bi r De Vergiffenis van den Monnik LIJKPLECHTIGHEDEN VAN KARDINAAL KOPP 11 ii Zelts daar fRANSVAALSCH VOLKSLIED Het Italiaanseli Ministerie f S forst )e o a vr< i (59"" Vervolg.) lier, dien de zonen van den H. Bruno dragen, de houten rozenkrans waaraan j zij hunne groetenis des engels bidden, j de koord die hunne lenden omgordt Gedurende eene volle week kwam de'vatef^ A1°nZ° vorst geregeld naar de schilderswerk-1 Aan den eenen kant der tafel stond VnoGha^J' iP01^4 werd afgewerkt. I de koning, de monnik aan de andere JNooit had de kunstenaar schooner werk I zijde. geleverd. Hij was er gelukkig over zon- De keten der grafelijke waardigheid dei trots. Meer dan ooit scheen hij zich en de perkamenten lagen, evenafs de van de goederen der aarde te onthech- schapulier en de monnikskoord onder ten, mtusschen dankte hij den koning i zijn bereik, vurig, toen hij vernam dat Rosalès zijn j De kunstenaar aarzelde niet. keiker verlaten had, en dat Ines zich TT^ fir. 1 1 i t volkomen gelukkig gevoelde met haren -J|,H H gesche"k des komngs man, dien de monark onder zijne bijzon- Sen eerWed X ee ,en,brach4 met Tr0" heebbene8Chermi"S geMmen te I d" ^Bruen;Tan^neUp;enOUeD Zonder dat hij het te kennen gaf, kon PhilipTlV d°et V™eg hem konmg W»tVwr0edT dat.AJ°f° geheim - Ik zeg vaarwel aan deze wereld bezat. Hij verborg m het binnenste zij- sire. ner ziel een vast besluit, een laatsten - Gij, mijn schilder, mijn bescher- Vil, die in de eenzaamheid en de stilte meling, mijn vriend tot rijpheid gekomen was. Den tijd, Ik zal geen vriend meer hebben dien hij niet meer aan de schilderkunst dan God sire I besteedde, gebruikte hij' tot het beoef'e- 0, gij hebt mij niet vergeven riep nen Aan goede werken, tot het bezoeken Philips uit van kloosters en mirakuleuze kapellen. Dit zou een christen niet betamen, Al negenen, die hem op straat ont- veel minder een kloosterling Vero-eei moetten, groetten hem met eerbied. Na- mij, sire, dat ik de gunsten w°eiger wei dat men hem eerst de kroon van een op ker waarde ik volkomen besef Jliine edele wijze gedragen leed op de slapen dankbaarheid jegens u zal slechts met gedrukt had, meende men m hem bijna mijn leven eindigen uit het binnenste een heilige te zien. De schuilhoeken der ongelukkigen waren hem beter bekend dan de paleizen der grooten. Zijn naam, die door de laat sten met geestdrift werd genoemd, werd door de eersten vurig gezegend. Er ontbraken aan het portret des ko- jiings nog slechts eenige penseelstre ken, van die laatste streken, die een werk zooveel bevalligheid en volkomen heid kunnen bijzetten. Cano wist dat de Koning voor de laat ste maal in zijne werkplaats zou posee ren. Hij gevoelde meer dan de vreugde eens kunstenaars wiens werk de vol tooiing nadert eene groote verlichting gevoelde zijn hart. Het was als een ke ten, die los ging en hem vrijer en vrijer liet. Op den morgend van den dag, waarop de laatste hand aan het portret van Phi lips zou gelegd worden, had de abt Diego, de waardige overste van het klooster van Valencia, met zijn vriend een lang onderhoud. Ik bid u, zegde Alonzo hem, met de vurigheid van een gebed, verleen mij wat ik u vraag, verleen het mij oogen- blikkelijk. Binnen eenige uren zullen wij er eens over spreken, antwoordde de mon nik. V ervolgens de kamer van Alonzo Ca no verlatende trad hij diens werkplaats binnen. Eene seconde daarna kwam de koning binnen. De monnik groette beleefd en wilde zich verwijderen. Hiijf, pater, blijf, zegde'Philips IV vriendelijk. Ik, die