voor zijn vrienden Wat doet men al niet ALLERLEP *- OP HET WERK igheid. De uitgaven en onkosten ons te voeden en te kleeden boven •n staat of om ons aan een overtollig jet. over te leveren, zijn nuttelooze willekeurige uitgaven, die de hoo fdigheid en andere grillen voor oor- k hebben. Die laatste onkosten moe- nt,j i wij noodzakelijk verminderen, en kens dat men ze vermijdt, overwint eene ondeugd en eene kwade gene iheid, en zoo doende, oefent men de iarzaamheid Jparen is dan niets anders dan alle itelooze en willekeurige uitgaven Ir slechte neigingen veroorzaakt, Jwijden, en het zoo gespaarde geld «u dienen in toekomende nood, voor eigen zeiven of voor anderen, en, op wijze zal een werkman, die spaar- n is, nooit zijnen toevlucht moeten ien tot den berg v%u bermhertigheid, fynt er hem een onvoorzien geval over, §ct||is niet gedwongen zijne meubelen en le te k eederen te gaan belasten, hij l' ft immers een kapitaalken in de arkas. want vroeger heeft hij een rboekje genomen en er wekelijks spaarpenningen bijgebracht. m hj zult misschien zeggen, ik ver let nooit mijn geld, en toch heb ik is over. Ah onderzoek eens met mij Mi' gij nooit geene nuttelooze uitgaven ,mi* Zien wij eerst eens of de goede en reinheid in uw huisgezin rsclit.... Ja, dit is eene zaak waaraan feerkman voornamelijk soms te kort ft; en wat gebeurt er dan Men pr' et een voorAverp hebben, men zoekt, 8eipl herzoekt, doch het is nergens te len er moet dus een nieuw gekocht den. Nauwelijks is het gekocht en liet is reeds bevuild ofAvel ter ,oor- ch A-an de slordigheid, den slechten 1 eiiioud, A7óór zijnen tijd versleten J.Mernm moet men geld uitgeven om uw te koopen. sc oevele werklieden ook missen den st van vooruitzicht.De dag van gen zal voor zich zei ven zorgen, laar het spreekA\roord bij de armen, zoo handelen noemt men niet voor iclitig zijn, neen, neen! Indien er stuiver overschiet aan 't dagelijksch denkt niet dat gij dit moet ver- steu, maar legt hem A-an kant, om sommeken te vergaren voor de toe- st, Avant een dag zou Avel kunnen en dat men niet meer zoude kunnen ten, en wie zal dan voor den dag van *en zorgen is nog eene opAverping die men 'ijls uit deu mond A-an liet werkvolk t: Ik kan niet sparen, ik heb niet iel. Weihoe, gij kunt niet sparen? en Avij eens rekening. Hoeveel ver- gij den Zondag morgend Hoeveel Zondag namiddag in alkooi, tabak, HoeA-eel met de kermisdagen ^eel nuttelooze onkosten doet. gij iu kleeding Maakt eens wel reike- Spaart van ieder verteer iets of en op het einde van 't jaar zult g'ij itiioon sommeken over hebben. iar, zult gij nog zeggen, bet loon den werkman is zoo klein en als .daarvan nog de veelvoudige nood- ighedeu A-an het huisgezin moet stigen, Avat kan men dan nog Aveg- Inderdaad en nochtans is er middel om wekelijks 0,50 fr. in de te storten. En wat hoeft gij daar- te doen Zeer weinig gij Aoorna- k, werklieden, onthoudt u \'an des •ends te veel geld te verteren in e dranken of des middags in bier. tii men geAA oon ware den Zondag )f twee franken te A'erdrinken, dit eer op de helft brengen en het geld oploopen tot een kapitaalken, dat tu Avinter of in tijd van ziekte wel pas komen, aren, voor u, dat. is den Maandag itig werken en op dien dag geen verteren in de kroegen en zoo dit el A'erlies van tijd en geld A7ermij- zal er wekelijks een goede stuiver zijn. Ja, nemen wij nog maar een iel daags, dit maakt reeds 7 etui- per week die allerbest zouden te pas tu A-oor later. areïi, dat. is de zotte pracht vermij- fn zich