Se bandiaterijen
De ramp van
den Titanic
„„„.„„Jmeesler in 't Sfaöospitel
aan PSETER DAEEMS, gemeenteraadslid te Aalst
Dit nummer bevat 8 bladzijden en
wordt verkocht aan 2 centiemen-
Vreesalijk ongeluk ep St-Anneken.
IN FRANKRIJK
Een knaapje dcor een
tiend verslenden te Givry
Achttiende Jaargang n' 100 2 CENTIEMEN HET NUMMER Zondag 23 en Maandag 29 April 1912.
ABONNEMENTEN:
Zes maanden 4 franken. Een jaar 8 franken.
Inschrijving in alle postbureelen van het land.
EERSTE UITGAAF, 4 uren 's avonds. if#
TWEEDE UITGAAF, 7 uren 's avonds. i|}
BUREELEN
TE BRUSSEL
72S, Steenweg van Waterlog, 723. j
TE AALST
3Kerkstraat,
Telefoon 114
BestuurderJ. Van Nufiel-Gc Gendt.
AANKONDIGINGEN
KI. aank. (1 tot 4 kl. reg.) fr. 0.60
8* blariz. jde regel) fr. 0.50
4® bladz. (de regel) fr. 0,30
Financ. aankon, (per regel) fr. 2,00
Reklarhen (per regel) fr. 1,00
Gemengd nieuws (per regel) fr. 2,00
Recht, herstelt, (per regel) fr. 2,00
Overlijden (per regel) fr. 2,00
MIJNHEER DAENS,
In openbare zitting wan den
Gem wnteraad op Btjnsdag
23 upri! 1862, hebt ge tegen mij' een©
beschuldiging uitgebraclrt,- waartegen ik,
met diepgevoelde verontwaardiging, protest
moet aanteekenen.
Met rede gehekeld en in 't nauw gebracht
wegens de venijnige aantijgingen welke gij,
iedert weken en maanden en jaren tegen li«t
Desluur der Godshuizen, tegen de Eerbied
waardige Moeder Overste en Zusters zoowel
als logen den Eorw. Heer Pastoor en de
geneesheeren van hot Hospitaal, in uwe
weekbladen Land van Aalst» «Werkman»
in 0 schrijft hebt ge goed gevonden, in
voile gemeenteraadzitting, mijnen naam te
noemen, om uw lasterende beschuldigingen
trachten le staven.
Gij hebt er uitgestotterd Er zijn goede
zusiers er zijn ook zusters die geene orde
hebben en die zouden verzuimd hebben
door nalatigheid of zorgeloosheid de be
ft velen der geneesheeren uit te voeren. Dr
t> Clausdie mijn vriend geweest is, heeft
>t mij dat gezegd... Eu Dr Clauszal deze
ff mijne verklaring bevestigenhij zal mij
dil certifikaat teekenen.
Zijn dit niet letterlijk de woorden door u
uilgesproken, toch geven zij, op volmaakte
wijze den zin weder van uwe beschul
diging, volgons de verklaring van menigvul
dig* oorgetuigen.
Welnu, M. Daens. wanneergij mij bedoelde
zinsneden in den mond legdet,
{je esnvoisdig weg s
SpoodeBogectSaal, foate6aj*ce
la^-üsiHsasil, era wooe eük eeHijk
inensch was uwe handelwijze
eene gemeene iafherti^e
sfo-eeEi.
Zulks ga ik U klaar en duidelijk bewijzen.
Het is mij wel aangenaam de gelegenheid
te liebïfen eens in 't optsnbaar mot u af te
rekenen want, sedert jaren reeds, gaaft
gii u het genot, in uwe beide Gazetten, van
tijd tot Lijd, onder 't water, volgens uwen
gokenden heldenmoed venijnige pijltjes
op mij af te richten.
Zoo, onder anderen
In de Werkman van 3 Oogst 1906,
3e bladzijde, 3e kolom: in het Land van
Aalst van 5 Oogst 1906, 2® bladzijde, 5°
koloin in het Land van Aalst van 6
Januari 1907, 3® bladzijde, le kolom in
hel Land van Aalst van 14 April 1907,
4° bladzijde, 1® kolom be^cliu digdet gij
den Dokter van het Ongencesbuarhuis van
nalatigheid en verzuimen is in zijnen zieken-
dienst alt ijd, volgens de klachten die u
worden aangebracht. En, gij wist heel wel,
M. Daens, dat de beschuldigde geneesheer
niemand anders was, dan Dr. Claus, uw
- gewezen vriend
Deze. en andere verdokene en edelmoedi
ge aanvallen, heb ik. tot nu toe. naar het
geen zij verdienden, enkel met stil misprij
zen beantwoord de artikels zorgvuldig be
warende en terzijde leggende, tot dat ze
misschien weieens te pas kwamen.
