WERELDTENTOONSTELLING VAN GENT
f
ALLERLEI
I
DE DUITSCHE AFDEELING
DE HALL DER MACHIENEN
>1
3C!en der belangrijkste paviljoenen is
1 dat van onze naburen de Duitschrrs
Irukwekkond door zijne grootte is
van binnen vooral merkwaardig
>r de verscheidenheid en de rijkdom
uitstallingen.
Lan den linkervleugel is een restau-
t omringd door een hofj»,waardoor
deze kant een lieflijk uitzicht
o< ift.
linnen in degroote hall, heeft men
21 levens het eeresalon, ook nog een
®tsche kunstsalon, waarvoor de
medewerking der gekendste Duitsche
kunstenaars toegezegd was.
Langs de beide zijden zijn de gale
ren voorbehouden aan de tentoonstel-
Iers. Er werd ook gekondigd, dat een
cinematograaf er bestendig zou in wer
king zijn en de belangrijkste zichten
geven, over de nijverheids en kunst
ontwikkeling van het Duitsche keizer
rijk.
Misschien zou men dezen cinema
verbieden, wegens de gevaren er aan
verbonden, doch wij meenen te mogen
zeggen, dat dank aande voorzorgen in
de laatste tijden tegen brandgevaar ge
nomen, er niet de minste vrees moet
bestaan.
Alhoewel het Duitsche gouvernement
niet oflicieel aan de Wereldtentoon
stelling deelneemt, ten gevolge der
overgroote kosten, drie jaar geleden
gedaan voor de tentoonstelling van
Brussel, mag men toch zeggen dat de
Duitsche afdeeling een bezoek meer
dan waardig is.
DE HALL DER MACHIENEN.
In alle tentoonstellingen, nemen de
machienen eene steeds gro' ter wor
dende plaats in. Ook voor de wereld
tentoonstelling van Gent, is zulks het
geval geweest.
In eenr overgroote zaal, zal men ten
toongesteld zien, wat de ingenieurs
mecaniciens, in de laatste tijden uit
vonden op gebied van machienerijen,
zoowel voor wat aangaat het leveren
van drijfkracht, als voor wat de ver
lichting enz. aangaat.
Ook zijn er eenige machienen die
reeds jaren gunstig bekend staan in
de nijverheid, en veel bijval behaal
den, tentoongesteld.
Dat deze hall niet de minst bezochte
zal zijn, hoeft niet g»zegd te worden.
Er valt veel te leeren, en schier dage
lijks worden daar door de tentoonstel-
Iers goede zaken gemaakt, door den
verkoop van tentoongestelde machie
nen.
Vele machienen zijn ook dagelijks
in volle werking, hetgeen de bezoekers
toelaat, zich rekening te geven, over
de krachtontwikkeling dezer monsters
en niet weinig leven in de zaal brengt.
VOORBEELD
Wat gij ook wenscht dat uw kind
moge worden, wees dat zelf. Wenscht
gij dat het gelukkig, sober, waarheids-
lievend, minnenswaardig, eerlijk en
godvreezend zij, wees dit in de eerste
plaats zelf. Wenscht gij dat het lui,
ontevreden, een leugenaar en een dief,
een dronkaard en een vloeker worde,
wees dit alles zelf.
ZIJT DAN BELEEFD.
1 iant is erg bijziende.
vertijd liep hij op eene koe die door
en boer naar de stad werd gebracht,
at buigt eerbiedig en zegt
•Pardon, madame duizendmaal par
ent, zijne vergissing bemerkende,
iet in 'nen lach. Eenen oogenblik
ien loopt Stant tegen eene dame
Wat I roept hij ongeduldig, zijt
weer daar, oude koe 1
-o—
MODERN
Gaat gij dus vast en z°ker met de
hter van den rijken Geldzak trou
i?
Ja, alles is in regel, 'tkontrakt
lorde... Ik moet niets m<-er doen
mijne liefdesverklaring.
o
EDERZIJDSCHF, VERKLARINGEN
skere jongeling had aanzoek "ge-
n om de hand van een meisje, dat
D wederkeerig niet ongenegen
Ben te zijn. Voor zij zich evenwel
Cr beloften aan hem verbond, zei
e o'
Ik zou mij gelukkig rekenen de
B te zijn, maar ik mag u niet mis-
lt,vijen gij moet vooraf alles weten
at gij van besluit zult kunnen
anderen, eer onze verloving pu-
IN DE SCHOOL.
