De I DE H90GE HOED. ONZE JONGENS VAN 1798 Hoeveel minuien be staat de wereld SHIPPERS. Nieuws uit liet Vaderland. Stadsnieuws. riftigheid. mensch is blij dat er voor die goei zielen in 't per- tekelier nen schoonen hemel zal zijn. Vien. Och Heere, kozijn, als zulke meuschen naar den hemel nie en zouden gaan, en nog een trapken hooger zitten, wie zou er dan iogeraken Ehjo, alle oogenblikken en momenten besteden voor 't goed van een ander, als daar geen bijzon der prijzen en zoun aan vast zijn, en primmen Stien. Ik zou 't op mijn affront pakken ook zelle kozijn, da 'k zou ne keer in 't sermoen ge mankeerd hebben als 't mogelijk was van present te zijn. Vien.Zoije willen gelooven da 'tmij gelijk zuiver zal aanhebben als ik ze zal zien vertrekken? Stien. Jojo, 'k wil 't goed aannemen, kozijn, maar de benedikse zal toch blijven, is 't hopen. Vien. Maar vertelt mij ne keer iet, ik heb hooren zeggen dat er ne franschen afgevallen pas ter uit ons land gezet is en dat er daar in de Ka mers troebels voor geweest hebben van de socialis ten en liberalen?... Stien. 't Is percies azoo, zoolang als ne priester zijn dingen doet gelijk dat 't moet zijn en hebben ze geen handen genoeg om er naar te wer pen, en wilt hij misdoen, 't is seffens de vriend van al da nie en deugt. Vien. Kozijn, wij zien aardige toeren en din gen gebeuren in ons oü dagen, wa zegde gij Stien. 't Is azoo, kozijn, maar in troebel tij den gelijk dat op den dag van vandaag troebel tij den zijn, ziede da dikkels, die nie vast in zijn schoenen en staat, laat schieten en valt af, en d' hooveerdij komt op bij veel, en die voor de troe bels is, steekt zijn lijn uit en probeert te visschen. Vien. Wa schoon parabels dagge zegt, kozijn, 't is catechismus of al zoo goed. Stien. Maar kozijn, heb ik nie gehoord dat er in 't kort aan de nieuwe statie gaat gewerkt wor den en aan den tram Vien. Zeker mensch, en laat ons dan ne keer uitgaan naar Affelgem naar de zandtappijt zien, of ne keer naar 't klooster en wij zijn te moei, voor een pint bier Éetten z'ons aan ons deur af. Stien. En dat 't onderwegen Affelgem zoo schoon is op de kassei Vien. - Schoon, dagget uren en uren in 't ron de nie en zoudt gaan zoeken. Stien. En die ne keer zal willen naar Erpe ofOordegem gaan, kozijn, 't zij voor d'affairens of anderziens, of dat die menschen ne keer in 't stad moeten zijn, dat 't toch zoo gemakkelijk zal zijn en zoo voordeelig. Vien. Ons bestuur, zeggen ze, van Aalst heeft daar al pampieren moeten voor opzenden om da doen goed te komen. Stien. Ze vertellen dat als ze tot Brussel in de beros van die dingen, onzen berremeester en M. Bethune zien binnen komen, dat z' al weten waar- veer dat 't is, en dat ze zeggen van verre al Mijn heer Geeraards of M. de Bethune is daar al weer, 'tzal weerom voor dien tram zijn van Aalstpakt maar al de boeken. Vien. 't Is schoon van hunnen kant dat zij azoo devooiren doen. Stien. Jo, devooiren, kozijn, ze kennen er hen op te Brussel, maar ge vindt dan toch nog al tijd mannen die chikaneeren, en stoemelen, en voor wie dat nooit nie wel en is. Vien. Och kozijn, ne mensch die voor ieder een wel doet, dat en bestaat er niet, vraagt er naar, niemeer als een hemde mee zakken in. Stien.Gezeggetwel, kozijn, mijnheer Gee- raarts is ne kapobelen berremeester, en onzen M. Bethune ne felle schepen, maar ehjo als ge zelf malgré wilt berremeester of schepen worden, en meugde hen toch voor geen goei uitgeven, g' en meugt in uw eigen licht nie staan, ewoor Vien I Vien. Alla, 't is ter oogen uit te zien dat da spel hier en broddeling is van nen boel die nie en deugt, en't volk en is toch nog nie geheel en gansch zot, peis ik. Stien. Kozijn, als ze de katholieken van Aalst zullen kloppen, peist dan dat er nieverst geen ka tholieken niemeer en zullen zijn. Veen. Ik hoop toch wel dammen wij da van ons leven nie en zullen zien, kozijn. Stien. G' ondervindt wel dat er dagelijks DOOR PATTYN, priester. 