niet kleeden noch vloeden zijnen staat, zijne kinderen hier- |t goed A-oorbeeld ge\ren, en zijne en dochters de spaarzaamheid doen en met zich niet te laten optooien i hunne werkmansconditie. Ilien gij zoo handelt, verzeker ik u, 'ij gemakkelijk 0,50 fr. wekelijks :ant zult kunnen leggen, en weet rei el, dat deze kleine som Avekelijks rt op het hoofd van een zesjarig op 60-jarigen ouderdom, reeds a{ jaarlijksche rente verschaft van s i fr. en met het A'oorbebouden ka- 1.332,78 fr. al deze beschouwingen zoudt- gij Itaande kunnen houden dat het ijk is te sparen?... O neen, ik twij- Bt, gij zult sparen en allen zult gij mij uitroepen Willen is knn- 1 Ja, Avillen is kunnen, doch voora- b eindigen wil ik u nog eens aan- d( gen uwe stuivers liever in de pen- tei fós te storten dan in uwe kas te Vlaamsche spreuk zegtWat m zaait oogst de grijsaard in ÏIJ KONDEN HET WEL! rechter Avilde eene zaak acht da- zf «rsehuivenDe advokaat verlang- zij dadelijk gehoord werd. Waarover handelt zij? vroeg de a;|ÜA-er zes stukken wijn, mijnheer. Cl dat kan het hof inderdaad ge- ik ledigen. (VERVOLG EN SLOT.) Hij was het toonbeeld Aran een vol maakt, gentleman die bij alle zorg aan zijnen uiterlijken persoon besteed, m houding en voorkomen eene waardig heid ten toon spreidde, welke bepaald indruk maakte zelfs Erits kon een uit roep van bewondering niet. Aveerhouden. Mijn hemel, zeide hij bijna ja- loersch, gij ziet er uit als iemand die •elf een meisje gaat vragen in plaats Aan het voor mij te doen. Hoe komt ge er aan Ik heb al die onkosten enkel voor u gemaakt, om in den' smaak te A'allen van de tante uwer aangebedene slechts om UAventAAil heb ik mijn beste kleeren te voorschijn ge haald. Gij zijt toch waarlijk de onbaat- uchtigste, opoft'erendste man dien ik ken, antwoordde Erits, hem geroerd de hand reikend. Ik vrees slechts, dat ik erg bij u zal afsteken, en dat gij mij ge heel in de schaduw zult stellen. Wees daar maar niet over onge rust, hernam de dokter lachend. Op vijf- en-A-eer tig jarigen leeftijd is men niet gevaarlijk meer, en over al die dwaas heden heen. Bovendien AAreet ge, dat. ik geen plan heb op trouwen, daar mijne middelen mij het kostbaar genoegen van een huwelijk- niet toelaten. Ik zou daar ook niet op zweren. Men moet de goden niet A-erzoeken. Onder zulke half schertsende, half ernstige gesprekken, naderden de vrien den hun doel, een allerliefst kasteeltje, gelegen op het schoonste punt van den Thiergarten, en die zoowel door de prachtige ligging als door de smaak volle inrichting bewondering opwekte. De verraste dokter was bij nadere ken nismaking niet minder ingenomen met :1e weduwe, die eene nog sckoone en ;eer belangrijke vrouw bleek te zijn. Door de da men allervoorkomendst »ntvangen, deden de beide heeren hun «est een goeden indruk te maken, en -erwijl Flits zich op aangename wijze net het nichtje onderhield, zocht de uaktische dokter, die de tante al da de- ijk in beslag had genomen, deze door ijn aangenaam gesprek te boeien, wat ïem zoo goed gelukte, dat. zij hem bij t afscheidnemen dringend uitnoodigde, ajn bezoek' zoo spoedig mogelijk te her vatten. Gij hebt. mij, zegde Erits, nadat !e A'rienden eindelijk 't kasteeltje ver laten hadden, werkelijk een' grooten lienst beAvezen. De tant. schijnt zeer met i ingenomen, en geen wondergij hadt aiet vriendelijker jegens haar kunnen zijn. Wat doet men al niet A7oor zijn vrienden zei de dokter lachend. Overi gens is mijne taak mij ditmaal niet waar gevallen. Mevrouw Zimmeru is