De oorlog in Transvaal.
©rukkcr-ltitgcuer
3ait Unit ttuffcl, fiapeUestraat, 13, te 2lalat
De dood van Luppe.
Aalst en Romen.
Stielen en penningen.
;n 20 centiemen per rej
Annoncen op de 4*
e worden berekend volgens plaatsruimte. Voor
Oost-Vlaanderen, zich uitsluitend te wenden tot
Abonnementsprijs voor gansch België, franco te huis, 2.50. Voor de vreemde landen,
5,00. 5 centiemen het nummer. Pakken en brieven hoeven vrachtvrij toegezonden
te worden. Alle briefwisselingen moeten den dijnsdag avond op onze bureelen toege
komen zijn, het blad den woensdag avond ter pers gaande. Ongeteekende brieven wor
den inde scheurmand geworpen. Alle postbureelen ontvangen inschrijvingen, op alle
tijdstippen van het jaar. De onkosten der kwijtingbrieljes zijn ten laste van den be
stemmeling. Men gelieve, bij verandering van woonst, het juist terechtwijs te zenden.
A- - -
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.
6' JAARGANG. NUMMER -SÖ8.
Aalst, den 7 April van het jaar 0. H. 1900.
Vonnissen 1 frank den kleinen regel. Aankondigingen tusschen de nieuwstij-
de advertentiën buiten de provincie
het OJice de Publicité, Rue de la MadeleineBrussel. De geabonneerden hebben het
recht een maal per jaar eene annonce van 5 regels te plaatsen, die viermaal achtereen
volgens zal verschijnen. Ruchtbaarmakingen in te zenden vóór 's Maandaags.
kleed te dragen, Is d'ander week gaan
meeting geven in 't lokaal der socia
listen van Luik. Hij wierd binnenge
bracht en gepresenteerd door Dem-
blon uit de kamers, die over veertien
dagen het bestaan van God loochen
de en de ijselijkste blasphemiën uit
braakte tegen Onze Lieve Vrouw.
Droeve sukkelaar
Luppe was een der schoonste, een
der best gevormde katers, die ik ooit
gezien heb. Mij dunkt, daar zit hij
nog voor mij een ronde, groote kop
versierd door een lange, stijve kne
vel twee groen-grijze, levendige oo-
gen die doorboord zijn van levensvor-
mige kijkgaten, zwart als git en die in
beide hoeken palen aan het begin van
eenen tamelijk breeden neus langs on
der grenzend aan eenen fijnen punti-
gen bek, die, bij lusschenpoozen, ee
ne ruwe rooskleurige tong ontbloot
dit alles omringd van dikke behaarde
wangen en beheerscht door twee dun
ne, rechtstaande, driehoekige oortjes,
die op uitkijk schijnen te staan.
Plet lijf van Luppe is mollig en ge
lijkt op een zacht poluw zijne poo-
ten stevig ingezet en eindigend op
twee vreeselijk ontwikkelde klauwen
die, ineengetrokken, op vier gekorve-
ne wolballetjes gelijken.
Het prachtigste lichaamsdeel is,
mijns dun kens, destaart volle leng
te, dik, wel behaard, rood-bruin van
kleur, met witte randen er in, die zich
immer naderen langs het uiteinde en
daar schijnen samen te schuiven. De
kleur, die in den staart de bovenhand
heeft, is de kleur van het overige des
lichaamszij gelijkt op gestroopte
karnemelk.
Luppe behoorde toe aan Trees, de
oude weduwe uit Sh Crispijn De
ze zag haar eenig huisdier slechts bij
klaren dage dan kwam het onder de
stoof liggen slapen, spinnen of zich
flink en net wasschen met de dikke
voorpooten. Des avonds zag men Na
gelheer zelden te huis want hij hield
veel van nachtdraven en bezocht ge
trouw Finne, de witte katin uit de
Brouwerij. Daar op den hooiwagen,
onder het wagenhuis, zaten ze soms
heele avonden te hoeën, te karremi-
auwen en te blazen dat het luisterens-
waard was.
