TRANSVAAL. Over onze Sint Martenstet Urukkcr-lllitijciicr 3on Dan Duffel, Daufllfjstraat, 13, tc 2lalst Gemodereerd nieuws. J** D1T BLAD VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG. Abonnementsprijs voor gansch België, franco te huis. 2.50. Voor de vreemde landen, 5,00. 5 centiemen het nummer. Pakken en brieven hoeven vrachtvrij toegezonden te worden. Alle briefwisselingen moeten den dijnsdag avond op onze bureelen toege komen zijn, het blad den woensdag avond ter pers gaande. Ongeteekende brieven wor den in de scheurmand geworpen. Alle postbureelen ontvangen inschrijvingen, op alle tijdstippen van het jaar. De onkosten der kwijtingbriefjes zij u ten laste van den be stemmeling. Men gelieve, bij verandering van woonst, het juist terechtwijs te zenden. 6° JAARGANG. NUMMER 28& Aalst, den 25 Augusti van het jaar O. H. 1900. Vonnissen 1 frank den kleinen regel. Aankondigingen tusschen de nieuwstij- dingen 20 centiemen per regel. Aankondigingen op de 3" bladz. 10 centiemen den regel. Annoncen op de 4" bladzijde worden berekend volgens plaatsruimte. Voor j de advertentiën buiten de provincie Oost-Vlaanderen, zich uitsluitend te wenden tot het Office de Publicity Rue de la Madeleine, Brussel. De geabonneerden hebben het recht een maal per jaar eene annonce van 5 regels te plaatsen, die viermaal achtereen- j volgens zal verschijnen. Ruchtbaarmakingen in te zenden vóór 's Maandaags. Er wordt dikwijls ge vraagd wanneer de oorlog in Zuid-Afrika zal ten einde loopen Min dan ooit kunnen wij op die vraag ant woorden, want de strijd schijnt nog maar voor goed te beginnen, en sedert eenige weken is de toestand weer ten gunste der Boeren gekeerd. Te oordeelen naar de berichten van veldmaarschalk Roberts, waren er geen strijdmachten der Boeren meer in het westen van Transvaal te zien, en de engelsche legerafdeelingen vereenigden hunne pogingen om de overblijvende commandos achteruitte drijven naar het oosten en ze daar onder de overmacht van het getal te ver pletteren. In het Zuid-oosten van den Oranje-Vrijstaat weken De Wet en Olivier achteruit voor de engelsche troepen, die hen poogden in te sluiten aan de grens van Basutoland, en, in dien zij naar het noorden oprukten, hen te doen vallen in de handen van generaal Bulier, die zich met zijne legeraf- deeling nabij Wakkerstroom of Volksrust in het zuiden van Transvaal bevond. Lord Roberts zeil had over eene maand zijne troepen ten oosten en ten zuiden van Pretoria doen oprukken, om de commandos van generaal Botha, die zijne gemeenschaps lij n bedreigden, achteruit te drijven en president Krüger te verplichten eene laatste schuilplaats te zoeken in het geberg te van-Lydenburg. In plaats echter van ingesloten en verpletterd te worden, hebben de Bóeréh*zicli eensklaps langs alle kanten ver spreid, en zij hebben het engelsch leger verplicht zich te ontplooien op een front van ongeveer 500 kilometers lengte. Generaal De Wet is aan alle pogingen tot omsingelen ont snapt. Hij is door de engelsche rangen heen gebroken, de Vaal overgetrokken en naar het noorden van Transvaal opgerukt, waar hij de strijdmachten van commandant De- larey is gaan versterken. De oorlog is nu weer volop aan den gang in het noord-westen van Transvaal, en ai de troe pen van Kitchener, Methuen en Baden-Powell zijn er niet bij machte om den weerstand der Boeren te overwinnen. Ook in den Oranje-Vrij staat wordt de strijd met meer hardnekkigheid dan ooit voortgezet. De engelsche troepen onder generaal Hamilton worden