DE ZIEKTE VAK l. H. DES PADS.
DE T0ESTA1OIER MM.
De Moordivan RIJSBL.
ONZE JONGENS VAN 1798
Geruststellend nieuws.
Onbermhertigen Zeever.
Thollembeek is in den rouw.
van Advokaat Geldslikker.
Zoöals onze Lezers weten, heeft Z. H. Leo XIII
eene operatie ondergaan van een gezwel in de lin
ker zijde in den beginne vreesde men voor den
90 jarigen grijsaard, doch nu betert den toestand
van onzen geliefden Paus met rasse schreden.
Zaterdag namiddag heeft Zijne Heiligheid eene
verzameling dagbladen nagezien om te lezen wat
er over bem gezegd werd, en hij toonde zich uit
erst voldaan omdat allen van hem met eer beid
gesproken hebben. De nacht van zaterdag tot zon
dag is zeer goed geweestde Paus heelt verschei
dene uren gerust en zondag morgend ontwaakte hij
zeer wel gezind. De algemeene toestand was uit
muntend, en de geneesheeren oordeelden het zelfs
niet noodig het verband te lichten. De Paus drukte
het verlangen uit om te bed te blijven.
Zondag morgend, tijdens het bezoek der genees
heeren, zegde de Paus de slotstrofea op van den
60n zang van het paradijs uit de Divina Comedia
van Dante, en voegde er zijne commentariën bij.
Doktoor Mazzoni verklaart dat hij verwonderd is
over dat geheugen en die geesteskracht bij een
negentigjarigen grijzaard, die eene pijnlijke ope
ratie heeft ondergaan. De Paus, zegt hij, is waar
lijk een buitengewoon man.
De Paus is van 10 1/2 ure tot 1 uur opgebleven,
Zaterdag, ondanks de raadgevingen der geneeshee
ren, heeft Leo XIII geen vleesch willen eten uit
hoofde van den vasten zondag heeft hij enkel
vloeiend voedsel willen nemen. Doktoors Mazzoni
en Lapponi hebben 's avonds ten 5 ure den Paus
bezocht en den toestand uitmuntend bevonden.
Het bulletiju der geneesheeren, maandag mor
gend afgekondigd, luidde dat de algemeene toe
stand en de staat der wonde voortdurend zeer vol
doende zijn. Er zal bijgevolg t«t dinsdag avond
geen geneeskundig bulletijn meer afgekondigd wor
den.
Z. H. Leo XIII is maandag verscheidene uren
opgebleven hij heeft kardinaal Rampolla, zijne
neven en verscheidene prelaten van zijn hof ont
vangen. De Paus is reeds zoo ver hersteld, dat hij
zijne gewone voediig heeft mogen hernemen.
Dinsdag morgend is de Paus vroeg opgestaan en
heeft zich aan zijne gewone bezigheden gezet; de
genezing is volkomen.
door twee zwart-zusterkens het is doktor Thiriar,
van het Hol, die hen als ziekendiensters der Ko
ningin heeft aanbevolen. Dr Thiriar verklaarde
aan den Koning Sire, in mijne lange loopbaan
heb ik de verkleefdheid en zelfopoffering dezer
twee Zusters leeren kennen het zijn geene men-
schelijke wezens, neen, het zijn Engelen, hier van
God op aarde gezonden.
Het laatste bulletijn, door de doktoors atgekon-
digt, luide alsvolgt De koorts neemt afde
ademhaling wordt gemakkelijker. Indien die be-
teruis voortduurd, is er hoop.
pwifAv*Q van Kortrijk kribbelt het volgen
de De daglooner op 't einde der vijftiende eeuw
kreeg 's morgens vroeg soepE met brood; 'snoen
soepE, vleesch met groenten en eene halve
kruikE wijn en 's avonds nog eens vleesch met
brood. Nu is het brood met margarinE, siropE
of smout en den Zondag noenE, is 't kermesSE
met een arm peteelken in den pot
Zegt eens, Kortrijkzanen, wanneer trekt ge
met dien armzaligen broodschrijver om soepE
naar GheelE
Wat het geweten is. Meester. Piet, kunt gij
mij zeggen wat het geweten is
Piet. Dat weet ik niet, meester.
Meester. Wat is het dat u zoo beangstigt
maakt als gij kwaad gedaan hebt en dat gij zeker
ook dikwijls gevoeld hebt
Piet. De stok van vader, meester.
gevaug opgesloten, doch een uui later had hij reeds
het hazendpad gekozen, zonder zijn adres achter
te laten.
