Us Spaant Opwip yai 1516 ia Aalst
Rampen, Misdaden en Malheuren uit alle Werelddeelen.
Zonderling proces.
Schrikkelijke spoorwegramp
te Eigen-Rrakel.
Nadere bijzonderheden.
Iedereen zegt het!
Aan een verkeerd adres
Vulsel.
Amerika.
BRUSSEL. Tusschen de duivenliefhebbers
heerscht er eene groote opschudding tengevolge der
ontdekking eener groote bedriegerij tijdens het
laatste seizoen van prijsvluchten gepleegd. Men
weet dat de duiven, die aan de prijsvluchten deel
nemen, voorzien worden van een genummerden
ring in caoutchouc de eigenaar is gehouden deze
ringen naar het lokaal der maatschappij te brengen,
zoodra de duif binnen gekomen is.
Oneerlijke personen zouden met medeplichtig
heid van mannen die gelast waren met het ringen
der duiven, duiven verzonden hebben die geene
ringen droegen. Zij hielden de ringen op zak en
brachten ze naar het lokaal terug lang voor de aan
komst der andere duiven. Zij wonnen alzoo altijd
de eerste prijzen. Het bedrog zou in een enkel
seizoen tot ruim 25,000 frank beloopen. Een
knaap die het bedrog had zien plegen, bracht alles
aan het licht. De manden werden geopend in te
genwoordigheid van eenen poliecieofficier, en men
vond er vijf duiven in zonder ringen. De man werd
niet verzonden en wanneer de bedriegers 's ander
daags met de ringen kwamen liepen zij in de klem
BERLAERE. Ter gelegenheid der kermis was
er hier zondag veel volk. In eene herberg ontstond
in het laat twist tusschen den genaamden De Beul
en andere personen. De Beul werd gesteken met
een mes en stortte levenloos ten gronde. Men ver
wacht het parket.
RONSSE. Zondag avond, rond 9 ure, belden
drie mannen aan de deur van het kommissariaat en
vroegen aan de vrouw, die kwam openen, of de
kommissaris niet thuis was. De vrouw antwoordde
ontkennend. Een der kerels bracht de vrouw een
zoo geweldigen vuistslag toe dat zij bewusteloos
ten gronde viel.
De policiekommissaris en zijn schoonzoon kwa
men toegeloopen. De indringer haalde een revol
ver te voorschijn en loste een schot de kogel trof
den kommissaris in den hals. De drie bandieten
namen de vlucht. De toestand van den gekwetste is
geruststellend.
ST-QUINTENS-LENNICK. Het parket van
Brussel is zaterdag morgend afgestapt om een on
derzoek te openen aaugaande een erg geval van
wildstrooperijVrijdag avond vernamen de jacht
wachters van de gemeente dat verscheidene wiid-
stroopers 's nachts eene klopjacht in de bosschen
moesten doen. De wachters, zeven in getal, beslo
ten de klopjacht te beletten. Rond 11 ure 's avonds
hoorden zij talrijke geweerschoten knallen in de
richting van den Brusselschen steenweg, op onge
veer 1500 meters afstand van het dorp. Zij bega
ven zich naar deze plaats en ontmoetten er de wild-
stroopers.
Deze laatsten, verre van de vlucht te nemen,
wachtten de jachtwachters af. Deze riepen dat zij
hunne wapens zouden laten vallen en zich overge
ven. Voor alle antwoord losten de wildstroopers
hunne geweeren de jachtwachters antwoordden
en eenige seconden lang was het een geknetter van
vuurwapens. Toen het vuur gestaakt werd, bevond
men dat drie der jachtwachters gekwetst waren.
Een hunner J. B. Vande Zande, had eene volle
lading lood in de borst gekregen. Zijn toestand is
zeer erg. De jachtwachters trokken in goede orde
naar het dorp terug en namen hunne gekwetste
makkers mede. Zij verwittigden oogenblikkelijk de
gendarmen, die denzelfden avond nog op zoek gin
gen en vernamen dat vier inwoners der gemeente
door vuurwapens gekwetst waren.
