DITJES EN DATJES.
VOLKSPARLEMENT.
ONZE JONGENS VAN 1798
De toepassing der E. V.
tLAVfc-lWvS eü van Parijs
Vergiftiging te Antwerpen.
kiezers met drie stemmen driemaal zooveel ver
stand hadden als de kiezer met eene stem, doeh
hij vond algelijk dat de werkman veel meer had
moeten onderwezen zijn
Enfin hij verkocht veel flauwen kul en was nu
eens goede katholiek en vond den godsdienst hei
lig, dan liberaal die de kerk voor eenen winkel
aanziet, en ook al socialist, die niet weet hoe
het kapitaal vernietigen.
Om slag van 51/2 ure vaagde hij zijnen mond
af en zweeg, en een ons onbekende bedankte en
noodigde het volk uit 'nen keer Leve paster
Daenste roepen. Plancquaert was ook al
thuis gebleven.
Om 7 ure, eenige minuten voor den trein zou
vertrekken met dat zonderling model, stond
Daens in eene herberg bij de statie, op eenen
stoel, nogmaals het hem omringende volk aan te
spreken
Nu vragen wij aan alle weldenkende en ver
standige lieden wat zij peizen moeten van zulk
eenen priester en of het wel iemand kan ver
wonderen dat daar waar dien beklagensweerdi-
gen man verschijnt, er zoovele nieuwsgierigen
opkomen, niet om hem te hooren, maar om eens
dat triestig slachtoffer der koppigheid en der hoo-
veerdij van dicht bij te zien. Ah wiste de man
wat er achter zijnen rug verteld wordt, hij zou
zich opsluiten en nooit ievers meer zijn aanzich-
te durven toonen.
De algemeene raad van den Belgischen Bond
voor de Evenredige Vertegenwoordiging heeft de
rerledene week eene vergadering gehouden, en,
zooals te verwachten was, een dagorde van jmou).
gestemd.
In het dagorde stond er dat de wet, door de re
geering voorgesteld, een SipioaA^qooi ontwerp is,
opgemaakt buiten allen partijgeest.
Wat voor ons belangrijker is dan dit dagorde,
dat zijn zekere cijfers aan de vergadering meêge-
deeld. De Bond heeft zijne twee schrijvers, MM.
Mommaert en Dumont, gelast de uitslagen te be
rekenen, welke de toepassing der E. V. zou ople
veren volgens de cijters der laatste Kamerkiezing.
Ziehier de uitslagen waartoe zij gekomen zijn
Met de verdeeling der kiesdistrikten, zooals de
regeering ze voorstelt78 katholieken, 44 libera
len, 29 socialisten en 1 christene demokraat.
Met de stemming per provincie, zooals eenige
leden der linkerzijde voorstellen 78 katholieken,
41 liberalen, 30 socialisten en 3 christene demo-
kraten.
Zooals men ziet, is het verschil niet groot, doch
die cijfers zullen velen doeu nadenken en nog meer
dan vroeger betreuren dat men de kieskwestie niet
heeft laten rusten.
Dat is wel een weêrdje hè, beste lezers. De zon-
ne is waarlijk met Oostende, 't en zijn maar de
buitenlieden die er beginnen vies naar te kijken.
Wat geduld, beste vrienden, de oogst is binnen,
en de patatjes zuilen goed zijn en de baremeter
daalt al stillekens naar den regen.
Ik rijd sneller dan gij, ik stijg hooger dan gij
dat is de grondspreuk waar thans heel de vooruit
gang op draait. Bij de laatste tentoonstelling van
Parijs, deed Eifel zijnen wereldberoemden ijzeren
toren oprichten, waartegen de beruchte toren van
Babylonië maar een oordjeskeersje was. De Eifel-
toren is een kolossaal gewrocht dat, met zijne spits
om zoo te zeggen in de wolken steekt en eene
hoogte van 300 meters bereikt. Dat glorielied is
weeral afgezongen, de Eifeltoren, die nog altijd als
een wereldwonder te pronken staat, gaat in de
schaduw gezet worden, door een nieuw stalen to
rengewrocht van den ingenieur Sibillot, die in
plaats van 300 meters 500 meters hoogte bereiken
zal, terwijl hij nog 100 meters den grond zal in
gaan. Door eenen tunnel zal men van op den
Boulevard Bochechouart in de onderaardsche ver-
DOOR
F-A.TTY3ST, priester.
33
Hoort eens, jongens, sprak Frans Heyvaert na
eene wijle denkens, we mogen voor geen lafaards
doorgaan. Wie trekt er mede
En ofschoon bezwijkend van vermoeienis deden
allen als een man eenen stap vooruit en riepen: ik,
ik.
