De hongersnood in Indie.
VALLING, BKONCUIET
Rampen, Misdaden en Malheuren uit alle Werelddeelen. Q£ ONGELUKKIGE BRIEF.
Rliiiinatick.
Aan ieder
een ne zalige
Pnscheu en
welvaart. Elk
moet vergeten
en vergeven,
gelijk onze
lieven Heer.
Och, indien de
wereld chris
telijk en gods
dienstig was,
't ware als ne
voorsmaak van den hemel, maar den
nijd, de vijandschap en 't geld maken
van veel menschenlevens een oorlogs
kamp. Paschen is de tijd van vergiftenis
en verzoening. - He weerkykers heb
ben ne warmen April voorzeid VV aar
blijft hij 'tZija nog altijd wintervlagen,
verlorengeloopen meertsche buien, en
grauwe nevels, 't is gebleken, zijn van
't koude zeker teeken. Wat zegt t volk
van deze maand De Heeren en de
Aprillen, zij hebben bei hun grillen.
Maar de spreuken kunnen ook missen
en vergissen, 't Weer is te nat, en
andere spreuk zegt nochtans Een i
drooge April is niet der boeren wil
aprilsche regen komt hun zeer gelegen.
Maar waar de t aanhangt, is z er te
veel. Een pachter van Bijgaarden
was d' ander week met eene ezelskarre
naar Brussel gekomen. Hij gaat eeue j
herberg binnen, drinkt met ander volk
een glazeken faro, en terbinst had ne
rappe pikpoket zijn geld en zijne hor-
logie gestolen. De man gaat builen en
zijn kar en zijneu ezel waren ook weg.
Ne zekeren Swinnens, kamionneur op
IHcclicU-n mee karre en peerd, kwam
woensdag morgend om 4 uren mot zijn
geladen gespan langs den vilvoordschen
steenweg gereden te Laeken. 4 1 y uie-
ven sprongen, in eens naar tpeerd toe
en hielen 't gespan tegen. Maar bwin-
nens sprongonder <len wagen en maakte
zijnen hond los die do bruschelsche
breabattis zoo geweldig op t lijf sprong
en beet dat zij zich haastten om uit de
voeten te geraken. Mijdt u van getrouwe
houden en van stille watergrondeu.
Uit de Vereenigde Staten-Amci-.ka
komt er nieuws van een schrikkelijk
onweer. Ne stortregen met wind en
waai al de rivieren stroomen over t
vlakke land, nen ijzeren weg wegge
spoeld van 't geweld van t water, veel
monschen in hunne huizen verdronken,
en schade voor verschillige miljoenen.
Kozijn Dorus, 't is geconhrmeert,
wanneer zien wij u, als gij komt, haDgen
wij 't zonneken uit. - Den oudsten
dienstdoenden pastoor leeft in u"1®
hij heet Don Sebastiano Giglo, hy is 98
jaar oud en sedert 72 jaar op dezelfde
plaats in dienst, te Monastero dl Om-
brone. Hij is geboren in t jaar 1801,
hij gaat nog goed zonder stok, leest nog
zonder bril, bezoekt nog zijne zieken en
preekt nog alle zondagen. Hen dioe-
vig geval te Kamen Eene vrouw
wordt zot in den nacht, staat op, loopt
naar de keuken om een groot mes en
ploft het in de borst van haren man, die
korts nadien bezweek. De ouders vau
Sipid». die over veertien dagen naar
den prins van Walles, zoon van de
koningin van Engeland, geschoten heelt
hebben aan de koningin een smeek
schrift gezonden en ook aan den pnns.
't Is oprecht aandoenlijk hoe die ouders
schoon spieken, Och die droeve clubs
van socialisten en daensisten! Wat g<oed
heeft dat ooit voortgebracht Wie zal
er nu van lijden, als den sukkolaai die
men in meetingen, boeken en clubs zijn
ooren volgeblazen heeft, en zijne ouders
bedroefd tot aau hunne dood van ne
moordenaar onder hunne kinderen te
hebben. Dat degene die tot t volk spre
ken toch wel denken hoe zij voor al
hunne woorden verantwoordelijk zijn,
want het woord is ne stroom, als t uit
gesproken is ge kunt bet meer inhalen.
