Se bandiaterijen De ramp van den Titanic „„„.„„Jmeesler in 't Sfaöospitel aan PSETER DAEEMS, gemeenteraadslid te Aalst Dit nummer bevat 8 bladzijden en wordt verkocht aan 2 centiemen- Vreesalijk ongeluk ep St-Anneken. IN FRANKRIJK Een knaapje dcor een tiend verslenden te Givry Achttiende Jaargang n' 100 2 CENTIEMEN HET NUMMER Zondag 23 en Maandag 29 April 1912. ABONNEMENTEN: Zes maanden 4 franken. Een jaar 8 franken. Inschrijving in alle postbureelen van het land. EERSTE UITGAAF, 4 uren 's avonds. if# TWEEDE UITGAAF, 7 uren 's avonds. i|} BUREELEN TE BRUSSEL 72S, Steenweg van Waterlog, 723. j TE AALST 3Kerkstraat, Telefoon 114 BestuurderJ. Van Nufiel-Gc Gendt. AANKONDIGINGEN KI. aank. (1 tot 4 kl. reg.) fr. 0.60 8* blariz. jde regel) fr. 0.50 4® bladz. (de regel) fr. 0,30 Financ. aankon, (per regel) fr. 2,00 Reklarhen (per regel) fr. 1,00 Gemengd nieuws (per regel) fr. 2,00 Recht, herstelt, (per regel) fr. 2,00 Overlijden (per regel) fr. 2,00 MIJNHEER DAENS, In openbare zitting wan den Gem wnteraad op Btjnsdag 23 upri! 1862, hebt ge tegen mij' een© beschuldiging uitgebraclrt,- waartegen ik, met diepgevoelde verontwaardiging, protest moet aanteekenen. Met rede gehekeld en in 't nauw gebracht wegens de venijnige aantijgingen welke gij, iedert weken en maanden en jaren tegen li«t Desluur der Godshuizen, tegen de Eerbied waardige Moeder Overste en Zusters zoowel als logen den Eorw. Heer Pastoor en de geneesheeren van hot Hospitaal, in uwe weekbladen Land van Aalst» «Werkman» in 0 schrijft hebt ge goed gevonden, in voile gemeenteraadzitting, mijnen naam te noemen, om uw lasterende beschuldigingen trachten le staven. Gij hebt er uitgestotterd Er zijn goede zusiers er zijn ook zusters die geene orde hebben en die zouden verzuimd hebben door nalatigheid of zorgeloosheid de be ft velen der geneesheeren uit te voeren. Dr t> Clausdie mijn vriend geweest is, heeft >t mij dat gezegd... Eu Dr Clauszal deze ff mijne verklaring bevestigenhij zal mij dil certifikaat teekenen. Zijn dit niet letterlijk de woorden door u uilgesproken, toch geven zij, op volmaakte wijze den zin weder van uwe beschul diging, volgons de verklaring van menigvul dig* oorgetuigen. Welnu, M. Daens. wanneergij mij bedoelde zinsneden in den mond legdet, {je esnvoisdig weg s SpoodeBogectSaal, foate6aj*ce la^-üsiHsasil, era wooe eük eeHijk inensch was uwe handelwijze eene gemeene iafherti^e sfo-eeEi. Zulks ga ik U klaar en duidelijk bewijzen. Het is mij wel aangenaam de gelegenheid te liebïfen eens in 't optsnbaar mot u af te rekenen want, sedert jaren reeds, gaaft gii u het genot, in uwe beide Gazetten, van tijd tot Lijd, onder 't water, volgens uwen gokenden heldenmoed venijnige pijltjes op mij af te richten. Zoo, onder anderen In de Werkman van 3 Oogst 1906, 3e bladzijde, 3e kolom: in het Land van Aalst van 5 Oogst 1906, 2® bladzijde, 5° koloin in het Land van Aalst van 6 Januari 1907, 3® bladzijde, le kolom in hel Land van Aalst van 14 April 1907, 4° bladzijde, 1® kolom be^cliu digdet gij den Dokter van het Ongencesbuarhuis van nalatigheid en verzuimen is in zijnen zieken- dienst alt ijd, volgens de klachten die u worden aangebracht. En, gij wist heel wel, M. Daens, dat de beschuldigde geneesheer niemand anders was, dan Dr. Claus, uw - gewezen vriend Deze. en andere verdokene en edelmoedi ge aanvallen, heb ik. tot nu toe. naar het geen zij verdienden, enkel met stil misprij zen beantwoord de artikels zorgvuldig be