Wartje Springtop nam 1< s
de
school van professor Wij sal.
De ontwikkeling van het achter
hoofd, mijne vrienden, verklaart de
liefdevoorde ouders, zoo leei de pro
fessor Wijsal.
En hij was Wartjes hoofd aan 't be
tasten.
Nu zult gij bemerken, ging hij
voort, dat deze knobbel op het achter
hoofd van Edward Springtop zeer groot
is en dus aanduidt dat deze jongen zijn
ouders in ongewone mate bemint. Is
het zoo niet Edward 1
Neen, antwoordde Wartje.
Wat, sprak de professor Wijsal
verwonderd, gij hebt uwe ouders niet
lief?
Mijn moeder wel, zei Wartje,
maar mijn vader niet. Dien knobbel
dien gij daar voelt, gaf hij mij giste
ren avond met den stok.
jed k wordt,
sch -Ik heb geen geld vervolgde
litei reurig «Ik ben een arm meisje
twilan.., dan is een lid vanmijr fami-
r, ip het schavot geweest.
i ki Hoor, was 't korte antwoord
i ild heb ik zelf genoeg om met u op
fatsoenlijken voet te leven en
hei. schavot betreft, ik heb in mijn
lilie meer dan een, die 't lang vee-
li spiid heeft.
Izoo was de zaak beklonken,
SCHRIK.
Wat is dat, Trien Twee vrijers
in de keuken I
Och, madam, ge hoort tegenwoor
dig niets meer dan van moorden en
stelen. En ik ben zoo bang geworden,
en mijn vrijer ook... dat hij zijnen
vriend heeft meegebracht.
o—
AARDIG
Hoe is het met uwe vrouw
Ik zie haar zoo weinig.
Hoe zoo
Zij zit altijd achter mij.
DE ROODE NEUS
Wat heeft de baron gedaan met
het schoone kasteel dat hij hier had
Hij heefter zijnen neus met rood
geverfd.
VERZUCHTING
Och, zuchtte de pantoffelheld, als
hij las dat men Albanië onafhankelijk
wou maken, och, kon ik toch ook eens
mijne onafhankelijkheid uitroepen
o
KENTEEKEN.
Watte i zei voerman Sus tegen
den propagandist voor geheel onthou
ding, watte... geen bier mogen wij
meer drinken... en geen genever... en
water moeten wij pompelen... Welk
verschil is er dan tusschen mij en mijn
paard
o
EENVOUDIG
Joffer Vijf doktoors raden mij
aan te trouwen... en vijf andere raden
het mij af... Wat moet ik doen
Philosoof Strooikeatrek juffrouw
o—
VOORZICHTIG
Zoo, is uwe vrouw op reis
Ja... maar ik schrijf haar alle
dagen twee keeren.
Twee keeren... Dat is toch wat
veel
Och neen. Ze heeft gedreigd dat
ze direkt naar huis zou komen als ik
eens vergat te schrijven... en een brief
geraakt allicht verloren.
o—
ANTWOORD
Leo Kwibus liep eens in den donke
ren tegen M. Snor zijn lijf.».
Hé I sprak M. Snor, gij denkt
zeker dat ik een lanteernpaal ben.
Neen, zei Leo daarvoor zijt gij
van boven te donker.
DAT OOK NOG
Waarom weent gij, vrouwken
Och, mijnheer, mijn man is met
een ballon opgegaan en verongelukt.
Zoo... maar waarom is hij meege
gaan
o
GEVOEL
—Waarom wil de meid geen benzine
gebruiken om de plekken uit mijne
frak te doen
Ze kan ze niet meer rieken, sedert
haren chauffeur haar liet zitten.
Jonker I Jonker 1 fluisterde Jan
hem in zijn oor.
Wel Jan, is Max daar
Neen, jonker l maar als hij komt,
mag ik hem dan zeggen, dat hij op
eenen anderen keer zou) terug komen 1
Waarom, Jan
Och I Jonker, ge slaapt zoo gerust,
dat het zonde zou zijn u wakker te
maken.
Goed Jan, goed jongen I
o—
NIET SLECHT.