Maar, nu dat gij u verstout mij in 't open
baar, op Stads Raadshuis, aan te vallen, en
w mij voorstelt als een achterklapper en
batelijken lasleraar tegenover-onze heldhaf
tige en voorbeeldige Gasthuisnonnen, die ik,
jaren lang nevens mij aan 't w«rk heb gezien
wier gewetensvolle, pogingen, wier naarstig
heid en onvermoeibare oputtering ik dage
lijks mocht bewonderen nu kan noch mag
ik langer zwijgen nu zweep ik u, in
't openbaar, deze striemende woorden toe
M Daens, wat gij mij in uwe rede
voering tooèigendet is loutere
leugen- en lastertaal.. Nooit en nooit,
bij niemand, en pok nn-t bij u, sprak ik over
onze Gasthuisnonnen dergelijke beoordeeling
uit.
1° Mijne benoeming als dokter in* het
Gasthuis dagteekent van 26 Augusti 1897.
Vroeger, heb ik zoer zelden het hospitaal
bezocht soms eens in gezelschap van den
toeumaligen hoofdgeneesln er M. Van der
Haegen en die korte bezoeken konden mij
dan ook niet toelaten de werking der Zusiers
te beoordeelen, veel min nog, le beknib
belen.
Dus, eind® Augusti 1897. nam ik den
dienst waar van hootdgeueeskeer, bediening
die ik vervulde tol 20 Januari 1904; op dezen
dal urn v\erd mij door de Godshuizen, de
heelkundige dienst in het Hospitaal toever
trouw d.
Sedert ongeveer vijftien jaren, ben ik dus
in dagelijkiche betrekking met onze Gast
huisnonnen. Ik zag ze gestadig aan 't werk.
in al hare bezigheden. Zij volbrengen de
lastige en soms walgelijke taak van zieken
dienster, mot ootmoedigheid, met gewetens
volle nauwkeurigheid, met wonderbare lief
dadigheid. Niets is haar te veel, noch te
zwaar. Nooit hoorde ik, bij haar, een woord
van ontmoediging, een schijn van klacht.
Tot het aanioeren van welkdanige theoreti
sche of praktische kennis, legden zij een
leerzucht, een vlijt aan den dag die mij dil>
wijls verwonderden bij het verrichten van
kleine en groole van ernstige- en gevaarlijke
heelkundige operaties stonden zij mij immer
ter zijde met schrandere oplettendheid, met
behendige en degelijke behulpzaamheid, die
voor deze van geene welkdanige ziekendien
sters, kloosterlingen of wereldlijke, moeten
onderdoen.
Ik ben gelukkig haar deze openbare
hulde en dunkbetuiging te mogen brengen,
en ik ben verzekerd dat ik, zulks doende,
van al mijne vroegere en huidige medehel
pers in 't hospitaalHH. Dokters De
Naeger, BauicensW.authier en De Clercq
zal worden goedgekeurd en bijgetreden.
Hare kennissen zijn volkomen op de
hoogte van do hedendaagsche vereischten
der heelkunde en geneeskunde. Een klin
kend bewijs daarvan is de schitterende uit
slag welken ZES onzer Aalstersche Gasthuis
nonnen bekwamen in liet exaain van zieken
verpleegsters, in Augusti 19ü9, voor den
openbaren jury te Dendermon.de. Tw
ónder haar, bekwamen het diploma met
allergrootste onderscheidingdrie met groole
onderscheiding én eene mot onderscheiding
Er waren enkel ZES kandidaten en ALLE
ZES gelukten zoo prachtig, dat de Voorzit
ter van de Jury haar plechtiglijk geluk
wenschte, voor al de toehoorderserbij voe
gende dat de zes gasthuisnonnen van Aalst
de schoonste en troostrijkste examens had
den gedaan van de ganse/w jaar zitting en.