warende en terzijde leggende, tot dat ze misschien weieens te pas kwamen. Maar, nu dat gij u verstout mij in 't open baar, op Stads Raadshuis, aan te vallen, en w mij voorstelt als een achterklapper en batelijken lasleraar tegenover-onze heldhaf tige en voorbeeldige Gasthuisnonnen, die ik, jaren lang nevens mij aan 't w«rk heb gezien wier gewetensvolle, pogingen, wier naarstig heid en onvermoeibare oputtering ik dage lijks mocht bewonderen nu kan noch mag ik langer zwijgen nu zweep ik u, in 't openbaar, deze striemende woorden toe M Daens, wat gij mij in uwe rede voering tooèigendet is loutere leugen- en lastertaal.. Nooit en nooit, bij niemand, en pok nn-t bij u, sprak ik over onze Gasthuisnonnen dergelijke beoordeeling uit. 1° Mijne benoeming als dokter in* het Gasthuis dagteekent van 26 Augusti 1897. Vroeger, heb ik zoer zelden het hospitaal bezocht soms eens in gezelschap van den toeumaligen hoofdgeneesln er M. Van der Haegen en die korte bezoeken konden mij dan ook niet toelaten de werking der Zusiers te beoordeelen, veel min nog, le beknib belen. Dus, eind® Augusti 1897. nam ik den dienst waar van hootdgeueeskeer, bediening die ik vervulde tol 20 Januari 1904; op dezen dal urn v\erd mij door de Godshuizen, de heelkundige dienst in het Hospitaal toever trouw d. Sedert ongeveer vijftien jaren, ben ik dus in dagelijkiche betrekking met onze Gast huisnonnen. Ik zag ze gestadig aan 't werk. in al hare bezigheden. Zij volbrengen de lastige en soms walgelijke taak van zieken dienster, mot ootmoedigheid, met gewetens volle nauwkeurigheid, met wonderbare lief dadigheid. Niets is haar te veel, noch te zwaar. Nooit hoorde ik, bij haar, een woord van ontmoediging, een schijn van klacht. Tot het aanioeren van welkdanige theoreti sche of praktische kennis, legden zij een leerzucht, een vlijt aan den dag die mij dil> wijls verwonderden bij het verrichten van kleine en groole van ernstige- en gevaarlijke heelkundige operaties stonden zij mij immer ter zijde met schrandere oplettendheid, met behendige en degelijke behulpzaamheid, die voor deze van geene welkdanige ziekendien sters, kloosterlingen of wereldlijke, moeten onderdoen. Ik ben gelukkig haar deze openbare hulde en dunkbetuiging te mogen brengen, en ik ben verzekerd dat ik, zulks doende, van al mijne vroegere en huidige medehel pers in 't hospitaalHH. Dokters De Naeger, BauicensW.authier en De Clercq zal worden goedgekeurd en bijgetreden. Hare kennissen zijn volkomen op de hoogte van do hedendaagsche vereischten der heelkunde en geneeskunde. Een klin kend bewijs daarvan is de schitterende uit slag welken ZES onzer Aalstersche Gasthuis nonnen bekwamen in liet exaain van zieken verpleegsters, in Augusti 19ü9, voor den openbaren jury te Dendermon.de. Tw ónder haar, bekwamen het diploma met allergrootste onderscheidingdrie met groole onderscheiding én eene mot onderscheiding Er waren enkel ZES kandidaten en ALLE ZES gelukten zoo prachtig, dat de Voorzit ter van de Jury haar plechtiglijk geluk wenschte, voor al de toehoorderserbij voe gende dat de zes gasthuisnonnen van Aalst de schoonste en troostrijkste examens had den gedaan van de ganse/w jaar zitting en. En bij die zes zusters, waren er twee die reeds meer dun vijftig jaren telden. Dat zijn do Zusiers, die ik, volgens u, zou betiteld hebben als onkundig en ordeloos /.ijnde. Gij spraakt logentaal en lastertaal, M. Petrus, mendéscia S Ik heb mij, wat mij aangaat, nooit met