Natuurlijk bleef ik niet achter, doch Huveneers
duwde mij terug achteiuit.
Neen, gij niet, trommelslagers passen niet bij
zulke karreweieu hoe diepere stilte, hoe beter.
Betjes moeder bezorgde de ezelkar een stal
knecht uit de buurt zou de geleider zijn.
Het dommelde en dreunde maar altijds voorts
in de verte. Die slagen keer op keer herhaald in
de stilte van den nacht, nu ik ze hoorde voor de
eerste maal, hadden iets majestatisch. En ware het
niet geweest dat het gedacht der dood welke er
mede gepaard ging, alle andere gedachten over
lommerde, men zou er naar geluisterd hebben zui
ver uit bewondering.
Ha bah, zei Frans Heyvaert in 't opstappen,
vermits wij nu toch hier zijn om de Fransehen te
kloppen, neem ik nog liever deel aan den dans dan
diepingen afdalen, terwijl verschillende ascenseurs
of opstijgers u inde hoogte zullen voeren. De top
van dien toren zal bekroond worden door eene
lichtbaak, die licht zal geven tegen 18 duizend
carcels of 200 duizend bougies 't is maar eene
kwestie van geld meer om het ontwerp uit te voe
ren, dat op 3 niillioen geschat wordt, en dat bij de
tentoonstelling van 1900 eene der groote attracties
zal zijn. De toren zal op de hoogte van Monmartre
opgericht worden.
Hebt ge al hooren zeggen of gelezen hoe de Kei
zer van Duitschland te Klei in Denemarken
gevaren is De Christian World heeft het aan
't licht gebracht. Twee Amerikaansche vrouwen
(die heldinnen zijn zeer ongegeneerd) wisten op de
keizerlijke jacht te geraken. Eene van hen sprak
den keizer aan over de ontvoogding der vrouwen
en legde hem op vrank en vrijen toon den onder-
havigen toestand der Duitsche vrouwen uit tegen
over die van Amerika. De keizer hoorde haar
glimlachend en stilzwijgend aan, en schokschou
derde bij tijd eens. Toen ze haar discours geëindigd
had en de keizer haar glimlachend maar stilzwij
gend bleef bezien hervatte zij Wat denkt uwe
Majessteit over die kwestie Hewelzegde
de keizer met een zucht van ontlasting, ik ben
onder dit opzicht heel en gansch van het advies
mijner vrouw. Weet je wat die zegt ze zegt me
altijd dat de vrouwen zich met niets anders mogen
bezig houden dan met de 4 K. K. K. K. kinder
kuche, kirchekleider. (Met de kinderende keuken,
de kerken de kleederkas.) De Amerikaansche lie
ten de lip hangen en schoven er zachtjes van door.
Te Brussel willen de peerden met den tram
rijden, zegt nu nog eens dat er geen vooruitgang is
Een paard dat maandag op loop gegaan was, sprong
in een rijtuig van den electrieken tram, te midden
der passagiers, gelukkig zonder iemand te kwetsen.
Men kan oordeelen over den schrik, die dit voorval
te weeg bracht, in plaats van de nieuwsoortige
reiziger een coupon te verleenen, heeft men hem
stillekens buiten zien te krijgen en hem aan zijnen
meester overhandigd.
Nen vent, die op eene bovenkamer te Antwer
pen woont en wat ruim lang naar den Van Dyck
stoet had gezien, kwam in opgewonden toestand
thuis. In zijne fransche colére vatte hij het amme
laken van de tafel die gedekt stond en rivo de
Battaillon smeet hij het door de vensters op
straat. De vrouw zag het nog vliegen als ze met de
gevulde soepkom afkwam om op te dienen, en op
een, twee, drie, smeet zij soep en soepkom ook
door het raam. De vent door die verrassende opera
tie was verbaasd en vroeg verwonderd. Maar
vrouw, wat doet gij toch Heel kalm, zegde de
vrouw maar man lief, ik dacht dat we buiten
wilden dineeren. 'tls waarachtig schoon als man
en vrouw eikanderen zoo goed verstaan.
De Toekomst. De Petit Bleu, sprekende
over de bezoeken welke de hertog van Orleans van
tijd tot tijd aan België doe zegt
De Belgen, wier gastvrijheid breed en gulhar
tig is verdragen in hun land geenen vreemdeling
die samenzweert tegen de instellingen van een na
burig en bevriend land.
En inndie deze verdraagzaamheid bestond,zij zou
uitsluitelijk het werk zijn van de klerikale regee
ring, die ons nog voor eenigen tijd beheert...
