voor zijn vrienden
Wat doet men al niet
ALLERLEP
*-
OP HET WERK
igheid. De uitgaven en onkosten
ons te voeden en te kleeden boven
•n staat of om ons aan een overtollig
jet. over te leveren, zijn nuttelooze
willekeurige uitgaven, die de hoo
fdigheid en andere grillen voor oor-
k hebben. Die laatste onkosten moe-
nt,j i wij noodzakelijk verminderen, en
kens dat men ze vermijdt, overwint
eene ondeugd en eene kwade gene
iheid, en zoo doende, oefent men de
iarzaamheid
Jparen is dan niets anders dan alle
itelooze en willekeurige uitgaven
Ir slechte neigingen veroorzaakt,
Jwijden, en het zoo gespaarde geld
«u dienen in toekomende nood, voor
eigen zeiven of voor anderen, en, op
wijze zal een werkman, die spaar-
n is, nooit zijnen toevlucht moeten
ien tot den berg v%u bermhertigheid,
fynt er hem een onvoorzien geval over,
§ct||is niet gedwongen zijne meubelen en
le te k eederen te gaan belasten, hij
l' ft immers een kapitaalken in de
arkas. want vroeger heeft hij een
rboekje genomen en er wekelijks
spaarpenningen bijgebracht.
m hj zult misschien zeggen, ik ver
let nooit mijn geld, en toch heb ik
is over. Ah onderzoek eens met mij
Mi' gij nooit geene nuttelooze uitgaven
,mi* Zien wij eerst eens of de goede
en reinheid in uw huisgezin
rsclit.... Ja, dit is eene zaak waaraan
feerkman voornamelijk soms te kort
ft; en wat gebeurt er dan Men
pr' et een voorAverp hebben, men zoekt,
8eipl herzoekt, doch het is nergens te
len er moet dus een nieuw gekocht
den. Nauwelijks is het gekocht en
liet is reeds bevuild ofAvel ter ,oor-
ch A-an de slordigheid, den slechten
1 eiiioud, A7óór zijnen tijd versleten
J.Mernm moet men geld uitgeven om
uw te koopen.
sc oevele werklieden ook missen den
st van vooruitzicht.De dag van
gen zal voor zich zei ven zorgen,
laar het spreekA\roord bij de armen,
zoo handelen noemt men niet voor
iclitig zijn, neen, neen! Indien er
stuiver overschiet aan 't dagelijksch
denkt niet dat gij dit moet ver-
steu, maar legt hem A-an kant, om
sommeken te vergaren voor de toe-
st, Avant een dag zou Avel kunnen
en dat men niet meer zoude kunnen
ten, en wie zal dan voor den dag van
*en zorgen
is nog eene opAverping die men
'ijls uit deu mond A-an liet werkvolk
t: Ik kan niet sparen, ik heb niet
iel. Weihoe, gij kunt niet sparen?
en Avij eens rekening. Hoeveel ver-
gij den Zondag morgend Hoeveel
Zondag namiddag in alkooi, tabak,
HoeA-eel met de kermisdagen
^eel nuttelooze onkosten doet. gij iu
kleeding Maakt eens wel reike-
Spaart van ieder verteer iets of
en op het einde van 't jaar zult g'ij
itiioon sommeken over hebben.
iar, zult gij nog zeggen, bet loon
den werkman is zoo klein en als
.daarvan nog de veelvoudige nood-
ighedeu A-an het huisgezin moet
stigen, Avat kan men dan nog Aveg-
Inderdaad en nochtans is er
middel om wekelijks 0,50 fr. in de
te storten. En wat hoeft gij daar-
te doen Zeer weinig gij Aoorna-
k, werklieden, onthoudt u \'an des
•ends te veel geld te verteren in
e dranken of des middags in bier.
tii men geAA oon ware den Zondag
)f twee franken te A'erdrinken, dit
eer op de helft brengen en het geld
oploopen tot een kapitaalken, dat
tu Avinter of in tijd van ziekte wel
pas komen,
aren, voor u, dat. is den Maandag
itig werken en op dien dag geen
verteren in de kroegen en zoo dit
el A'erlies van tijd en geld A7ermij-
zal er wekelijks een goede stuiver
zijn. Ja, nemen wij nog maar een
iel daags, dit maakt reeds 7 etui-
per week die allerbest zouden te pas
tu A-oor later.
areïi, dat. is de zotte pracht vermij-
fn zich niet kleeden noch vloeden
zijnen staat, zijne kinderen hier-
|t goed A-oorbeeld ge\ren, en zijne
en dochters de spaarzaamheid doen
en met zich niet te laten optooien
i hunne werkmansconditie.
