee nen vinger gevat en leidde ze aan het hoofd van den stoet de trappen der herbergop met evenveel deftigheid als bij het openen vaneen galadiner. Dat waren ten minsten twee prinsenkinderen, dacht het volk. Ze bezaten echter eigenlijk meer complimenten dan dui ten. Want de meid uit de Posterij heeft ons verteld hoe het 't kijken weerd was, dat volk in de weer te zien op zijne ka mers om zich te kammen, te scheren en te wasschen, altijd maar doorsnaterend en taterend lijk eene vlucht lijsters in den bessentijd. Als 't dan één uur werd hepen ze altemaal naar beneden, ongeduldig schreeuwendeLafleur La- flèche JeanGermain 1 Ze gingen rond de groote tafel zit- ALLEEKSPRiiH (uit een Almanaksken van Meester Lieven). Die boerkens zijn toch dom Ei ja drij jaar lang gaan procedeeren, omdat er ievers ne cana da, misschien de breedte van mijn klein vinger ken, buiten de reke staat. Quelle sotise Nu, nu, 't en kan mij toch geen hinder doen, ter contra rie. Had Onzen Lieven Heere geen sukke laars geschapen, er zouden geen advokaten moe ten zijn. Buiten de duizend franks, die 'k uit het geding schik te trekken, zal ik dan nog mijn reputatie vermeerderen, en iedereen zal moeten bekennen dat ik schier alle wetboeken doorsnuf feld heb, en meester ben in mijn vak. Ik wil, ter gelegenheid van dat onnoozel boomken, eens laten zien dat ik Baldus en Bariholusen Cujas en Covarruvias, en Reifenstuel, nog de les zou kunnen spellen dat ik den code civilden code de procédure civileden codex van Theodosius en den codex van Jusünianus op mijn duimken ki Marie, breng 'ne keer eene flesch DEN BOER ZAL 'T AL BETALEN(Hij schenkt glouglou, zegt de flesch. Hij drinkt en zingt Bouteillem'amie, enz. Voortsprekende En dan dan zal ik eens spreken van de digesten of pandec tenen van d'instituten, en van de novellen en van het decretum Gratiani. (Hij drinkt nog een sloks- ken.) En van de DecretalenClementinenExtra vaganten van de regulce Juris in Sexto; van Cice ro in officiis, van Bacon, Pothier, Merlin, Dalloz, Heli, Toullier, Carré, TielemansDelcouren, ja zelfs, van de volumineuse, diklijvige rapsodie van professor Laurent.... (Hij drinkt een derde gla- zeken). Ja Ik wil 'ne keer toonen wat ik kan 1 Ik zou wel aan de rechters kunnen zeggen Mijnheeren, het schijnt mij onnoodig dat wij daar zoo lang over praten en prazelen en plei ten, doet liever alles meten, en wij zullen tons zien waar het scheedt en wie er gelijk heeft, maar dat en zou mijn rekening niê maken Qucerendapecunia primum, virtus post nummos Allons Nog al een ruimerken binnengelapt den boer ZAL 't al betalen.... Marie Marie breng mij nog een flacontjen 't mag er af dezen keer(Marie komt al kruchend uit den kelder; 't is een oud mensch ze zet den flacon op de ta fel en ze gaat al preutelend voort). En ik zal mijne pleitrede laten drukken, en of ik er eere zal van halen Als ik dan nog geenen bdtonnier geenen stafhouder van d'advokaten benoemd en worde, dan en ken ik het niet.... Marie ik be gin honger te krijgen. Maak algauw het eten ge reed en braad dat kieken van gisteren, en loop om wat oesters den boer zal 't al betalen. Concessum in foro latrociniumzoo zegt Columella. (Hij ontstopt de tweede flesch, hij drinkt nog eens, hij tatert nog wat voort en valt eindelijk in diepen slaap). j ^5MrChesneloug, de advokaat van broeder Flami- dien, heeft publiek geprotesteerd tegen de wijze waarop het rechterlijk onderzoek gedaan wordt, gausch tegenstijdig met de wet van 8 eu 10 decem ber 1897. De magistraten hebben allerlei dingen gedaan waartoe zij geen recht hadden. De advokaat heeft over eenige dagen met den broederoverste van het Moederhuis der broeders vau de christelijke leering gesproken hij ver klaarde dat naar zijne meeuing uit dit gesprek ten volle bleek le dat de misdaad niet is kunnen be gaan worden op het kamertje van het tweede verdiep, zooals het door de magistraten, met het onderzoek gelast, beweerd wordt 2° dat de moord buiten de gebouwen der zondagschool moet ge pleegd zijn. Bedoelde kamer is, inderdaad, gelegen op 't einde van eenen gang waarin drie andere kamers uitkomen. Deze kamers werden vrijdags voor de misdaad geschuurd. Denzelfden dag werd de deur van den gang met een nieuw slot gesloten en de sleutel aan broeder-overste afgegeven. Men zal zich ook herinneren dat men in de maag van het slachtoffer aardappelen gevonden heeft. Welnu nog ten zijnent noch in de zondag school heeft hij aardappelen geëten de lijkschou wing heeft ook bevonden dat de misdaad rond 6 1/2 