En bij die zes zusters, waren er twee die
reeds meer dun vijftig jaren telden.
Dat zijn do Zusiers, die ik, volgens u, zou
betiteld hebben als onkundig en ordeloos
/.ijnde. Gij spraakt logentaal en lastertaal,
M. Petrus, mendéscia S Ik heb mij, wat
mij aangaat, nooit met leugentaal bevuild
•les te meer dal z(g hier met onrechtvaardig
heid zou gepaard geweest zijn.
2° Wat meer is, de oneerlijke daad welke
gij mij zoekt aan den rug te wrijven, had ik
onmogelijk kunnen begaan.
Het daarsteUeo van eenige datums, zal
zulks klaar bewijzen.
Gij ze.:del Dr Claus die mijn vriend
is geweestJa, ik was vroeger uw
vriend, veel jaren geleden. En ik vond er
innig genoegen iu alsdan uw vriend te zijn.
Dan hadl gij veel vrienden in onze katholieke
rangen, bij priesters en leeken. bij klooster-
zusiers. burgers, boeren en werklieden, die
gij hedendaags bestrijdt en bevecht, en uit
maakt voor slaven, uitbuiters, coffre-forts
tyrannen, soepsoldaten en kwezels. Toei
immers, waart ge een echte en oprechte
katholiek gij streedi moedig en koen voor
de katholieke grondslelsels, voor den gods
dienst onzer vaderen, voorliet waar welzijn
van 't vaderland, voor kristen onderwijs,
voor do zi*l der kinderen en de vrijheid van
den huisvader.
Herinner u, M. Daens, de koene slagen
die gij toegebracht hebt aan liberalen en
socialisten
Tenware 1894 en 1895 bracht gij scheu
ring in 't katholieke kamp, en gij scheiddet
u af van al uwe voorgaande vrienden, om
samen te loopen, helaas en te heulen met
godsdiensthaters en geloofsvervolgers.
Van dan af, overleed mijne vriendschap
voor u, M. Daens, maar tevens ook stierf,
voor altijd, mijn vertrouwen in u. Van af
1895, toon ik u nog ontmoette, was het al
leenlijk voor het uitoefenen van mijn dok
tersambt, en nooit, hoort ge, nooit word tus-
schen ons beide eeii woord gewisseld, oen
enkel, dat niet in betrek was met het ge
neeskundig doelwit mijner bezoeken.
Nooit meer, sprak ik u van politiek, nooit,
voorzeker, deed ik u nog eene vertrouwe
lijke /nededeeling, verklaring of beoordee-
ling.
Welnu, mijne vriendschap on vertrouwen
waren van af 1895 dood, en goed dood.
En 't is enkel in 1897, dat ik, als Doktor,
in 't Hospitaal genoemd werd, dienst nam.
en er met zusters en zieken van nabij kon
kennis maken, zien en weten hoe er alios
ging en gebeurde.
Fieie ridder der Waarheid, gij hebt met
spek gescholen Gij pleegdet laster- en
logentaal. en ik vind er genoegen in uwe
sluwe handelwijze aan de-kaak le stellen.
Wel bedankt voor de eigenaardig» toeren
waarmeé gij uwe - oude vrienden beje
gent. Maar ik word er misschien in een klein
hoekje gesteld, bij die soort uwer vrienden
waarin gij Staatsminister Woeste rangschikt
en gij herinnert u misschien 't Fransche
spreekwoord «q,ui aime bien, chdtie bien».
Overigens, weqt gij ook niet goed, wat
een vriend is, en 't kan ook wel gebeuren
dat go Mathusalem onder uwe vrienden re
kent Zoo spraalft ge nog in den Gemeente
raad, van uwen vriend Deken De Hert
Jandorie, wat my est ge vroegtijdig met uwe
vriendschap te koop loopen Gij, Pieter
Daens, wierd geboren te Aalst op 10 Juni
1842, en Z. E. H. Deken De Hert overleed
er, op 15 Oktober 1851. Gij hadt toen juist
negen jaren en ge waart reeds de vriend
van den H. Deken 't Kan. zijn Hij had u
misschien eens een beeldeken gegeven onder
de Calechismnsles, en gezegd Vriendje,
gij zijt een brave jongen. En dat moogt
ge wel onthouden hebben. Voorzeker zou
ueken De Hert, moest hij nog leven, U
hedendaags meer betitelen.