er tegengehouden nabij Heilbron. In het oosten valt Ollivier nog altijd de engelschen lastig, die hem evenmin kunnen omsingelen als generaal De Wet. Wat president Krüger betreft, hij heeft zijn hoofdkwar tier gevestigd te Barberton, en is er in gemeenschap met de spoorweglij n van Pretoria naar Laurenzo-Marquez. Generaal Botha bezet den omtrek van Middelburg. De vechtlijn strekt zich dus over gansch de lengte van Trans vaal uit, van Barberton, aan de grens van Swaziland, tot Mafeking op het grondgebied der Kaapkolonie. Tusschen Heilbron, Kroonstad, Bethlehem en Harrismith wordt de gemeenschapslijn der.engelschen ook voortdurend bedreigd, en deze hebben veel te lijden van den guerilla-oorlog. De getalsterkte der engelsche troepen, zieken en gekwetsten afgerekend, wordt thans geschat 120 d 130.000 man, tegen misschien 10 of 12000 Boeren, dus meer dan tien tegen een, maar de moed en de weerstands kracht van dit klein leger landverdedigers wegen ruim schoots op tegen de overmacht der britsche troepen Het gerucht is in omloop, doch het is waarschijnlijk een verzinsel, dat Delarey, na de versterkingen van generaal De Wet ontvangen te hebben, de engelschen heeft verslagen, er 4000 heeft gevangen genomen en 7 kanons heeft buit ge maakt. "Wanneer wij de notas van onze koe riers doorsnuffelen, dan zien wij dat het maar schrab is. Geen nieuws is goed nieuws, zegt men dat kan waar zijn, maar het maakt onze zaak niet, hoe krijgen wij ons blad dan vol De boeren hebben zich deze week in Trans vaal wel geweerd. Bravo De Chinee- sche kwestie is altijd no~g zoo klaar als een inktflesch. Van de moordaanslag van den bhaii valt niets meer te zeggen, 't is weeral voorbij, ook koning Huraberto, welke zoo laffelijk vermoord werd, is met veel ceremonie en luister naar zijne laatste rustplaats gebracht. Laten wij rusten wat rust. De nieuwe koning is in Italië met veel geestdrift ingehuldigd. Le roi est mortVive le roi De koning is dood leve de koning. Dat is de wispelturigheid van 's menschenleven, de eigenaardige en raadselachtige omkanteling van het rad van avontuur. Heden rood, morgen dood Heden Uw Doorluchtigheid, Morgen op het stroo geleid Heden troost gij iedereen, Morgen is 't geschrei en ween Heden zijn uw schatten zwaar Morgen ligt gij op de baar Heden zijt gij groot en rijk, Morgen niets dan enkel slijk. Tijdens zijn laatste verblijf te H'osstciiliofeu, was prins Albert met zijne verloofde en de familie dezer laatste een uitstapke in de bergen gaan doen. Op het middaguur hield men stil aan eeue her berg waar een eetmaal bestelde. Aan een naburige tafel zaten twee andere personen, die gedurig het vorstelijk gezelschap, dat zich fel amuseerde, in 't oog hadden. Die twee gingen eindelijk henen en kort nadien kwam de meid bij prinses Elisabeth eene doos. afgeveu mot eene envelop. Met voor zichtigheid werd het eene en het andere geopend. De envelop" bevatte een briefje luidend Van wege eene Belgische dame en het dooske eenige heerlijke perzikken. De hospes werd ondervraagd over de herkomst, van de doos en nu bleek het dat de twee kalanten, die zoo even de zaal hadden ver~ laten'. inwoners'van Brussel waren M. Leclercq, broeder van clen rechterekin rechtbank van eersten aanlegen zijne echtgenoote. Zij werden op verzoek van prins Albert ingehaald en terug geleid. De kennismaking was allerhartelijkst. Wanneer Mr en Mevrouw Leclercq te Brussel terugkeeren, zullen zij, als dankbetuiging, de photografies der vorstelij ke verloofden vinden. Vele