leugentaal bevuild •les te meer dal z(g hier met onrechtvaardig heid zou gepaard geweest zijn. 2° Wat meer is, de oneerlijke daad welke gij mij zoekt aan den rug te wrijven, had ik onmogelijk kunnen begaan. Het daarsteUeo van eenige datums, zal zulks klaar bewijzen. Gij ze.:del Dr Claus die mijn vriend is geweestJa, ik was vroeger uw vriend, veel jaren geleden. En ik vond er innig genoegen iu alsdan uw vriend te zijn. Dan hadl gij veel vrienden in onze katholieke rangen, bij priesters en leeken. bij klooster- zusiers. burgers, boeren en werklieden, die gij hedendaags bestrijdt en bevecht, en uit maakt voor slaven, uitbuiters, coffre-forts tyrannen, soepsoldaten en kwezels. Toei immers, waart ge een echte en oprechte katholiek gij streedi moedig en koen voor de katholieke grondslelsels, voor den gods dienst onzer vaderen, voorliet waar welzijn van 't vaderland, voor kristen onderwijs, voor do zi*l der kinderen en de vrijheid van den huisvader. Herinner u, M. Daens, de koene slagen die gij toegebracht hebt aan liberalen en socialisten Tenware 1894 en 1895 bracht gij scheu ring in 't katholieke kamp, en gij scheiddet u af van al uwe voorgaande vrienden, om samen te loopen, helaas en te heulen met godsdiensthaters en geloofsvervolgers. Van dan af, overleed mijne vriendschap voor u, M. Daens, maar tevens ook stierf, voor altijd, mijn vertrouwen in u. Van af 1895, toon ik u nog ontmoette, was het al leenlijk voor het uitoefenen van mijn dok tersambt, en nooit, hoort ge, nooit word tus- schen ons beide eeii woord gewisseld, oen enkel, dat niet in betrek was met het ge neeskundig doelwit mijner bezoeken. Nooit meer, sprak ik u van politiek, nooit, voorzeker, deed ik u nog eene vertrouwe lijke /nededeeling, verklaring of beoordee- ling. Welnu, mijne vriendschap on vertrouwen waren van af 1895 dood, en goed dood. En 't is enkel in 1897, dat ik, als Doktor, in 't Hospitaal genoemd werd, dienst nam. en er met zusters en zieken van nabij kon kennis maken, zien en weten hoe er alios ging en gebeurde. Fieie ridder der Waarheid, gij hebt met spek gescholen Gij pleegdet laster- en logentaal. en ik vind er genoegen in uwe sluwe handelwijze aan de-kaak le stellen. Wel bedankt voor de eigenaardig» toeren waarmeé gij uwe - oude vrienden beje gent. Maar ik word er misschien in een klein hoekje gesteld, bij die soort uwer vrienden waarin gij Staatsminister Woeste rangschikt en gij herinnert u misschien 't Fransche spreekwoord «q,ui aime bien, chdtie bien». Overigens, weqt gij ook niet goed, wat een vriend is, en 't kan ook wel gebeuren dat go Mathusalem onder uwe vrienden re kent Zoo spraalft ge nog in den Gemeente raad, van uwen vriend Deken De Hert Jandorie, wat my est ge vroegtijdig met uwe vriendschap te koop loopen Gij, Pieter Daens, wierd geboren te Aalst op 10 Juni 1842, en Z. E. H. Deken De Hert overleed er, op 15 Oktober 1851. Gij hadt toen juist negen jaren en ge waart reeds de vriend van den H. Deken 't Kan. zijn Hij had u misschien eens een beeldeken gegeven onder de Calechismnsles, en gezegd Vriendje, gij zijt een brave jongen. En dat moogt ge wel onthouden hebben. Voorzeker zou ueken De Hert, moest hij nog leven, U hedendaags meer betitelen. 4c Terwijl er spraak is van Dekens, ga ik u een historietje vertellen gij zijt nog 'al liefhebber van historietjes. Het mijne, nu, betreft M. Deken DE BLIECK,dien ge soms ook al eens utoen vriend noemt en het is waar, en waarachtig gebeurd. 