Een koninklijk besluit dat met 15
Mei in voege komt, verbiedt aan de
honden of andere dieren den naam te
geven van Due, Baron, Markies, enz
en dat om den eerbied en t aanzien te
WESTREM. In den nacht van vrijdag op
zaterdag, rond 12 ure, hebben verscheidene zwart
gemaakte pensjagers van Westrem bij Wetteren,
gepoogd den veldwachter dier gemeente te ver
moorden. Terwijl deze met vrouw en kinderen te
bed lag, hebben zij getracht in huis binnen te drin
gen, "endaarin niet lukkende, hebben zij met ge-
woeren eu revolvers het huis letterlijk belegerd.
Meer dan 6o kogels zijn binnen als buiten het huis
gevonden. Twee zijn terecht gekomen in de wieg
van het jongste kind. Gelukkig is niemand ge
troffen.
Er is hier wraak in 't spel van wege de wildstroo-
pers tegen den veldwachter, die kort geleden
proces-VI rbaal tegen een hunner had opgemaakt.
Het parket is maandag ter plaats geweest om
een onderzoek te doen. Aanhoudingen zijn nog niet
gedaan.
't Is te hopen dat de laffe aanvoeders weldra in
handen des gerechts zullen zijn.
Nadere bijzonderhedenHet was eene belege
ring gansch in regel.
I)e veldwachter, zijne vrouw cn kinderen spron
gen op, doch een regen van kogels, vormelooze
stukken lood en ijzer, voortkomende van de gewe
ren en pistolen der aanvallers, viel rondom hen
neer, zoodat zij verplicht waren, in doodelijken
angst zich onder en achter de meubels te verbergen
1 om aan het moordend lood te ontkomen. Hij, noch
zijQ huisgezin, noch iemand der buurt dorst zien
buiten wagen. Na eene lange wijl hevig geschut,
trokken de belegeraars af, de aangevallen woning
in eenen deerniswekkende toestand latende.
In de deur alleen zijn 29 kogelgaten de venster
blinden zijn in splinters geschoten, terwijl geene
enkele ruit meer geheel en de muur, als eene
I teems, dicht met gaatjes geteekend is.
HEÜSDEN. Op den Melle-Hoek heeft men
zondag bij den landbouwer Cesar Poelman, ver
scheidene kleedingstukken, juweelen, een bank
briefje van 100 fr. en klein geld gestolen.
LOKEREN. In de woning van J. Seymortier,
die sedert eene maand in 't gasthuis ligt, is s nachts
een dief ingebroken. Bedlegoed en een wekker
waren verdwenen. De dader is aangehouden.
Zondag morgend zijn er dieven binnengedron
gen in het bureel van M. Schaetsaert.op den
Bergeudries. De schelmen hebben eene ruit uitge
sneden eu zijn aldus binnen geraakt. Daarna
braken zij het slot van den lessenaar. Zij zijn er
enkel aau geweest voor hunne moeite, want het
meubel bevatte maar eeuige stuivers. Andere
schelmen hebben denzelfdeu nacht over de oude
brug de konijnen van een doodarmen man gesto
len.
had van personen om ze te gaan verkoopen. Hij
sprak zich echter voortdurend tegen, zoodat de
veldwachter hem ten slotte heeft aangehouden.
Op dit oogcublik dat zooveel menschen aan
gedaan zijn verkoudheden, bronchieten, ongestel-
heden aan maag en keel, is het goed aan onze
Lezers te herinneren dat de pastil van Dr Walthéry
eene aangename en radikale remedie is tegen al
die ongesteldheden.
Dépots te Aalst MM. Callebaut, De Valcke
neer, De Waele, Gysseliuck, eu in alle apotheken.