menschen zijn lief hebbers om tusschen vrienden een glaasje wijn of een glasje champagne te drinken. Wij zeiven zul len dat niet versmaden, maar men vindt soms van die rare excentrieken die altijd tegen stroom zwem men en maar gedurig het tegenovergestelde willen doen. Zoo wedde er deze week een Brussclecr voor 500 franks, dat hij in eene leeuwen kooi, in gezelschap van Mr de Leeuw en Mev. de Leeuwin, op de foor eene flesch champagne zou ledig drin ken, en de waaghals heeft zijne wedding gewonnen, maar 't was tijd dat hij de gaten uit was. Mr de Leeuw vertrok er zijne ooren niet om, maar zoo haast Mev. de Leeuwin zag dat hij de flesch heel en gansch ledigde, zonder haar eens over te bren gen, begon ze te brullen en maakte zich gereed om den egoist te omhelzen, maar deze, ziende wat er geslagen was, ontsprong in alleiijl zijn gevaarvol verblijf, en kwam er af met de slip van zijnen jas in de klauwen der leeuwin te laten. Ay zoo naar Toen hij uit de kooi kwam, werd hij door de toeschouwers warm gelukgewenscht, en heel kalm en niet het minste ontsteld zegde hij ik had me daaraan verwacht, dat de leeuwin mij eene pert zou gespeeld hebben. De vrouwen zijn altijd meer jaloersch dan de mannen, zegde hij. Als duur en slecht bij elkander valt dan is men dubbel bedrogen. Zekere Louis Van Camp, van den Ouden God, had zijn logist gekozen op den dorpel van een huis der Diepestraat te Antwerpen, en als hij zijn kroes uitgeslapen had en naar huis wilde trek ken, ondervond hij dat men hem zijn geldbeugel met een goede som geld ontstolen had. 'k Hadde beter gedaan met in Sint-Antonius te gaan logee- ren, zei de man en hij had gelijk. Zekere Mr Th... van Maestricht, welke de Parijsche ten toonstelling bezocht, werd door een geheim policie- agent bij de slippen gevat en uitgenoodigd hem naar het policiebureel te volgen. Hier werd hij ge confronteerd met het portret van een anarchist en men bevool hem zijne papieren te la<en zien om zijne identiteit te bewijzen. Mr Th... had wel te zeggen dat zijne papieren in zijne valies in het hotel waren. Goed, wij zullen dat morgen onder zoeken, zegde Mr Th... vloog de doos in tot 's an derendaags, toen men ondervond dat alles richtig was. Enfiu, de papieren op zak houden is gewon nen, ge kunt niet weten wat u soms kan overko men. Er moet in Italië dat het broeinest der anarchisten is, zoo nog al wat van dat bandieten volkje rondloopen Er zijn er reeds 1800 aange houden, wegens de moord op den koning, en men denkt dat het baantje nog niet te halve gezuiverd is. Met eene koningskroon op het hoofd loopen j tusschen al die sluipmoordenaars en bandieten, i wees er zeker van dat hot weinig benijdbare positie i is. De gezondheidstoestand is overal voortreffe- lijk, ondanks het wispelturig afwisselend weder dat wij gehad hebben zijn overal weinige ziektens en nog minder sterfgevallen. De drie bekwaamste dokters voor gezonde menschen, zijn de Matigheid, de Vroomheid en de Werkzaamheid, houdt deze bij u in eere. Er is nu weinig nieuws en weinig ge- loops allen zijn aan 't sparen tegen kermis. Wij zullen intusschen maar wat filosofie maken. Indien gij uwe hartstochten weet te overwinnen, dan moogt gij zeker zijn, dat gij sterk, dat gij op recht een herkuul zijt. Indien gij u zeiven weet te eeren, dan zult ge ook door anderen geëerd wor den. Laat nooit den moed zinken. Is er iets lastig of bezwaarlijk, denkt dat het zoo moeilijk is zonder opofferingen iets groots tot stand te bren gen, als dure zaken te koopen met weinig