Openbare Zitting van den Gemeenteraad der Stad Aalst
van 2 Juli 191-4
6 BW 5 m.ï 18U
EE VOLKSSTEM
Oe zitting wör'dt geopend om 5 3/4 ure, onder
uflorzitterschap van M. Gheeraerdts.
(Opgemerkt wordt, dat M. Daens, die ge
woonlijk tusschen MM. De Windt- en Blan
ckaert zit, aan het hoofd zijner partij, nu
plaats heeft genomen tusschen zijne twee
partijgenooten, MM. Blanckaert en Boone.
Vreesde hij misschien, dat MM De Windt
en De Blieck, die aangekondigd hadden, dat
zij hem gaan rekenschap vragen, over las
terlijke aantijgingen, liem bij het hoofd zou-
den pakken???)
De heer gemeentesekretaris leest het ver
slag der voorgaande zitting, alsook de be-
sluitselen genomen in geheime zitting.
M. de Burgemeester geeft daarna lezing
van het volgende schrijven, dat hij ontvan
gen heeft.
Aalst den 27 Juni 1914.
Geachte Hear Burgemeester,
Wij hebben de eet Ued. te berichten dat we
In de Zitting van den Gemeenteraad van
Donderdag aanstaande de vrijheid zullen ne-
men Ued. te verzoeken aan enzen Collega,
'den heer Daens, te vragen dat hij in het open
baar, aan den Gemeenteraad, zou willen dc
bewijzen aanbrengen, waarop hij zich heeft
gesteund om ons, als gemeenteraadsleden, in
't openbaar te lasteren betrekkelijk de kwes
tie van 1 garnizoen.
Wij hebben kopij van dit schrijven aan M
Dasns gestuurd.
Aanvaard, Heer Burgemeester, de uitdruk
king onzer gevoelens van hoogachting.
(Get.) J. DE BLIEOK.
A(b. DE WINDT.
M. de Burgemeester schandvlekt ter dege
de smadelijke aantijgingen, gedaan in de
bladen en manifesten der Daensisten, gedu
rende den laatsten kiesstrijd.
Wanneer ik het schrijven der heeren De
Blieck en De Windt ontving, was reeds bij
mij de gedachte opgerezen, hier, in den ge
meenteraad, rekenschap te vragen, als bur
gemeester, over die handelwijze .van M.
Daens.
riet is mijn plicht, mijne kollegas in de
uitvoering van hun ambt te verdedigen en
hier zijn er wel redens toe, ten gevolge der
zware beschuldigingen, welke gedaan zijn
zonder schijn van waarheid en zonder be
wijzen.
Het vraagstuk van het garnizoen is hier
breedvoerig behandeld geworden, zoowel in
sektiën als in openbare zittingen. Daens had
dan voor plicht, als gemeenteraadslid de be
langen der stad te verdedigen, indien hij het
rechtzinnig meende. Hij heeft hier niets ge
daan, integendeel. Eerst heeft hij het garni
zoen aanvaard, -met de groote lasten en de
gevolgen, en dan,- wanneer de lasten veel
verminderd waren, heeft hij ïiiet alleen te
gengestemd, doch zijne kollegas zwaar ge
lasterd. Ik besluit dus dat liet'noodig is, dat
M. Daens hier in 't openhaar rekening zonde
geven, en bewijzen, dat zijne aantijgingen
waarheid zijn.
M. De Windt. De Heer burgemeester
komt daar den brief te lezen welke MM. De
Blieck en ik, liberale gemeenteraadsleden,
hem gezonden hadden, ten einde van Mijnh.
Daens hier bewijzen te krijgen, stellige, vas
te en klare bewijzen, van hetgeen hij ons
heeft toegeschreven.
Wij laten hier alle politiek onverlet en
spreken nu enkel als gemeenteraadsleden.
Men zal misschien zeggen, dat zulks den
gemeenteraad niet aangaat, doch zulks gaat
vast en zeker den gemeenteraad aan, aange
zien artikel 75 der gemeentewet zegt dat de
gemeenteraadsleden verplicht zijn de belan
gen der stad te verdedigen:
En men spreekt niet alleen van stoffelijke
belangen, maar ook van zedelijke. Zelfs ko
men deze laatste op de eerste plaats.
Daarom achten wij het noodig, dat de ge
meenteraadsleden eerlijk zijn.