Ti:,
De geneesheer. Mijn beste heer,
'k heb u slechts eenen raad te geven
leg op het gedeelte waar ge pijn hebt
een pak Thermogene. Dit is duizend
maal beter dan al de drogerijen en al
de pleisters. Aarzel met.
Sn De faam der Thermogene heeft
H namaaksels doen ontstaan die
wekere gewetenlooze h^üdcl8i&rs
zoeken in de plaats te stellen Wij zet
ten het publiek aan, altijd den naam
De Thermogene en het bandteeken
Van den Broeck en C"> op het etiket te
eischen.
Geneeskunst. Wanneer men de maag en de
ingewanden overweldigt gevoelt door de gal en de
slijmen, dan is men ziek men lijdt aan gebrek
aan eetlust, aan hoofdpijn, aan slechte spijsver-
teering en verstoptheid. In dit geval zijn eenige
Pillen Walthéry voldoende om den eetlust en de
gezondheid te herwinnen.
Dépots te Aalst MM. Callebaut, DeValcke-
neer, De Waele, Ghyssolinek eu iu alle apotheken
GrENT. De policieagent Karel-Lodewijk Van-
dervennet, 31 jaar, wonende Fiévestraat, 27, don
derdag namiddag op post aan de Dok, waar eene
lokomotief aan 't manceuvreeren was, zag rond
5 lƒ2 ure twee knapen, die gevaar liepen door de
wagens gevat te worden.
Hij joeg ze weg, maar zij haastten zich met ge
noeg hij sprong naar hen toe juist op het oogen-
blik dat de wagons tegen elkander kwamen. De
agent werd de borstkas ingestampt door de buffels
en bleef ter plaats dood. De ongelukkige was
gehuwd.
UREE De socialisten Anseele en Huysmans
moesten zondag namiddag ten 3 ure, eene grrroote
meeting houden in 't lokaal van MKreeft. Toen
rond den middag de twee roode apostelen met den
stoomtram aankwamen, werden zij door minstens
500 kinderen en knapen op een oorverdoovend ge
fluit oDtvangen en op de zelfde wijze naar hunne
afspanning begeleid. Rond 3 ure 's namiddags her
begon het spel. De straat, voor't lokaal, was vol
volk, doch niemand, uitgenomen een zatlap, ging
binnen. Ten 5 ure verspreidde zich het gerucht dat
Anseele naar Maaseyck zou vertrekken doch in de
statie was hij niet te zien. Het volk is tot 9 ure
's avonds voor het lokaal blijven staan, tot de
socialisten vertrokken naar Maaseyck. Hoornge
blaas, gefluit, kortom al wat lawijd maakte werd
gehoord.
SCHAARBEEK. Maandag namiddag, rond
4, ure, deed J. B. Nelens, wonende te Evere, zich
een bifstek voordienen bij M. Hoelaert, herbergier,
l Helmetschesteenweg, 224. Bij ongeluk slikte hij
een te groot stuk vleesch indat hem in de keel
bleef steken. De herbergier deed aanstonds een
geneesheer roepen. Toen deze laatste ter plaatse
kwam, was Nelens reeds verstikt. Het lijk werd
naar het doodenhuis der gemeente overgebracht.
BELLEM. Een persoon kwam dinsdag mor
gend alhier eene koei te koop aanbieden. Daar de
prijs welken hij ervoor vroeg, zoo gering was, kreeg
men achterdocht en men verwittigde den veld
wachter. Deze achterhaalde den man en verzocht
hem met hem mede te komen in de herberg van
AlfonsGernaey. Op de ondervraging van den veld
wachter zegde de persoon dat hij van Ertvelde was
enD.B. heette. Verder dat hij de koei gekregen
Zijne Hoogw. MgrG. Pelckmans, bisschop van
Lahore, inden Pundjab, en die voor eenigentijd
naar België is overgekomen, heeft van eenen zij
ner missionarissen den volgenden brief ontvan
gen, dien wij geern voor onze lezers overdrukken.
