^[6$.
Voorwacht van 't Nieuws.
JDniklur-Uitgcucr
3an Uan Huffel, &apellt0traat, 13, te 2lalat
«i
Onze Handelreizigers in den Vreemde.
Nieuwe Raadsels
FOLKSPARLEMENT.
Onze Raadsels
Kruger's Lied.
mi
Abonnementsprijs voor gansch België, franco te huis, 2.50. Voor de vreemde landen, 1
5,00. 5 centiemen het nummer. Pakken en brieven hoeven vrachtvrij toegezonden
te worden. Alle briefwisselingen moeten den dijnsdag avond op onze bureelen toege
komen zijn, het blad den woensdag avond ter pers gaande. Ongeteekende brieven wor-
den in de scheurmand geworpen. Alle postbureelen ontvangen inschrijvingen, op alle
tijdstippen van het jaar. De onkosten der kwijtingbriefjes zijn ten laste van den be- J
stemmeüng. Men gelieve, bij verandering van woonst, het j uist terechtwijs te zenden.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
6* JAARGANG. NUMMER 267.
Aalst, den 17 Februari van het jaar 0. H. 1900.
Vonnissen 1 frank den kleinen regel. Aankondigingen tusschen de uieuwstij
dingen 20 centiemen per regel. Aankondigingen op de 3e bladz. 10 centiemen den
regel. Aunoncen op de 4" bladzijde worden berekend volgens plaatsruimte. Voor
de advertentiën buiten de provincie Oost-Vlaanderen, zich uitsluitend te wenden tot
het Office de Publicité, Rue de la Madeleine, Brussel. De geabonneerden hebben het
recht een maal per jaar eene annonce van 5 regels te plaatsen, die viermaal achtereen
volgens zal verschijnen. Ruchtbaarmakingen in te zenden vóór 's Maaudaags.
Wij knippen uit het vérslag van M. Baron Leo Be-
thune, Volksvertegenwoordiger, verslaggever der Midden-
afdeeling over het budget van Buitenlandsche Zaken, de
twee volgende belangrijke punten, die onze Lezers bijzon
der aanbelangen en eenieder op voldoende wijze zullen in
lichten over de handelwijze onzer geachte Volksvertegen
woordigers, ten opzichte der belangen onzer Franschmans
en kleine neringdoenders
Verleden jaar had de Middenafdeeling aan het Gouverne
ment twee zeer belangrijke vragen gesteld, die volgenderwijre
waren saamgevat
1° Is den dienst onzer consuls in de landbouwstreken van
Frankrijk, voornamelijk in Brie, (Seine-et-Marne, Seine-et-
Oise, Marne, Aube, Ionne), Beauce fEure-et-Loire, Loire-et-
Cher) en aangrenzende departementen, ingericht op eene wij
ze die genoegzaam en voldoende bescherming verzekert aan
de Belgische werklieden, die jaarlijks in deze gewesten ver
blijven
2° Hóe is de dienst onzer consuls ingericht in de nijver
heidstreken van het Noorden en het Oosten van Frankrijk
Het Gouvernement bracht, in antwoord op deze vragen,
een belangwekkend advies uit, dat ingelascht werd in 't laat
ste verslag nopens het Budjet van Buitenlandsche zaken.
Alhoewel hulde brengende aan de toewijding en verknocht
heid, door verscheidene Belgische consuls in Frankrijk aan
den dag gelegt, drukt de Middenafdeeling de meening uit, dat
de tijdelijke en bepaaldelijke uitwijking der Vlaamsche werk
lieden de inrichting yereischt van verscheidene nieuwe Consu
laten in zekere landbouw- en nijverheidsstreken van Frank
rijk.
In zijne redevoering van 23 Februari 1899 beloofde de heer
Minister van Buitenlandsche Zaken, een afgevaardigde van
zijn Departement met een onderzoek betrekkelijk deze kwes
tie te zullen gelasten.
Dit jaar werd door verscheidene leden, in afdeelingen ver
gaderd, het verlangen uitgedrukt, ingelicht te worden over
het gevolg dat door het Ministerie aan deze belofte gegeven
werd.
Diensvolgens stelde de Middenafdeeling aan den heer Mi
nister de volgende vraag
Welke zijn de uitslagen geweest van het onderzoek dat
beloofd werd tijdens de bespreking der laatste Begrooting no
pens de te nemen maatregelen om, in het belang der Vlaam
sche uitwijkelingen, onzen Consulairen dienst in Frankrijk te
volledigen
Ziehier het antwoord van het Departement
Dit onderzoek is ingesteld en geleid geweest met het recht
zinnig verlangen van voldoening te schenken aan de wenschen,
in den schoot der Volkskamer uitgedrukt.