13 Die tooveraar, lachte hij, half schertsend half boos, heeft dus een slangenvel dat hij ons langs al le kanten door de vingeren glipt. Cannaert stelde vóór zijn hoofd op prijs te stel len 't zou lukken ware er niemand in 't dorp die zich door het geld verlokken liet. De burger-commissaris keurde het voorstel goed en 't schelleke werd geluid op 't stadhuis. Sarton beklom de steenen pui boven den ingang en gaf, aan de enkelen nieuwsgierigen welke het kleppen van het stadhuiskloksken had bijeen getrommeld, lezing van het volgende bericht In name der Republiek één en onverdeelbaar, 16 Pluviose, het VId' jaar der vrije volkeren. Het Midden-Comiteit zetelend te Gent brengt ter kennis van iederen inwoner der vrije gemeente Boschloo dat burger Janssens, zich noemende on derpastoor van voormelde gemeente, bij dekreet van 17de Brun aire bij verstek is veroordeeld ge weest tot eeuwigdurende ballingschap, voor op stand tegen de wetten der Republiek, dweepzucht en opruiing zijner onderhoorigen. Het Midden-Co miteit stelt zijn hoofd op prijs en looft de som van nieuwe bij komen die gezien hebben wat dat dien boel is en da zal nog gedurig vermeerderen, en verbeteren. Vien. 'k Wil 't nog gelooven, christene meu schen willen helpen framassons en socialisten op 't stadhuis brengen alladc Stien. Of meenen ze misschien dat de menschen hunnen kop in hun gelé zullen toeknoppen, en niet zien of nie weten Vien. Ook geen nilen zelle, kozijn I Ze KliATPEN VOOBT. PRIESTERLIJKE BENOEMINGEN. Zijn onderpastoor benoemd te Middelburg, de E. II. De Beule, oud-missionnaris in Mongolië te Gent- brugge, de E. H. Van Hulle, professor te Eekloo de E. H. Joseph Valére is benoemd tot opziener der kostscholen der zusters voor jufvrouwen en leeraar van godsdienst in de normaalschool der Zusters Franciskauersen te Gent. Menigvuldig zijn de namen die men aan den hoogen hoed geeft Buis, Steamer, dix-huit reflets, 7,50, ja zelfs Hondenkot. De eerste hooge hoed werd gedre- gen te Londen in het jaar 1767 door Master John Hetherington. Die man was marchand van garen en lint en woonde in het middengedeelte van Londen. NVanneer hij met den eersten hoogen hoed op straat wandelde, werd hij voor den rechter ont boden, die het volgende vonnis uitsprak Het is vastgesteld dat M. Hetherington, win kelier te Londen, op straat in 't publiek ver schenen is met eenen hoed, bijgenaamd zijde hoed, wiens grootte en glans een algemeene schrik verwekte Het schijnt dat vrouwen zijn in onmacht ge vallen, dat de kinders groote schreeuwen uit galmden, dat de honden blaften om dood, en dat het zoontje van Thomas Cordwamer, die uit den winkel van eenen kruidenier kwam, zoodanig ge stampt geweest is door het volk dat het zijn arm gebroken heeft Om die reden wordt Hetherington veroor deeld tot 25 fr. boet en zijn hoed is in beslag ge nomen. Wat zouden die heeren nu zeggen, hadden ze de Aalstersche koetsiers met Eersten Commu niedag gezien, zij hadden ook eens kunnen roe pen Zotten Er is gemeld dat een dagbladschrijver zich de moeite heeft gegeven van uit te rekenen; dat, volgens onze jaartelling de wereld een milliard minuten zal tellen in het jaar 1902 den 30 April, om 10 uren 40 minuten 's morgends. Een lezer van dit blad heeft deze berekening gemaakt. Hij schrijft dat het wel degelijk is in het jaar 1902, 's