13 Maart 1900.
Monseigneur,
De hongersnood duurt altijd erger voort, en
meer en meer bezwijken de menschen van ellende
en gebrek.
Hertverscheurend is het mannen en vrouwen te
zien, die, stervende van houger, inderdaad als le
vende lijken over de wegen henen slenteren. Maar
hetgene bovenal ons hert doorgrieft, het zijn die
arme onmondige kinderen, zuigelingen nog, en die
reeds op hun uitgemergeld wezen het merk dragen
van lijden en ontbering. De moeders zijn ten einde
hunne krachten, en machteloos om hunne kinde
ren te voeden...
Zooveel als wij het vermogen trachten wij die
ongelukkigen te helpenVerleden zaterdag heb ik
nog twee en zeventig kinderen naar Lahore gezon
den. Vandaag heb ik twaalf meiskens opgenomen
en morgen zal er nog eene bende uitgehongerden
naar de bisschoppelijke stad gestuurd worden. En
ik ik blijf hier in deze streek die schromelijk ge
teisterd wordt, ik blijf er om voort den woedenden
geesel te bevechten en zooveel menschelijke schep
sels mogelijk van eene zekere dood te sparen.
Maar in onze weezenhuizen schuilen reeds bon
derde kinderen, en ik weet niet hoe er nog meer
zullen kunnen aangenomen worden
Onze gestichten moeten wij vergrooten, 't
hoogst noodig en 't zou aanstonds dienen gedaan te
wordenmaar, helaas 1 de middelen hebben wij
niet I
Van uit den nood waar wij in zuchten, wenden
wij onze oogeu naar ons geliefde Belgenland, zoo
edelmoedig voor alle rampen, zoo medelijdend voor
alle ongelukken en zoo gulhertig bezonder voor ar
me verlatene weezen.
't Is alsof God het ons ingave! in dat christene
land zullen er wel eenige liefdadige zielen gevon
den worden, die bermhertig zullen zijn met ons eu
ons zullen helpen om onze weezenhuizen to ver
grooten. Die arme kinderkens, zoo lief aan Jesus
Hert, zijn toch ook onze broeders en zusters, de
zelfde zoon van God heeft ze vrijgekocht en ook
voor hen vergoot Hij tot den laatsten druppel van
zijn bloed
Ware het mogelijk dat hertenen beurzen geslo
ten zouden blijven voor dien vreeselijken hongers
nood, deschrikkelijkste aller plagen? Veel geld
wordt menigmaal uitzinnig verkwist, en het ware
zoo gemakkelijk met een deelken ervan duizende
ongelukkigen te redden die de dood hier ongenadig
weg komt maaien.
Ik ook begin afgemat te worden van gedurig
over en weder te loopen in deze ellendige streek,
en nog meer van al die onzeggelijke ellende altoos
voor mijne oogen te zien. Een weinig rijst is al het
voedsel dat ik sedert vier dagen kon bekomen.
Uwe Hoogweerdigheid moet dus niet verwonderd
zijn te vernemen dat de koorts mij nedervelt, en
dat ik veel van buikloop lijde.
Geene menschelijke pen kan de ijzingwekkende
schromelijkheid beschrijven van hetgeene hier
rondom ons gebeurt. Daar even heb ik nog een j
verschrikkelijk schouwspel moeten ontwaren met
mijne eigen oogen heb ik eenen hoop gezien van
meer dan vijftig menschenlijken, uitgehongerde
wilde dieren, hyenen en jakhalzen hadden hier en
daar armen en beenen afgeknaagd en al die lijken
afschuwelijk verminkt 1
Te midden onze ellende hebben wij den zoeten
troost genoten duizende kinderen te kunnen doo-
pen, en, God dank, dat werk van verlossing en za
ligmaking mogen wij gedurig voortzetten.