Ilien gij zoo handelt, verzeker ik u,
'ij gemakkelijk 0,50 fr. wekelijks
:ant zult kunnen leggen, en weet
rei el, dat deze kleine som Avekelijks
rt op het hoofd van een zesjarig
op 60-jarigen ouderdom, reeds
a{ jaarlijksche rente verschaft van
s i fr. en met het A'oorbebouden ka-
1.332,78 fr.
al deze beschouwingen zoudt- gij
Itaande kunnen houden dat het
ijk is te sparen?... O neen, ik twij-
Bt, gij zult sparen en allen zult gij
mij uitroepen Willen is knn-
1 Ja, Avillen is kunnen, doch voora-
b eindigen wil ik u nog eens aan-
d( gen uwe stuivers liever in de pen-
tei fós te storten dan in uwe kas te
Vlaamsche spreuk zegtWat
m zaait oogst de grijsaard in
ÏIJ KONDEN HET WEL!
rechter Avilde eene zaak acht da-
zf «rsehuivenDe advokaat verlang-
zij dadelijk gehoord werd.
Waarover handelt zij? vroeg de
a;|ÜA-er zes stukken wijn, mijnheer.
Cl dat kan het hof inderdaad ge-
ik ledigen.
(VERVOLG EN SLOT.)
Hij was het toonbeeld Aran een vol
maakt, gentleman die bij alle zorg
aan zijnen uiterlijken persoon besteed,
m houding en voorkomen eene waardig
heid ten toon spreidde, welke bepaald
indruk maakte zelfs Erits kon een uit
roep van bewondering niet. Aveerhouden.
Mijn hemel, zeide hij bijna ja-
loersch, gij ziet er uit als iemand die
•elf een meisje gaat vragen in plaats
Aan het voor mij te doen.
Hoe komt ge er aan Ik heb al die
onkosten enkel voor u gemaakt, om in
den' smaak te A'allen van de tante uwer
aangebedene slechts om UAventAAil heb
ik mijn beste kleeren te voorschijn ge
haald.
Gij zijt toch waarlijk de onbaat-
uchtigste, opoft'erendste man dien ik
ken, antwoordde Erits, hem geroerd de
hand reikend. Ik vrees slechts, dat ik
erg bij u zal afsteken, en dat gij mij ge
heel in de schaduw zult stellen.
Wees daar maar niet over onge
rust, hernam de dokter lachend. Op vijf-
en-A-eer tig jarigen leeftijd is men niet
gevaarlijk meer, en over al die dwaas
heden heen. Bovendien AAreet ge, dat. ik
geen plan heb op trouwen, daar mijne
middelen mij het kostbaar genoegen van
een huwelijk- niet toelaten.
Ik zou daar ook niet op zweren.
Men moet de goden niet A-erzoeken.
Onder zulke half schertsende, half
ernstige gesprekken, naderden de vrien
den hun doel, een allerliefst kasteeltje,
gelegen op het schoonste punt van den
Thiergarten, en die zoowel door de
prachtige ligging als door de smaak
volle inrichting bewondering opwekte.
De verraste dokter was bij nadere ken
nismaking niet minder ingenomen met
:1e weduwe, die eene nog sckoone en
;eer belangrijke vrouw bleek te zijn.
Door de da men allervoorkomendst
»ntvangen, deden de beide heeren hun
«est een goeden indruk te maken, en
-erwijl Flits zich op aangename wijze
net het nichtje onderhield, zocht de
uaktische dokter, die de tante al da de-
ijk in beslag had genomen, deze door
ijn aangenaam gesprek te boeien, wat
ïem zoo goed gelukte, dat. zij hem bij
t afscheidnemen dringend uitnoodigde,
ajn bezoek' zoo spoedig mogelijk te her
vatten.
Gij hebt. mij, zegde Erits, nadat
!e A'rienden eindelijk 't kasteeltje ver
laten hadden, werkelijk een' grooten
lienst beAvezen. De tant. schijnt zeer met
i ingenomen, en geen wondergij hadt
aiet vriendelijker jegens haar kunnen
zijn.
Wat doet men al niet A7oor zijn
vrienden zei de dokter lachend. Overi
gens is mijne taak mij ditmaal niet
waar gevallen. Mevrouw Zimmeru is
eue bevallige dame, met wie men aller
aangenaamst kan praten.