Cano's vriend ben, begrijp zeer goed, hoe dierbaar hij u moet zijn. Gedurende de zitting, schiep de ko ning er genoegen in, pater Diego de verschillende omstandigheden van het verblijf van Alonzo in het Karthuizer- klooster Porta Cceli te hooren verha len. De monnik roemde ook het heerlij ke beeld van den H. Franciscus, dat meesterstuk van beeldhouwkunst in hout. Ik zal het gaan zien, zegde de ko- n^u8'' gelijk men zich naar eene bede vaartplaats begeeft en in afwachting zal .n uwe kapel eene gouden lamp voor het heiligdom hangen. Een oogenblik daarna stak Alonzo snel zijn penseel iu de opening van zijn palet, legde het op eene tafel en zegde tot den koning SHe, de kunstenaar heeft gedaan, wat hij kon. Gij hebt een meesterstuk afge werkt, Alonzo. Thans blijft mij liet recht over, het te betalen. Ach, sire...., riep de schilder uit. Alonzo Cano, graaf van» Porta Cceli... Deze titelzegde de kunstenaar. Zal voortaan de uwe zijn. Vervolgens nam Philips IV een gou den ketting van zijn hals, en zegde Neem die uit vriendschap aan. Alonzo ontving haar bevende, maar vergat haar om te hangen. De koning trad twee schreden voor waarts. Bekleed er u meê, graaf van Porta Cceli, zegde hij, gij zijt Grooten van Spanje. En de koning reikte Alonzo perka menten over waaraan het koninklijke zegel hing. De hovelingen en groote heeren, wel ke dien dag op 's konings uitnoodiging de werkplaats vulden, zagen elkander met verbazing aan. Nooit had men een voorbeeld van zulk eene plotselinge en blakende gunst gezien. Doch het leed" dat de kunstenaar ondergaan had, wet tigde de^ gunst des konings in aller oogen. Verscheidene edellieden traden op hem toe. om hem geluk te wenschen. Maar vóór dat zij tot hem gekomen waren, was de overste van het klooster van Valencia uit de halve schaduw, waarin hij zich verborgen hield, te voor schijn gekomen. Hij naderde Alonzo Cano langzaam en bood hem verschillende voorwerpen aan Hier, zegde hij, hier is de echapu- yan het klooster waarin ik ga leven, zal ik niet. ophouden God te bidden voor den voorspoed van Spanje en het geluk van mijnen vorst. Maar, Alonzo, zoo ge eens be treurde!... xon ik kunnen betreuren, sn'eUwe gunst? Die zult gij den ar men monnik laten behouden, die schil deren zal totdat de kracht of de bezie ling hem begeeft. Geloof niet dat ik lichtvaardig handel, sedert zes maanden heb ik besloten, mijne beloften te doen- sedert zes jaar verzoek ik liet habijt Op het oogenblik dat. Rosalès zijn vreese- lijk verhoor begon, heb ik gezworen, mij aan den dienst des Heeren te wij den, indien ik mijne lippen met geen lanen leugen bezoedelde. Philips was te zeer ontroerd om te kunnen spreken hij greep de hand van Alonzo en zegde Bid voor mij. Een oogenblik daarna riep Alonzo de getrouwe Miguël in de kamer van Mercedes. Zweert gij dat. gij u heden evenals vroeger naar mijn wil zult voegen P Dat zweer ik u, i-it. antwoord van Miguël. De" lijkkist wordt gedragen door de hooge geestelijkheid van 't bisschop- pelijk paleis. Mijn zoon, laat dan dit huis, dat voortaan uw eigendom is, nooit in dere handen overgaan. Mijn eigendom, meester? Ik heb noch kinderen, noch erfge namen, en ik ga de belofte van ai moede doen... houd de oude Juana in uwen dienst. Het is mij zoet te denken, dat niets m deze woning veranderd zal wor den. Somtijds zal het u toeschijnen, dat gij er uw meester nog ziet, dien gij zoo hartelijk bemind hebt. Spreek geen woord van dankbetuiging. Miguël, wij zullen nooit afgerekend hebben