eue bevallige dame, met wie men aller aangenaamst kan praten. Waarover hebt gij dan met elkaar gesproken Over allerlei letterkunde, kunst, schouwburg, over mijne artikelen en iiijn laatste boek waarin zij bijzonder lelang schijnt te stellen. Gij hebt toch, hoop ik, de hoofd- :aak niet A-ergeten, en er aan gedacht, oo nu en dan eens een woordje ten mij len gunste in 't gesprek te mengen vroeg Frits, in gespannen verwachting. Natuurlijk, autAA-oordde de dokter verlegen, ik heb onder 't spreken voort- lurend aan u gedachtmaar ik A7oud het ninder geschikt, om zoo dadelijk met le deur in huis te vallen en reeds bij Mijn eerste bezoek zulk een moeilijl onderwerp, op 't tapijt te brengen. Der gelijke aangelegenheden moeten met. oplettendheid en overleg behandeld worden, wil men niemand aanstoot ge- A-en. Eerst moet men elkaar wat nader hebben leeren kennen. Daarin hebt gij gelijk, stemde Frits toe, maar ik geloof toch, dat het ook niet zou gehinderd hebben. Geen overijling Ik ben u ten min ste onrechtstreeks A-an dienst geweest, door de tante voor mij te winnen. Enkel uit A-riendsckap voor u, en uit zuivere zelfopoffering maakte ik haar zoo n beetje bet bof. Ik twijfel er volstrekt niet aan, of het deed haar genoegen, kennis met u te maken, maar ik had toch liever ge zien, dat gij over mij gesproken hadt. Daarom verzoek ik u A-riendelijk een volgenden keer... Zeker, zeker, dat beloof ik u. Wat ik voor u doen kan, zal ik doen. Ik zal met Mevr. Zimmern ernstig over u spre ken, de beste inlichtingen van u geven, uwe bekwaamheden en alles, wat gij doet ten nutte der menschheid voor haar opsommen, in 't kort, u in het beste licht stellen, en niet. rusten, voor zij hare toestemming heeft gegeven tot uwe verbinding. Och, ja, Avat. doet men zoo al niet voor zijn vrienden Volkomen gerustgesteld Aulgde Frits den bijzonder vroolijk gestemden dok ter in 't. naastbij gelegen café, waar bij met. hem eene fijne flesch ledigde, op 't welzijn der tante en hare bekoorlijke nicht, en krachtig stiet hij met hem aan op de A-ervulling zijner liefste wenschen, zoodat de glazen een helderen klank ga- ven. Hij bouwde zich daarbij allerlei luchtkasteelen, en zag zich in gedachte reeds door de hulp A-an zijn ouden, er varen vriend, als den gelukkigen brui degom der bekoorlijke Ehima, de eeni- ge erfgename van den lijken bestuur der der bank, in 't gelukkig bezit eener lieA'e vrouw met. een groot A'ermogen, bevrijd van zorg Aroor de toekomst, en door al zijn bekenden benijd. De goede dokter scheen ditmaal tegen zijne gewoonte zijne belofte nauwgezet te zullen nakomen, en met beAvonderens- Avaardigen iever alles in 't- werk te stel len om het geluk van zijn jongen gezel te bevorderen. Heeds eenige dagen latei- herhaalde hij zijn bezoek bij Mevrouw Zimmern, die onA7erkolen baar genoegen daarover te kennen gaf en hem zoo drin gend tot blijven uitnoodigde, dat hij den geheeleri avond in haar gezelschap doorbracht en zich uitstekend vermaak te. Al heel spoedig was hij op 't kas- steeltje een gaarne geziene gast, en bin nen korten tijd daar een trouwen huis vriend. Zijn geestigheid en opgeAvekt- lieid' maakten zijn gezelschap voor de Aveduwe hoe langer hoe onmisbaarder, terwijl zijn degelijk oordeel over alles, zijne AvelleATendheid en fijne vormen, en daarbij zijn waardig] voorkomen haar 't volste vertrouwen inboezemden. Hij overlaadde haar met allerlei klei ne aangenaamheden, die doorgaans door de vrouwen zeer gewaardeerd worden. Telkens als hij op het kasteeltje