De kater was groot liefhebber van
muizen, doch ook van visch en soms
vergat hij Finne om uit visschen te
gaan naar den Ouden-Dender
Daar, aan de steeds verzandende mon
ding van een kleinen bij vloed, hield
hij wacht op stekelbaars en anderen
visch en wee dengene die hier half
kruipend, half zwemmend dierf voor
bij spartelen hij was zoo dood als ne
pier en vond zijn graf in Luppe's
maagsken.
Zoo zat onze visscher weer eens op
zijnen post op eenen vooravond, in
het begin der maand Mei 1890. De
zon was ter kimme gedaald en ver
borg haar rood gelaat achter het kreu
pelhout van de Broeken Alles
was kalm, niet één blaadje ritselde en
men hoorde niets dan het gemurmel
van de kronkelende beek, die bijna
versmoorde onder het reeds geschape
ne groen.
Een zoel zuiderwindje lispelde zacht
op de karmijnroode bol wangen van
eenen twaaltjarigen schoolguit en
bracht hem de zoete, de bedwelmen
de geuren aan, van het opschietend
kruidje, van het eerste bloemeken, van
de versche, frissche avondlucht.
Onze knaap volgde de boorden van
den Ouden Dender hij keerde
huiswaarts. Hij blijft staan... bemerkt
iets... keert terug... zoekt... vindt...
komt weer...
Wat zag de jongen Waarom ach
teruit gaan Wat zocht hij
Hij had Luppe bemerktstarende
in het water met strakken blik, on
beweeglijk hoofd, ineengetrokken li
chaam en van niets bewust. Zijn heer-
sche soldaten, sommigen geheel verbrand, anderen
kop van den romp ik zal maar uitscheiden, het
was te verschrikkelijk. Dat was met recht nog een
slag uit vroeger jaren, doch gelukkig weer gewon
nen. Engelscho soldaten beginnen den moed te
verliezen. We hadden een officier gevangen, welke
alleen overgebleven was van een geheel regiment,
dat wil wat zeggen, he.
Onze Generaal vertelde ons, omdat we ons
zoo goed hadden gedragen, mochten we de gevan
genen naar Pretoria brengen. O, wat werden we
overal goed ontvangen. Zooals ik er toen uitgezien
heb, geen hemd meer aan mijn lijf en geen schoe
nen meer aan. Direct hebben ze ons echter van het
noodige voorzien en logeer ik nu op kosten der Re
geering in Transvaal-hotel, doch over eene week
ga ik weer naar het front.
Ik ben hier gekomen bij Hagen en daar was
tot mijne verwondering al mijn goed, ook mijn kist
en ontving ik het pakje met photo's, wat u mede
gegeven hebt, bedankt hoor. Ik mocht dien dag
niet weg en moest daar ook blijven slapen, en alles
vertellen. Hun zoon was door de Engelschen bij
den slag van Elandslaagte gevangen genomen.
Henri Slegtkamp.
Ook in de Standard- and Digger-News werden
de dapperheid en moed van Slegtkamp en zijn ka-
maraad De Roos met lof vermeld. Niet de minst
belangrijke (zegt dat blad) was hun daad op 24
Januari. Zij slaagden, er in, de Engelschen een
tijdlang af te lijden van de voornaamste punten
in 't gevecht. Zij vonden een kopje dat door de
Verbondenen onbezet was gebleven en dat hun van
strategisch belang voorkwam. Zij beklommen het
kopje, op de rechter flank der Boeren gelegen en
grenzende aan den hoofdweg naar de Van Ree-
nen's pas en de Vrijstaatsche grens, waar de En
gelschen alles beproefden om de liniën der Boe
ren te verbreken. Toen zij boven op het kopje wa
ren, plantten zij daar de Transvaalsche vlag, waar
na zij een snelvuur openden, dat tengevolge had,
dat de Eugelsche artillerie haar vuur op genoemd
kopje concentreerde, van meening dat daar een
Boeren-commando stelling had genomen.