geld. Mijnheer de Opsteller De geëerde briefwisselaar van uw nr 286, 11 jgst ll., begaat in zijn art. St-Martenskerk eene grove dwaling, welke moet verbeterd worden. Hij neme niet kwalijk dat ik ook mijn gedacht zegge Amicus Plato, magis arnica Veritas en in zake van kunst, denk ik, is elke meening vrij. Bij het afkappen van het witsel, schrijft hij, in de kapel van denZoeten Naam heeft men in de vouten schilderingen ontdekt van de jaren 1300. Een oogenblikje, a. u. b. De oude parochiekerk van Aalst zou afgebrand zijn in 1360. Dat en is'toch door geen oorkonde bewezen. Doch dat de tegenwoordige kerk gebouwd wierd op het einde der jaren 1400, bewijzen al de stadsrekeningen, alsook de stijl des gebouws. In de rekening van 1 Febr. 1482, op den zelfden dag van 1483, wordt dë eerste meldiug gedaan van het opbouwen. Uit die rekening volgt dat do wer ken reeds ondernomen waren, doch, zoo als wij aanstonds zeiden, te oordeelen naar den bouwtrant der kerk, en kunnen zij niet lang vóór dien datum begonnen zijn. De rekening van 1 Febr. 1486, op denzelfden dag 1487, vermeldt een bezoek aan de werken ge daan door Meester Josse den Ottere. Van de wij ding is nievers spoor te vinden. Ten jare 1869 hebben de schaliedekkers, een deel van het dak boven het Koor afbrekende, eene plank gevonden op dewelke in rood krijt geschre ven staat1487. Sedert wierd er opvolgend aan de kerk gewerkt. Buiten de archiefboeken spreken daarvan de jaar tallen, die voor eenieder zichtbaar zijn. Zoo, de steenkappers werkende aan de herstel ling van den zuidkant, vonden in den gevel, onder de venster gevende in de kapel van den H. Corne lius, eenen steen waarop de datum 1552 gekapt was. Ook boven 't deurken rechtover 't SJuier- straatjen, nevens de lijkdeur, is met instuiken van den gevelmuur op Asschewoensdag 1897, en het afbreken van de bergplaats die daar onder stond, de millesime (lees niet 1441, a. u. b.j 1551 te voor schijn gekomen. Ten jare 1605 brandden de linkere arm, of de transept, naar de Rozemarijnstraat, en de voet van het kruis, of het achterdeel der kerk, naar hél Sluierstraatjé toe, teenemaal af. Gij kunt dat dui delijk zien op het plan der stad van Sanderus, waar die twee deelen ontbreken. Met veel moeite en weinig geld de Stad im mers was verarmd door de gedurige krijgsbelastiu- gen, en de kerkfabriek was niet veel rijker, wierden die twee deelen herbouwd. Volgens de. registers der kerk is men aan het zuiderdeel be gonnen in 1629, en het noorderdeel, aangevangen 't jaar 1650, wierd in 1655 voltrokken. Het is ook de datum (1655) die in 1860 door de steenkappers blootgemaakt wierd op den gevel van de Noordzijde, op eenen steen van den steunmuur. Dit al om te bewijzen dat het opschrift in questie van de jaren 1300 niet en kan zijn. Wij hebben het aandachtig ontcijferd. Het luid als volgt Int jaar *Ons Heere* MCCCCC** De t\y.ee laatste cijferkens zijn uitgesleten en bijoa teeiiémaar onleeslijk, doch ik meen een$ X ia het eerste te bespeuren, en zoo dat het jaartal - veronderstellende dat de tweede cijfer L is, 'twdk te vdfmoeden is ingezien de engelen en de-versier sels het midden der XVl° eeuw schijnen te Verra den,het jaartal, zeg ik, zou 1540 zijn. Willen wij nu eens van den Hoogon Autaar klappen De schilderij van den Antwerpenaar G. Maes is er uitgenomen alleenlijk om hem op te kuischen en te vernissen. Maes is een gunstig gekende schilder der XVII eeuw. Zijn tableau vau St. Marten is schoon, doch de draperijen die, om reden van meerdere