Wanneer nu een gekozene van het volk,
openbaarlijk de eerlijkheid zijner lcollegas
betwijfelt, dan is het de plicht van den ge
meenteraad, en bijzonderlijk van 't schepen-
kollegie, te vragen, dat tlie gekozene zou zeg
gen, waarop hij zich steunt om zulke bewe
ring vooruit te zetten.
Het volk heeft liet recht, te weten of alle
gemeenteraadsleden eerlijk zijn,
In de kwestie van het garnizoen heeft
Daens ons schandelijk beleedigd. In zijne
manifesten, in zijne bladen heeft hij ons op
laffe wijze aangevallen en gelasterd. Ik hoop
dat hij zulks hier zal willen bewijzen. Hij
moet er ongetwijfeld plezier bij hebben, hier
openbaar te kunnen aantoonen, dat wij 3n-
waardig zijn, hier als gemeenteraadslid te
zetelen.
Ik wil hier in 't kort de toedracht der zaak
lierhaleiÜ M. Daens heeft de kazerne ge
stemd, wanneer de kosten SOO.OOO fr. bedroe
gen.
Dank aan de werking van allen die het
wel meenden met de belangen der stad, zijn
wij er in gelukt het garnizoen aan veel be
tere voorwaarden te bekomen.
Ja, wij hebben het garnizoen gestemd met
de katholieken. Wij zijn niet steeds 't ak
koord met hen, wij hebben hen dikwijls be
streden en zullen hen nog bestrijden, doch
wanneer het de belangen der stad geldt, aan
zien wij het als onzen plicht, zekere" voor
stellen te stemmen, onverschillig van welken
kant zij gedaan worden.
Daens heeft er tegen gestemd; dat was zijn
recht, doch hij heeft hier gehandeld met een
politiek doel. Hij heeft de redens doen ken
nen. Eerst heeft Jiij beweerd, dat het was om
de godshuizen, die er dringender noodig wa
ren.
Toen hem daarop geantwoord werd, dat
de stad middelen genoeg zou hebben, om de
zaak der godshuizen ook In orde te brengeft,
loochende hij zulks.
Van.de kwestie der vliegen en paarden zal
ik niet spreken, *t is al te belachelijk en on
waardig hier in den gemeenteraad vernoemd
te worden. Geeno enkele maal heeft M. Daens
ons hier doorgestoken, dat wij haodelden uit
persoonlijk belang, 't Was nochtans op dat
oogenblik, dat hij zou moeten bewijzen heb
ben. Zijne handelwijze is hier onwaardig.
Op dat oogenblik zou hij ons moeten gezegd
hebben Uwe handelwijze is onwaardig en
(k zal het bewijzen.
In zijne bladen solireef hij in een verslag
over ceue gemeenteraadszittingi waarin de
garnizoenkwestie behandeld was geworden!
Raadsheer De Windt leest lange bestu
deerde cijfers, welke naar waarde moeten
geschat worden. Ilij bewijst, dat de gronden
winst zullen opleveren.
Dat zijn woorden door Dnenff geschreven.
Eens zegde hij mij persoonlijk, ik heb het
goed onthouden a Uwe studie is zeer gp-
grond. Konden wij garnizoen en schouwburg
hebben, 't ware een groot voordeel voor de
stad.
En 't is r.a dat alles, na de eerste maal het
garnizoen gestemd te hebben, na hem bewe
zen te hebben, dat de stad de noodige mid
delen had, om alle werken te doen, dat om
eene lage politieke reden en uit stemmen-
jacht Daens tegen het garnizoen stemt en ons
valschelljk komt beschuldigen.
Ziehier wat hij zooal schreef
VERLOSSING 10 Mei De katholieken
en de liberalen hebben het garnizoen ge
stemd, omdat er veel grond moet gekocht
worden.
VERLOSSING 17 Mei In Aalst gaan
Liberalen en katholieken samen. Waarom
Omdat het hun zak aangaat en hunne vrien
den voor de spekulatie zijn.
WERKMAN 15 Mei De liberalen we
ten wel waar er samen met de katholieken
zal kunnen verkocht worden.
En dan, dat schoon geel manifest, dat zou
dienen in een kaslien bewaard te wortlen,
om aan alle lieden te toonen wat de Daen
sisten zijn. Daar staat namelijk in
We zagen in den beginno de eendracht
van katholiek ol liberaal en meenden tijdens
de eerste stemming, dat die eensgezindheid
inderdaad voor doel had, de welvaart en 't
voordeel der stad.