Deze onverschrokken daad diende het plan der
Verbondenen zeer goed, die nu, van de tijdelijke
verwarring gebruik makende, eene stelling namen,
die eerst zoo goed als onneembaar was door den
onophoudelijken regen van granaten en lyddiet-
bommen. Niettegenstaande het ontzettende vuur
der Engelschen, bleef de vlag wapperen en de twee
Hollanders lagen daar onverschrokken, doodkalm.
Het bombardement op vlag en verdedigers duurde
een half uur onophoudelijk door, toen minderde
het en eindelijk staakte het vuren. Slegtkamp en
De Roos namen nu hun vlag op en brachten die te-
rug naar het lager. Hun plan was volmaakt ge- I
lukt. De Engelschen hadden de Boerenmacht
op het kopje sterk overschat, en waren natuurlijk 1
zeer teleurgesteld, toen zij het doel der beweging j
begrepen de Boeren hadden zich ondertusschen
verschanst in eene nagenoeg ontoegankelijke, on
neembare stelling.
De Boeren vonden dat de naam van dén onver
schrokken Slegtkamp verkeerd was zij noemden
hem daarom Goedkamp.
Al wat katholiek is schaart zich rond Romen,
den Paus en de bisschoppen, t'Aalst loopen twee
ongelukkigen, met het zweerd getrokken tegen
Romen en de hoogste overheid. Wij gaan in be
roep naar Romen, zegden zij, om 't volk te be
driegen, want 't vonnis kwam van Romen zelf
't stond duidelijk te lezen. En nu, ze doen voort,
ze meenen dat die nieuwe leugen 't volk in
slaap heeft gewiegd, maar 't volk is rechtvaar
dig en rechtgezind in zijn gemoed, en als 't ne
keer opstaat tegen list en bedrog, zijne wraak is
schrikkelijk, 't Vlaamsche volk en wil niet meer
van eene daensiste kerk als van eene protestant-
sche of eene lutheraansche. Den afgestraften
Daens, onweerdig verklaard van het priester-
April Welkom, zij is wel begonnen
de maand. Maar April rijmt met gril, 't
kan koud zijn en zomerweer. Wij ko
men Chalen tegen van Hofstoi, Chalen
den braven man Wa nieuws op den bui
ten, Chalen Te koud, 't jong goed en
kan geenen weg 'k heb over drij weken
betteraven geplant, en z' en verroeren
hen nog niet 'k was krieus, en 'k ben
gaan een putje krabben, ze waren een
betjen gezwollen, maar anders niet. En de patatten, Cha
len V Oei, daarveur is 't nog veel, nog veel te koud, 't werd
pertan al stillekens aan tijd, voor veel dingen. d'Ander
week ruzie in nen theater van Brussel om redewille van
den hoed van een madam, hij was al zoo hoog en breed als
een spaansche haag. Iedereen ziet geerne voor zijn geld.
Er zijn twee dingen die eene vrouw niet laten kan, zegt een
Italjaansch spreekwoord, dat is, voorbij nen spiegel gaan
zonder erin te kijken, en eene kleederstof bewonderen zon-
der tejyragen hoeveel het van d'el kost. Over twee drij
dagen ontstond er brand in eene der zalen van 't Vatikaan
te Romen, waar de archieven der Pauselijke rechtbank
berusten, 't Vuur wierd dapper uitgedoofd, maar niettemin
zijn een deel der archieven verbrand. ludië was eertijds
gekend onder den naam van goudland het is eene der
schoonste en vruchtbaarste streken van gansch de wereld.