morgends om 10 ure 40 minu ten, maar niet den 30 April, zooals de dagblad schrijver beweert, doch volgens zijne rekening dat de wereld op 30 April 1902 zal tellen, 1,000,021,600 minuten. Er was ruzie te Bommerskonten en de dorpsbe woners vochten gelijk honden. Een vredelievend burger kwam toegeloopen en riep Waar is de veldwachter Die ligt van onder was 't antwoord. Mevrouw. Maar man is dat rooken, ik kan het niet meer uithouden. Mijnheer, (de pijp uit den mond nemende tot den knecht). Jan, draag ze weg. Jan. Als 't u belieft, mijnheer: mevrouw of de pijp GOED SCHUDDEN. Vrouw Luybrechts Ach, mau lief, nu heb ik ons klein Luybeken zijn glasken medecijn gegeven, en ik heb vergeten die eerst te schudden. Luybrechts Dat is een klein malheur, vrouw. Zie zoo zal de medecijn toch geschud zijn(en Luybrechts pakt den kleine vast en schudt hem eens duchtig het onderste boven I 1000 livers uit aan deze die hem levend of dood in de handen der Fransche macht zal leveren. Elk zegge het voort. Er was toen in Boschloo één man, één enkele, de veldwachter Borme, op wiens lage ziel de 1000 livers van Sarton den indruk maakten van Juda's dertig zilverlingen. Wel heeft de man zich niet verhangen lijk laatstgenoemde; maar toch was zijn einde hetgene een straatdeuntje, destijds op zijne kap gezongen, hem voorspelde Borme die deed den pastoor verhuizen. Hij zal sterven opgeëe- ten van de luizen. De man is in de uiterste ar moede overleden, van iedereen veracht en ge schuwd. Dus de veldwachter Borme wou de 1000 livers verdienen en misschien ook wel eene verhoo ging van plaats. Hij ging Sarton in Den Arend vinden. Wilt ge dat ik u den pastoor vóór den avond levere Er werd den verklikker een vollen beker wijn ingeschonken. Of zij dat wilden 1 Cannaert drukte hem de hand tot teeken van vereering. Goedzend straks twee soldaten naar mijn huis doch in 't verdoken, dat niemand het wete, anders mocht ons plan soms mislukken. Weinige oogenblikken later kwam de oudste i dochter van Borme, op het Wildenhofmet de boodschap dat moeder daar zoo aanstonds eene geraaktheid gekregen had en haastig, haastig om Deyuze. De notaris Roels was in beroep ge gaan tegen het aanhoudingsbevel tegen hem uitge- veerdigd. Het beroepshof heeft woensdag morgend zijne invrijheidstelling bevolen. Verrcforoeck. Moord. Het parket is dinsdag opnieuw naar Yerrebroeck gekomen en heeft een der verdachte personen, in de gemeente school, met het lijk gekonfronteerd. De opgevatte vermoedens moeten niet gegrond zijn, want na het verhoor werd hij terug in vrijheid gesteld. De be grafenis van het slachtoffer heeft vervolgens plaats gehad te midden van een grooten toeloop van volk. Dcudei'monde. Woensdag namiddag is er brand ontstaan in de fabriek De Mey-Mattens, ge legen naast de fabriek Philips-Glazer en zoon en naast deze gekend onder den naam van La Ter- mondoise. Het noodsein werd rond 3 ure namiddag gegeven en dadelijk kwam het persooneel der aanpalende fabrieken met de brandspuiten toege sneld. Men heeft eene halve uur moeten werken om het vuur meester te worden. De schade, door de verzekering gedekt, is nog al aanzienlijk. Lokeren. In eene kleine hairsnijderij is een gevecht ontstaan tusschen den baas en een zijner werklieden. De arbeider beweert dat zijn baas hem in den hoek van zijn werkhuis heeft gesmeten, en hem daar een mes op de keel gezet. Wat er van de verklaring waar is, zal uitgemaakt worden door de policie, die de zaak in handen heeft. Zwyndrecht. Een kanonnier vermoord. De melkboeren, die maandag morgend vroeg naar Antwerpen reden en de inwoners die naar de eer ste mis geweest waren, vonden voor