kwam, bracht hij 't een of ander mede, nu eens een boek, dat ze had wenschen te lezen, dan Aveer een moeilijk te krijgen toe- angsbeAvijs A-oor eene tooneelvertoo- ning of buitengewoon concert, of ook wel eene kleine snuisterij, die, hoewel niet altijd even kostbaar, toch uitmunt te door smaak. Tei'Avijl de dokter op die Avijze ijverde voor de belangen van zijn vriend, en door zijne innemende manieren steeds hooger steeg in de gunst der Aveduwe, wachtte Frits geduldig en met het vol- stre vertrouwen op den uitslag dezer be moeiingen, en tAvijfelde volstrekt niet aan den goeden afloop daarvan. Hij zag dus met zeer veel geuoegeu, dat de A-erhouding tusschen den ouden A iijgezel en de tante zijner Emma hoe langer hoe A riendschappelijker Averd, en hij was er den onbaatzucktigen dokter ten hoogste dankbaar A-oor. Zelfs het on vermijdelijk gebabbel der menschen, en de schroomvallig geuitte vrees van Em ma vermochten niet zijn vertrouwen te schokken. Ik ken hem beter, zeide hij. dan, ..'li lachte daarbij over bare bezorgdheid; slechts uit vriendschap voor mij, maakt Dr Weber uwe tante het hof, brengt zij ne avonden in haar gezelschap door, be zorgt haar boeken en kaarten voor den schouwburg, offert zijn whistpartijen op en bezoekt zelfs niet meer zijnen club. Hij is iemand, waarop men zich kan betrouwen, en om zijn vrienden een dienst te bewijzen, valt geen offer liern te zwaar. Maar waarom spreekt liij dan niet eindelijk eens met tante in uwe plaats zou ik liern toch maar eens weer aan zij ne belofte berinneren. Ik weet, dat zij zeer met hem is ingenomen, en een groot gedacht van hem heeft. Als hij slechts uw voorspreker is, zal zij ons hare toestemming stellig niet weigeren. Flits was dit geheel met haar eens, en toen hij den daarop A7olgenden dag den dokter op straat tegenkwam, ver zocht hij hem vriendelijk maar dringend zijn Avoord gestand te doen, en zijne zaak bij Mevrouw Zimmern te beplei. ten. Wees daaromtrent zonder zorg, antwoordde deze hem. gij weet, dat mijn woord mij heilig is, en dat. ik \-oor mijn vrienden door een vuur ga. Daarom heb ik ook nooit getAvij- teld, maar gij zult bet. mij toch AA-el niet kAvalijk nemen, dat. ik een beetje onge duldig begin te AArorden. Ik wacht nu reeds verscheidene \Areken. Dat is mijne schuld niet. Ik zou al lang met de tante over u gesproken heb ben, Avare ik niet beArreesd geweest, een weigerend antAA'oord te zullen krijgen. Eerst AA'ilde ik zeker zijn van mijne zaak; daarom heb ik tot nu toe gewacht, en mij ondertusschen zooveel mogelijk ingespannen, om haar vertrouwen te winnen. Zooals Emma mij verzekerde, heeft hare tante bijzonder Areel met u op, en daarom 'zal het u nu volstrekt geene moeite kosten, hare toestemming te ver krijgen. Ik hoop ten minste, hernam de dokter lachend, dat zij mij niet afAvijst. In dat geval, verzoek ik u drin gend. u een weinig te haasten. Gij zoudt mij daardoor ten hoogste aan u verplich ten. Als gij het goedvindt, zal ik nog vandaag naar haar toegaan, en de zaak in orde brengen. Na eenen slapeloos doorgebrachten nacht, snelde Frits den volgenden mor gen zoo vroeg mogelijk naar de woning van zijn ouden vriend, die hem, met een van vreugde stralend gelaat, dat veel goeds voorspelde, aan de deur tegemoet kwam. Welnu, vroeg Frits opgewonden, Avat hebt. gij nu eigenlijk uitgericht Triomf, mijn brave, riep de dokter hem vroolijk toe. Gij zult met mij te- vreden zijn. Alles is in de beste orde. Ik heb het doorgezetde tante stemt toe ik heb baar jaAA