Waarover hebt gij dan met elkaar
gesproken
Over allerlei letterkunde, kunst,
schouwburg, over mijne artikelen en
iiijn laatste boek waarin zij bijzonder
lelang schijnt te stellen.
Gij hebt toch, hoop ik, de hoofd-
:aak niet A-ergeten, en er aan gedacht,
oo nu en dan eens een woordje ten mij
len gunste in 't gesprek te mengen
vroeg Frits, in gespannen verwachting.
Natuurlijk, autAA-oordde de dokter
verlegen, ik heb onder 't spreken voort-
lurend aan u gedachtmaar ik A7oud het
ninder geschikt, om zoo dadelijk met
le deur in huis te vallen en reeds bij
Mijn eerste bezoek zulk een moeilijl
onderwerp, op 't tapijt te brengen. Der
gelijke aangelegenheden moeten met.
oplettendheid en overleg behandeld
worden, wil men niemand aanstoot ge-
A-en. Eerst moet men elkaar wat nader
hebben leeren kennen.
Daarin hebt gij gelijk, stemde
Frits toe, maar ik geloof toch, dat het
ook niet zou gehinderd hebben.
Geen overijling Ik ben u ten min
ste onrechtstreeks A-an dienst geweest,
door de tante voor mij te winnen. Enkel
uit A-riendsckap voor u, en uit zuivere
zelfopoffering maakte ik haar zoo n
beetje bet bof.
Ik twijfel er volstrekt niet aan, of
het deed haar genoegen, kennis met u
te maken, maar ik had toch liever ge
zien, dat gij over mij gesproken hadt.
Daarom verzoek ik u A-riendelijk een
volgenden keer...
Zeker, zeker, dat beloof ik u. Wat
ik voor u doen kan, zal ik doen. Ik zal
met Mevr. Zimmern ernstig over u spre
ken, de beste inlichtingen van u geven,
uwe bekwaamheden en alles, wat gij
doet ten nutte der menschheid voor haar
opsommen, in 't kort, u in het beste
licht stellen, en niet. rusten, voor zij
hare toestemming heeft gegeven tot uwe
verbinding. Och, ja, Avat. doet men zoo
al niet voor zijn vrienden
Volkomen gerustgesteld Aulgde Frits
den bijzonder vroolijk gestemden dok
ter in 't. naastbij gelegen café, waar bij
met. hem eene fijne flesch ledigde, op 't
welzijn der tante en hare bekoorlijke
nicht, en krachtig stiet hij met hem aan
op de A-ervulling zijner liefste wenschen,
zoodat de glazen een helderen klank ga-
ven. Hij bouwde zich daarbij allerlei
luchtkasteelen, en zag zich in gedachte
reeds door de hulp A-an zijn ouden, er
varen vriend, als den gelukkigen brui
degom der bekoorlijke Ehima, de eeni-
ge erfgename van den lijken bestuur
der der bank, in 't gelukkig bezit eener
lieA'e vrouw met. een groot A'ermogen,
bevrijd van zorg Aroor de toekomst, en
door al zijn bekenden benijd.
De goede dokter scheen ditmaal tegen
zijne gewoonte zijne belofte nauwgezet
te zullen nakomen, en met beAvonderens-
Avaardigen iever alles in 't- werk te stel
len om het geluk van zijn jongen gezel
te bevorderen. Heeds eenige dagen latei-
herhaalde hij zijn bezoek bij Mevrouw
Zimmern, die onA7erkolen baar genoegen
daarover te kennen gaf en hem zoo drin
gend tot blijven uitnoodigde, dat hij
den geheeleri avond in haar gezelschap
doorbracht en zich uitstekend vermaak
te. Al heel spoedig was hij op 't kas-
steeltje een gaarne geziene gast, en bin
nen korten tijd daar een trouwen huis
vriend. Zijn geestigheid en opgeAvekt-
lieid' maakten zijn gezelschap voor de
Aveduwe hoe langer hoe onmisbaarder,
terwijl zijn degelijk oordeel over alles,
zijne AvelleATendheid en fijne vormen, en
daarbij zijn waardig] voorkomen haar
't volste vertrouwen inboezemden.
Hij overlaadde haar met allerlei klei
ne aangenaamheden, die doorgaans door
de vrouwen zeer gewaardeerd worden.