Wij zullen aan den Petit Blue niet herinneren
dat onder de regeering van Napoleon III, toen in
België de liberalen aan 't bewind waren, al de
Fransche republeinsche samenzweerders te Brussel
verblevenDaarmee poef.
't Ben ik het niet Sebastien Faure, een
opstoker, leider der anarchisten, werd bij den
rechter gebracht. Hij gedroeg er zich zoo laf en
vreesachtig als een schoolknaap die de plak
ducht.
M. de rechter, sprak hij, men komt mij aan te
houden, en ik weet waarlijk niet waarom. Zou ik
soms verantwoordelijk zijn voor hetgeen op de
Natieplaats gebeurde Tast mij af, Mijnheer, en
bestatig of ik eenig vuurwapen op mij draag. Hij
keerde zijne zakken om, die niets dan een 800 fr.
geld bevatteden.
den heelen dag op een kloosterkoer van links-
rechts, rechts-links te hooren opdreunen.
Ik gaf hem gelijk 't speet mij dat zij mij t'huis
lieten als een kleinen jongen.
Waarop de goede pastoor Huveneers vaderlijk
de hand op mijnen schouder leggend, half lachend
en half ernstig tot antwoord gaf
Houd uw gemak,* beste jongen, uitgesteld is
niet kwijtgescholden; sabelhouwen en geweerscho
ten krijgt men altijd vroeg genoeg.
Dien nacht maakte een angstig geschreeuw in
den trapgang mij wakker. Herenthals staat in
brand
Ik liep onder de pannen op een zolderkamerke.
Gauw had ik op den uitroep van Betjeneen luik
opengeduwd. Nooit vergeet ik den indruk van tra
gische schoonheid welke dit schouwspel vol af
schuw en schrik in den nacht op mij uitwerkte.
Steek dat nest in brand, had generaal Duruth be
volen als hij zag hoe men uit alle ramen en gaten
op zijne troepen vuur le. De rosse gloed kleurde den
omtrek uren ver. Als bannieren van vuur sloegen
de vlammen hoog in de lucht uit de kurkdroge da
ken zij wapperden de laffe wreedheid van den vij
and uit. Mijn hart neep toe in 't bewustzijn mijner
onmacht tegenover dit werk van vernieling. In
angstvolle verstomming, met wijd opengespalkte
oogen, doodsbleek, in den weerschijn van den ver
ren gloed stonden wij, Betjen, hare moeder en ik
te gapen op den reuzenstapel die als een kam van
Stien. Kozijn, ge slaat
uw armen omhoog gelijk ee-
nen wiens hof dat in brand
Vien. Ik peis op die
UyaSSÉF schelmerij en heiligschenderij-
f Stien. Och, kozijn, 't is
waar, waar gaat onzen droeven wereld naartoe.
Vien. Zou ne mensch nu toch peizen dat zul
ke dingen kunnen gebeuren op ons dagen ik kan
daar duizelachtig van worden.
Stien. De goddeloosheid, kozijn, en d'opsto-
kerij van framassons
Vien. Een kerk komen afbreken bij klaren
dag, al d'autaars uitbreken en buiten op straat pe
trol opgieten en in brand steken
Stien. Den Heer wil hun ziel sparen
Vien. En daar dan staan rond te dansen als
helsch gespuis.
Stien. Daar hebben de socialisten nog ne
keer laten zien wie dat ze zijn, en waar ze naartoe
willen.
Vien. - Ze willen nog ne keer derevolutie, ko
zijn van over honderd jaar, de kerken plunderen
en sluiten.
Stien. Daar zal 't werom komen als de ka
tholieken hun niet verzetten en de wapens niet en
nemen, daar zal 't komen.
Vien. Wij hebben ons grootmoeder dat nog
hooren vertellen hoe dat ze de klokken uit de to
rens haalden en er geld van maakten, de bandieten
en kajevans
Stien. Dat zal nog komen, kozijn, let er op,
zal 't nog komen.
Vien. En hoe dat ze al de kostelijke tableos
uit de kerken stolen en naar Frankrijk voerde*
voor de musées.
Stien. Kozijn, 't dunkt mij da'k liever zou
vroeger sterven als die helsche dingen mee mijn
oogen te moeten zien.
Vien. Kozijn, de socialisten en mikken naar
anders niet.
Stien. Ja, ja, en de verrader van Oljst doet
mee zulk volk mee en helpt ze bonjour vieren en
ophemelen.
