Gouden Regen VERVALLEN GROOTHEID. Katholieke Werkmanskring. bericht. VOORHEEN EN NU STAD AALST FEESTWIJZER 6 VOLKSVERHAAL 2' Vervolg. Hoor, oud Peerken, sprak ik, zoo verlaat gij mij niet. Dat gij ons allen duivels en tooveraars denkt, dat be grijp ik; dat alles moet uw verstand te boven gaan. Evenwel mag ik u ver zekeren, dat alles wat ge gezien hebt, het werk is van den vooruitgang in nijverheid, kunsten en wetenschappen, sedert drij honderd jaren gedaan. Ge kunt mij verlaten als ge wilt, ik zal u niet meer terug houden maar vergun mij eerst uw portret te laten maken ik zou het zoo gaarne als een aandenken bewaren. Mijn portretriep Peerken ver baasd uit, ge wilt mij daar uren lang voor eenen schilder doen posereD Maar een enkele minuut. Weeral een duivelskunst bromde Peerken, en bleef stil staan om zich te bedenken, of hij mij volgen zou.of niet. Maar ik vergunde hem den tijd niet om een besluit te nemen, nam hem bij den arm en geleidde hem bij eenen daguer- réotypeur. Peerken zette zich voor het toestel van den daguerréotype neer. Op een oogenblik was het portret ver vaardigd, en ik reikte het hem lachend over. En wie heeft dat nu geschilderd vroeg hij gansch ontsteld. Het licht I was mijn antwoord. Een uwer gezellen, een duivel der duisternis. Ja maak mij geene leugen meer wijs,'Satanskind Ik verlaat, ik vlucht u 1 Ge zoudt bekwaam zijn mij nog in de hel te slepen 1 Daar En Peerken sloeg het portret op den grond, en vluchtte weer de straat op. Ik liep er weer achter, deed hem nog maals stils'aan, en vroeg Maar Peerken waar wilt gij nu toch heen Terug naar den hemel 1 riep hij uit. Welaan, wij zullen er dan naartoe reizen, hernam ik. De lucht in Ja, de lucht In. Als ge dat kunt, sprak Peerken dan geloof ik niet meer dat ge een duivel, maar dat ge een halven God zijt 1 Ik deed een luchtbal opvullen met gas, en er onder aan een bootjen han gen. Terwijl men dit verichtte, wildé ik mijn Peerken in eene katoenweverij leiden maar als hij al die menigvul dige werktuigen in beweging zag, en al dat gerommel en gedommel hoorde trok hij zich terug, en verklaarde mij dat hij niet meer van zin was, nog verder met duivels en tooveraars in aanraking te treden. Wij keerden weer naar onzen lucht balen traden in het bootjen maje stueus werden wij van de aard onthe ven en in de hoogte gevoerd. Nu viel Peerken voor mij op de knieën- Wat doet gij sprak ik verwon derd. Zondag- mengelwerk. 34# vervolg. Naar het lichaam en geest venflhe,^, en in sombere zwaarmoedigheid verzonken, leunde Ivar eindelijk tegen den muur, die aan beide ZÜden van den weg tot aan de stad doorloopt. Zijn hart was te geluk overkropt en ledig. Het was vol namelooze smart, maar ook ledig en verlaten, omdat hij niet eens den troost koD hebben, zijn koud voorhoofd op de wang van zijn kind te drukkeu. Het is een sombere drukkende gewaarwor ding, zich op do wereld geheel alleen te be vinden naar medegevoel te hijgen, en overal niet6 dan koelheid aan te treffen. De kracht van de man wordt hoog geprezen maar hoe sterk hij ook zij, hij is zich zeiven toch nooit genoeg. De behoefte van te bemin nen an bemind te werden leeft en gloeit mis schien in hem des te sterker, hoe meer hij tracht staande te houden, dat hij zulks niet noodig heeft om gelukkig te zijn. Borgenstjerna gevoeldediep wat hem eigen lijk ontbrak; doch reeds sedert eenige jaren had esne zwaarmoedigheid hem overmeesterd die zich niet zoo licht weder liet overdrijven. Hu