Maar de koeriers komen vandaar dikwijls met slechte be
richten, 't wild gedierte is er op veel plaatsen nog meester
en in de drij laatste jaren zijn er daar achten dertigdui
zend, twee honderd en achttien menschcn verscheurd en
verslonden. Op dat vreeselijk getal zijn er 25,664 gebeten
door venijnige slangen en de overige bijna allemaal door de
tigers verslonden.
Liever in het kempisch zand,
Of aan Vlaanderens waterkant,
Of op eenig barre strand,
Dapper werken met de hand,
Dan in 't luielekkerland,
Vallen onder tigers' tand.
In Engclaud is ne zekeren Robert Peel, kleinzoon van
den beroemden engelschen staatsman en petekind van den
prins van Walles, tooneelspeler geworden. Hij bezit groote
eigendommen en koolmijnen die hem 300,000 fr. renten op
leveren, en niettemin gaat hij optreden in het drama
Bootle's Baby dat men te Londen gaat spelen, uit liefde
voor de kunst en mits een loon van 100 pond per week.
Kunstenaars zijn aardige mannen er heeft te Brussel ne
schilder, ook nen engelschman, in d'expositie eene sneeuw
jacht ten toon gesteld, en zoo natuurlijk geschilderd, dat,
als hij er in zijn hemdsmouwen durft vijf minuten voor
staan, dat hij er eene valling van krijgt. Drij lappers, al-
zoo zat als eene halve stokerij wilden over eenige dagen
den Eerw. Heer Deken De Groote van Lokeren met be
dreigingen eene groote aalmoes afdwingen. De policie wierd
verwittigden ze maakten zich spoedig uit de voeten. Wat
salamandersmanieren, en M. den Deken die als eene der
milddadigste menschen van den omtrek bekend staat. Te
Lokeren nog zijn twee huizen afgebrand, te Rousselaere
't lijk opgevischt van rie zekeren Gustaaf Braekeveld, en
t'Hasselt een bloeiken van een kindeken in eenen wasch-
tobben gevallen en versmoord. In de kamers van Italië
is er een broeltje, wie zal 't verwonderen 't Land van de
mafia, 't is te zeggen van de dieverij en moorderij in het
groot. De vrijdenkerij heeft er in 't jaar 70 in September
den Paus zijne staten afgenomen, zijne staten, d'erfenis van
veel katholieke landen en prinsen, zulke stramijnwerken
en blijven niet ongestraft. Woensdag een ongeval in het
laboratorium van scheikunde der hofbouwschool van den
staat. Ronse, apotheker, leeraar, samen met den tuinier-
oveFsten, ontplofbare stoffen bewerken, en eenen bokaal
springen, de scherven glas in hun wezen vliegen en riskee-
ren van het linkeroog te verliezen. Wacht u van laborato-
riums en van daensisten. De Boeren in Trausvaal wor-
den hard beproefd, doch verliezen nog geenen moed zij
zeggen in tegenspoed houdt frisschen moed. Engeland zal
daar 50 duizend man laten op 't slagveld vooraleer alles zal
gedaan zijn, ze draagt demaledikse mee van aide volke-
ren. Engeland zal er lang ziek van zijn, en wanneer het
hoofd heeft pijn, krank al de leden zijn. Eene ontaarde
moeder is door de justicie van Brussel gecondanneerd ge
worden tot 2 maanden en 8 dagen kot. Die helleveeg sloeg
alle dagen hare twee jonge dochterkens af, wanneer zij per
dag niet ten minsten twee franken gebedeld hadden.
Als wij iemand zullen kennen die meer stielen
uitoefent als Petrus Daens, wij zullen hem ook
in de gazet zetten. Die heer, die huizen heeft en
land, doet zes of zeven stielen om de burgerij op,
te helpen en iedereen zooveel mogelijk te laten
leven. Voor den werkmensch en is hij niet min
bezorgd: hij heeft vier of vijf verschillige pen
ningen ingesteld voor den minderen man: Daens-
penning, turnpenning, strijdpenning, enz., enz.,
die hij voor 't algemeen welzijn opstrijkt. Nu
leurt hij rond met twee stalen van represantan-
ten De Bakker en hij, Petrus Daens als ge
wilt, ze kunnen dat doen voor 't bagatelleken
van acht duizend frank in 't jaar.