Vien7. En durft schijnheilig schrijven, 't is
waarlijk of dat Judas in persoon zijne penne vast-
hiel, hij durft dan nog schrijven dat er geen spraak
niemeer en is bij socialisten en liberalen en fra
massons van nog tegen den godsdienst iets te
doen
Stien. Ai, kozijn, hoe en straft ons Heer hem
niet
Vien. Maar dat ze maar tegaar en werken
voor de broodwinning en 't volk zulke dingen,
leugens, bedriegerij durven ze schrijven, en willen
ze d'arme sukkeleers van simpele menschen wijs
maken.
Stien. Ge ziet het daar te Parijs dat de soci
alisten en framassons niets niemeer en zullen doen
tegen de kerk
Vien. En hoe gaat het hier, kozijn, hier in
ons land.
Stien. Over vijf weken, kozijn, in de kamers,
heeft er eenen van de socialisten de meeste vloe
ken en sakrileege dingen tegen onze Lieve Vrouw
uitgesproken die ne mensch peinzen kan, zulke ste
kel verkes zijn dat
Vien. Tegen onze Lieve Vrouw Och Heere,
den troost van alle menschen.
Stien. En paster Donsjden opgeschorsten
priester, noemt die mannen zijne vrienden, peist
daar ne keer op.
Vien. Kozijn, 'k en ben geene vechter, maar
dat eenen voor mij moest probeer en, 'k geloof da'k
hem ne slag in zijn gezicht gaf, 'k en zou mij nie
kunnen inhouden.
Stien. En over vier jaar, als dien afgestraf-
ten paster zelf nog in de Kamers zat, heeft diezelf
de socialist dezelfde vloeken tegen Onze Lieve
Vrouw in volle Kamers uitgebraakt, en paster
Donsj zat daar tegen, en liet hem zeggen, hij die in
alles zijnen neus steekt, en heeft daar niets op ge
zegd, tot schande en verergernis van geheel de
christene wereld.
vuur eene wervelbui gensters en vonken over de
heide spreidde. O de schurken, zij dorsten dateen
weerloos stadjen in asschen leggen
Mijne vuist ging van zelfs naar omhoog en nu
nog voel ik als in een verren weerklank uit 't ver
leden dezelfde rilling mijn hart bekruipen die mij
tandenknarsend huilen deed in den nacht
Wraak
Dit geschiedde den 288ten October.
VII.
Iloe wij voor de eerste maal met de Fran-
schen handgemeen werden te Waelhem.
Ik wilde haddet gij de straten van Aerschot eens
gezien den morgen daaropvolgend. In den nacht
was de helft van Herenthals naar hier gevlucht. Ik
zag de straat opgepropt met huifkarren, vee, ge
vluchte boeren en boerinnen, allen wemelenden
zoekend door eikanderen, met huilende kinderen,
waarvan eenigen in nachtgewaad niettegenstaande
de nijpende koude, zoo haastig was de vlucht ge
weest. Gelukkig was het weder droog, want langs
den grond lag een echte warboel van matrassen,
stroobossels, zakken vol linnengoed en allerhande
gerief.
Betjen had eene oude tant begijn in huis geno
men. Het ouwke werd nog wit van aandoening,
wanneer het ons met bevende stem vertelde hoe
deerlijk de Franschen Herenthals gehavend had
den. Als razende honden werden ra) die zich lan0 -
raam of gootgat uit den brand zochten te redden
Vien. En da wilt aan ander priesters de les
spellen, och erremen
Stien. En weet ge wie dat er dan recht ge
staan is om die socialist den bek toe te snoeren en
d'eer van Onze Lieve Vrouw te wreken Mijnheer
Woeste, en anders niemand als mijnheer Woeste
Vien. Die christene zielWij zijn gelukkig
dammen hem hebben.
Stien. - - O die schijnheilige pharizeërs van don-
chisten, en dan komt dat af, en da wast zijn han
den gelijk Pilatus, ze zeggen wij zijn voor 't volk
en daarmee zou alles moeten gezeid ep gedaan zijn,
Heere, wat oordeel
Vien. Maar, kozijn, wie heeft er in de Ka
mers tegen de solde geweest van de soldaten, als
paster Donch
Stien. g'Hebt gelijk, hij heeft de katholieken
tegengeroepen dat tien frank in de maand al meer
als genoeg was.
Vien. Kozijn, die leeft zal 't zien en bijwo
nen, maar er zijn straffen van ons Heer op handen,
die mannen en zijn nog aan den end van hun leven
niet.
Stien. 'tZal waar zijn, kozijn, laat ons lezen
omdat 't volk hem niet en zou laten bedriegen.
Twee doodeu. Verscheidene zieken.