Twee hunner waren erg getroffen zij hadden
talrijke loodkorrels in 't gelaat en in den buik ge
kregen. Over de herkomst dezer verwondingen
ondervraagd, weigerden zij te antwoorden.
Het parket vermoedt nogtans dat deze mannen
zich bij de bende wildstroopers bevonden. Talrijke
personen werden door de magistraten ondervraagd,
doch tot hiertoe werden geene aanhoudingsmanda
ten afgeleverd men verwacht evenwel verschei
dene aanhoudingen.
VRAAGT OVERAL
HET LEUVENSBIER
der gunstig gekende
Brouwerij Frans Bruwé, AAIjST.
WONDELOEM. Zaterdag laatst overleed al
hier de genaamde Polidoor Van Queseele, dokwer
ker, wonende op den Kerkdries. Hij had over een
drietal weken eenen slag op het hoofd gekregen,
bij middel van eenen steen die in cènen zakdoek
gewikkeld was, toegebracht. De dader was een
persoon, die men zegt gekend te zijn. Van Queseele
was 30 jaar oud en gehuwd, maar heeft geene
kinderen.
Het parket is zondag met de wetsdoktoors Le-
boucq en Duchateau, naar Wondelgem geweest.De
lijkschouwing is gedaan, maar zij heeft niet toege
laten vast te stellen of de slag wel zeker de oorzaak
is geweest van de ziekte, namelijks de doodskramp
of tetanos, aan welke het slachtoffer is overleden.
Vooraleer het onderzoek voort te zetteu, moet men
het verslag der wetsdoktoors afwachten.
DEFTINGE. Stoutmoedige dieven zijn 's
nachts op het gehucht Gemeldorp in de woonhuizen
gedrongen van Mina Flobert en J. B. De Norre, 70
jaar oud. Zij hebben bij de eerste al het geld me
degenomen. De Norre bood hardnekkigen tegen
stand, doch de schelmen bedreigden den man met
de dood en smeten hem ten gronde. De dieven
maakten zich meester van eene groote som geld en
namen de vlucht. Het parket van Audenaarde is
ter plaats geweest en heeft een onderzoek geopend.
HOUFFALIZE. Kinderen die in een bosch,
gelegen nabij deze gemeente, hout zochten, vonden
maandag het lijk van eenen jachtwachter, zekeren
Godenne. De ongelukkige was door een geweer
schot gedood. In den omtrek had men evenwel 's
nachts geene losbranding gehoord. De daders wor
den door de policie ieverig opgezocht, doch tot
hiertoe is men nog op hun spoor niet.
DOORNIK. In de woning eener bedelares, 65
jaar oud, die in de grootste armoede scheen te ver-
keeren en die over eeuige dagen overleden is, heeft
men eene som van 10.000 fr. gevonden, in ver
schillende hoeken en kanten verborgen. De twee
zoons der overledene, de eene steengroever te An-
toing, de andere vergulder in eene drukkerij te Me-
chelen, hebben den schat gedeeld.
VRAAGT OVERAL
HET LEUVENSBIER
der gunstig gekende
Brouwerij Frans BruwéAAjLST.
Drukkers kunnen soms leelijk in den
druk geraken
Een Amerikaansch koopman heeft
zich als burgerlijke partij aangesteld
tegen een blad, en vraagt 1000 dollars
schadevergoeding voor het weglaten of
verplaatsen van eenen komma, in eene
annonce.
Zooals het gedrukt was luidde de an
nonce
Ik ben thans hersteldnadat ik den
dood nabij was ten gevolge van vijf fles-
schen van uw geneesmiddel.
De komma had moeten staan achter
het woordje was dan was alles rich-
tig geweest.