De hervormingen, als noodig erkend, bevatten
1° Eene nieuwe herverdeeling der Belgische consuls in
Frankrijk, rekening houdende van den tegenwoordigen toe
stand.
2° Middelen in uitvoering te brengen, ten einde de Belgi
sche arbeiders alle gemak te verschaffen om zich in betrek
king te stellen met de consulsposten, te genieten van hunnen
bijstand en alle praktische inlichtingen te bekomen die zij
van noode hebben.
Wat het eerste punt betreft, er zullen zoodra mogelijk uit
voeringsmaatregelen genomen worden, bijzondere rekening
houdende van de vereischten en hoedanigheden die de consu
laten moeten bezitten, die gesticht zijn in de streken, waar
heen zich onze arbeiders wenden.
Aangaande het tweede punt, het Departement van Buiten
landsche Zaken, bereidt, met de medehulp der overheden en
bevoegde personen, de noodige hervormingen. Het zal niet
ten achteren blijven in het bekendmaken en afleveren van
alle praktische en zeer volledige bestatigingen, die toegelaten
hebben van het in dezen laatsten tijd uitgevoerd voorbehou
den onderzoek te ontheffen.
De middenafdeeling was het eens, om het Gouvernement
over dit antwoord dank te zeggen. Zij dringt en houdt aan op
deze belangrijke kwestie, en beveelt haar opnieuw in de aan
dacht en bezorgdheid van het Gouvernement aan.
Deze kwestie maakt het voorwerp uit eener zeer belangrij
ke mededeeling van het Bulletin Commercialbeheerd en uit
gegeven onder de bescherming van het Departement van Bui-
tenlansche zaken.
Zij heeft vervolgens besproken geweest door de
drukpers en voornamelijk door het Bulletin du
Syndicat General des VoyageursEmployés et Pa
trons.
Een lid der Middenafdeeling heeft in de volgen
de bewoordigingen de klachten doen gelden die hot i
Bulletijn dezer Beroepsvereeniging uitdrukt
De vreemden hebben een aanzienlijk voor-
u deel op ons Volk zij mogen hier ten onzent in i
de grootste vrijheid hun beroep van handelreizi-
ger komen uitoefenen en onze landgenooten eene
u mededinging zonder palen aandoen.
Integendeel, wanneer de Belgen hetzelfde
willen doen in een vreemd land, dan stooten zij
u op allerhande moeilijkheden rechtsvormen,
kosten, kwellingen van allen aard.
Vooreerst, men verbiedt hen in Duitschland,
Zwitserland, Oostenrijk, Frankrijk en elders van
rechtstreeks te verkoopen zij mogen alleenlijk
voorzien zijn van stalen om de bestellingen te
ontvangen zij mogen de koopwaren, die zij bij
zich hebben, hoegenaamd niet verkoopen.
Bijna overal treft eene bijzondere belasting
de vreemde handelsreizigers. Een Duitscher be-
u taald niets wanneer hij hier, in België, zijn be-
drijf komt uitoefenen Een Belg, integendeel,
moet afzonderlijke taksen kwijten, wil hij het-
zelfde doen in Duitschland. De wederkeerigheid
u of gelijkheid op dezen voet zou maar recht zijn.»
Tengevolge dezer opwerpingen, zijn er leden die
doen aanmerken, dat het onjuist is, als zouden de
vreemde handelreizigers in België vrij zijn van alle i
belasting. Ze zijn integendeel onderworpen aan I
een patentrecht van 20 franken, erinbegrepen 20
bijgevoegde centiemen ten voordeele van den
Staat. Deze regel is dezen van het Fransch-Bel-
gisch Handelsverdrag van 31 October 1881 (art. 22) j
afgekondigd den 24 Januari 1891, en die toegepast
werd aan de reizigers der andere landen, waarme
de België verdrag sloot. (Volgens bedenkingen I
over den toestand der handelsreizigers in Noorwe- I
gen, Duitschland, Oostenrijk, enz.)
Wat de Belgische reizigers betreft, ze zijn be- 1
last volgens hunne jaarwedden of winsten, die 17
klassen kunnen bevatten, volgens de rangschik
king der gemeenten waar zij gehuisvest zijn. (Wet
van 21 Mei 1819, tab. II art. 232, 3e alinia).
Dit is de wederkeerige toestand der inlandsche
en vreemde reizigers.