Opschudding. De vierde wijk, de meest
bevolkte van de oude stad en voornamelijk door
geringe burgers en werkliê bewoond, is zaterdag
in treurige omstandigheden in opschudding ge
bracht.
Op twee verschillige plaatsen hebben ziektever
schijnselen plaats gehad, waarvan zelfs twee met
doodelijken afloop, en denkelijk ten gevolge het
eten van spijzen welke men te Antwerpen nogal
veel gebruikt.
Ziehier de eerste zaak
Zaterdag hadden de echtelingen Benoy, die in
de Fortuinstraat de tweede verdieping van een
huis bewonen, van eene verkoopster uit de Ridder
straat, een liter steurkrabben gekocht.
Hiermee had het huisgezin, bestaande uit vader,
moeder en zeven kinderen, van 25 tot 9 jaar oud,
geavondmaald. Doch leverworst, gekocht bij eenen
beenhouwer in de Kloosterstraat, was ook als toe
spijs op tafel geweest.
De vader had van beide spijzen gegeten, alsook
de dochters Marie 25 jaar, Joanna 21 jaar, en Me-
lanie 14 jaar, en een zoon, Jan Baptist, 23 jaar.
De moeder en de andere kinderen hadden van
de steurkrabben niet gegeten, omdat zij er een
slechten smaak aan bevonden.
Gedurende den nacht werden de vier bovenge
noemde kinderen ziek. De vader, die aogthans ook
van beide spijzen had gegeten, maar misschien nog
een pint of een borrel gedronken had, bleef onge
hinderd en liep naar het bureel der wijk, waar hij
verhaalde dat zijn half huisgezin vergiftigd was,
en aan geweldige krampen en stuiptrekkingen
leed.
Onmiddelijk werden de doktoors Van de Voerst
en Van Hege ter plaats gezonden, en deze wend
den alle mogelijke middelen aan, om de zieken te
helpen.
Voor Joanna bleken reeds zondag morgend deze
pogingen ij del te zijn. Het meisje stierf, en haar
lijk werd, op verzoek der familie, naar St-Elisa-
betgasthuis gebracht, om, voor onderzoek, ter be
schikking van het parket gehouden te worden.
Ook Melanie bleef nog gevaarlijk ziek en, of
schoon de geneesheeren bijna geen oogenblik van
de zijden hunner zieken weken, overleed dit meis
je ook zondag avond.
Ook dit lijk werd naar het gasthuis gebracht.
Jan Baptist en Marie Benoy waren maandag mor
gend buiten gevaar.
Het rechterlijk onderzoek werd gedaan door M.
den onderzoeksrechter Maris. Bij de leurster werd
een halven zak steurkrabben en bij den beenhou
wer het restant van de leverworst in beslag geno
men.
Terwijl die droeve gebeurtenis zich in de For
tuinstraat ontspon, werd ook zondag avond de Rid
derstraat in rep en roer gebracht door een derge
lijk voorval.
Daar was eene leurster, die met hare ouders, de
echtelingen Van Wolput, een achterhuizeken be
woont, zondag avond doodmoe thuis gekomen.
Kort nadien gevoelde zij zich ook onpasselijk
en de dadelijk toegesnelde policie deed drie ge
neesheeren ontbieden, die oogenblikkelijk kwa
men.
door de soldaten afgemaakt.
Nogtans, voegde de goede sloor er bij, zonder
de onvoorzichtigheid der jongens, zou generaal
Duruth nooit zoo vreeselijk te werk gegaan zijn.
Onverwist velde een hunner, van uit een huis der
Benederij, den Franschen gezant neer. Hij had het
witte vaantje van den blauwrok tot teeken zijner
zending niet bemerkt.
Zoo vertelde men doch ik heb later dikwijls
gedacht dat het allemaal verzinsels waren om de
wreedheid van den aanslag te verbloemen.
Wat had generaal Duruth andere redens noodig
dan zijn haat voor ons volk
Terwijl de oude tant vertelde zat Betjes moeder
met gevouwen handen op de knieën peinzend in
het haardsteêvuur te staren.
Gelukkig dat onze Frans te Diest ligt, zocht
zij haar eigen zelve te troosten, anders ware hij er
misschien ook al aan.
Wij hebben nooit juist geweten hoevele ervan
de onzen in den slag van Herenthals zijn omgeko
men. In zijn ofliciëel verslag aan het Directorie,
spreekt generaal Duruth van 600 dooden zonder de
talrijke slachtoffers van den brand. Van hunnen
kant hadden de Franschen ook geleden, zij laaden
veertien dubbele karren gesneuvelden op naar 't
kerkhof.
Wordt voorlge*et)«