't Was zoo wat 1884. Ik was ter Dekenij, voor ambtelijke zaken, een Zaterdag avond. Op de vensterplaat, in de eetzaal, lag hot dagnummer van Hex Land van Aelst en er stond.een beknibbelend en pepersraa- kend artikel in, over den toenmalitren Schepen van Openbare Werken, M. Frans Ghee- raerdls, vader van onzen huidigon Heer Burgemeester. Ik sprak Heer Deken, hebt ge dit artikel gt lezen over M. Gheeraerdtsin het Land van heden Neen, was 't antwoord, die gazet lees ik nooit. Hoe toch ze ligt daar op de venster plaat. Ja, dokter, ze ligt daaren nooit neem ik ze in handen. Geabonneerd ben ik niet Daens zendt mij zijn blad... MaarHeer Deken, Daens kan eigen aardige gedachten hebben over zekere pun ten en zaken maar hij is toch een koene strijder, een onversaagde kamper voor de katholieke zaak, een vóórvechter in de kie zingen... Zeer mogelijk, Doktermaar ik zie in hem een gevaarlijken persoon. Dat manne ken zou, van aan zijn schrijf taf el ken, hij alleen, alles icil/en besturen, de stad, het landde Heilige K-rk en den aardbol... HIJ IS. EERST EN VOORAL, EEN KOLOSSALE HOOVAARDIGAARD. Dat wierd r*eds gezegd in 1884, M. Daens! lees wel in 1884 van hem dien gij UWEN VRIEND noemt Sedert 't jaar 1895, heb ik dikwijls, zeer dikwijls over die samenspraak nagedacht. Hoort ge, M. Daens. M. Deken De Bfieclc de oude, kalme en wijze bestuurder, de schran dere geest, de geleerde pastoor-deken, de fakkel van het Bisdom van Gent zooals bisschop Bracq h-tn betiltelde die man, die vriend vqud u aangedaan van hoo- raardigheid superbia, M. Petrus, eene weir.ig prijsbare hoofd- en hartekwaal, die den behehte volstrekt niet tot volmaaktheid geleidt, en hom ook nadeelig is voor 't aan winnen van vrienden. Tot daar toe dat is uwe zaak Maar, genoeg heb ik mij met u bezig ge- houdon. Ik zeg mijn hartelijken dank aan mijn achtbare vrienden en confraters, hoeren Dokters Bauivens en De Naeger, over de wrekende en strattende bewoording waarin zij uwo lasterende logentaal hebben afge- zweept. Het was mij een onzegbaar genoegen le hooron. hoe eensgezind en hoe veront waardigd al de katholieke en al de liberale Raadsleden uwe ellendige en venijnige aan- tijgingen hebben beantwoord, met een klin kende en diepgevoelde hulde aan de nooit volprezen Engelen van liefdadigheid die onze Aalstersche Gasthuisnonnen zijn. En gij, M. Daens, denkt soms eens aan deze woorden van den dichter Al liep de logen nog zoo snel, De Waarheid achterhaalt ze wel.. Ik eindig, eu ik zend u de uitdrukking van din gevoelens, welke uwe snoode han delwijze verdient. Dokter Frans CLAUS, Hoofdheelmeestor aan Stadshospitaal, Geneesheer te Aalst, sedert 39 jaren. Aalst, 26 April 1912. Een jongeling van de Hollandsche Glinge, rond de 17 jaar oud. reed donderdagmorgen om half zes van do Belgische Gliugo met een gespan, geladen met boter en eieren, naar Antwerpen, voor rekening van zijnen moester, de heer Penneman, handelaar in boter en eieren. De jongeling moest rond tien ure te Antwerpen aankomen waar zijn meester hem zou komen vervoegen. Deze reed met don trein naar Antwerpen. Rond9ure ter hoogte van Ste-Anna-Varniskot gekomen, stuikte de jongen van zijn gerij en viel zoo ongelukkig op de straatsteenen, dat hij op den slag dood bleef. Het paard vervorderde zijnen weg en daar liet zonder geleider was werd het eenige honderden meters verder aan de gendarmerie tot staan gebracht. Meu heeft het stoffelijk overschot van den ongflukkigen jongeling naar