Verscheidene andere Staten schijnen, onder dit
opzicht, bewijzen te geven van een onzijdig be
schermingstelsel. Het is noodig aan te merken, dat
België aan geene meer onguustiger behandeling
onderhevig is, dan die welke onze mededingers op
deze markten ondergaan.
Wat meer is, de kwestie van wederkeerigheid,
in dergelijken zin, blijft altijd zeer kiesch. Het de
partement van Buitenlandsche Zaken heeft reeds
getoond dat het eene groote waarde hecht aan den
in zwang zijnden regel, door de vreemde Natiën
aan onze reizigers en onze stalen toegepast. Ook is
de Middenafdeeling overtuigd, dat de belangen on
zer handelreizigers al de bezorgdheid van het Gou
vernement op zich trekken zal en dit bijzonderlijk
bij de hervorming der Handelsverdragen.
1° Wie mag er onder d'oogen van den boer maai
en zonder gezaaid te hebben
2° Welk is het koppigste ding der wereld
Antwoord binnen de 8 dagen.
1° Prijs het werk Dirka, een verhaal uit de ge
schiedenis van Aalst, (240 bladz.)
2e Prijs hetzelfde.
j vereenigd te zijn in één huis, zijn
i beroep. Menheer Dacns en kan zij
Rikus. Dag, Zander, wa
nieuws in de wereld, hij is
zoo groot
Zander. Van soorten,
Rikus, maar meer slecht als
goed.
Rikus. Hoe is 't in den
oorlog, Zander da moet ik
eerst weten.
Zandeb. De Boeren weeren hun gelijk eenon
die in den oogst werkt, en in Engelaud is veel
droefheid en chagrin, ge kunt da wel peizen.
Rikus. De mensch is toch een aardig venjel,
de wereld is vol slabaris en labirenten van ziektes
en ongemak, en hij zoekt nog altijd achter nieuwe
maledikses en coutrarieten.
Zandeb. Zwijgt, Rikus, 't is 't Geloof die
mankeert en 't gedacht van 't lest oordeel, en daar
mee wordt 'tmeuschdom gretig, onrechtveerdig
en 't vecht voor do brokken gelijk tijgers en beeren.
Rikus. *'t Is waar ook, de kinderen als ze
beginnen groot te worden en ne eens voordeel zoün
beginnen te doen in 't huishouden, z' houden de
preê achter en d' ouders zwichten, is 't recht-
veerdig
Zandeb. En dagge den dag van vandaag, ne
mensch moet geheel de waarheid zeggen, Rikus,
dagge ouders vindt die hun kinderen laten Ioopen,
't wild in, straat op, straat af bij avonden en ontijn,
en ze zijn daar gerust in, de kinderen zijn vrij ge
lijk de hoenderen in de wei, wa zegde Rikus
Rikus. 't En is maar al te waar, Zander, on
gelukkiglijk genoeg.
Zandeb. Maar, Rikus, gij hebt zeker ook
verschoten als ge dat hoorde zeggen gepasseerde
week dat onzen direkteur van de werkmanskring
pastoor genoemd was nen oprechten volksvriend,
Rikus.
Rikus. Mijn hert heeft wel twee kaartspelen
lang geklopt, Zander.
Zandeb. Menheer Ponnet, Rikas, ne priester
die hier wel zijn plicht gekweten heeft.
Rikus. En in moeilijke omstandigheden,
Zander, troebel tijn beleeld.
Zandib. En altijd even recht voor zijn plicht,
Rikus, zoo recht als ne sjofel.
(Ze klappen voort.)
1° Hoeveel visschen er in de zee zijn.
2° Als hij zwijgt.
Goed opgelost door A.Borreman, te Hofstade
Achille De Bock, te Mater Jan Segers, Leopold-
straat, 61, AalstWeduwe Meert, te Wieze De
Meyer P., Salardinge Petr. Manssens, teElver-
zeleMathilde Vau den Abeele, te Herzele We
duwe Boelens, te Lembeke Caroline De Nul,
Nieuwbeekstraat, Aalstnen Boer uit Transvaal,
MoorselJozef Stiernon, student, BrusselJan
De Zwiger, AalstAbel De Lantsheere, Dender-
monde Een Catbarinist, Aalst.
Bij loting is de prijs gevallen aan de Weduwe
Boelens te Lembeke.
Aan iedereen den vriendelijken goeden dag,
's menschen leven is gelijk 't weder, dan zon dan
regen, goed en slecht dooreen, naar Gods belie
ven, naar de schikkingen van zijne eeuwige
Voorzienigheid.