Telkens als hij op het kasteeltje kwam,
bracht hij 't een of ander mede, nu eens
een boek, dat ze had wenschen te lezen,
dan Aveer een moeilijk te krijgen toe-
angsbeAvijs A-oor eene tooneelvertoo-
ning of buitengewoon concert, of ook
wel eene kleine snuisterij, die, hoewel
niet altijd even kostbaar, toch uitmunt
te door smaak.
Tei'Avijl de dokter op die Avijze ijverde
voor de belangen van zijn vriend, en
door zijne innemende manieren steeds
hooger steeg in de gunst der Aveduwe,
wachtte Frits geduldig en met het vol-
stre vertrouwen op den uitslag dezer be
moeiingen, en tAvijfelde volstrekt niet
aan den goeden afloop daarvan.
Hij zag dus met zeer veel geuoegeu,
dat de A-erhouding tusschen den ouden
A iijgezel en de tante zijner Emma hoe
langer hoe A riendschappelijker Averd, en
hij was er den onbaatzucktigen dokter
ten hoogste dankbaar A-oor. Zelfs het on
vermijdelijk gebabbel der menschen, en
de schroomvallig geuitte vrees van Em
ma vermochten niet zijn vertrouwen te
schokken.
Ik ken hem beter, zeide hij. dan,
..'li lachte daarbij over bare bezorgdheid;
slechts uit vriendschap voor mij, maakt
Dr Weber uwe tante het hof, brengt zij
ne avonden in haar gezelschap door, be
zorgt haar boeken en kaarten voor den
schouwburg, offert zijn whistpartijen op
en bezoekt zelfs niet meer zijnen club.
Hij is iemand, waarop men zich kan
betrouwen, en om zijn vrienden een
dienst te bewijzen, valt geen offer liern
te zwaar.
Maar waarom spreekt liij dan niet
eindelijk eens met tante in uwe plaats
zou ik liern toch maar eens weer aan zij
ne belofte berinneren. Ik weet, dat zij
zeer met hem is ingenomen, en een
groot gedacht van hem heeft. Als hij
slechts uw voorspreker is, zal zij ons
hare toestemming stellig niet weigeren.
Flits was dit geheel met haar eens,
en toen hij den daarop A7olgenden dag
den dokter op straat tegenkwam, ver
zocht hij hem vriendelijk maar dringend
zijn Avoord gestand te doen, en zijne
zaak bij Mevrouw Zimmern te beplei.
ten.
Wees daaromtrent zonder zorg,
antwoordde deze hem. gij weet, dat
mijn woord mij heilig is, en dat. ik \-oor
mijn vrienden door een vuur ga.
Daarom heb ik ook nooit getAvij-
teld, maar gij zult bet. mij toch AA-el niet
kAvalijk nemen, dat. ik een beetje onge
duldig begin te AArorden. Ik wacht nu
reeds verscheidene \Areken.
Dat is mijne schuld niet. Ik zou al
lang met de tante over u gesproken heb
ben, Avare ik niet beArreesd geweest, een
weigerend antAA'oord te zullen krijgen.
Eerst AA'ilde ik zeker zijn van mijne
zaak; daarom heb ik tot nu toe gewacht,
en mij ondertusschen zooveel mogelijk
ingespannen, om haar vertrouwen te
winnen.
Zooals Emma mij verzekerde, heeft
hare tante bijzonder Areel met u op, en
daarom 'zal het u nu volstrekt geene
moeite kosten, hare toestemming te ver
krijgen.
Ik hoop ten minste, hernam de
dokter lachend, dat zij mij niet afAvijst.
In dat geval, verzoek ik u drin
gend. u een weinig te haasten. Gij zoudt
mij daardoor ten hoogste aan u verplich
ten.
Als gij het goedvindt, zal ik nog
vandaag naar haar toegaan, en de zaak
in orde brengen.
Na eenen slapeloos doorgebrachten
nacht, snelde Frits den volgenden mor
gen zoo vroeg mogelijk naar de woning
van zijn ouden vriend, die hem, met een
van vreugde stralend gelaat, dat veel
goeds voorspelde, aan de deur tegemoet
kwam.
Welnu, vroeg Frits opgewonden,
Avat hebt. gij nu eigenlijk uitgericht
Triomf, mijn brave, riep de dokter
hem vroolijk toe. Gij zult met mij te-
vreden zijn. Alles is in de beste orde.
Ik heb het doorgezetde tante stemt
toe ik heb baar jaAA oord.