Toe, Boerkens, pakt maar mee bon marché
Ecu verhaal uit den slag: van Spiot nhop.
In de te Haarlem verschijnende Bad-Courant
komt in het N° van 25 Maart j .1. een brief voor van
Henri Slegtkamp, die in de gelederen der Boeren
bij Ladysmith, Estcourt, Colenso, en de Toegela
heeft meegestreden. De brief is geteekend 31 Ja-,
nuari van Pretoria en gericht aan zijne ouders te
IJmuiden. Vooral in den slag bij de Toegela (Spi-
oenkop) heeft hij zich bijzonder onderscheiden, en
wij kunnen niet beter doen dan den hoofdinhoud
van zijn schrijven hier te laten volgen
Toen moesten we een berg bestormen, waar
2000 man op lag en wij waren daar enkel met on
geveer 250 man om te stormen. Mijn maat en ik
kwamen boven en toen springt een Engelsch offi
cier juist achter een klip om mijn maat te schie
ten en schiet ik hem op 0 pas afstands gelukkig
direct in zijn kop eu toen begon het gevecht pas op
't verschrikkelijkst.
Het was geen vechten meer, doch moorden.
Het verste was 50 pas staande schieten eu een 00-
genblik waren wij handgemeen door elkaar, dus u
kan nagaan, wat een slag. Met drie maats ging ik
op deu berg en alleen, kwam ik er af.
Den tweeden dag van die zes hebben wij met
ons drieën een kop genomen, die zoo hevig door
de Engelschen beschoten werd, dat onze menschen
hem verlaten hadden; doch ik was te bang, dat de
Engelschen hem zouden vatten, dat wij met ons
drieën er naar toe gingen, dwars door kogels heen.
Toen wij er boven op waren, hebben wij voor een
paar uren al maar snelvuur liggen schieten, opdat
de vijand zou meenen, dat de kop vol Boeren was,
en dat oogenblik om hem woedend te maken, ne
men we een Engelsch geweer, binden daar de
Transvaalsche vlag aan en zetten hem boven op
onze schans, maar de uitwerking daarvan, och och,
bommen, maxims, kogels, alles barstte om ons
heen, doch we bleven het vuur beantwoorden tot
den avond en toen was onze berg behouden, maar
we hadden oogenblikken, dat we geheel onder het
zand lagen door de bommen.
Den laatsten dag waren wij met ons drieën
bij elkaar. Eerst valt er een gewond neer, toen
probeeren we met ons tweeën hem te redden, doch
krijgt mijn andere vriend een kogel in de borst.
Hem heb ik direct naar 't Roode Kruis gedragen.
Daarna ga ik weer terug en vraag een ander mij te
helpen, doch die werd doodelijk in het hoofd ge
troffen. Toen moest ik het opgeven en is de man
aan bloedverlies gestorven. U kan begrijpen, wat
een gevoel men krijgt, men is als een wild beest,
geen pardon, alles dood. 173 Engelschen kwamen
met handen in de hoogte en de waanhoop op het
gelaat naar ons toeloopeD, die hebben we dan ook
gevangen genomen. De eerste keer, dat de Engel
schen de witte vlag opstaken, schoten hulle nog
een van onze menschen, die er naar toe ging, dood
en toen werden wij zoo razend, dat, terwijl zij nog
5 maal de witte vlag opstaken, wij er niet om ga
ven, doch alles maar dood maakten wat we zagen.
Och, 'twas zoo verschrikkelijk.
Den volgenden morgen kwamen wij op het
slachtveld en zooveel treurigs stapels van Engel-