miste de vaste overtuiging, dat eene meer gelukkige toekomst hem van dien plaaggeest zou bevrijden, die tegenwoordig zjjn leven verbitterde. Dikwijls doorliep Ivar in zijne gedachten de ruimte tusscben het verledeue en het tegen woordige, en .verwijlde alsdan het langst bij den tijd, toen hij als voorspan-rijder het geld U aanbidden was het antwoord, ge moet een halven God zijn Ik glimlachte, liet Peerken nu maar doen wat hij wilde en rookte gerust eene sigaar. Wij klommen hooger en hooger. Eindelijk zagen wij niets van de aarde meer. Wij klommen nog, en [de hemel werd zichtbaar. Wij raakten eraan, en oud Peerken klopte op de poort. Wie daar riep sint Pieter door eene spleet. Ik, heilig man, sprak mijn oud Peerken. O iaat mij tooh weer in den hemel komen De menschen zijn te slim geworden. Er gebeuren wonder bare dingen tegenwoordig. Sint Pieter opende lachend de poort des hemels en liet mijn oud Peerken binnenik nam stillekens plaats aan zijne zijde, maakte mij zoo klein moge lijk, en wilde zoo ongemerkt den hemel binnen sluipen maar Sint Pieter scheen mijne tegenwoordigheid op den reuk gewaar te worden: hij deed eenen stap voorwaarts en greep mij bij de kraag hieruit, zulk volk riep hij, en hij slingerde mij de lucht in. Duizende en duizende malen draaide ik om en om, en plofte eindelijk op de aardeneer. Ik opende het oog. Droo- mend was ik uit mijn bed op den grond gevallen, en de slag had mij wakker gemaakt I :0 EINDE O: Wij hebben de eer de belanghebbende te berichten, alsdat ons Bestuur, in zitting van 12 Juli 1912, besloten beeft, hoegenaamd geene benoodigheden, behoorende aan den Kring (stoelen, banken, tafels, enz.) nog in leen of in huur te geven, te beginnen van 1 Januari 1913. Wij bepalen dien datum, omdat de kringen die zouden feesten vastgesteld hebben voor de kennisgeving van dezen maatregel en die gewoonlijk voor de uitvoering ervan deze benoodigheden bezigden, hunne schikkingen zouden kunnun nemen voor de feestelijkhe den welke zij na voornoemden datum zouden op touw zetten. 't Blijft dus verstaan van heden af tot Nieuwjaar 1913, indien er zich op dien da tum in den Kring zelve geene feesten of vergaderingen voordoen, behouden wij den vroeger beslaanden maatregel, voor onze katholieke vrienden die over aangeduide voorwerpen zouden willen beschikken. Er is echter streng verbod gegevou in den Kring, iets te laten volgen zonder schrifte lijke toelating, onderteekend door den E. H. Van Laere, Bestuurder, Stoof- straat EN den Secretaris, C. De Kegel, Kapellestraat, 10, tenzij in hun bijwezen. De afdeelingen, gestichten en maatschap pijen die gewoonlijk over de feestzaal eens of meermaals 's jaars beschikken voor fees ten. bijeenkomsten of prijsdeelinge, zijn verzocht telkens de toelating ervoor aan te vragen aan het Bestuur van den Werkmans kring, minstens EENE MAAND op voor hand, ten einde te vermijden dat de Kring zelve, zijne vergaderingen enz. niet moete verschuiven voor andoren, en tevens dat twee of drij inricli tingen soms op het laatste oogenblik dcnzelfden dag bepalen. Het Bestuur. verdiende, waarmede zijn vader de pacht be taalde, toen hij iu het bosch rondzwierf, om naar den storm te luisteren of zich met zyn paard onderhield, wanneer hy voor zijne moeder brandhout haalde. Deze heriuneringen waren hem dierbaar want het waren die zijner jeugd. En geen nachtvogel had hem nog uit zijne zoete droo- men opgewekt, als hy bij zynen laatsten rid. Van dit oogenblik af