Het huis of kluis,
Waar Jesus beeld in eere staat,
Bekomt door zijn gebeden,
't Zij vroeg of laat,
Het zoet genot des waren vreden.
Den oorlog, den oorlog droevige tijdingen,
't is al moord en brand om dat rampzalig Enge
land generaal Bulier is al drij maal mee ge-
heele vrachten affronten en verliezen over den
Tugula verslegen. Generaal Why te, die in La-
dysmith zit gelijk ne visch in een net, heeft over
eenige. dagen eene depeche uit Ladysmith naar
Londen gezonden, en op twee en dertig minu
ten was zij op haren post. Slim en rap worden
de menschen, maar worden zij daarom wijzer
De Paters Assomptionnisten, die door de
krommebank van Frankrijk gekondanneerd
geweest zijn om meer dan met het officieel getal
in
zijne
vreugdeniet wegsteken voor die kon-
dannatie. Wie zal 't verwonderen
'tZijn zulke jugen en hunne kliek die
in den Daenspennink geven, dieDaens
voor eene meeting in Holland tot 200
frank betalen, die voor hem kiezen,
met wie hij feest en tafel houdt, van
wie hij afhangt gelijk de et eert van
eene koe. Óp honderd zinncloozen,
in de zothuizen opgesloten, zijn er 30
slachtoffers van den genever op 100
misdadigers door de corrcctionneele
rechtbank veroordeeld, zijn er 75
dronkaards, en op honderd zelfmoor
den 35 veroorzaakt door het afgrijse
lijk alcoojism. Oei, oei, oei, wij
riskeeren van ook nog moeten op te
trekken.Engeland heeft straks als zijn
plannen en citaties en mandementen
en ordonnancies en convocaties en bij-
eentrommelingenuitgevoerd zijn heeft
Engeland in Afrika honderd en vier
en negentig duizend man in de wapens
staan, meer als 't vandoen is om op
Vlcckem ne geheelen hoop schade te
veroorzaken, en de engelsche my lords
zeggen nog, nog, always, altijd nog.
Welk monster van nen oorlog In
@»l»afliije, tegen Malaga, is het dorp
Espopena ten gevolgevaneenen storm
overstroomd. Een groot getal hoorn
beesten zijn verdronken. Twee kazer
nen en een gasthuis zijn vernield.
En nog in Spanje, nen trein komende
van Rio-Tinte is ontriggeld tusschen
de staties van Baden en Manantiales.
De wagons van den trein zij 11 in eene
rivier gestort. De mecanicien, de sto
ker en een garde-frein werden gedood
en verscheidene reizigers gekwetst.
1.
Wie heelt er nog het liedje g'hoord,
Hut lied vau Onkel Pol,
llij scheen maar oen kabouter groot,
Maar slim was hij vau bol.
Oodi Paul bezat daar een stuk land,
Aaa Zuid-Afrika's kust,
Hij smoorde zijne pijp iu vreè
Eu liet eenieder g'rust I
2.
Oom Paul, die maar een boerlcen was,
Nochtans was scherp van zin,
Hij giug en kocht veel Kruppkanons
En stak er kogels iu.
Hij had maar eenen enk'lou wensch,
En die li lonk nog al raar
Hij wensehte dat den laatsten djnk
Reeds in den hemel waar' I
3.
Eensdat Oom Paulaan 't kuisschen was,
Zijn Mauser, zijn geweer,
Liep daar een soort van aap voorbij,
Met tanden 'lijk 'nen beer,
Die riep Ik wil uw land, u.v beurs,
Met al' wat er ia is,
Uw os, uw ezel cu uw kleed,
Ja, zelfs uw wijf, o ijes
4.
Als uu Oom Paul zijn blik opsloo"
Daar zag hij Sir den djek,
Groothertog van Rosbief on te
vens Burggraaf van Bifsteek.
Ah I Milord, sprak hij, ik ben blij
U in mijn land te zien,
Hoe gaat het met Sir Chamberlain,
En met Her Gracious Queen
5.
Goed, sprak de djek, zij blijft gezoud,
Maar ze is toch nog al oud,
En zij krijgt grillen, want zij'wenscht
Uw diamant on goud.
All right!spak Paul, koran omhetmaar
Gij weet waar dat het is
Maar let op voor mijn' Boeren, want
Die slaan heul zelden mis'
6.
De djek die trok het land dan in
Eu Paul 'achtte in zijn vuist
Hij dacht haast wordt die vreemde smous
Uit ons Transvaal gekuischt.
En work'lijk korten tijd nadien
Men zag den djek weêr daar,
Hij mankte en bloedde uit nousenmond
Eu maakte veel misbaar.