Het Schippers huis het lijk van eenen kanonnier, waarop ver scheidene wonden zichtbaar waren. De keel van het slachtoffer was doorgesneden en de vermoorde lag in eene houding die aantoonde dat hij gepoogd had, met zijne vuist de wonde toe te wringen. De bloedsporen op den grond duiden aan dat de ongelukkige 3 of 4 meters voortgekropen of ge sleept is. Het parket van Dendermonde is verwit tigd. P. S. Het slachtoffer is zekere Dierckx, die voor vijftien dagen in verlof was zondag avond had men hem in verscheidene herbergen gezien. Aspcr. Een landbouwer dezer gemeente is in den nacht van maandag tot dinsdag het slachtoffer geweest van erge mishandelingen. Er is zelfs spraak van eene erge kwetsuur bij middel van een kapmes. Het parket is vrijdag ter plaats gekomen. Oultre. De genaamde Victor Baes, die naar Nederhasselt beeten was gaan halen, kwam met zijne kar naar Oultre weer, toen onderweg zijne koeien op hol gingen. Hij werd tusschen een wiel zijner kar en een boom gepletterd en bleef met ge broken schouder en been liggen. Het slachtoffer is in bedenkelijken toestand naar zijne woning ge- Aspelacre. Op het gehucht Waelhove zijn vier huizen afgebrand, namelijk die van Hoebeke, zijn schoonzoon, Haegeman en Huylebroeck. De oogst, de kiekens en een verken zijn de prooi der vlammen geworden. Bij Huylebroeck, die vader is van acht kinders, was ongelukkig niets verzekerd. Assche.Zes of zeven brusselaars waren maan dag naar de kermis van Cauteraverent gegaan. Toen zij 's avonds rond 9 ure naar de statie gingen, om den trein naar Brussel te nemen, werden zij door drie kerels aangerand en tegen den grond ge worpen. Een jongeling van Ruysbroeck, die ook naar de statie ging werd door de dezelfde schurken erg gestampt en schier het hoofd ingeslagen. In de worsteling bekwamen de brusselaars ook min of meer erge wonden. Eindelijk werden zij door voorbijgangers uit de handen der aanranders ge haald. Een gekende wildstrooper is als een der vermoedelijke daders aagehouden. den priester riep. «Ja maar, is 't wel waar vroeg de bazin, die de Borme's niet en stond, nog voor geen gras. Zij had destijds het eene en het andere aan den veldwachter ondervonden. Het en was de rechte Joseph niet. Onder anderen had hij eens hun eige nen knecht Jan eenen valschen eed willen afper sen, ten prijze van eene Fransche kroon. Eerlijk waar, bazin, stotterde het meisje, de tranen in de oogen. Inderdaad ze bedroog wel maar loeg niet. Het gebaardenspel van moeder, die zij hoestend en ku chend naar bed zag trekken, had zij voor goed ge nomen. 'k Zal gaan, besloot de priester, gevoelig aan den zweem van oprechtheid welke bij het meis- jen in stem en houding doorstraalde. Nooit steeg bij den weerden man 't vermoeden op dat booze zielen het uitoefenen zijner liefderijkste plichten tot eenen valstrik voor zijne eigene vrij heid konden verdraaien. Waarom Omdat hij ie dereen oordeelde naar zijn eigen hart. Gelijk de weerd is, vertrouwt hij zijne gasten. Nauwelijks echter had zijne kleine geleidster de voordeur achter hem in de klink gelegd of de kreet: mijn God, ik ben gevangen ontsnapte aan zij ne borst. Van achter eene hooge houten kas kwam een blauwrok op hem toegeschoten, terwijl een an dere van onder de tafel kreop en haastig de deur van binnen grendelde. De pastoor sloeg een vluch- tigen blik achter de gordijnen het bed was ledig. Zondagriist. Zondag toekomende blijft de apotheek open van M. Valckeneer, Esplanade plein. Pogiug tot diefstal. Zaterdag morgend gingen de leerlingen van het St-Josephsgestichtin Paaschverlof. In den nacht van zondag tot maan dag, rond half een, werd de portier