begon hij echter na te denken, en wel over dingen, die hem nog niet helder waren,en die hij zich toch uit het hoofd niet kon zetten. Later bekwam hij licht ge noeg over alles doch hij bevond er zich niet beter by. Hij dacht er over na, hoe zijn ge slacht van lieverlede gedaald was hoe zijne ouders genoodzaakt waren geweest dag en nacht hard te werken, om een schamel stuk- jen brood te verdienen hoe hij zelf van elke gelegenheid gebruik had gemaakt, om van doortrekkende reizigers een klein drink geld te verdienen, al hetwelk hem destijds, toen hij nog niets van zijnen naam en afkomst wist, zeer natuurlijk en zooals het zyn moest had toegeschenen. Later evenwel vestigde zich in zijn hart,zonder dat hy het zelf merkte eene zekere fierheid, en hy leed meer dan woorden in staat zyn te beschryven. Immers, het kwam hem sedert dien tyd voor, alsof zijn adellijke naam het bitterste kontrast vormde met zijne vroegere lotgevallen, die slechts door armoede cd vernedering geken merkt waren, en hy voelde zich door denzelf den als met eenen centenaarslast gedrukt, waarvan hy zich vruchteloos trachtte te be vrijden want hy had geene kracht genoeg om zyn wapenschild vin het stofte reiuigon, waarmede het zoolang bedekt was geweest. Ivar beminde geene uiterlijke pracht, geene macht of eere, die op andere gronden rustten aH. DE VOLKSSTEM NOVELLE 11" Vervplg. Het is door Gods beschikking, maar geen wonder, mijne dierbare Louise, antwoordde hij zacht. Mijn verblijf te Messina was tamelijk ver velend en weinig belangrijk. Ik had meer hard werk dan genoegen, want mijn oud oom was wel is waar op zijne manier zeer vriendelijk jegens mij, maar was toch een wantrouwend,ach- tertochtig oud man,die met zijne halve ziel aan zijn verworven fortuin hing. Hij had mij een aandeel in zijne zaak toegezegd, indien ik aan zijne ver wachtingen beantwoordde, maar eerst op het laatst van het derde jaar werd ik zijn kompagnon. Op een geschikt oogenblik deelde ik hem mede, dat ik verloofd was en nu van plan was mijne geliefde te gaan halen en een huishon den op te richten, waarin ook hij zou worden opgenomen, en dat wij zoo doende zijne laatste levensdagen zoo veel mogelijk zouden kunnen veraan genamen. Tot mijne groote verbazing nam mijn oudoom dit aanbod welwil lend aan en gaf uitdrukkelijk zijnen wensch te kennen, dat ik u zoo spoedig mogelijk moest gaan halen, lk liet dit miniatuur portret maken en door een der bekwaamste goudsme den in eenen krans van gouden regen, als broche zetten, die ik als bruidsge schenk voor u bestemde. Ik nam een kaartje naar Napels op de stoomboot Umberto, maar toen ik de broche bij den goudsmid wilde halen, was die nog niet klaar, en op denzelfden dag, dat de stoomboot zou afvaren, kregen wij een bericht uit derLavent, dat een Grievschhandelshuis,hetwelk aanzien lijke geidsweerden van ons huis in handen had, op het punt stond -van bankroet te gaan. Mijn oom drong er sterk op aan, dat ik daarheen zoude reizen, om nog te redden wat er te redden was, en ik kon mij aan dit bevel niet onttrekken. Toevallig ver nam ik dat een mijner kennissen, een jong mensch uit Bremen,plan had naar Duitschland terug te reizen. Ik stond mijn biljet aan hem af en verzocht hem, langs een geringen omweg, uwe stad te willen bezoeken en u monde lings mede te deelen, welke wending mijn lot genomen had ook had hij last er bij te voegen, dat ik spoedig ko men zou om u.naar het huwelijksaltaar te geleiden. Door den drang