Kom in mijne armen, dat ik u als een zoon om- helze, en u voor altijd vaarwel zegge Yoor altijd vaarwel? Neen, ik vergis mij, Miguël, vaai wel, tot wederziens in de eeuwiop, Ik ben de goede Herder... i Was rond .11 ure 's avonds. De Montparnasseplaats wierd allengs- kens aan door de stilte beheersclit. Een voor een, werden de groote vensterlui ken der magazijnen neergelaten men zou waarlijk gemeend hebben dat zij met een vermoeide slag hunne ijzeren oogschelen toenepen. Een policieagent. stond half en half te slapen onder de gazlantaarn van het rond plein. Half' in slaap gewiegd, op hunne lage wielen, rolden de gele tramways naai nunne stapelplaats. De nacht een grijze en koude nacht vervulde alles met duisternis en doodsche stilte. En ginder boven, deed het buiten-unrweik der statie zijne ell eentonige en achtereenvolgende slagen van zijne ellendige klok weergalmen. XIX. DE SPELERS. Het huis van senor Diego Euentes was mets meer of minder dan een speel huis. Hij had wel getracht het inet een weidschen naam te doen pronken, het met een schijn van eerlijkheid te beman telen, gelijk een schurk, zijn bij de po- Iicie bekend gezicht achter een vasten avondmasker verbergt, het was en bleef door en door een speelhuis, en wanneer zekere jongelingen te Madrid dukaten of zelfs maar maravedis bezaten, en lust hadden hunne zakken, door middel van het toeval, dat de f ort.uin ten dienste staat, met meer blinkende specie te vul len, kwamen zij gewoonlijk een avondje m het huis van Fuentes doorbrengen. Deze verhaalde iederen nieuwgeko- rnene de geschiedenis zijner ongeluk ken. Hunne oorzaak wisselde met. elke omwenteling afom zijne behoeftige omstandigheden, die het gevolg van wanorde en ondeugd waren te verkla ren. had hij altijd het voorwendsel bij de hand van eene samenzweering, waar in hij ondanks zich zeiven gewikkeld geworden was, of van een geheimen, maar hardnekkigen strijd met een machtig heer. I uentes had de zeer bijzondere rol ge kozen, van eeuwig voor een slachtoffer van staatkundige kuiperijen door te gaan. Wel is waar zat de koning nog steeds op den troon, maar hij was een te getrouw onderdaan van den beheer- seher beide Spanje's om er aan te den ken. hem te onttronen, doch hij wierp zich op de gunstelingen. De ongeduldig afgewachte val van Ulivarez was zijn wrok zeer welkom en van liet oogenblik der ongenade van hem, die meer dan Zijne Majesteit zelf souverein was, verhaalde Diego Fuen tes aan all*n> die liet geduld hadden naar hem te luisteren, dat de val van den eerzuc-htigen minister zijne eigene fortuin medesleepte en dat. zijne duka ten m den afgrond vielen, die door het ongeluk van den voormaligen gunste- ling gegraven was. r?el1 ï^ester stapte juist op dit oogen blik een tramrijtuig Montparnasse-Pé- reire binnen, nam plaats op eenen bank dei tw eede klas, duffelde zich goed in zijnen mantel en liet insgelijks de weer klank van 'neh vollen dag in zijn ver moeid hoofd bedaren. Nog vijf andere reizigers kwamen ook Innneu een keer en eene mevrouw die eene avondbijeenkomst hadden bij gewoond, een werkman, en twee solda ten die buiten op 't plate-forme bleven staan om te kunnen rooken. Men belde en men vertrok. Plaatsbewijzen, a. u. b. Iedereen stak de "hand in den zak en met een vermoeid gebaar reikte twee halve kluiten aan den kaartjesontvan- De priester trok drie halve kluiten uit zijnen zak. De tram reed zeer rap, hij grijnsde en hij ronkte en van tijd tot tijd wierd men uit zijnen halven slaap geschud door