Zondag avond, om 10 1/2 ure, ontmoette een
jongeling die dronken was, op de straat den veld
wachter. Zonder de minste reden sprong hij op den
vertegenwoordiger der wet, sloeg hem tegen den
grond en begon hem te mishandelen. De veldwach
ter greep het kereltje vast. Met medehulp van den
schepene bracht hij hem naar het gevang.'s Nachts
heeft een onbekende met eenen beitel gepoogd de
deur van 't gevang open te breken.
Hier niet in gelukkende, heeft hij van eene tra
lievenster eene staaf verwrongen en den opgeslote
ne den beitél en eenen hamer overhandigd. Eens
in het bezit dezer voorwerpen heeft de opgesloten
dronkaard zich naarstig aan het werk gesteld en
langs binnen een stuk uit de deur gekapt, waar
door hij vervolgens ontspapt is.
Pil 1*1 Oir - Chaleken, als de gordijnen weg
zijn, dan laat ge de stors bene
den, en als de stors te kort komen, dan hangt
ge er een chaleken voor... Wist ge dat nog niet
Malbrouck, 't is meê den fijnen kam da'g'er
op zit van dezen keer pak 't n. w. den groven.
't En is er maar soberkes meê d'een uur een
titje beter, il'ander uur slechter ze zeggen dat H.
M. zoo mager is als een priemken... In Brussel
verwacht men zich alle oogenblikken aan hare
dood zelfs heeft men er al nen kerel den bak in
gedraaid, die met gazetten rondliep en riep dat de
Koningin dood was Het schijnt dat hare linker-
longer gekwetst is deze verwonding, zeggen hare
doktoors kan een bloedopdrang in de longen teweeg
brengen...
Maandag had de Koningin veel gewonnen en
heeft zij met hare dochter de prinses Clementine
eene half uur gesproken. Onze Koning had zijn
kind aan de statie, van den trein uit Parijs afge
haald... Sire, zooals men weet, is ook van de jong-
sten niet meer, daarbij ook niet wel te pas en zich
moeten steunende op een stokje. Onze Koninklijke
Familie is waarlijk niet benijdenswaardig.
Maandag heeft de
Koningin, op haar uit
drukkelijk verlangen,
de H. Rechten ontvan
gen, uit de handen van
Mgr Simon, in tegen
woordigheid des Ko-
nings, die weende als
een kind. Och arme 1 Het is anders wreed nen
grooten mensch zien schreien, wat moet het zijn
nen Koning zien staan weenen... Dinsdag nacht
had hare Majesteit rustig geslapen en in vergelij
king met haren toestand van Maandag, was zij
veel beter. De doorluchtige zieke wordt verzorgd
De E. H. Van Roy, die hier sedert 23 jaren pas
toor was, die is vrijdag namiddag na een tiental
dagen ziekelijkheid overleden. Verleden dijns-
dag had de lijkdienst, gevolgd van de ter aarde-
bestelling plaats. De schoone ruime kerk was er
proppensvol. Niet alleen van Thollembeek,maar
ook van Herne, waar onze E. H. betreurde Pas
toor 21 jaren onderpastoor was geweest, ja, van
Herne was er ook veel volk eene laatste hulde
van eerbied en dank de stoffelijke overblijfsels
van hunnen afgestorven Vriend en Weldoener
komen brengen en voor zijne zielezaligheid ko
men bidden. Rond de 800 personen kwamen er
ten offer. M. de Deken van Herne wist de alge
meene droefheid eenigermate te lenigen met den
verdienden lof van onzen overleden Pastoor uit
te spreken. Aan den boord van het graf sprak op
allerbeweeglijksten toon de heer Voorzitter der
Harmonie eene treffende lijkrede uit, die menige
traan in de oogen der omstaanders deed peerlen.
Niet alleenlijk al dat volk, maar in de veertig
priesters woonden die droeve plechtigheid bij.
Wij hoorden daar bij het uitgaan van het kerk
hof van eenen heer uit de stad zeggen Welk
toch een verschil tusschen eenen lijkdienst op
den buiten en in de stad. Hier, 't is nu reeds een
ure geslagen (de plechtigheid was om 11 uren in
de kerk begonnen), hier is nu nog eene zee van
volk en in de stad, na den offer, ziet men dikwijls
maar de familieleden en eenige vrienden of god
vruchtige menschen, die in de kerk blijven.