der om standigheden was het mij niet moge lijk iets meer bij mijn zinne Idigen groette voegen, dan een paar regeltjes die hij u tot bewijs van wettigheid moest overhandigen toen moesten wij elkander verlaten, want mijn schip vertrok eerder uit Messina dan het zijne. Frits Werhner kwam echter te laat en kon niet meer ipet den Umberto vertrekken, maar zeilde eerst den vol genden dag uit met den noodlottigen Ettore Fibramosca. Vier weken daarna vernam ik, dat die stoomboot schipbreuk geleden had. dan op de burgerdeugden innerlijke waarde. Hij haatte den adel niet, waarvan hij eene af gerukte scheut zonder wortel was het kwam hem echter voor dat deze tak weder herleven zou, wanneer hij in eenen nieuwen grond werd overgeplant. Het waren intusschen niet deze gedachten, die hem heden avond kwelden zijne zinnen waren op den schat gericht, dien hij onder de hoede en zorg van die twee vrouwelijke wezens had gelaten, aan welke hy zich op het innigst gehecht voelde. In den loop van den achtermiddag was de kleine Jijder niet ver slecht, en Borgenstjerna hadl;hem voor eenige uren toen hy vast ingesluimerd was verlaten. Niettemin voelde het hart des vaders zich van eenepynlijkeonrust bevangèü en uadat hy eene wyl de koele nachtlucht had ingeademd, keerde hy, zonder zeil recht te weten wat hy deed, naar de stad terug, en stond plotselings weder voor de woning van mevrouw von Dressen. In de voorkamer vertoonde zich een flauw lichthy meende achter de gordynen eene schaduw te bemerken, die langzaam op en neer ging. Zy hebben hem in eene andere kamer gebracht, dacht Ivar. Hy is zeker lastig geweest en heelt Amalia gestoord, die van het bal vermoeid was en slapen wilde. Doch wie zou thans by hem zyn Zeker een ziekenoppasster. Hy verwenschte Wiréns overredingskracht die hem zyn kind uit de handen had doen geven en hy verlangde vurig,het weder onder zijn pigenbeheer te hebben immers hy was er thans nog erger aan toe dan vroeger was hy niet van de eenige zaligheid beroofd, die hem nog overbleef die namelyk van zyn kind Mijne bezigheden in de Levant hielden mij veel langer te Smyrna, te Cijprus en Alexandrië op, dan ik aanvankelijk gedacht had, en het kostte mij onge looflijke moeiten en zorgen, om de zaak met een tamelijk gunstigen uitslag ten einde te brengen. Uitgeput van de hevigste overspanning, onrust en af matting, keeide ik ziek naar Messina terug, alwaar ik mijnen oom in doods gevaar aantrof. Hij stierf en nauwelijks had ik hem de laatste eer bewezen of zware zenuwkoortsen hielden mij ver scheidene maanden aan het ziekbed gekluisterd. Toen ik weder herstelde, zocht ik te vergeéfs naar brieven van Wehner of van u, geliefde ook had geen mijner Duitsche vrienden of bekenden u be richten van mij kunnen zenden, daar niemand wist dat ik verloofd was. Ik vernam dus nu pas, dat ik een gedeelte van 't vermogen van mijnen oom geërf had en ik nu een welgesteld man was gewordenbij dezelfde gelegenheid berichtte men mij Werhner's dood en ik had nu ten minste de zwakke hoop van door mijnen terugkeer alles nog in orde te kunnen brengen. Daar ik be sloten was voortaan in het lieve vader land mijn leven te slijten, hief ik al mijne handelsbetrekkingen in Messina op, maakte mijn erfdeel tot geld en reisde zonder uitstel regelrecht naar mijn land terug, om met u en de uwen een vroolijk Kerstmisfeest te vieren, want ik sta nu geheel alleen in de wereld. En zoo vernam ik dan dezen namiddag bij mijne aankomst, dat