den eentomgen oproep der stil standplaatsenYaugirardstraat. oevresstraatOudinotstraat Aan de krijgschool stapte iedereen af, uitgenomen de priester, die alleen bleef. Op weg Alsdan liet de kaartjesontvanger zich op een bank vallen, onderzocht zijn reis- pas, en ontdeed zich een weinigje van zijn ongemakkelijk rekenliarnas. De priester bekeek hem... en de blik ken van beiden ontmoetten malkaar. .77 een vermoeienisreisje voor bij nep de bediende. En hij strekte zich, zoo lang hij was op de bank, uit. Is 't uw laatste reisje?... 't Zou tijd worden ook en 'k ben er met kwaad om 'k ben af en dood moe. Ik ookIk kom daar juist eene retret. te sluiten.... en eenige minuten voor elf ure zat ik nog in den biecht stoel. Ah ge preekt gij retretten?... Zeker Aan burgers, natuurlijk.... Neen aan werklieden voor hun ne I aaschbereiding. En kunnen zij er naar toe komen Zekerlijk.en zij kwamen zelfs in groot getal. De vergaderingen be- gonnen om 9 ure. Eh wel, ik weet waarlijk niet om welk uur men ze voor ons zou moeten beginnen Y at wilt g er aan doen wij moe ten altijd rollen en bollen indt ge dat een leven van zoo maar standvastig over en weer te rollen van Montparnasse naar Péreire en van Péreire naar Montparnasse, en dat alle dagen en alle nachten die de goede God ons verleent, zonder veel lucht te kun nen scheppen, zonder de hoop en de ze- Kerheid dat dit alles, zal kunnen dienen cot iets beter dan om het magere loon van de trammaatschappij te trekken?.. Nauurlijk t- is altemale schoon om zeggen maar in de practijk?.. En uwen Paschen houden De kaartjesontvanger smeet twee arms omhoog Paschen houden!... eene van ii_ij ne kleinen had me daar verleden ja ook van gesprokendat is omnoge- AlJk t is toch zoolang geleden Hij begon op zijn vingers te tellen. t Is wel acht jaar geleden En er zijn slechts vijl minuten noo- dig om te (Jommuniceeren Maar hoeveel tijd is er wel van doen om zijne biecht te spreken?... ik beproefde net eens toen ik t eerste jaar getrouwd was mijne moeder had het mij toch zoo belast!.... en s Zaterdags avonds, rond II ure, was de kerkdeur reeds vast; s anderendaags 's morgens, volk zonder einde ol maat; nnjn enti,. begon om ure, ik beu er van onder ge trokken... en ik ben niet meer weeige keerd mensch is Neen, want dat is hij niet t Is juist alsol een bouwkundigi eene kerk beweerde te bouwen zonde altaar. Dus, dat hij bijzonderlijk communi ceere, hij, werkman, voor wien het le ven harder valt en dat hij vrage aai God, die insgelijks arm wilde leven, on met Hem ïereemgd te blijven door zij. ne gedachten, geheden en lrefdebewij. zen en nog- meest van al door Hem dik. wij Ier te ontvangen aan de H. Tafel. Dit alles werd den kaartjesontvanger opgedischt met haast en spoed, maar uit ter herte, alhoewel wat gescandeert of gekapt door het hotsen en botsen vaal net tramrijtuig. De man luisterde aandachtig naar de priesterlijke vermaningen en aanmoedi- gingen. lm in den donkeren en eng'en weg die alüaalt van de a place de 1 j^toile i> tot ue iernesiaan was er eene priesterhand uie over een gebogen hoold het kruis- ceeken sloeg zeggende Jigo te absol- vo a peccatis tuis... ik, priester liods ik ontsla u van uwe zonden... YV anneer moet ge uwen dienst, morgen vroeg, hernemen? Om 7 ure. Ekwel, in alle kerken, wordt er eene mis om b ure opgedragen. Komt morgen ter kerke om den gewichtigsten plicnt, die een christen mensch te ver vullen heeft, te kwijten en wacht niet meer een jaar lang vooraleer wederom te knielen aan den communiebank De kaartjesontvanger stak zijn hoofd in de lucht en zijnen knevel streelende nep hij uit Hoe gelukkig en tevreden zal mij ne stokoude moeder ziju, wanneer ik naar dat nieuws zal melden!... Péreireplaats.alleman afstappen! nep een kaartjesontvanger, al weer- springende in t tramrijtuig (Naar Pierre l'Ermite.) Wederom zweeg' men een tijdje. 