Hier, zoo sprak de steeman, hier ben ik gesticht
en voel mij van aandoening het hert ontroerd
door de eerbiedige houding van al dat volk. Die
brave man moest hier toch hooggeacht en herte-
lijk bemind zijn
En zoo was het ook. God verleene de eeuwige
rust aan de edele ziel van den E. H. Van Roy,
pastoor van Thollembeek
AudcgBicm. Maandag namiddag, rond 2 ure,
is alhier een hevige brand uitgeborsten in de wo
ning van Leo Van Boven. Vier huizen zijn de prooi
der vlammen geworden. Niets is kunnen gered
worden. De schade is door verzekering gedekt.
Mecreiidree. Een paar jaren geleden werd
hier een nieuw gevang opgemaakt en de deuren
van het oude gevang werden er voor gebezigd. Ver
leden jaar werd een landlooper in het nieuwe
DOOR
PATTYN, priester.
10
Ondanks de oude knollen die hen voorttrokken, ondanks
hun ellendige met stroogevulde boerenwagens en de be-
stoofde kleederen van de lange reis, sloegen die lieden ons
door hunne ouwerwetsche kleeding, voornaam uiterlijk en
sierlijke manieren met ik weet niet welk eerbiedig medelij
den.
Niet één uit de ras toegeloopene menigte voelde den mins
ten lust tot lachen wanneer wij die ouwkes stappend uit den
wagen, malkaar zagen groeten langzaam en deftig, één
maal, tweemaal, drijmaal, terwijl zij ondertusschen al dich
ter en dichter bij malkaar kwamen, met dezelfde ceremo
niën alsof de markt van Boschloo een salon in 't Hof ware
geweest en zij elkander sedert twintig jaar niet meer gezien
hadden. Een hunner, een piepjong, fijn heerschap met een
kinderlijk gezicht nog onder de sneeuwwitte pruik, had
eene der dametjes, het minzaamste en het jongste, bij ee
nen vinger gevat en leidde ze aan het hoofd van den stoet
de trappen der herbergop met evenveel deftigheid als bij
het openen vaneen galadiner. Dat waren ten minsten twee
prinsenkinderen, dacht het volk.
Ze bezaten echter eigenlijk meer complimenten dan dui
ten. Want de meid uit de Posterij heeft ons verteld hoe het
't kijken weerd was, dat volk in de weer te zien op zijne ka
mers om zich te kammen, te scheren en te wasschen, altijd
maar doorsnaterend en taterend lijk eene vlucht lijsters in
den bessentijd. Als 't dan één uur werd hepen ze altemaal
naar beneden, ongeduldig schreeuwendeLafleur La-
flèche JeanGermain 1 Ze gingen rond de groote tafel zit-
ALLEEKSPRiiH
(uit een Almanaksken van Meester Lieven).
Die boerkens zijn toch dom Ei ja drij jaar
lang gaan procedeeren, omdat er ievers ne cana
da, misschien de breedte van mijn klein vinger
ken, buiten de reke staat. Quelle sotise Nu, nu,
't en kan mij toch geen hinder doen, ter contra
rie. Had Onzen Lieven Heere geen sukke
laars geschapen, er zouden geen advokaten moe
ten zijn. Buiten de duizend franks, die 'k uit
het geding schik te trekken, zal ik dan nog mijn
reputatie vermeerderen, en iedereen zal moeten
bekennen dat ik schier alle wetboeken doorsnuf
feld heb, en meester ben in mijn vak. Ik wil,
ter gelegenheid van dat onnoozel boomken, eens
laten zien dat ik Baldus en Bariholusen Cujas
en Covarruvias, en Reifenstuel, nog de les zou
kunnen spellen dat ik den code civilden code de
procédure civileden codex van Theodosius en den
codex van Jusünianus op mijn duimken ki
Marie, breng 'ne keer eene flesch
DEN BOER ZAL 'T AL BETALEN(Hij schenkt
glouglou, zegt de flesch. Hij drinkt en zingt
Bouteillem'amie, enz. Voortsprekende En dan
dan zal ik eens spreken van de digesten of pandec
tenen van d'instituten, en van de novellen en van
het decretum Gratiani. (Hij drinkt nog een sloks-
ken.) En van de DecretalenClementinenExtra
vaganten van de regulce Juris in Sexto; van Cice
ro in officiis, van Bacon, Pothier, Merlin, Dalloz,
Heli, Toullier, Carré, TielemansDelcouren, ja
zelfs, van de volumineuse, diklijvige rapsodie van
professor Laurent.... (Hij drinkt een derde gla-
zeken). Ja Ik wil 'ne keer toonen wat ik kan 1
Ik zou wel aan de rechters kunnen zeggen
Mijnheeren, het schijnt mij onnoodig dat wij
daar zoo lang over praten en prazelen en plei
ten, doet liever alles meten, en wij zullen tons
zien waar het scheedt en wie er gelijk heeft,
maar dat en zou mijn rekening niê maken
Qucerendapecunia primum, virtus post nummos
Allons Nog al een ruimerken binnengelapt
den boer ZAL 't al betalen.... Marie Marie
breng mij nog een flacontjen 't mag er af dezen
keer(Marie komt al kruchend uit den kelder;
't is een oud mensch ze zet den flacon op de ta
fel en ze gaat al preutelend voort). En ik zal
mijne pleitrede laten drukken, en of ik er eere
zal van halen Als ik dan nog geenen bdtonnier
geenen stafhouder van d'advokaten benoemd en
worde, dan en ken ik het niet.... Marie ik be
gin honger te krijgen. Maak algauw het eten ge
reed en braad dat kieken van gisteren, en loop
om wat oesters den boer zal 't al betalen.