Jan is in 'nen nieuwen post.
Dus Jan, zegt meneer, wel ver
staan, ge zult 30 frank per maand win
nen en bovendien zal ik u voeden en
kleeden.
En Jan heeft het heel goed begre
pen.
's Anderdaags 's morgens komt
Jan niet af, meneer wordt ongeduldig.
Moe gewacht gaat hij naar Jan's ka
mertje en vindt dezen wakker in zijn
bed.
Maar Jan, wat is dat nu
Eindelijk zucht Jan. Waren we
dan niet overeen gekomen dat gij mij
zoudt kleeden Ik ben al bijna lam
van liggen.
—o
DEFTIGE FAMILIE.
Wat gebeurt er als uw man be
dronken thuis komt
Dan geef ik hem een pak slagen.
En als hij dan weer nuchter is
Dan geeft hij mij een pak slagen...
BEREKENING
Den eersten van de volgende
maand, zei de Notarisklerk ga ik
opslag vragen, en congé en bevorde
ring. Een van de drij zal ik toch wel
krijgen.
o
SPITSVONDIGE DIENSTKNECHT
Jan I
—Wat is er van uwe beliefte, Jonker?
Ik ga een uiltje vangen, maar als
Max komt, maak me dan wakker.
Ja wel, Jonker.
Slumme Mil heeft omtrent een halt
uur geslapen.
Dienstmeisje. Hier is de kaas te
rug ze wemelt van maaien.
Winkelier, (het stuk nawegende,)
Maar daar is een stuk af.
Dienstmeisje. O, dan hebben het de
maaien opgegeten.
o—
BAAS BOVEN BAAS
Toen ik de koorts had, had ik het
zoodanig warm, dat de dokter zijne
hand brandde, als hij aan mijnen pols
voelde.
Wel, wel, dan hebt gij het zeker
heet gehad, maar niet zoo heet als ik.
Toen ik de koorts had, moest de dokter
mijnen pols voelen met de tang.
OOK NIET MIS
Een boer lag in proces met den
Burgemeester en verloor het. Toch
bleef hij volhouden dat het recht aan
zijne zijde was, en dat de burgemee
ster door slinke streken het proces ge
wonnen had.
De burgemeester van zijnen kant had
vermaak in den boer voor gek te hou
den.
Eens komt Wannes voor hetl huis
van den burgemeester, die juist uit het
venster ligt
-Zoo, boertje hoe gaat het? Geen
nieuws in de stad I
-Och,Burgemeester is het antwoord
juist nog als vroeger l kleine dieven
hangt men op... en voor groote neemt
men den hoed af. Goên morgend,
burgemeester.
Wannes nam zijn hoed af en ging
verder.
HIJ WAS BANG
Baas Zeg eens jongen, waarom
eet ge uw vleesch niet op I
Leerjongen Omdat het zoo heet
is baas.
Baas Kunt ge dan niet blazen
Leerjongen Ja wel, maar ik ben
bang dat het dan wegvliegt.
VOORZICHTIG
Mevrouw Jantje, hebt ge mijnen
brief op de post gebracht
Jantje Ja mevrouw.
Mevr. Hoe kunt ge dan de vijf
centen terugbrengen voor het frankee-
ren
Jantje Ik heb hem stilletjes in de
bus gedaan, toen niemand er naar
keek.
o—
IN DE MUZIEKSCHOOL
Muziekmeester tot Henri Henri
noem mij de noten op.
Henri Do-re-mi-fa sol-la-si-do.
Muziekm. Goed zoo, en nu omge
keerd.
Henri keert zich onmiddelijk om,
gaat met den rug naar den meester
toestaan en zegtDo -re-mi-fa-sol-la-
u-do.
SLIM
J.vak bij den bakker. Een broodje
van twaalf centen, als 't u belieft.
Bakker, 't Is opgeslagen, jongetje.
Het kost nu ve irtien centen.
JaAk. Sinds wanneer
Bakker. Sinds gisteren,
Jaak Geef me er dan nog maar een
van eergisteren.
o—
VERGELIJKING
Mama, zei de kleine Marie, als onzen
Willem zoo een erge koorst heeft,
omdat hij tandjes krijgt, wat voor een
koorts moet een olifantdau wel hebben
als die eens tanden krijgt.