Laat. me u omhelzen. Maar vertel
mij eerst eens
Och, er valt niets meer van te ver
tellen Ge kent mij ik kAvam, zag en
oA*erwon. Zij kon niet langer weerstand
bieden aan mijne beminnelijkheid en
overredingskracht, en zonder mij zelf
dan ook te vleien, ik was wezenlijk on-
weerstaanbaar. Ofschoon zij eerst nog
wel eenige bedenkingen maakte, eindig
de zij toch met toe te stemmen, en kun
nen wij elkander dus geluk wenschen.
Waarlijk, gij zijt de beste, trouw
ste, onbaatzuclitigste....
Houd toch op, viel de bescheiden
dokter hem in de rede, ge doet mij blo
zen, op die wijze maakt ge mij ernstig
kwaad. Ik verdien geen dank.
Ik zal nooit vergeten, wat ik u
verplicht ben.
Doe mij bet. genoegen, en zwij,
daarover. Ik ben reeds meer dan ge
noegzaam beloond. Heden nog vieren
aa'ij onze verloving.
Wij riep Frits vei'Avonderd uit, en
staarde den onbaatzuchtigen dokter
daarbij met een lang gezicht aan.Waar-
A'an spreekt ge toch?
Hoe kunt ge dat nog vragen. Na
tuurlijk van onze verbintenis
Onze verbintenis Mijn hemel, wat
wilt ge daar toch mede zeggen?
Begrijpt gij dat niet voegde de
dokter hem met een medelijdend lachje
toe. Gij moogt met de nicht trouwen,
maar ik neem de tante. Wat doet
men al niet voor zijne vrienden!...
\V\
KINDERMOND
Vader. Waarom huilt ge, Frits?
Frits (uit de school komend). De
meester heeft mij geslagen, omdat ik
de eenige was die eene vraag kon be
an tAvoorden.
V ader. Zoo, dat is aardigWat
was dat voor eene vraag
Frits. De meester AToeg, wie de
naald in zijn stoel gestoken had.
TANDPIJN
rouw. Maar, man, houd toch op
met uw klagen over dien tand. Ik kan
niet. slapen.
Man. Hoe, hoe die tand. Maar,
vrouAvtje, ik kan ook niet slapen
Vrouw. 'k Gelook ik u wel, maar
gij hebt toch ten minste pijn
De patroon houdt zijn klerk, die 's
morgends te laat op het kantoor komt,
zijn horloge voor, zegg-ende
Zie eens hier, mijnheer Van Zan
ten
Klerk. Wat een prachtig horloge!
Maar hoe wist ge dan, dat ik \7andaag
jarig ben?
HIJ HAD ZICH VERGIST
Professor Branefog een bekend
Engelscb geleerde heeft den naam
zeer verstrooid te zijn. Hij wist het, en
hij begreep, toen iedereen die hij, van
huis gaande, tegenkwam, hem aankeek,
dat er iets bijzonders aan hem te zien
moest zijn. Misschien had hij zijn ge
zicht geAA-asschen mety schoensmeer in
plaats van met zeep.
Een vriendelijk agent bracht hem op
de hoogte.
Is 't bi bekend, mijnheer, vroeg
hij, dat u met een groot stuk vleesek
onder den arm loopt
Goede hemel riep de professor, ik
Avist wel dat er iets niet in den haak
Aras. Mijne vrouw zei me dat ik haar
Zondagschen hoed op het bed moest
leggen, dat ik 't vleesch in den oven
moest doen en dat ik bet kind en den
bond naar buiten moest meenemen.
Als u nu het kind maar niet in den
oven hebt gelegd? vervolgde de agent.
Ik heb er iets in gelegd, zeide pro
fessor Branefog, maar ik weet niet of
bet de hond of liet kind is.
Met snellen gang holden zij naar het
huis van den geleerde. Hier Aronden zij
op het bed het kind en den hond. Maar
de hoed van zijne vrouw was in den oven
gestopt.
STADHUIS TE KOOP
Welk stadhuis?
Dat van Schaarbeek.
Een man kwam in allerkaast aange-
loopen op het policiebureel van Sciiaar-
beek, en sprak tot den eersten agent
Uien iiij ontmoette
Jttoep nnj uwen baas
Welken baas?
Den kommissaris
Wat hebt ge met. den kommissaris
te stellen?
Dat zijn mijn zaken. Roep den
kommissaris.
De kommissaris kwam.
Mijnheer de kommissaris, ik kom
het stadhuis koopen.
Maar, het stadhuis is niet te koop.