ure moet gepleegd zijn en dat het kind eene halve uur na zijne komst in de speelzaal de aardappelen moet geëten hebben. Daaruit moet dus besloten worden dat Gaston Foveaux ten 5 1/2 ure verdoken de zondagschool moet verlaten hebben om in de buurt patatenfritte koopen. Het kind had zij nen hoed in de school gelaten om des te gemakke lijker ongezien de school te kunnen verlaten. Het is dus zeer goed mogelijk dat de misdaad buiten het klooster gepleegd werd. Indien het lijk niet voor woensdag iu de spreekkamer der patronagie gebracht werd, dau is het omdat de policie zondag en maandag nacht den omtrek van de school be waakte, doch in den nacht tusschen dinsdag en woensdag niet. Daarbij het is thans ook bewezen dat de tekst van den brief, die naast het lijk gevonden is, zoo als hij aan pers medegedeeld werd, niet volledig was. De volgende zin was er uit gelaten Ik heb het lijk van Gaston in eenen zak teruggebracht ik heb het niet vroeger gedaan omdat er gevaar bestond ontdekt te worden. Met welk doel heeft het parket deze regels weg gelaten De wet van 1881 laat niet toe dat voor de zitting het van assisenhof het rekwisitorium van het open baar ministerie openbaar gemaakt wordt. Waarom dan heeft M. Tainturier, overste van bet parket van Rijsele aan een opsteller van le Ma- tin een hevig rekwisitorium tegen broeder Flami- dien medegedeeld! Mr Chesnelong heeft wel gelijk het gedrag van het parketin deze zaak streng te beoordeelen. Broeder Flamidien heeft aan den bestuurder en aan de broeders van Notre Dame de la Treille een brief geschreven. De broeder laat weten dat men hem tien dagen lang in 't geheim gehouden heeft. Den 19 februari mocht hij eerst met twee gevangen- bewakers spreken, 's Anderdaags kwam een briga dier hem halen en bracht hem in eene zaal waar 60 tot 70 gevangenen bezig waren met rouwkronen te maken, adresbanden te schrijven en ander werk te doen. De brigadier had den broeder gezegd dat men hem Julien zou noemen. Ten 7 ure moest hij naar eeue gemeenschappelijke slaapzaal klimmen, doch hij kou geen oog sluiten. Een uur lang liepen de de gevangenen iu de zaal rond en hielden de schan delijkste gesprekken tegen de priesters en tegen alles wat de goede zeden betreft. Het bed van broeder Flamidien stond nevens dit van een moor denaar van Roebaais. 's Anderdags 's morgends werd de Broeder op de koer van het gevaDg aangesprokeu door een klein ventje dat hem zegde Ge weet dat ik uwe zaak keu Wel, de zaak der Muntstraat, vervolgde de onbekende, doch wees gerust, gij wordt goed verdedigd. Men bewijst zoo klaar als 2 maal 2,4 is, dat gij onschuldig zijt. Ik heb al de dagbladen gelezen en heb de ouders bezocht den dag na de begrafenis. Wees zonder vrees, zij verdenken u niet. De broeder verzocht den gevangene aan niemand daar over te spreken, doch drie uren later kende ieder een hem, niet voor een moordenaar, maar wel voor een onschuldig slachtoffer. Hoc gedrag der gevangeneu veranderde als bij tooverslag 's avonds, iu de slaapzaal, spraken zij geen woord meer tegen den godsdienst en behandel den den broeder met eerbied. De Broeder sluit zijnen brief met te zeggen dat hij in goede gezondheid verkeert en vertrouwen heeft in de herkenning zijner onschuld. ten, terwijl de koetsiers en poitiljons van daar straks, nu als lakeien aangetoeterd met het servet op den arm achter hen bleven staan keersrecht als arduinen palen. De baas en de bazin dachten niets beters of ze zouden een rijken dag aan dit volk beleven dat naar de fijnste ammelakens vroeg en bet schoonste gebloemd servies doch ja wel, als 't al uit kwam, ze leefden met een slokske rbijnscben wijn, een sne de brood en wat fruit. Tegen den avond legden burgemeester en pastoor samen een bezoek af in de Posterij Waarschijnlijk hadden zij al reeds vernomen wat voor hooggeborene personagiën zij hier vóór banden handen. De burgemeester verzekerde hunne Edelheden dat, indien zij besloten hadden in ons midden te verblijven, bet volk hun dankbaar zijn zou voor de eer. Wel boorden wij bij name te buis bij de Republiek door de macht der bajonetten doch de harten bleven het oud re giem steeds genegen. Hunne Edelheden bedankten voor het vriendeüjk aanbod; zij moesten verderop, naar Maintz, doch zouden tot aan hunne dood de vriendelijkheid der Bosch- loonaren in aandenken houden. Van hunnen kant echter schenen de heeren geestelijken, vier, vijf in getal, hier hun ne vlucht te willen staken, wat ze inderdaad gedaan heb ben. Monseigneur de Lapoix, aartsbisschop van Aix en zijn vicaris-generaal hebben hunnen intrek bij den pastoor geno men de twee andere priesters bij de gezusters Calemijn, in de V erloren Broodstraat. 