4c
Terwijl er spraak is van Dekens, ga ik u
een historietje vertellen gij zijt nog 'al
liefhebber van historietjes. Het mijne, nu,
betreft M. Deken DE BLIECK,dien ge soms
ook al eens utoen vriend noemt en het is
waar, en waarachtig gebeurd.
't Was zoo wat 1884. Ik was ter Dekenij,
voor ambtelijke zaken, een Zaterdag avond.
Op de vensterplaat, in de eetzaal, lag hot
dagnummer van Hex Land van Aelst
en er stond.een beknibbelend en pepersraa-
kend artikel in, over den toenmalitren Schepen
van Openbare Werken, M. Frans Ghee-
raerdls, vader van onzen huidigon Heer
Burgemeester.
Ik sprak Heer Deken, hebt ge dit
artikel gt lezen over M. Gheeraerdtsin het
Land van heden
Neen, was 't antwoord, die gazet lees
ik nooit.
Hoe toch ze ligt daar op de venster
plaat.
Ja, dokter, ze ligt daaren nooit neem
ik ze in handen. Geabonneerd ben ik niet
Daens zendt mij zijn blad...
MaarHeer Deken, Daens kan eigen
aardige gedachten hebben over zekere pun
ten en zaken maar hij is toch een koene
strijder, een onversaagde kamper voor de
katholieke zaak, een vóórvechter in de kie
zingen...
Zeer mogelijk, Doktermaar ik zie in
hem een gevaarlijken persoon. Dat manne
ken zou, van aan zijn schrijf taf el ken, hij
alleen, alles icil/en besturen, de stad, het
landde Heilige K-rk en den aardbol... HIJ
IS. EERST EN VOORAL, EEN KOLOSSALE
HOOVAARDIGAARD.
Dat wierd r*eds gezegd in 1884, M. Daens!
lees wel in 1884 van hem dien gij UWEN
VRIEND noemt
Sedert 't jaar 1895, heb ik dikwijls, zeer
dikwijls over die samenspraak nagedacht.
Hoort ge, M. Daens. M. Deken De Bfieclc de
oude, kalme en wijze bestuurder, de schran
dere geest, de geleerde pastoor-deken, de
fakkel van het Bisdom van Gent zooals
bisschop Bracq h-tn betiltelde die man,
die vriend vqud u aangedaan van hoo-
raardigheid superbia, M. Petrus, eene
weir.ig prijsbare hoofd- en hartekwaal, die
den behehte volstrekt niet tot volmaaktheid
geleidt, en hom ook nadeelig is voor 't aan
winnen van vrienden. Tot daar toe dat is
uwe zaak
Maar, genoeg heb ik mij met u bezig ge-
houdon.
Ik zeg mijn hartelijken dank aan mijn
achtbare vrienden en confraters, hoeren
Dokters Bauivens en De Naeger, over de
wrekende en strattende bewoording waarin
zij uwo lasterende logentaal hebben afge-
zweept. Het was mij een onzegbaar genoegen
le hooron. hoe eensgezind en hoe veront
waardigd al de katholieke en al de liberale
Raadsleden uwe ellendige en venijnige aan-
tijgingen hebben beantwoord, met een klin
kende en diepgevoelde hulde aan de nooit
volprezen Engelen van liefdadigheid die
onze Aalstersche Gasthuisnonnen zijn.
En gij, M. Daens, denkt soms eens aan
deze woorden van den dichter
Al liep de logen nog zoo snel,
De Waarheid achterhaalt ze wel..
Ik eindig, eu ik zend u de uitdrukking
van din gevoelens, welke uwe snoode han
delwijze verdient.
Dokter Frans CLAUS,
Hoofdheelmeestor aan Stadshospitaal,
Geneesheer te Aalst, sedert 39 jaren.
Aalst, 26 April 1912.
Een jongeling van de Hollandsche Glinge,
rond de 17 jaar oud. reed donderdagmorgen
om half zes van do Belgische Gliugo met een
gespan, geladen met boter en eieren, naar
Antwerpen, voor rekening van zijnen moester,
de heer Penneman, handelaar in boter en
eieren. De jongeling moest rond tien ure te
Antwerpen aankomen waar zijn meester hem
zou komen vervoegen. Deze reed met don
trein naar Antwerpen. Rond9ure ter hoogte
van Ste-Anna-Varniskot gekomen, stuikte de
jongen van zijn gerij en viel zoo ongelukkig
op de straatsteenen, dat hij op den slag dood
bleef. Het paard vervorderde zijnen weg en
daar liet zonder geleider was werd het eenige
honderden meters verder aan de gendarmerie
tot staan gebracht.