oord. Laat. me u omhelzen. Maar vertel mij eerst eens Och, er valt niets meer van te ver tellen Ge kent mij ik kAvam, zag en oA*erwon. Zij kon niet langer weerstand bieden aan mijne beminnelijkheid en overredingskracht, en zonder mij zelf dan ook te vleien, ik was wezenlijk on- weerstaanbaar. Ofschoon zij eerst nog wel eenige bedenkingen maakte, eindig de zij toch met toe te stemmen, en kun nen wij elkander dus geluk wenschen. Waarlijk, gij zijt de beste, trouw ste, onbaatzuclitigste.... Houd toch op, viel de bescheiden dokter hem in de rede, ge doet mij blo zen, op die wijze maakt ge mij ernstig kwaad. Ik verdien geen dank. Ik zal nooit vergeten, wat ik u verplicht ben. Doe mij bet. genoegen, en zwij, daarover. Ik ben reeds meer dan ge noegzaam beloond. Heden nog vieren aa'ij onze verloving. Wij riep Frits vei'Avonderd uit, en staarde den onbaatzuchtigen dokter daarbij met een lang gezicht aan.Waar- A'an spreekt ge toch? Hoe kunt ge dat nog vragen. Na tuurlijk van onze verbintenis Onze verbintenis Mijn hemel, wat wilt ge daar toch mede zeggen? Begrijpt gij dat niet voegde de dokter hem met een medelijdend lachje toe. Gij moogt met de nicht trouwen, maar ik neem de tante. Wat doet men al niet voor zijne vrienden!... \V\ KINDERMOND Vader. Waarom huilt ge, Frits? Frits (uit de school komend). De meester heeft mij geslagen, omdat ik de eenige was die eene vraag kon be an tAvoorden. V ader. Zoo, dat is aardigWat was dat voor eene vraag Frits. De meester AToeg, wie de naald in zijn stoel gestoken had. TANDPIJN rouw. Maar, man, houd toch op met uw klagen over dien tand. Ik kan niet. slapen. Man. Hoe, hoe die tand. Maar, vrouAvtje, ik kan ook niet slapen Vrouw. 'k Gelook ik u wel, maar gij hebt toch ten minste pijn De patroon houdt zijn klerk, die 's morgends te laat op het kantoor komt, zijn horloge voor, zegg-ende Zie eens hier, mijnheer Van Zan ten Klerk. Wat een prachtig horloge! Maar hoe wist ge dan, dat ik \7andaag jarig ben? HIJ HAD ZICH VERGIST Professor Branefog een bekend Engelscb geleerde heeft den naam zeer verstrooid te zijn. Hij wist het, en hij begreep, toen iedereen die hij, van huis gaande, tegenkwam, hem aankeek, dat er iets bijzonders aan hem te zien moest zijn. Misschien had hij zijn ge zicht geAA-asschen mety schoensmeer in plaats van met zeep. Een vriendelijk agent bracht hem op de hoogte. Is 't bi bekend, mijnheer, vroeg hij, dat u met een groot stuk vleesek onder den arm loopt Goede hemel riep de professor, ik Avist wel dat er iets niet in den haak Aras. Mijne vrouw zei me dat ik haar Zondagschen hoed op het bed moest leggen, dat ik 't vleesch in den oven moest doen en dat ik bet kind en den bond naar buiten moest meenemen. Als u nu het kind maar niet in den oven hebt gelegd? vervolgde de agent. Ik heb er iets in gelegd, zeide pro fessor Branefog, maar ik weet niet of bet de hond of liet kind is. Met snellen gang holden zij naar het huis van den geleerde. Hier Aronden zij op het bed het kind en den hond. Maar de hoed van zijne vrouw was in den oven gestopt. STADHUIS TE KOOP Welk stadhuis? Dat van Schaarbeek. Een man kwam in allerkaast aange- loopen op het policiebureel van Sciiaar- beek, en sprak tot den eersten agent Uien iiij ontmoette Jttoep nnj uwen baas Welken baas? Den kommissaris Wat hebt ge met. den kommissaris te stellen? Dat zijn mijn zaken. Roep den kommissaris. De kommissaris kwam. Mijnheer de kommissaris, ik kom het stadhuis koopen. Maar, het stadhuis is niet te koop. Als ik u zeg, dat ik kom in naam