's Anderendaags wist Jan en alleman te Boschloo, tot de kleine jongens toe, de namen en titels der hooge bezoe kers. Den heelen dag bleef er volk voor de ramen der Poste rij staan gapen naar de vreemde gasten, die elk met eene dame aan den arm, in vriendelijk gekout, de breede gelag kamer op en af wandelden of met de beenen kruiselings over elkaar in de bedzetels de gazette lazen of met den tric trac speelden Kijk, zei Koo Teunis mij, die oude daar da's een graaf; die met zijn blauwzijden jas en gouden knop pen da's een hertog, de hertog van Lugon, zegt vader dat meisje daar, aan den arm van dien jongen offidier da's de dochter van den hertog, als zij lacht zet zij haar klein mondjen in den vorm van een krieksken open enz., enz. kortom ons stadje bezat alsdan in zijn midden een staalke van 't puik van den Franschen adeldom. Monseigneur de Lapoix verbleef een paar weken onder ons. Ik diende alle dagen zijne mis in het patersklooster. Toen hij naar de duitsche grenzen van hier vertrok, gaf hij mij een santjen uit zijn getijdenboek tot gedenkenis. Wilhem kind, zei hijwees altijd braafer bestaat slechts een middel van geluk, zelfs te midden der hevigste rampen namelijk den Heer dienen en hem alleen getrouw zijn. Meteen zoende hij mij op het voorhoofd, 't Was een schoo ne, oude man, lang van gestalte en van een zoo deftig, min zaam voorkomen dat men al bij den eersten oogopslag voor hem ingenomen was. Nu nog wanneer ik mij die heeren pre laten, abten en kerkoversten van het oud regiem wil voor stellen, nemen ze altijd in mijne inbeelding de trekken van den aartsbisschop van Aix aan. Alhoewel geen enkel officieel decreet de inlijving van België had vastgesteld, speelden de Franschen totaal baas in Vlaanderen. Buiten vader, die den voet in 't stadhuis niet meer zetten wilde sedert de gebeurtenissen in de kerk en de Fransche kocarde het kenmerk van zijn ambt had af gelegd, was de heele oude raad aangebleven, 't Waren de notaris Martens, burgemeester, Terdonck en de brouwer Van Haelst, schepenen, d'Hazere, Verwee, Goedertier en Vlaminck, raadsleden. Weinigen tijd na de aahkomst der émigrës hield de wet hare gewone zitting, toen al op eens een daverend klaroen geschal de ruiten rammelen doet, iedereen gaat op den dor pel staan en vraagtwat is er gaande Ginder aan het uit einde van de Gentstraat komt een heel regiment blauwrok- ken aangestapt, met trommels en trompetten. Op iederen dorpel stond er weldra volk, achter alle ra men keken verwonderde oogen uit. Welke schavuiterij ko men komen zij nu weer uitsteken, scheen de eene den an deren te vragen Inderdaad het was zoo ver gekomen dat wij slechts het tipke van een Franschen soidatenneus hoef den gewaar te worden om voor 't ergste beducht te zijn. Ons vermoeden veranderde weldra in zekerheid, wanneer wij achter de gewapende bende Sarton en Cannaert zagen opstappen met Nante Tiere, De Luis en Vos, allen met pluimhoeden dwars over de oor en, uniformjassen en drij- kleurige sjerpen om het middellijf. Sarton was eenigen tijd afwezig geweest, waarschijnlijk naar de Fransche hoofd stad. Hij hield een groote rol papier in de hand en wierp ünks en rechts een blik vol fierheid uit de hoogte, op de menigte langs de huizen. In één, twee, drij was het stadhuis omzet met karabi- niers, achter en voren, in dreigende houding, de bajonet vooruit. Het volk dat inwendig morde, men begon te zeg gen dat heel de Wet ging gevangen genomen worden, hield voorzichtigheidshalve zijne klauwkes in op 't zicht van dit krijgsbetoog. Toen zagen wij de kliek van Cannaert en Sarton, gevolgd door een tiental soldaten, onder 't ge welfsel van het stadhuis verdwijnen. Wat stond er te gebeuren Vader dorst de vraag oppe ren aan een der soldaten op wacht achter 't stadhuis, dezen die hem het treffelijkste vóórkomen scheen te hebben. De man keek vader al onder op met een spotziek lachjen aan en zei in 't Fransch Ga uwen gang, leelijke boer Zonder groeten, met den hoed in den nek, barsch, bot, venijnig lachend, de duimen tusschen hunnen broekband, lijk dronken kermisvogels in een boordel, traden Cannaert en Sarton de raadszaal binnen. Natuurlijkerwijze moesten de heeren van de Wet niet weinig verwonderd opkijken voor dien even onverwachten als onhebbelijken inval. Wordt voortgezet)»

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1899 | | pagina 2