Concessum in foro latrociniumzoo zegt Columella.
(Hij ontstopt de tweede flesch, hij drinkt nog
eens, hij tatert nog wat voort en valt eindelijk in
diepen slaap).
j
^5MrChesneloug, de advokaat van broeder Flami-
dien, heeft publiek geprotesteerd tegen de wijze
waarop het rechterlijk onderzoek gedaan wordt,
gausch tegenstijdig met de wet van 8 eu 10 decem
ber 1897. De magistraten hebben allerlei dingen
gedaan waartoe zij geen recht hadden.
De advokaat heeft over eenige dagen met den
broederoverste van het Moederhuis der broeders
vau de christelijke leering gesproken hij ver
klaarde dat naar zijne meeuing uit dit gesprek ten
volle bleek le dat de misdaad niet is kunnen be
gaan worden op het kamertje van het tweede
verdiep, zooals het door de magistraten, met het
onderzoek gelast, beweerd wordt 2° dat de moord
buiten de gebouwen der zondagschool moet ge
pleegd zijn. Bedoelde kamer is, inderdaad, gelegen
op 't einde van eenen gang waarin drie andere
kamers uitkomen. Deze kamers werden vrijdags
voor de misdaad geschuurd. Denzelfden dag werd
de deur van den gang met een nieuw slot gesloten
en de sleutel aan broeder-overste afgegeven.
Men zal zich ook herinneren dat men in de
maag van het slachtoffer aardappelen gevonden
heeft. Welnu nog ten zijnent noch in de zondag
school heeft hij aardappelen geëten de lijkschou
wing heeft ook bevonden dat de misdaad rond 6 1/2
ure moet gepleegd zijn en dat het kind eene halve
uur na zijne komst in de speelzaal de aardappelen
moet geëten hebben. Daaruit moet dus besloten
worden dat Gaston Foveaux ten 5 1/2 ure verdoken
de zondagschool moet verlaten hebben om in de
buurt patatenfritte koopen. Het kind had zij
nen hoed in de school gelaten om des te gemakke
lijker ongezien de school te kunnen verlaten. Het
is dus zeer goed mogelijk dat de misdaad buiten
het klooster gepleegd werd. Indien het lijk niet
voor woensdag iu de spreekkamer der patronagie
gebracht werd, dau is het omdat de policie zondag
en maandag nacht den omtrek van de school be
waakte, doch in den nacht tusschen dinsdag en
woensdag niet.
Daarbij het is thans ook bewezen dat de tekst
van den brief, die naast het lijk gevonden is, zoo
als hij aan pers medegedeeld werd, niet volledig
was. De volgende zin was er uit gelaten Ik heb
het lijk van Gaston in eenen zak teruggebracht
ik heb het niet vroeger gedaan omdat er gevaar
bestond ontdekt te worden.
Met welk doel heeft het parket deze regels weg
gelaten
De wet van 1881 laat niet toe dat voor de zitting
het van assisenhof het rekwisitorium van het open
baar ministerie openbaar gemaakt wordt.
Waarom dan heeft M. Tainturier, overste van
bet parket van Rijsele aan een opsteller van le Ma-
tin een hevig rekwisitorium tegen broeder Flami-
dien medegedeeld!