Meu heeft het stoffelijk overschot van den
ongflukkigen jongeling naar het doodenhuis
van Zwijn dracht overgebracht.
Nog eene huiszoeking.
M. Guichard, overste der veiligheidspol:
cie, vergezeld van verscheidene policieagen-
ten, is gisteren eene huiszoeking gaan doen
bij een jood der Domrémystraat te Parijs,
zekeren Friedtander, oud-kleerkonper. die
verdacht werd in nauwe betrekkingen te-zijn
met Gauzy en Cardi, en dus ook met de bende
Bonnot. Friedlander bekende dat hij anar
chist was van gedachte, doch dat hij zich
nooit met werkelijke anarchisten heeft opge
houden. Daar de huiszoeking niets aan 'tlicht
bracht, werd de man niet verder verontrust.
De toestand van Col mar.
Daar M. Colmar een goeden nacht had
doorgebracht en gedurig achter zijn overste
vroeg, heeft men hein de dood van zijn over-
sle medegedeeld. M. Golmar zegde Ik had
het wel gedacht waarna hij langduri;
weende.
Er is thans niet liet minste gevaar meer
voor verwikkelingen en brigadier Colmar
zal er met eenige dagen rust van af zijn.
Het loon der policiebedienden.
Men weet dat do Parijzers policieagenti
een belachelijk loon winnen. De agenten der
veiligheidspolicie zijn niet beter bedeeld.
Wat de oversLen van dezen troep betreft,
ziellier een overzicht hunner loonen
M. Jouin, die komt gedood te worden,trok
7000 trailk in 't' jaar. Brigadier Colmar
4,200 fr.; brigadier Fleury 3000 fr. opzich
ter Rolir, een der mannen die Carouy hielp
aanhoudei), 2700 fr.opzichter Leroy trekt
6,70 fr. daags en de opzichters Sevêtre en
Huet die Raymond GaJlemin aanhielden,
elk 6,11 fr. daags.
Wanneer zij gansch den dag op ronde
moeten, krijgen zij twee frank, vergoeding-
voor hunne maaltijden.
Bonnot loopt nog.
Een Parijzer blad meldt, dat Bonnot zich
te Parijs, in den omtrek der Ilaliaansche
plaats schuil houdt.Bonnot zou zicli vermomd
hebben in een korporaal der koloniale infan
terie, en zóó aan de opzoeking ontsnapt zijn.
Anderszijds beweerde een kottiekuisbedieiuie,
dat hij hem Woensdag nacht in den Metro
polian had ontmoet.
Vrijdag namiddag werd Parijs in alle
richtingen doorkruist, doch vruchteloos. Er
was niet liet minste spoor des bandieten te
ontdekken.
Dagelijks ontvangt de overste der veilig-
lieidspolicie, alsook de onderzoeksrechter,
talrijke aanduidingen, waarin gezegd wordt,
dat Bonnot en Gartner zich nu eens hier,
dan weer daar verbergen. Deze aanduidingen
worden onmiddolijk onderzocht, doch tot nu
toe is nog geen enkel dezer aanduidingen op
iets vast uilgeioopen.
Een ander Parijzer dagblad doet ook op
merken, dat er tot nu toe nog niemand aan
spraakkan maken op de premie van 100,000
fr. door de Société Générale. Hel blad schrijft
zulke toe aan do rechtschapenheid van het
Frausch ras, en tracht te bewijzen, dat er in
Frankrijk min verraders zijn dan elders???
In Engeland of Amerika zou zulke premie
wellicht reeds lang verdiend zijn.
De Valstrik.
Het zal onze lezers wellicht opgevallen
zijn,dat liet uitzinnig was, van wegeKl. Jouin
on zijne ondergeschikten, eene huiszoeking
te gaan doen bij Gauzy, zonder zich te wa
penen.
De uitleg thans gegevendoor M.Guichard,
overste der veiligheidspolicie, volstaat om
alle gedachte aan onvoorzichtigheid van kant
te zetten.