Vrijdag morgend gebeurde op den spoorweg van
Charleroi naar Eigen-Brakel, nabij de statie dezer
laatste gemeente, een ijselijk ongeluk. Een koop
waren trein werd zijdelinks gevat door eenen reizi
gerstrein. De botsing was verschrikkelijk. De loko-
motief de fourgon en het eerste rijtuig van den rei
zigerstrein werden volkomen vernield en omgewor
pen en de wagons van den koopwarentrein verbrij
zeld. De stoker en de machinist bleven op den slag
dood en werden ijselijk verminkt. Het lijk van den
machinist lag in twee gesneden tusschen de stuk
ken van de lokomotief. De reddingswerken werden
oogenblikkelijk ingericht en ten 8 ure had men zes
nogal erg gekwetste reizigers onder de verbrijzelde
wagons gehaald. Deze ongelukkigen werden op
berries naar de statie gebracht en door de genees-
heeren Xavier en Se verin verzorgd.
De verongelukte reizigerstrein, is de nr 1617, ge
wone trein tot Waterloo, die ten 5,34 uit Charle
roi vertrekt en te Brussel ten 7,22 aankomt. Deze
trein die ten 6 u. 56 voorbij Eigenbrakel stoomt,
brengt talrijke personen naar Brussel, die daar
door hunne bezigheden geroepen zijn. Het nieuws
der ramp heeft dan ook in de hoofdstad eene groote
ontsteltenis veroorzaakt. Het ongeluk gebeurde
tusschen de staties van Lillois en Eigenbrakel. Het
was juist 6 ure 48. Een der gekwetsten heeft zeer
erge verwondingen bekomen. De treinwachter
Marcher werd ook erg gekwetst.
Het tooneel der ramp was waarlijk ijselijk. Een
vormlooze hoop ijzer en hout was alles wat er van
de lokomotief en de verpletterde .wagons overbleef.
Tusschen deze puinen zag men de hoofden van den
ongelukkige machinist en den armen stoker aan de
kijkgaten, waarlangs zij op 't oogenblik der botsing
de baan gade sloegen. Het overige van hun lichaam
was bedekt. Ziehier de namen van deze twee slacht
offers, die zooals wij reeds gezegd hebben, op den
slag dood gebleven zij n de machinist heet Alfons
Cousot, 55 jaar oud, afkomstig van Nijvel en vader
van drie kinderen; de stoker is zekere August Gil
lis, 41 jaar oud, eveneens van Nijvel, en vader van
een kind.
Wat de gekwetsten betreft waarvan de lijst volgt
zij werden ofwel naar het gasthuis van Nijvel ge
bracht, ofwel naar hunne woning, uitgenomen de
treinoverste Marchand, die te Brussel op den Al-
sembergschen steenweg woont, en die te Eigen-
Brakel verzorgd wordt. Ziehier de lijst der tien ge
kwetsten Victor Derny, 34 jaar oud bediende der
Beurs wonende te Nijvel kneuzingen aan 't oog en
de knieën Jozef Pirard 37 jaar oud van Frasnes
bij Gosselies, ajusteur gekwetst aan de beenen;
Gustave Gillain, 19 jaar oud van dezelfde gemeente
hoedenmakersgast, gekwetst aan de schouder; De-
siré Lefevre, 24 jaar oud, ijzer be werker id., Jozef
Depelchin, 33 jaar oud, smid id., Vital Dupuis van
Court-St-Etienne, 34 jaar oud, ajusteur verwon
dingen aan de beenen; J.-B. Guermet, metser, van
Sart-Dame-Avelines, erge kneuzingen aan het ge
laat en de rechter schouder; Henri Aubry, metser,
van de zelfde gemeente. 38 jaar oud, gekwetst aan
de lenden; Victor Delaby, van Feluy-Arquennes 60
jaar oud, erge wonden aan een been en aan het
kaaksbeen, deze ongelukkige heeft over eenige ja
ren, ook tijdens eene spoorwegramp, een arm ver
loren.