Als ik u zeg, dat ik kom in naam
Aan den Czaar Arau Rusland, die \'an uw
stadhuis zijn Averkpaleis wil maken.
Kom, hoeveel moet gij hebben? Het
komt er mijnen meester op geen mil-
lioen aan.
De kommissaris telefoneerde, een rij
tuig kwam, en ze brachten den afgezant
van den Czaar naar 't zothuis.
Wie was die man?
Een dronkaard, die zijn verstand
in 't glas A'erloren had.
HOEVEEL VERDIENT CE?
Heel veel jaren is het niet geleden,
dat een der gekroonde hoofden A'an Eu
rópa, op wandeling een meisje ontmoet
te. Het kind was heel arm gekleed,
doch, tevredenheid straalde haar van 't
gelaat.
Kind, hoeA'eel verdient ge dage
lijks? vroeg de koning.
Zooveel als gij, Sire, antwoordde
het kind met eerbiedige buiging.*
Zooveel als ik? Verklaar me dat
eens.
Heel eenvoudig Ik verdien eiken
dag met al wat ik doe of misdoe, de He
mel of de hel.
EENE VRAAG
De onderwijzer vroeg
Belle
aan Pierken
Pierken, wanneer verheft zich de
mensch boven en waaneer daalt hij be
neden het. dier?
Als hij per luchtballon opstijgt of
in eene koolmijn neerdaalt, zei Pierken.
Die heer die daar gaat was toch
eens de vriend uwer jeugd, uw ver-
trouwde kameraad, en nu loopt ge hem
met een koelen groet voorbij. Zijt gij
kwade A-rienden geworden
In 't geheel niet. We zijn even
goede vrienden als vroeger, maar moe
ten onze vriendschap A-oor het oog der
Avereld verborgen houden. Ik ben dok
ter, weet ge, enTiij is aannemer van be
grafenissen.
In een rustig gezelschap werd mu-
ziek gemaakt, toen een policieagent
binnentrad. De heer des huizes snelde
hem verbaasd tegemoet en vroeg hem
Avat hij kwam doen.
J&j antwoordde de agent, zooëven
ging hier een heer Aveg, die zeide, dat
hier binnen een zekere W agner mishan
deld werd.
Men sprak 0A7er den langdurigeri*
naclit in de poolstreek, Avaar de lengte
van den nacnt iieist 1-iU dagen .is.
Rene gesemkte plaats, merkte een
student op, om de lieden die hun geld
komen terug eisclien te vragen of zij
den volgenden dag eens willen terug-
Komen.
*-
VROEG NAAR BED EN VROEG OP
Jacob J ansen was iemand van uiterste
stiptüeid en regelmatigneid, en daar hij
ue overtuiging nad dat a vroeg naar bed
en vroeg op een der meest nuttige en
gezonde beginselen is, houdt hij er aan,
nat ieder onder zijn dak en gezag om
nall tien te bed gaat. Het spreekt van
zeil, dat deze regel sommige leden van
üet gezin, vooral de jongere, nogal eens
lastig' was, vooial Karei had er 'n he-
üel op.
Maar onlangs werd Karei één en
twintig jaar en bij deze gelegenheid
sprak Jacob Jansen zijn zoon ais volgt
toe
Mijn jongen, nu zijt ge meerder
jarig, ik heb dus wettelijk niets meer
over u te zeggen, ge moet nu als een
man handelen, zooals het u 't beste
voorkomt.
Daarom kAvam Karei den volgenden
Zaterdag 's avonds om half twaalf thuis
en belde.
Wie daar? riep Jacob uit het raam.
Kareiantwoordde de zoon.
Waarom komt ge zoo laat thuis.
Weet ge dan niet, dat we om half tien
sluiten
Zeker, maar ik ben nu meerderja
rig, en mag nu doen wat ik wil.
Dat is zoo, zei de oude man, en ik
ben ook meerderjarig en hij schoof het
venster dicht en ging terug naar bed.
Karei bleef buiten.
Opzichter (tot de werklieden). Nu
zie ik u zeker al tien minuten leeg staan.
Waar Avackt ge toch op?
Werklieden. We wachten tot het
twaalf ure slaat, dan houden we op met
werken.
EEN ANDER
Beambte. Hoe is uw naam?
Boer Jurrien Meyer, van Stroo-
burg.
Beambte. Is er onlangs niet een
Jurrien Meyer door den trein overreden
en gedoodP
Boer. Ja, maar dat was een ander.
I