Ohindien mijne landgenooteu mij konden
hooreu I indien ik voor de goede en edelmoedige
Belgen den dringende nood en de rampvolle ellen
de mocht beschrijven waarin hunne broeders van
Indie gedompeld liggen, ik ben overtuigd dat ik
voor geen doove lieden zoude prediken, en dat al
len, van welk gedacht of meening zij mogen
zijQ) ons zouden helpen om die ongelukkigen
van de hongerdood te bevrijden.
Gelieve Uwe Hoogweerdigheid mij te zegenen.
Uw verkleefde en onderdanige zoon,
Br. Joachim, O. C.
gj De giften mogen gezonden worden naar
Zijne Hoogweerdigheid Mgr G. Pelckmans, O. C.
Bisschop van Lahore, Klooster der Minderbroe-
ders-Capucienen, 118, Huidervetterstraat, Brus
sel.
rii I een Tandem zoo goed als nieuw
ie KOUJ) systéme 1899 zich te bevragen ten
bureele dezer.
(Slot).
Als zijne vrouw zou gewaar worden dat hij inderdaad van
geenen brief wist, en haar op goed geluk geantwoord had, dan
moest zij zeker achterdocht krijgen en zijne parijsche reis ach
terhalen. Hij durfde niet voorzien hoe het dan zou toegaan,
want mijnheer Frans Soep was niet weinig bang van zijne
vrouw, hoewel hij het iu de herberg niet veel toonen dorst.
Er bleef hem toch nog eene hoop tot redding over. Zijn
vriend Pap zou misschien vau zijue vrouw kunnen te weet Ko
men wat de brief eigentlijk inhield. Ook begon het nog maar
juist te klareu, en lag mevrouw Soep hertelijk te ronkeu, als
onze Frans voorzichtig onder Paps venster reeds stond te
hoesten en half luid te roepenPap Jan Pap in de hoop
van hem gehoord te worden. Eindelijk trok pap zijn venster
open, kleedde zich in haast voorloopig aan, en ging met Soep
ai klappend een straatje rond. Hij spotte met den doodsangst
van zijnen vriend, maar beloofde hem niettemin binnen een
uur van zijue vrouw te weten wat dit beteekende.
Maar een uur later vernam de arme Soep tot zijnen grooten
schrik dat Jan Pap vruchteloos zijne vrouw ondervraagd had.
Mevrouw Pap had verklaard geen woord van eenen brief te
weten, en had begonnen, van haren kant, haren echtgenoot
zorgvuldig uit te hooren.
Zij bracht mij met hare vragen zeer in het nauw, besloot
Pap, terwijl hij verlegen met zijneu vinger in zijnen neus
krabde.
Wat zegdet gij dan vroeg Soep angstig.
Dat ik het maar om te lachen gevraagd had. Dat was
maar dom gedantwoord, maar ik geloof toch dat zij mijne ver
legenheid niet bemerkt heeft. Zij wilde alleenlijk weten wat
gij mij van dien brief gezegd hadt.
Ei wel, en wat hebt gij daarop geantwoord
Dat ik het vergeten had, en nog alleen wist dat er kwes
tie was van geelgroen of blauwgroen, of nog een ander groen.
Maar het is zeker dat mijne vrouw in het geheele niet weet
waarvan er kwestie is.
Och God zij zal nu naar mijne vrouw loopen eu haar weder
van dien ongelukkigen brief spreken, en dan eet deze ook we
der mijn hert op, jammerde Soep.
Dat kan wel zijn. Maar ook, hoe zijt gij toch zoo dwaas?
Men kan nooit staat op u maken I Gij kunt niets voor uwe
vrouw zwijgen Wie weet waar uwe domheid ons nog brengt
Weet gij wat? riep Soep plotseling en blijde. Inde
plaats van het nog uit te stellen, gaan wij vandaag zelf naar
Antwerpen. Daar vinden wij den brief, doen wat er in staat,
en alles is effen.
Zoo gezegd, zoo gedaan. Aan de vrouwen gezegd dat hunne
zaken hen wederom naar Antwerpen riepen en denzelfden dag
reden onze beide vrienden per expres er naartoe, blijde dat
het gevaar zoo gelukkig vermeden was.