Volgens een gerucht, dat wij onder voorbehou
ding meedeelen, zou de ramp veroorzaakt zijn door
het niet werken van een signaal. Men heeft, zoo
het schijnt, eene springbus ongeschonden gevon
den die had moeten ontploffen indien het signaal
gewerkt had of indien de machinist het niet gezien
of overschreden had.
Uit het eerste onderzoek, door het parket van
Nijvel geopend, zou blijken dat de machinist en de
stoker niet verantwoordelijk zijn. Langs een ande
ren kant verzekerd men dat volgens reglement het
manoeuvreeren van den koopwarentrein geëindigd
had moeten zijn op het oogenblik dat de botsing
plaats greep.
Het gerucht is in omloop geweest dat een der
gekwetsten, Victor Delaby, in het gasthuis van
Nijvel overleden was. Dit gerucht is volkomen on-
nauwkeuring. De toestand van Delaby is zoo vol
doende mogelijk.
Voor doodsbrieven en doodsbeel
dekens, zoowel als voor alle ander
drukwerk, kan men nergens beter
gaan dan ter drukkerij van De Volks
stem in de Kapellestraat te Aalst, waai
men zeker is spoedig, goed en goed
koop bediend te worden.
Als Pier Snul 's avonds te huis komt
dan heeft hij de gewoonte onder zijn
venster te fluiten en ,op dat teeken
werpt de vrouw hem den sleutel der
straatdeur door het venster. Maar als
Pier te laat komt, dan werpt de vrouw
hem eerst een bak water over het
lijf.
Pier kwam een dezer dagen later
dan ooit naar huis. Op den hoek zijner
straat ontmoet hij een zijner geburen,
die een stuk in zijn kraag had.
Pardon, Mijnheer, zei Pier, kunt gij
fluiten
O ja, antwoordt de andere, dat
kan ik tamelijk goed.
Doe mij dan het plezier eens
voor mijne deur te willen fluiten op
dat teeken geeft mijne vrouw mij den
sleutel door het venster.
Met plezier, vriend.
En daarop begon de gebuur te flui
ten, maar op hetzelfde oogenblik ging
het venster open en de fluiter kreeg
een hal ven emmer water over zijne
ribben.
Te gelijkertijd riep de vrouw daar,
zatlap, dat is voor u, en nu viel de
sleutel.
GROOTE HISTORISCHE VOLKSVERHALEN
UIT DE XVI' EEUW
door Petbus VanNuppel. 14® Vebtolg.
Vele menschen zouden beter doen
zich bezig te houden met den staat hun
ner zakendan met de zaken van den
staat.
Amerika is het werelddeel dat thans
het meest eigenaardigheden en wonde
ren bevat.
De groote vaster Lucci, die zoo een
heel seisoentje, zonder eten, van den
hemelschen dauw kan leven, vindt zich
thans overtroffen door kapitein E. Ba-
tris, die vergift eet alsof het suiker was,
zonder dat de minste indigestie hem hin
dert.
Hoogleeraars in geneeskunde hebben
hem aan eene proef onderworpen en in
hunne aanwezigheid heeft hij de verba-
zendste kuren uitgezet. Hij at het ver
gift als lekkernij, iuist zooals Mieke Si
roop hare caramellen zou eten.
Om te beginnen en om zijne maag te
openen, zooals hij beweert, dronk hij
een vol glas bergbiauw uit, hetwelk een
sterk vergift is, en daarop nam hij ee
nen krachtigen dosis kopergroen. Ver
ders deed hij zich te goed aan drankje
zwavel met borax, speelde een volle
telloor strychnine binnen, die hij be
goot met een glas water, waarin eene
goede dosis rattenkruid opgelost was.
Voor 't desert of nagerecht sloeg hij nog
een goed stuk witte phosphoor in zijnen
kraag, en als de hoogleeraars hem dit
alles in zijn kasken zagen slagen zonder
dat hij er neus of ooren om vertrok,
dan zagen zij met verbazing malkander
aan Incomprehensiblezegden zij,
en met al hun groot verstand konden zij
het niet uitleggen.