Aan den Czaar Arau Rusland, die \'an uw stadhuis zijn Averkpaleis wil maken. Kom, hoeveel moet gij hebben? Het komt er mijnen meester op geen mil- lioen aan. De kommissaris telefoneerde, een rij tuig kwam, en ze brachten den afgezant van den Czaar naar 't zothuis. Wie was die man? Een dronkaard, die zijn verstand in 't glas A'erloren had. HOEVEEL VERDIENT CE? Heel veel jaren is het niet geleden, dat een der gekroonde hoofden A'an Eu rópa, op wandeling een meisje ontmoet te. Het kind was heel arm gekleed, doch, tevredenheid straalde haar van 't gelaat. Kind, hoeA'eel verdient ge dage lijks? vroeg de koning. Zooveel als gij, Sire, antwoordde het kind met eerbiedige buiging.* Zooveel als ik? Verklaar me dat eens. Heel eenvoudig Ik verdien eiken dag met al wat ik doe of misdoe, de He mel of de hel. EENE VRAAG De onderwijzer vroeg Belle aan Pierken Pierken, wanneer verheft zich de mensch boven en waaneer daalt hij be neden het. dier? Als hij per luchtballon opstijgt of in eene koolmijn neerdaalt, zei Pierken. Die heer die daar gaat was toch eens de vriend uwer jeugd, uw ver- trouwde kameraad, en nu loopt ge hem met een koelen groet voorbij. Zijt gij kwade A-rienden geworden In 't geheel niet. We zijn even goede vrienden als vroeger, maar moe ten onze vriendschap A-oor het oog der Avereld verborgen houden. Ik ben dok ter, weet ge, enTiij is aannemer van be grafenissen. In een rustig gezelschap werd mu- ziek gemaakt, toen een policieagent binnentrad. De heer des huizes snelde hem verbaasd tegemoet en vroeg hem Avat hij kwam doen. J&j antwoordde de agent, zooëven ging hier een heer Aveg, die zeide, dat hier binnen een zekere W agner mishan deld werd. Men sprak 0A7er den langdurigeri* naclit in de poolstreek, Avaar de lengte van den nacnt iieist 1-iU dagen .is. Rene gesemkte plaats, merkte een student op, om de lieden die hun geld komen terug eisclien te vragen of zij den volgenden dag eens willen terug- Komen. *- VROEG NAAR BED EN VROEG OP Jacob J ansen was iemand van uiterste stiptüeid en regelmatigneid, en daar hij ue overtuiging nad dat a vroeg naar bed en vroeg op een der meest nuttige en gezonde beginselen is, houdt hij er aan, nat ieder onder zijn dak en gezag om nall tien te bed gaat. Het spreekt van zeil, dat deze regel sommige leden van üet gezin, vooral de jongere, nogal eens lastig' was, vooial Karei had er 'n he- üel op. Maar onlangs werd Karei één en twintig jaar en bij deze gelegenheid sprak Jacob Jansen zijn zoon ais volgt toe Mijn jongen, nu zijt ge meerder jarig, ik heb dus wettelijk niets meer over u te zeggen, ge moet nu als een man handelen, zooals het u 't beste voorkomt. Daarom kAvam Karei den volgenden Zaterdag 's avonds om half twaalf thuis en belde. Wie daar? riep Jacob uit het raam. Kareiantwoordde de zoon. Waarom komt ge zoo laat thuis. Weet ge dan niet, dat we om half tien sluiten Zeker, maar ik ben nu meerderja rig, en mag nu doen wat ik wil. Dat is zoo, zei de oude man, en ik ben ook meerderjarig en hij schoof het venster dicht en ging terug naar bed. Karei bleef buiten. Opzichter (tot de werklieden). Nu zie ik u zeker al tien minuten leeg staan. Waar Avackt ge toch op? Werklieden. We wachten tot het twaalf ure slaat, dan houden we op met werken. EEN ANDER Beambte. Hoe is uw naam? Boer Jurrien Meyer, van Stroo- burg. Beambte. Is er onlangs niet een Jurrien Meyer door den trein overreden en gedoodP Boer. Ja, maar dat was een ander. I

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1914 | | pagina 3