7~ Is spijtig!want, biechten? dat kan men overal Overal? k He kunt zelfs hier uwe biecht spre- In dit tramrijtuig!!... - Y aarom niet?.. Gij zijt zelfs reeds goed begonnen.... Het is jaren gele den dat ge voor de laatste maal biechtte Zeven of acht.... Bidt ge s morgends en 's avonds een kort gebed?... Heinst ge somtijds op Godop uwe ziel, die ge moet za lig maken?... De kaartjesontvanger was eerst wat verlegen, toch w'elhaast zeer eenvoudig weg... onderbrak hij aan iedere stil standplaats om eens gauw buiten te kij ken of er niemand moest meerijden en kwam iedere maal weer rechtover den priester plaats nemen. Dat spel duurde zoo tot aan de Gali leestraat. Aan de place de TEtoile gekomen was de belijdenis of biecht ten einde... Is 't al?.... Ik weet van niets anders meer.. Kent gij dit voik vol heldenmoed En toch zoo lang geknecht Het heelt geofferd goed en bloed, Voor vrijheid en voor recht. Komt, burgers, laat de vlaggen wappren. Ons lijden is voorbij 1 Rc'int in den zegen onzer dappren, Dat vrije volk zijn wij. Dat vrije volk, (bis) Dat vrije, vrije volk zijn wij l '2. Kent gij dat land, zoo scliaarsch bezocht En toch zoo li eerlijk schoon Waar de natuur haar wond'ren wrocht En kwistig stelt ten toon Transvalers, laat ons feestlied schallen Daar waar ons volk hield stand, Wuar onze vreugdeschoten knallen, .aai is ons vaderland, Lat eerlijk land, (bis) bat is, dat is ons vaderland. 3. Kent gij dien Staat, nog maar een kind In s werelds" Statenrei Maar toch door 't machljg Britsch bewind Weleer verklaard' voor vrij. Transvalen, edel was uw streven, En pijnlijk onzen smaad, Maar God, die uitkomst heeft gegeven Zij lof voor d'eigen staat! Looft onzen God, (bis) Looft on*, n God voor Land en Staat! ee (Wordt voortgeaet.) lieersclR0 00genbliklie11 stilzwijg-eadheid De priester hernam welhaast, het on- der broken gesprek. ^}ls kunt ge nooit eene godsdien stige plechtigheid bijwonen? Neen, nog nooit kon ik naar de kerk gaan sinds ik te Parijs verbliif Dat is droef De priester sprak hem dan van de vol strekte noodzakelijkheid van een Gods dienstig loven. Immers, wij beleven een tijdstip waarop alles God aanvalt, t Is het dag- -lad dat men leest, 't is de verstandige vriend die geen voet in de kerk zet, 't is net schandig schouwspel van onzen off'i- oieelen wereld waar men gebaart dat het Eeuwige Wezen dat was en nog altijd blijit de erkende of onderverstane voor ingenomenheid van 't nienschdom. niet meer bestaat. Nu men bewaart maar hetgeen men verdedigt. Zelfs om een eenvoudig godsdienstig man te blijven moet men veel godsdienst aan den dag brengen, juist als een stoomschip dat tegen stroom op moet en veel kolen noodig heft. I)us, ge moet u bijzetten 't Is een strijd om leven of dood. En men zet zich bijzonderlijk bii. men doet inzonderheid gewichtio-e aan winsten door het ontvangen der Heilige Uommunie. Mag iemand die zijnen Paschen niet houdt zeggen dat hij een ohrieten X M. SALANDRA, nieuwe Voorzitter van den Italiaanschen ministerraad. kei den ste. rok! -L X) 1; 'e h f? - V ivru *001 d tterl

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1914 | | pagina 2