Katrien, die veel meer filosoof is dan
al die hoogleeraars van Amerika, be
weert dat zij het uitleggen kan.
De gewoonte wordt een tweede na
tuur, zegt ze zoo die kapitein heeft
zich aan vergift eten zoodanig gewoon
gemaakt, dat het vergift op den duur
op hem geen vat meer heeft.
Een voorbeeld
Boerken Bae-
kelandt had een
mutten gekocht
van 3 weken. Hij
zette hem in den
stal om hem vet
te mesten. Om te weten hoeveel hij
vooruitging en in gewicht aanwon, ging
hij er dagelijks eens met zijnen rug on
der en tilde het beest omhoog.
Nadat hij het runddier een vol jaar
aangemest had en het kalf tot eenen
grooten stier opgewassen was, tilde hij
het nog met evenveel gemak op als op
den eersten dag.
Er zijn er velen die dit niet gelooven,
zegt onze reportster, ik zelve heb er
ook geen onderving van, zegt ze zoo,
maar de twijfelaars kunnen de zaak be
proeven.
God lofdat is een groote hinderpaal weggeruimd. 1
ik vergeet, dat wij ons moeten spoeden. Jooris verkwijnt door
twijfel en onrust's nachts ontvliedt de slaap zijne legerspon-
de en hoor ik hem op zijne kamer bij poozen stenend rond
dwalen, tusschen zijne tranen uwen naam met dezen van zijn
kind mengen, hoor ik hem u loven en zegenen's morgens
vind ik zijne bedstede doorwoeld, zijn hoofdkussen nat ge
weend....
Jeroom beet op zijne lippen.
De dag der verlossing is nakend, zegde hij. Ik snak
van verlangen om den torenwachter te zien. Zijn wij er haast?
De twee mannen verhaastten den stap.
Zeer kort daarop drukte de sergeant den ouden Jooris har
telijk de hand.
Verheug u, Gilbert, riep hij van Navarese heeft
zich eenen strik gespannen, waarin hij zelf gaat verwurgd wor
den. Peins eens, hij noemde mij toezichter, aanteekenaar van
de huizen, die verdachten inhouden of schatten verbergen
hij stelde huisvesting van manschappen en paarden onder
mijn bevel.
Het wezen van Jooris blonk van vreugd, en dankend sloeg
hij de handen ten hemel saam.
De eerste gelegenheid de beste, beloofde de jonge man:
neem ik te baat om handelend op te treden, het is te zeggen,
uwe dochter herwaarts te brengen. Wanneer zal het gunstig
oogenblik aanbreken de kans ons toelachen De Almachtige
alleen is het bekend. Hoe het zij, er dient met de grootste om
zichtigheid gewerktmoest de elletto in mij den flauwsten
schijn van verraad ontwaren, alles ware reddeloos verloren.
Ja, dan ware het spel verbruid, n knikte de smid.
Hebt maar goeden moed, vrienden. Dra kom ik weer
ten einde u op de hoogte van den loop der gebeurtenissen te
houden.
Weet gij niets meer vroeg Gilbert.
Neen.
Zijt ge in de woning van den eletto geweest
Zeker. Hij is verhuisd en woont in de Zoutstraat.
Nog geen spoor van Dirka
Helaas ik ben gedwongen ontkennend te antwoorden.
Eensklaps bracht de sergeant waarschuwend zijn vinger
vóór den mond en suisde
Er komt volk.... Hier, uwe hand, Gilbert, Bartel en....
tot wederziens 1
Jeroom sprong de smidse in, juist te stade om twee zatte
soldeniers bij den kraag te vatten, buiten te brengen en hen
wat verder een huis aan te wijzen, waarover zij naar hartelust
mochten beschikken.