Mr Chesnelong heeft wel gelijk het gedrag van
het parketin deze zaak streng te beoordeelen.
Broeder Flamidien heeft aan den bestuurder en
aan de broeders van Notre Dame de la Treille een
brief geschreven. De broeder laat weten dat men
hem tien dagen lang in 't geheim gehouden heeft.
Den 19 februari mocht hij eerst met twee gevangen-
bewakers spreken, 's Anderdaags kwam een briga
dier hem halen en bracht hem in eene zaal waar 60
tot 70 gevangenen bezig waren met rouwkronen te
maken, adresbanden te schrijven en ander werk
te doen.
De brigadier had den broeder gezegd dat men
hem Julien zou noemen. Ten 7 ure moest hij naar
eeue gemeenschappelijke slaapzaal klimmen, doch
hij kou geen oog sluiten. Een uur lang liepen de
de gevangenen iu de zaal rond en hielden de schan
delijkste gesprekken tegen de priesters en tegen
alles wat de goede zeden betreft. Het bed van
broeder Flamidien stond nevens dit van een moor
denaar van Roebaais.
's Anderdags 's morgends werd de Broeder op de
koer van het gevaDg aangesprokeu door een klein
ventje dat hem zegde Ge weet dat ik uwe zaak
keu Wel, de zaak der Muntstraat, vervolgde
de onbekende, doch wees gerust, gij wordt goed
verdedigd.
Men bewijst zoo klaar als 2 maal 2,4 is, dat gij
onschuldig zijt. Ik heb al de dagbladen gelezen en
heb de ouders bezocht den dag na de begrafenis.
Wees zonder vrees, zij verdenken u niet. De
broeder verzocht den gevangene aan niemand daar
over te spreken, doch drie uren later kende ieder
een hem, niet voor een moordenaar, maar wel voor
een onschuldig slachtoffer.
Hoc gedrag der gevangeneu veranderde als bij
tooverslag 's avonds, iu de slaapzaal, spraken zij
geen woord meer tegen den godsdienst en behandel
den den broeder met eerbied.
De Broeder sluit zijnen brief met te zeggen dat
hij in goede gezondheid verkeert en vertrouwen
heeft in de herkenning zijner onschuld.
ten, terwijl de koetsiers en poitiljons van daar straks, nu
als lakeien aangetoeterd met het servet op den arm achter
hen bleven staan keersrecht als arduinen palen. De baas en
de bazin dachten niets beters of ze zouden een rijken dag
aan dit volk beleven dat naar de fijnste ammelakens vroeg
en bet schoonste gebloemd servies doch ja wel, als 't al uit
kwam, ze leefden met een slokske rbijnscben wijn, een sne
de brood en wat fruit.
Tegen den avond legden burgemeester en pastoor samen
een bezoek af in de Posterij Waarschijnlijk hadden zij al
reeds vernomen wat voor hooggeborene personagiën zij hier
vóór banden handen. De burgemeester verzekerde hunne
Edelheden dat, indien zij besloten hadden in ons midden te
verblijven, bet volk hun dankbaar zijn zou voor de eer.
Wel boorden wij bij name te buis bij de Republiek door de
macht der bajonetten doch de harten bleven het oud re
giem steeds genegen. Hunne Edelheden bedankten voor het
vriendeüjk aanbod; zij moesten verderop, naar Maintz, doch
zouden tot aan hunne dood de vriendelijkheid der Bosch-
loonaren in aandenken houden. Van hunnen kant echter
schenen de heeren geestelijken, vier, vijf in getal, hier hun
ne vlucht te willen staken, wat ze inderdaad gedaan heb
ben.
Monseigneur de Lapoix, aartsbisschop van Aix en zijn
vicaris-generaal hebben hunnen intrek bij den pastoor geno
men de twee andere priesters bij de gezusters Calemijn, in
de V erloren Broodstraat.
's Anderendaags wist Jan en alleman te Boschloo, tot de
kleine jongens toe, de namen en titels der hooge bezoe
kers. Den heelen dag bleef er volk voor de ramen der Poste
rij staan gapen naar de vreemde gasten, die elk met eene
dame aan den arm, in vriendelijk gekout, de breede gelag
kamer op en af wandelden of met de beenen kruiselings
over elkaar in de bedzetels de gazette lazen of met den tric
trac speelden Kijk, zei Koo Teunis mij, die oude daar
da's een graaf; die met zijn blauwzijden jas en gouden knop
pen da's een hertog, de hertog van Lugon, zegt vader dat
meisje daar, aan den arm van dien jongen offidier da's de
dochter van den hertog, als zij lacht zet zij haar klein
mondjen in den vorm van een krieksken open enz., enz.
kortom ons stadje bezat alsdan in zijn midden een staalke
van 't puik van den Franschen adeldom.