gij nog ongehuwd waart en mij als dood beweendet. Toen nam ik de gouden broche meè en kwam tegen het vallen van den avond hierverzocht eerst uw goeden vader te spreken en hem uiteen te zetten dat de gouden regen, die einde lijk op mij is neergedaald, al zijne bezwaren uit den weg zal ruimen beiden kwamen wij op het denkbeeld, om u eerst de laburnum-bloesems en de broche af te geven en u alzoo op ons weerzien voor te bereiden. Zult gij mij nu weer afwijzen Nooit meer, mijn geliefde, fluis terde hem Louise toe, hem aan haar hart drukkende. Gouden regen is wel waar in de bloemenspraak het zinne beeld van streven naar rijkdom, maar voor ons was bij 't symbool van trouw en beproevingen Waarom wordt gij zoo stil en af getrokken, lieve Louise? vroeg Gustaaf na eene korte poos. In mijnen vreugdebeker viel slechts één bittere droppel, namelijk dat ons geluk met den dood van een derden persoon gekocht werd I lispelde zij. Maar wij zullen den hemel zooveel te -' mkbaarder zijn, dat hij onze liefde door beproevingen heeft gelouterd Een onbewolkt geluk kan nooit tot iemands welzijn strekken Het was het vroolijkste Kerstmis- feest, dat er ooit in de familie Harland gevierd werd. EINDE. zelf te verplegen Misschien hinderde het hem ook, ofschoon hy het voor zicli zeiven niet wilde weten, dat Amalia niet Wirén op het bal was geweest. Maar mevrouw von Dressen, die in de moeilijkste gevallen steeds met kieschheid te werk ging, had, teneinde zoowel Borgensfcjernaals de overige badgasten alle aanleiding tot verkeerde (vermoedens aangaande de beweegredenon van haar ge drag te benemen, Amalia zooveel mogelijk vorwyderd, en haar onder het opzicht van haren echtgenoot in al de genoegens der bad plaats laten deelen, terwijl zy zelve te huis bleef, om het zieke kind met des te grootere zorg op te passen. Toevallig was de huisdeur niet gesloten, maar stond zy san. Toen Borgenstjerna dit. bemerkte kon hy zich niet weerhouden haar te openen en binnen te treden. Vaderzorg dreef hem tot voor de kamers, bewoond door de familie von Dressen, en hier eenen blik door #t sleutelgat werpende, aanschouwde hy geene ziekenoppaster, niaar Amalia zelve, die, in een wit nachtgewaad en met een doek op de schouders 't zieke kind op den arm heen en weer droeg, haar best doende, om het te sussen en te iroosten, terwyl de pyn het wakker hield. Dit gezicht was voor Borgenst jerna bitter en zoet tevens doch moeilyk viel het hem, zich in te houden; toen Alfred eensklaps uitriep Papa, papa waar is papa 1 Ach, lieve Alfred, roep zoo nietbad Amalia op vleienden toon. Papa is even naar huis gegaan, om wat te slapen morgen komt papa terug by zyn zoete kind. Neen. hij moet na kojn*n. Nu kan hy niet, iieee Alfred, nu is Ammi immers by u Of houdt gy Diet meer van my 6 WT OCTOBER 1012 voor de Stad en het Arrondissement Aalst. AALST 6 Ootober. Op Stadsschouwburg, te 5 uur 's avonds. Eerste opvoering van Oud-Hoidelberg iiet prachtig tooneelstuk van Willi. Meyer-Fös- ter, (5 bed.) door het koninklijk Zang-, Tooneel- en Letterkundig Gezelschap 'l Land van Riem 13 October. Tweede opvoering van Oud- Heidelberg in namiddagvertoo- ning, eveneens op Stadsschouw burg, door voornoemd koninklijk Gezelschap. Begin 3 uur, einde omstreeks 7 uur. Zondag 3 November 1912. Jaarlijksch Avondmaal, om 7 ure 's avonds, voor de leden van den Katholieken Burgerskring. De inschrijvingen voor den prijs kamp met de kaart, zullen plaats hebben op Zondag 13 en 20 October 1912, van 6 tot 8 ure 's avonds, ten lokale van den Kring. 