Naderhand ging hij slenterend markwaarts. Reeds van ver
re hoorde hij, uit eene taveerne, op de hoogte der Molen
straat, ongemeen rumoer voortbrengen. De kroeg genaderd,
bleef hij er weetgierig vóór stil. Boven de lage deur stak een
ijzeren staaf, waaraan eene vergulde bierkan, omkranst van
hoppebellen daarboven, tusschen twee boogvormige venster-
kens, met luiken gesloten, stonden, in een vooruitspringen
den steen, de woorden den Arend gegrift en op de spits
van het trapgeveltje zag men den vogel van dien naam zoo ge
trouw mogelijk afgebeeld. (1) Was het uitwendige alleszins
geschikt om,in vredestijd, den Aalsterschen poorter tot het ne- -
men van eene kan lekker gerstenuat uit te lokken, zeker ook
was het, dat een blik heden er binnen geworpen, volstond
om met afkeer weg te deinzen. Niettemin kropte het in de ge
lagkamer van vrouwen, soldaten en schuimloopers het oor-
verdoovend getier, gekrieuw en gehaai geleek niet slecht aan
een brommend wespennest en het rinkelen der schalen, het
klinken der kannen, het knetteren van wapens en het ratelen
der dobbelsteenen getuigden, dat de soldados het er recht druk
hadden.
Door een onbegrijpelijk voorgevoel aangedreven, stapte
Reygerman over den drempel. Slechts met groote moeite kon
hij zich een doortocht tot den toog banen, waarachter twee
meisjes de handen vol hadden om de verbruikers te gerieven.
Geen een der drinkebroers gebaarde zijn intreden te hebben
opgemerktniemand, die hem met een teeken van eerbied
groette, eenig bewijs van ontzag verleende. Was hij, als ser
geant, een zier beter dan de laagstgezonke van heel dien boe-
ventroep Hoegenaamd niet. Was hij rijker dan zij Inte
gendeel. (2) Onverschillig lijk alles wat hem omringde, nam
hij op eene bank plaats. Seffens kwam eene vrouw op hem toe
en hij insgelijks bestelde eene kruik wijn en bracht die aan de
lippen... Dan bleef hij met onderdrukt misprijzen de woelige
menschenzee aanstaren.
Stotterend stemgeluid, achter zijnen rug, door twee Span
jaards uitgestuwd, maakte inzonderheid zijne aandacht gaan
de. Dat de muskettiers al te dapper van den edelen nectar
hadden geproefd, toonden genoeg hunne scharlakenkleurige
neustippen, de bollige wangen, de wilddraaiende oogappels,
eindelijk, de hooge toon, waarop zij het woord voerden. El
kander betichtende van valsch te spelen, hadden ze werp-
kroes en teerlingen weggeslingerd en ging de twist voorgoed
zijnen gang.
Neen, nooitdonderde de eene nooit ben ik voor
iets bang geweest
Blufschreeuwde zijn maat. Ge beefdet toen Yolan-
da in den put werd gelegd ge vreesdet een oordeel, eene eeu
wigheid I Ah, ah, ha Wat snoef haan n
Durft gij dat zeggen, vlegel Oordeel Gekheid Eeu
wigheid Prullen
Gij waart benauwd voor eenen God
Er is geen God 1 Er is geen God
De sergeant sidderde bij de hemeltergende uitbrakingen.
Nieuwsgierig blikte hij om naar de goddelooze tuischers.
Die schurken ken ik, mompelde hij Ricardo en Mario,
twee soldeniers van mijn kornet, boeven, belust om hunne
ziel op het schaakbord te zetteD... Wat zie ik Dit juweel
is mij niet vreemd.... De oogen wijd opengespalkt, zag en
luisterde hij scherper.
Mario had een gouden, met edelgesteenten omzetten arm
band uit zijn harnas gehaald, wierp hem van in de rechter-
tot in de linkerhand en liet vervolgens, dom lachend, het klei
nood in de hoogte bengelen.