Doch spoedig kv/amen wij tot den grond
der zaak.
p We hoorden dat 't volk er bitter weinig
geestdrift voor voelde, liwamen spoedig tot
de overtuiging dat 't voordeel nooit zou kun
nen opwegen tegen de kosten en lasten en
bevonden, dat de eensgezindheid der katho
lieken en liberalen voortkwam uit eigen1 zak-
belang, omdat zij hunne gronden en deze
hunner vrienden daarmede in zeer Voordee-
lige conditiën konden kwijt geraken.
En nu verder nog, in dat zelfde manifest
Waarom waren katholieken en liberalen
zoo broederlijk 't akkoord voor het garnizoen?
Luistert Waar komt de kazerne?
Wiens gronden zuilen worden aange
kocht?
't Zullen gronden zijn van katholieke en
libef'ale kapitalisten, die zij peperduur zul
len kunnen verkoopen.
Dus
Eerst en vooral om de wille van den zak.»
Dat staat er in dikke zwarte letters op,
Mijnlieeren. Ik vervolg
De rijke jannen zullen de centen opstrij
ken cn 't volk, de burgerij, zal moeten be
talen.
Hun koffer vullen Dat was het eerste
doel I
Dus, heeren, onzen koffer vullen was ons
doel.
Ziedaar diis eene aaneenschakeling van
feiten. Dat het maar een alleenstaande be
schuldiging ware, wij zouden nog kunnen
denken, daf het eene vergissing was, en er
niet meer op terugkomen. Doch nu, is het an
ders gesteld.
Noch ik, noch M. De Blieck hebben daar
een duim grond liggen en wij verbinden ons
10.000 fr. in de armenkas to storten, indien
Daens kan bewijzen dat wij daar grond heb
ben.
Tegen die handelwijze teekenen wij pro
test aan. Ik verhoop wel dat de brief die aan
M. Daens gezonden is, hem toegekomen is.
Hij zal dus wel bewijzen willen leveren, dat
wij onwaardig zijn hier nog langer als ge
meenteraadslid te zetelen. Anders moeten wij
zeggen dat het een dubbele lasteraar is. (Toe
juiching.)
M. Daens. De heer burgemeester en M.
De Windt vragen mij om bewijzen. Ik heb
onmiddellijk gezien wat er van de kwestie is:
Hier liggen wolvenijzers. (Gelach.)
Sedert de kiezing is er bij katholieken en
liberalen stof in dc lucht. Zij willen ons in
eene hinderlaag lokken, om ons kostelijke
processen aan te doen. Dat plan zal misluk
ken. Wij weten wel wat er schilt't Zijn
onze 20.000 stemmen der laatste kiezing die
op uwe maag liggen. (Uitjouwing.)
Woeste had gezegd Daens zal weg zijn,
gij zult er niet meer van hooren. Hij is mis
geweest en nu wilt gij u wreken. (Spotge
lach.)
In naam der Christene Volkspartij, in
naam onzer hoofdmannen, verklaar ik geen
woord af te doen of geen woord bij te voe
gen, bij hetgeen wij schreven. Daar houden
wij ons aan. (Uitroepingen).
Maar 't staat hier zwart op wit op een
briefje aangeslagen door 't parket, dat Daens
een dief is. Geen naam van drukker staat op
het briefje. De justicie weet reeds wie de
drukkeruitgever is geweest.
M. De Bliecfc toont eene taeele serie briefjes
door dc Daensisten verspreid en atlen om ter
meest beleedigend voor liberalen en katho
lieken. Daar ook staat geen naam van druk
ker op. (Gelach.)
M. Daens. Dal zijn karamelbriefjes. (Uit
roepingen.)/
Wij schrijven niet in kettersche taal, maar
in 't Vlaamsch Itll....
Gij hebt gezegd ons te zullen vervolgen en
100.000 fr. schadevergoeding te zullen vragen.
De rechtbank is «en onzmswapen. (Zoo zee-
vert hij voort.)
M. De Blieck. Maar antwoordt nu eens
op onze vraag
M. Daens. LuistertDe rijke partijen
trachten steeds de waarde hunner bezittin
gen to doen stijgen. Dat is hun recht.
M. Moyersoen heeft doen uitschijnen, dat
het dank aan zijae werking is. dat het gar
nizoen komt. a Eigen lof stinkt (Gelach en
algemeen geroep Dan stinkt het schrome
lijk bij \i I Uitjouwingen.)