Gauzy werd bij de policie aanzien als een
verklikker en heeft reeds verscheidene die
ven aan de policie overgeleverd door zijne
aanduidingen.
In die omstandigheden was de policie dus
gerechtigd, te veronderstellen, dat Gauzy,
hen wel zou verwittigd hebben, indien Bon
not zich in huis bevond.
De snoode handelwijze van Gauzy was er
des te hatelijker om, en 't was ook het oor
deel van M Guichard, overste der veilig
heidspolicie, dio toen hij de moord op M.
Jouin en da moordpoging op M. Colmar ver-
'nomen had, en men Gauzy voor hem bracht,
een oogenblik vergrat dal hij poÜcieman was
en den ellendeling zulkpn vreesdij ken vuist
slag in het gelaat toebracht, dat deze ver
scheidene miuulen buiten kennis ten gronde
bleef liggen.
De auto-bandieten
Drie onbekenden van rond do dertig jaar,
namen gisteren te Parijs een auto. om hen
naar Juvisy te brengen. Onderweg verklaar
den zij van gedacht veranderd te zijn en vroe
gen den chauffeur naar het bosch van Sénart
te rijden.
Daar gekomen liet een hunner zijn hoed
vallen. Do chauffeur stopte, een der kerels
wierp hem toen een handvol peper in het
gelaat, waarop de chauffeur in het bosch
vluchtte. Toen snelden de drie onbekenden
niet den auto weg in de richting van Parijs,
waar het rijtuig dezen morgen verlaten terug
werd gevonden in de rue de Moscou.
In den veiligheidsdienst gelooft men niet
dat de diefstal in betrek staat met de zaken
Bonnot en Gamier.
Men denkt dat er spraak is van drie kerels
die, geen geld hebbende om den chauffeur te
betalen, op die manier hebben weten te ont
komen.
Een vreeselijk drama viel gisteren t»
Givry voor.
Een inwoner der gemeente, Lucien Rec-
puet, was in zijn bof aan '1 werk. Zijn zoontje
18 maanden oud, speelde naast hem in het
gras. Eensklaps bemerkte de vader dat zijn
zoontje verdwenen was.
Hij ging" °P zoek en daar bij hulpkreten
hoorde in het hok van den hond, ging hij
zien on vond zijn hond, een groot dier, bezig
zijn zoontje te verslinden. Reeds was hot
rechterarmpje en het aangezicht grootelijks
verslonden.
Half zinneloos van smart, greep de vader
zijn zoontje en liep er mede naar een genees
heer. Onderwege kreeg hij een bloedopdrang
en rolde in eenen gracht.
Toen gebaren ter plaats kwamen, en den
ongelukkige kon ophalen had het armé kind
reeds opgehouden te leven. De toestand van
den vader is zeer bedenkelijk.
Het onderzoek.
M. Smith, voorzitter der senatorial» on
derzoekscommissie, heeft verklaard, dat de
geredde officieron van den Titanic zich niet
te beklagen hebben over hunne behandeling
te Washington. Het is valscli, dat deze offi
cieren eene klacht zouden gezonden hebben
aan het Engelseh gezantschap.
Hij voegde er hij, dat vermits Engeland
en heel do wereld een onderzoek wil. hij al
zal doen wat hij kan, om de waailieid te
kennen en zich daarbij door niets zal laten
ontmoedigen of beïnvloeden.
Kinderen herkend.
Wij hebben reeds gemeld, dat Mev. Navra-
til, eclilgenoote van een kleermaker van
Nizza, wier beide kinderen opgelicht waren
op bevel van haren man, naar New-York
inlichtingen gevraagd had, om te weten of
pnder de geredde kinderen hare twee klein
tjes niet waren.
De beangstigde moeder heeft thans de
tijding ontvangen, dat hare beide kinderen
inderdaad gered waren. De arme kleinen
zullen mot eene volgende boot naar Frankrijk
teruggezonden worden.
Lijken teruggevonden
De lijken van kolonel Astor en van M.
Hays, voorzitter van den Grand Trunck
Railway, zijn teruggevonden geworden. Zij
werden omniddelijk gebalsemd en zullen
naar Amerika teruggevoerd worden.
Nog grootere schepen
Men weet dat de Olympic en de Titanic
van de White Star Line, ieder eene tonnen-
maat van 50.000 eenheden hadden. Thans
wordt voor dezelfde matschappij een boot