Pas te Antwerpen, liep mijnheer Soep naar den Gouden Ap
pel, maar kwam met bedrukt gezicht bij zijnen vriend weder.
Denk eens, ik heb den brief niet gevonden een ezel
van een knecht moet hem mislegd hebben, want de baas weet
er niets van.
Hebt gij aan den spiegel gekeken
Ja, er is niets te zien.
Ik kan het niet helpen.
Maar wat nu gedaan Ik heb gezegd dat ik hem ontvan
gen heb Wat op Gods wereld moet ik uu koopen Een paar
handschoenen Een sofa Een tapijt Wat Wat riep Soep
wanhopig.
Het is er gelijk om gedaan. Ware ik in uwe plaats, als
wij weder naar huis gaan, geliete ik mij als hadde ik geheel
de zaak vergeten tien tegen een zal ik wel van mijne vrouw
weten wat ervan is.
De arme Soep rukte zich de haren uit het hoofd, maar dat
baatte hem niet.
Het was nog veel slechter als hij twee dagen later eene
postkaart van zijne vrouw ontving om hem te herinneren, dat
hij niet mocht vergeten het zondag mede te brengen, En het
was dik onderkrapt op de kaart
Hoe kan ik mij nu houden als hadde ik het vergetenriep
hij iu vertwijfeling uit. Waarom spreekt zij wederom vau het,
en zegt zij niet wat het is
Pap had medelijden met zijnen armen vriend.
pk zal u eeus iets zeggen, sprak hij. Koop een kleed voor
uwe vrouw breekt er dan een storm los, hij zal algauw over
zijn.
Na lang aarzelen besloot Soep den slimmen raad van Jan te
volgen, en als de twee heeren, na hunne zaken gemaakt te
hebben, naar huis reden, hadden zij enkel een geelgroen
kleed mee voor hunne teedere wederhelft.
Frans schudde eu beefde tegen dat hij te huis kwam, en
niet zonder reden.
Pas had hij zijne vrouw goeden dag gezegd, of deze nam
hem bij de mouw zijner vest vast.
Weet gij nog, Frans, sprak zij, van dien brief dien ik u
geschreven had en waar ik u van sprak
ja, antwoordde Soep, bleek als eeu doode.
Ei wel ik heb hem niet verzonden. Ik had hem verge
ten. Dezen morgen heb ik hem in den zak van mijn kleed
vinden zitten.
Oo I zuchtte Soep I
Het is gij, arme man, die er de slechtste mee zijt, onder
brak vrouw Pap, die juist met haren man binnen kwam. Ik
had vrouw Soep gevraagd haren man te belasten, u buiten
uwe weet, tegen uwen feestdag een sigaren-étui, met uwen
naam erop, te koopen. Nu heb ik u niets te geven.
Die woorden stelden mijnheer Soep in het geheel niet ge
rust hij had trouwens gezegd den brief ontvangen te hebben!
Maar zeg eens, Frans, hoe gij dan gezegd hebt dat gij
wist waarvan er spraak was? vroeg vrouw Soep.
En gij, Jan, hebt mij gezegd dat Frans er u van gespro
ken had. Hoe kan dat zijn vroeg vrouw Pap.
Soep zweette water eu bloed.
Ei wel, autwoordde Jan, gij zult het gaau weten. Ik
mocht niet vernemen wat gij van zin waart. Wij hadden ook
iets in het hoofd, dat wij wilden zwijgen. Frans heeft ge
meend dat mevrouw Soep het wist, en ik heb er u van gespro
ken om te zien of het waar was. En ik wed dat geen van u
twee het weet.
j Neen I riepen beide vrouwen tegelijk.
Ei wel, ging Jan voort, het is een geelgroen kleed voor u
beiden. Hier is dat voor mevrouw Soep, en het uwe, vrouwtje,
I heb ik te huis ouder den toog gelegd. Wat zegt gij daarvan?