10 November. Tooneelfeest der Tooneel- maatschappij der Christene Vak- vereonigingen Arbeid en Kunst Weden opgevoerd De Plicht- vergeten Vader drama in 3 bedr. en Foppors blijspel. 17 November. Om 5 1/2 ure namiddag, Vermakelijk Avondfeest door den Tooneelbond Langs om Beter en de fanfaar Willen is kunnen afdeelingen van den Katholieken Volkskring St-Jozef, in de feest zaal, Meuleschetteslraat. 17 November.Op Stadsschouwburg «Gal- leotto» drama in 3 bedrijven naar het Spaansch door J. H. Róssing en «Eindelijk» blijspel in één be drijf door G.von Moser, op te voe ren door de Koninklijke Rederijk- kahier «De Catharinislen». 24 November, te 17 uren, tooneelfeest door den kring «In Liefde Bloeiend» van St-Marlensgeslicht. Opvoering van De Kerkvervolger of De Nero van het Noordendrama in 3 bedrijven, en Baas Ganzendonckblijspel in 1 bedrijf. GEERAARDSBERGEN. Zondag 27 October. De koninklijke Too- neelgilde Vreugd en Deugd voert op het prachtig legendedrama GODELIEVE VAN GlSTEL. Als t06- maat het blijspel Ze mag niet TROUWEN. HOFSTADE 20 en 27 October Opvoering v,an het nieuw bijbelspelSanp.pël 150 uitvoer ders, orkest ei> koren telkens om 4 uren stipt namiddag. LEDE. Zondag'6 October, om 4 1/2 ure namiddag, vergadering in, de Bewaarschool, voor de leden van het Christen Vlaamsch Verbond eri-hunne vrou wen en kinderen tot 12 jaren. Voordraclit door den E. H. Heyse, Proost, over Onze Reis naar Rome met lichtbeelden, zang en muziek, en voordragen. Zondag 17 November, om 4 1/2 ure namid- middag, in de Bewaarsshool, toon- en tooneelfeest door den Tooneel bond Vreugd in Deugd eiVde Symphonie, ten voordeele der ar men van bet Genootschap van den H. Vincentius a Paulo. N. B. De katholieke Maatschappijen van de Stad en het Arrondissement worden beleefd verzocht de datum's hunner feesten zoohaast mogelijk aan 't beheer van ons blad mede te deelen. Gij zijt naar het bal gegaan dat heeft papa niet gedaan Ja, ik ben naar het bal geweest, sprak Amalia op een toon die den luisterende Borgenstjerna duidelijk deed liooren (lat hot haar weinig genoegen gedaan had. Vriende lijk liet zij er ook eenige oogenblikken later op volgen Denkt gij, lieve Alfred, dat Ammi op het bal plezier heeft gehad, terwijl zij wist dat gij ziek laagt Neen, ik heb gestadig aan u gedacht. Ammi schreit gij riep de kleine luid, toen een traan uit Amalia's oogon op zijne wang viel. Schrei niet, Ammi ik ben niet boos op u maar mijn borstje doet zoo zeer, en ik heb zulken dorst o zulken dorst Amalia ging met het kind naar de tafel, en gaf het wat gerstewater te drinken," gtervol- gens droogde zij hem de tranen van do wan gen, en weinige oogenblikken daarna slui merde hij in. Amalia legde hem nu zacht op een bedje, nam een boekje in de hand, en zette zich aan zijne zijde neèr. Geruststellend, maar met een schier hoor baar kloppend hart, verliet Borgenstjerna zijne plaats voor het sleutelgat. XVIII. DE ONBEGANE ZELFMOORD. Het was een heete, drukkende voormiddag. Aamechtig van de hitte spoedden de badgasten van het strand naar hunne woningen, om de koelte in hunne kamers op te zoeken, en zich op eenen gemakkei ij ken sofa voor de doorge stane afmatting schadeloos te stellen. Juffrouw Nyqvist alleen had geduld en moed genoeg, om hare gewone voormiddag ronde bij al hare bekende te maken. (Wordt voortgezet).

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1912 | | pagina 6