het doodenhuis van Zwijn dracht overgebracht. Nog eene huiszoeking. M. Guichard, overste der veiligheidspol: cie, vergezeld van verscheidene policieagen- ten, is gisteren eene huiszoeking gaan doen bij een jood der Domrémystraat te Parijs, zekeren Friedtander, oud-kleerkonper. die verdacht werd in nauwe betrekkingen te-zijn met Gauzy en Cardi, en dus ook met de bende Bonnot. Friedlander bekende dat hij anar chist was van gedachte, doch dat hij zich nooit met werkelijke anarchisten heeft opge houden. Daar de huiszoeking niets aan 'tlicht bracht, werd de man niet verder verontrust. De toestand van Col mar. Daar M. Colmar een goeden nacht had doorgebracht en gedurig achter zijn overste vroeg, heeft men hein de dood van zijn over- sle medegedeeld. M. Golmar zegde Ik had het wel gedacht waarna hij langduri; weende. Er is thans niet liet minste gevaar meer voor verwikkelingen en brigadier Colmar zal er met eenige dagen rust van af zijn. Het loon der policiebedienden. Men weet dat do Parijzers policieagenti een belachelijk loon winnen. De agenten der veiligheidspolicie zijn niet beter bedeeld. Wat de oversLen van dezen troep betreft, ziellier een overzicht hunner loonen M. Jouin, die komt gedood te worden,trok 7000 trailk in 't' jaar. Brigadier Colmar 4,200 fr.; brigadier Fleury 3000 fr. opzich ter Rolir, een der mannen die Carouy hielp aanhoudei), 2700 fr.opzichter Leroy trekt 6,70 fr. daags en de opzichters Sevêtre en Huet die Raymond GaJlemin aanhielden, elk 6,11 fr. daags. Wanneer zij gansch den dag op ronde moeten, krijgen zij twee frank, vergoeding- voor hunne maaltijden. Bonnot loopt nog. Een Parijzer blad meldt, dat Bonnot zich te Parijs, in den omtrek der Ilaliaansche plaats schuil houdt.Bonnot zou zicli vermomd hebben in een korporaal der koloniale infan terie, en zóó aan de opzoeking ontsnapt zijn. Anderszijds beweerde een kottiekuisbedieiuie, dat hij hem Woensdag nacht in den Metro polian had ontmoet. Vrijdag namiddag werd Parijs in alle richtingen doorkruist, doch vruchteloos. Er was niet liet minste spoor des bandieten te ontdekken. Dagelijks ontvangt de overste der veilig- lieidspolicie, alsook de onderzoeksrechter, talrijke aanduidingen, waarin gezegd wordt, dat Bonnot en Gartner zich nu eens hier, dan weer daar verbergen. Deze aanduidingen worden onmiddolijk onderzocht, doch tot nu toe is nog geen enkel dezer aanduidingen op iets vast uilgeioopen. Een ander Parijzer dagblad doet ook op merken, dat er tot nu toe nog niemand aan spraakkan maken op de premie van 100,000 fr. door de Société Générale. Hel blad schrijft zulke toe aan do rechtschapenheid van het Frausch ras, en tracht te bewijzen, dat er in Frankrijk min verraders zijn dan elders??? In Engeland of Amerika zou zulke premie wellicht reeds lang verdiend zijn. De Valstrik. Het zal onze lezers wellicht opgevallen zijn,dat liet uitzinnig was, van wegeKl. Jouin on zijne ondergeschikten, eene huiszoeking te gaan doen bij Gauzy, zonder zich te wa penen. De uitleg thans gegevendoor M.Guichard, overste der veiligheidspolicie, volstaat om alle gedachte aan onvoorzichtigheid van kant te zetten. Gauzy werd bij de policie aanzien als een verklikker en heeft reeds verscheidene die ven aan de policie overgeleverd door zijne aanduidingen. In die omstandigheden was de policie dus gerechtigd, te veronderstellen, dat Gauzy, hen wel zou verwittigd hebben, indien Bon not zich in huis bevond. De snoode handelwijze van Gauzy