Monseigneur de Lapoix verbleef een paar weken onder
ons. Ik diende alle dagen zijne mis in het patersklooster.
Toen hij naar de duitsche grenzen van hier vertrok, gaf hij
mij een santjen uit zijn getijdenboek tot gedenkenis.
Wilhem kind, zei hijwees altijd braafer bestaat slechts
een middel van geluk, zelfs te midden der hevigste rampen
namelijk den Heer dienen en hem alleen getrouw zijn.
Meteen zoende hij mij op het voorhoofd, 't Was een schoo
ne, oude man, lang van gestalte en van een zoo deftig, min
zaam voorkomen dat men al bij den eersten oogopslag voor
hem ingenomen was. Nu nog wanneer ik mij die heeren pre
laten, abten en kerkoversten van het oud regiem wil voor
stellen, nemen ze altijd in mijne inbeelding de trekken van
den aartsbisschop van Aix aan.
Alhoewel geen enkel officieel decreet de inlijving van
België had vastgesteld, speelden de Franschen totaal baas
in Vlaanderen. Buiten vader, die den voet in 't stadhuis
niet meer zetten wilde sedert de gebeurtenissen in de kerk
en de Fransche kocarde het kenmerk van zijn ambt had af
gelegd, was de heele oude raad aangebleven, 't Waren de
notaris Martens, burgemeester, Terdonck en de brouwer
Van Haelst, schepenen, d'Hazere, Verwee, Goedertier en
Vlaminck, raadsleden.
Weinigen tijd na de aahkomst der émigrës hield de wet
hare gewone zitting, toen al op eens een daverend klaroen
geschal de ruiten rammelen doet, iedereen gaat op den dor
pel staan en vraagtwat is er gaande Ginder aan het uit
einde van de Gentstraat komt een heel regiment blauwrok-
ken aangestapt, met trommels en trompetten.
Op iederen dorpel stond er weldra volk, achter alle ra
men keken verwonderde oogen uit. Welke schavuiterij ko
men komen zij nu weer uitsteken, scheen de eene den an
deren te vragen Inderdaad het was zoo ver gekomen dat
wij slechts het tipke van een Franschen soidatenneus hoef
den gewaar te worden om voor 't ergste beducht te zijn.
Ons vermoeden veranderde weldra in zekerheid, wanneer
wij achter de gewapende bende Sarton en Cannaert zagen
opstappen met Nante Tiere, De Luis en Vos, allen met
pluimhoeden dwars over de oor en, uniformjassen en drij-
kleurige sjerpen om het middellijf. Sarton was eenigen tijd
afwezig geweest, waarschijnlijk naar de Fransche hoofd
stad. Hij hield een groote rol papier in de hand en wierp
ünks en rechts een blik vol fierheid uit de hoogte, op de
menigte langs de huizen.
In één, twee, drij was het stadhuis omzet met karabi-
niers, achter en voren, in dreigende houding, de bajonet
vooruit. Het volk dat inwendig morde, men begon te zeg
gen dat heel de Wet ging gevangen genomen worden,
hield voorzichtigheidshalve zijne klauwkes in op 't zicht
van dit krijgsbetoog. Toen zagen wij de kliek van Cannaert
en Sarton, gevolgd door een tiental soldaten, onder 't ge
welfsel van het stadhuis verdwijnen.
Wat stond er te gebeuren Vader dorst de vraag oppe
ren aan een der soldaten op wacht achter 't stadhuis, dezen
die hem het treffelijkste vóórkomen scheen te hebben. De
man keek vader al onder op met een spotziek lachjen aan
en zei in 't Fransch
Ga uwen gang, leelijke boer
Zonder groeten, met den hoed in den nek, barsch, bot,
venijnig lachend, de duimen tusschen hunnen broekband,
lijk dronken kermisvogels in een boordel, traden Cannaert
en Sarton de raadszaal binnen. Natuurlijkerwijze moesten
de heeren van de Wet niet weinig verwonderd opkijken
voor dien even onverwachten als onhebbelijken inval.
Wordt voortgezet)»