zedigheid, ten tijde van Deken De Hert, er bij ge schilderd ziju, hebben hem, ten opzichte der kunst beschouwd, nog al wat doen verliezen. De Autaar, gemaakt in 't jaar 1683, wierd bekostigd door de burgers, bij in schrijving. Klimt den steenen kerktrap eens op, en gaat, als ge durft, langs den engen weg van het triforium, tot achter het monument, en daar zult gij, op het hout geschreven, 't volgende lezen De hooge autaer en het standbeeld van Sint Martinus zijn gemaakt in 1683, het beeld en snijwereken door J. B. De Vrede, beeldhouwer te Antwerpen en het schrijnwerken door Jan De Block en Pieter De Can van Aelst. Het stand beeld van St. Martinus is hersteld in 1853 J. B. Neckens marbeliseerder te Antwerpen schilderde en vergulde den autaar, 't jaar 1686. De schilderij wierd er in geplaatst den 1 Juni van 't volgende jaar. Zijn de beelden bouwvallig, er kan en moet in voorzien worden, doch om daar om den autaar geheel te veroordeelen, mij dunkt dat het spijtig zou zijn. Zeker, prachtig is het koor met zijne dichte rij van pijlers, dia als eene laan van hoogstammige beuken hunne tak ken in een strengelen om boven het tabernakel des AllerhoÓgsten een schut tend gewelf open te spannen, naboot sing der natuurlijke tempels onzer voorvaderen, de Kelten, die in de groot- sche stilte hunner eeuwenoude bosschen bloedige offers aan hunne goderif op droegen. Daarom is mij de gothische of spitsbogen bouwtrant schoon en veel indrukwekkender dan alle (andere stij len, doch do gothieko autaren'tis door zulk eenen dat men den afgebroke- nen zou rhoeten vervangen zijn ge woonlijk toch zoo klein, soms zoo kin derachtig, dat hetgeen het bijzonderste in Gods tempel-moet zijn, bijna onzicht baar op de trappen van het koor neer- g burkt zit. Neemt don statigen autaar- 1tnet zijnen Hinken ruiter op zijn fiere os onzen H. patroon met de twee bedelaars met zijne zoo wel versierende schilderij die ons wederom van onzen beschermheilige," Martinus spreekt wogven heel de majesteit van onze col legiale kerk zal verdwijnen. Onze voorouders der XVII0 eeuw war ren zij dan zoo van kunstsmaak beroofd dat, hetgeen zij schoon vonden, 'tgeen? zij met zoo veel moeite en onkost heb ben opgericht, in eens voor ons iets afschuwelijk zou worden Ruimt dan den autaar weg, maart eerste gevolg, dan moet de autaar van onze O. L. Vr. in den achtergrond ook verdwijnendan moeten de eentonige vensterramen ginder door geschilderde vervangen worden dan, ander gevolg,, moeten al de aalaren weg, want in eene gothieke kerk moet alles göthiek zijn. De schilderij van Maes, van haren troon gedaald, zal dan in eenen verge- tëueu hoek gestoken worden, en de prachtige zilveren kandelaars, wier zen ding voortaan uit is, zullen mogen ia in dë kassen dor sacristij eenzaam blij ven staan. Om te sluiten, weinigen, als het koor zal bloot gemaakt zijn, zullen zeggen liet is schoon j^doch 't meeste deel, het volk en met hët volk moet ook wat gerekend worden 't volk zal vragen I naar den grootenaütaar dien zij daar van kindsbeen af hebben zien staan't zal v ragen naar den St-Mar ten op zij n peerd, die, van zo» hoog gevallen, na meer dan &V£C eeuwen room, thans ergens in het •j stof van een zolderken -zal mogen na- denken op de vergankelijkheid van de glorie der wereld. Ook ebn kunstliefhebber. I Zooals men ziet, is deze briefwisseling over j St-Martenskerk gansch tegenstrijdig aan liet gevoelen van onzen eersten briefwisselaar.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1900 | | pagina 1