van het ge sticht door een hevig gebel gewekthij ging open doen en bevond zich voor een persoon, die hem zegde dat hij eene hoogst belangrijke mededeeling aan den prefekt te doen had. Bij dezen binnengeleid verklaarde hij dat hij in den trein, veinzende te slapen, het gesprek ge hoord had van twee kerels die besloten hadden 's nachts in het gesticht te gaan stelen. De policie werd onmiddellijk verwittigd en agenten werden op wacht gesteld, doch de dieven vertoonden zich niet. Mogelijk hebben zij de agenten bemerkt en zich daarop uit de voeten gemaakt. Korte, verklarende inbond Domien Dauwe bewoonde met zjjue dochter Doka een dorpje aan de duinen. Doka had verschillige duiven tam gemaakt, die zij dagelijks uit hare hand voederde. Op zekeren dag doodt een kwajongen, Dirk, eenige dier duiven. Doka treurt er om. Haar vader doet den veldwachter, (een dronkaard,) de daad onderzoeken. Deze neemt Dirk onder handen, maar de deugniet verweert zich, en de veldwachter, in woede ontstoken, steekt Dirk dood. Dit voorval deed Doka treuren, kwijnen en sterven. Haar va der wordt krankzinnig. "oor de dichte, duistre dreve, Die de dikke duin doorklieft Drentelt dartel Doka Dauwe, Domien's dochter diepgeliefd. D0ka deed dolgeerne daden, Daden dierbaar door de deugd, Daden door de demstre dauwe Dankend dan den dag doorheugt. DaageiijijS diende Domiens dochter Dorstge dieren duren drank, Daaglijks dreven dertien duifkens Door de duinen, Doka dank. Doch, droeve daad de deugniet Dirke Dood die duifkens door den drift, Die daardore Domiens dochter Droefheidshalve dwars doorgrift. Daar dig droefheid Doka drukte, Deed Domien die dulle daad Door den dorpsdienaar doorzoeken Die den drift des drank» doorwaadt. Drijmaals daags dronk deze dranken, Dranken die de dronkaard draagt, Dranken die den drift doen dondren.... Drinken dus deed dienaar Dhaegt. Die doorschudt den dierenkweller Duchtig door de duistre duin, Doch de dees doorscheurt diens duffel, Donsgen duffel donkerbruin. Dau doorsteekt de dronken dienaar Dwazen Dirk den deugniet Dood daar daalt de dierenkweller Door der duinen dreefgebied Droomrig dwaalt dan Doka Dauwe Daagelijks door dit duingedeelt' Droevig daalt de dierbre duive Die de diepe droefheid deelt Daar I de droeve duistre dood, die Door der duinen dreve dwaalt I Daar die dringt door Doka's deur Domien dooltde duive daalt J. V. V. en P. M, Zijne verslagenheid duurde slechts eenen oogpink en wanneer een der soldaten de hand op hem lei en hem vroeg of hij wel burger Janssens was, ant woordde hij op dit spotziek toontje, waaraan aan houdend gevaar de kloeken van aard ggewoon maakt. Een beetje burger, ja, maar eerst en vooral priester in deze parochie. En of hij wel wist dat zijn hoofd op prijs gezet was voor duizend livers Een schoon sommeke, zei hij, nogtans hij had altijd gemeend dat het meer weerd was. En dat zij hem van hier naar Gent en van Gent naar Cayenne schikten te sturen Liever daar dan naar de Hel. Zijn blik, onder het uitspreken dezer woorden, viel toevallig op Borme, den verrader, die ver bleekte en naar onder keek. Als een loopend vuurke ging de maar van huis tot huis rond dat de onderpastoor door een loozen trek gevangen in Den Arend, zat. Wat er alsdan bij de eenen in stilte geweend werd, terwijl anderen handenwrongen van opgekropte razernij in 't be sef hunner onmacht 1 En het was nog niet genoeg dat het hart der burgers brak van spijt en wan hoop, zij moesten de Franschen, die het jubelend eischten, nog op bier en wijn vergasten voor de goede vangst. Wórdt voortgeut).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1899 | | pagina 2