was er des te hatelijker om, en 't was ook het oor deel van M Guichard, overste der veilig heidspolicie, dio toen hij de moord op M. Jouin en da moordpoging op M. Colmar ver- 'nomen had, en men Gauzy voor hem bracht, een oogenblik vergrat dal hij poÜcieman was en den ellendeling zulkpn vreesdij ken vuist slag in het gelaat toebracht, dat deze ver scheidene miuulen buiten kennis ten gronde bleef liggen. De auto-bandieten Drie onbekenden van rond do dertig jaar, namen gisteren te Parijs een auto. om hen naar Juvisy te brengen. Onderweg verklaar den zij van gedacht veranderd te zijn en vroe gen den chauffeur naar het bosch van Sénart te rijden. Daar gekomen liet een hunner zijn hoed vallen. Do chauffeur stopte, een der kerels wierp hem toen een handvol peper in het gelaat, waarop de chauffeur in het bosch vluchtte. Toen snelden de drie onbekenden niet den auto weg in de richting van Parijs, waar het rijtuig dezen morgen verlaten terug werd gevonden in de rue de Moscou. In den veiligheidsdienst gelooft men niet dat de diefstal in betrek staat met de zaken Bonnot en Gamier. Men denkt dat er spraak is van drie kerels die, geen geld hebbende om den chauffeur te betalen, op die manier hebben weten te ont komen. Een vreeselijk drama viel gisteren t» Givry voor. Een inwoner der gemeente, Lucien Rec- puet, was in zijn bof aan '1 werk. Zijn zoontje 18 maanden oud, speelde naast hem in het gras. Eensklaps bemerkte de vader dat zijn zoontje verdwenen was. Hij ging" °P zoek en daar bij hulpkreten hoorde in het hok van den hond, ging hij zien on vond zijn hond, een groot dier, bezig zijn zoontje te verslinden. Reeds was hot rechterarmpje en het aangezicht grootelijks verslonden. Half zinneloos van smart, greep de vader zijn zoontje en liep er mede naar een genees heer. Onderwege kreeg hij een bloedopdrang en rolde in eenen gracht. Toen gebaren ter plaats kwamen, en den ongelukkige kon ophalen had het armé kind reeds opgehouden te leven. De toestand van den vader is zeer bedenkelijk. Het onderzoek. M. Smith, voorzitter der senatorial» on derzoekscommissie, heeft verklaard, dat de geredde officieron van den Titanic zich niet te beklagen hebben over hunne behandeling te Washington. Het is valscli, dat deze offi cieren eene klacht zouden gezonden hebben aan het Engelseh gezantschap. Hij voegde er hij, dat vermits Engeland en heel do wereld een onderzoek wil. hij al zal doen wat hij kan, om de waailieid te kennen en zich daarbij door niets zal laten ontmoedigen of beïnvloeden. Kinderen herkend. Wij hebben reeds gemeld, dat Mev. Navra- til, eclilgenoote van een kleermaker van Nizza, wier beide kinderen opgelicht waren op bevel van haren man, naar New-York inlichtingen gevraagd had, om te weten of pnder de geredde kinderen hare twee klein tjes niet waren. De beangstigde moeder heeft thans de tijding ontvangen, dat hare beide kinderen inderdaad gered waren. De arme kleinen zullen mot eene volgende boot naar Frankrijk teruggezonden worden. Lijken teruggevonden De lijken van kolonel Astor en van M. Hays, voorzitter van den Grand Trunck Railway, zijn teruggevonden geworden. Zij werden omniddelijk gebalsemd en zullen naar Amerika teruggevoerd worden. Nog grootere schepen Men weet dat de Olympic en de Titanic van de White Star Line, ieder eene tonnen- maat van 50.000 eenheden hadden. Thans wordt voor dezelfde matschappij een boot

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1912 | | pagina 1