M. De Blieck. Houdt dat spreekwoord
maar voor u. (Algemeen gelach.)
M. Daens. De VOLKSGAZET heeft ge
schreven, dat het beter was eerst den schouw
burg en dan het garnizoen te nemen,
M. De Windt. Dat heeft éön persoon in
DE VOLKSGAZET geschreven en DE VOLKS
GAZET heeft er op geantwoord en weerlegd.
M. Daens. Gij hebt het recht, de waarde
uwer gronden te doen vermeerderen. Dat is
geen laster.
Het volk is ons komen zeggen, dat er geen
voordeel te trekken was uit het garnizoen en
na raadpleging hebben wij besloten tegen te
stemmen. Dat was ons recht. (Hij babbelt
maar steeds nevens de kwestie.)
M. De Blieck. Wij betwisten dat recht
niet, maar antwoordt nu eens op onze vraag.
(Gelach.)
M. Daens begint nu effenaf te zeeveren,
over kleine loonen, groote huishuur, vuile
holen waar menschen in wonen in groote
steden en schoone werkmanshuizen te Aalst,
om ten slotte uit te komen op de legerwet en
Congo. (Algemeen gejouw.)
(Tot M. De Blieck: Ha, ge lacht. Ge meent
zekers dat ge al meester zijt. (Spotgelach.)
M. De Blieck. Neen, 't zijn de demokre
ten die meester zijn. Maar propos, wij vra
gen ja of neen, of wij daar land liggen heb
ben Wat heeft de legerwet en de Congo
hierin te zien (Teekens van goedkeuring
onder 't publiek en in den raad.)
M. 6a Burgemeester (tot M. Daens).
Antwoordt daar eens op.
M. De Blieck. Hebben wij, ja of neen,
onze stem verkocht
M. Daens. Zijt gij onderzoeksrechter
(Spotgelach en uit jouwingen op alle banken
en onder hot publiek.)
M. de Burgemeester. Gij zeevert nu al
een half uur neven de kwestie.
M. Daens. Ik spreek zooals ik wil.
Pd. De Blieck. Wanneer men zoo laf is
iemand te beschuldigen, moet men de be
schuldiging staven.
M. Daens. Ik vraag de bescherming van
den burgemeester. (Alg. gelach.)
M. de Burgemeester. Antwoordt dan.
M. Daens geraakt nu wederom cp zijn
deuntje over Congo!!! (Wat heeft zulks hier
nu in te zien??? Rumoer overal.)
M. De Blieck. Ja of neen, hebben wij
onze stem verkocht
M. Daens. Gij hebt steeds gezegd: Daens
moet weg I
M. De Blieck. Maak u nu toch zoo be
lachelijk niet en antwoordt op onze vraag.
(Algemeene goedkeuring.)
Gij hebt geschreven dat de liberalen het
garnizoen gestemd hadden, omdat zij grond
te verkoopen hadden.
M. Daens. Dat is niet waar. Toont dat.
(Algemeene verontwaardiging. Men toont
hem zijne papieren waarop zulks gedrukt
staat en hij loochent nog, dat het er op
staat
M. De Windt. Zult gij nu antwoorden,
ja of neen
M. Daens zeevert nu over de wet der vier
monsterheden???? (Nieuw spotgelach op alle
banken.)
M. dc Burgemeester. Wilt gij nu ant
woorden. 't Is eene nieuwe lafheid welke gij
begaat. (Algemeene goedkeuring. Daens zit
te draaien en te keeren als een duivel in een
wijwatervat.)
M. Daens. 't Zijn onze 20.000 stemmen die
op uwe maag liggen.
M. Bosteeis. Gij hebt ze gehaald met las
ter en eerroof.
M. Daens. Wij zijn verantwoordelijk
voor wat we schreven.
M. De Blieck. Het volk zal eens klaar
zien in uwe politiek. (Geroep Ja! ja!)
M. Bosteeis. Het volk zal eens spreken
zooals Plancquaert. (Teekens van goedkeu
ring.)
M. Daens. Plancquaert??? Wij hebben
een eerlijken strijd gevoerd.
M. De Blieck. Zeg liever een eerloozen
strijd (Algem. toejuichingen.)
M. Daens. Het volk zal ons goedkeuren.
(Daarmede zet hij zich neder. Algemeene ver
bazing zoowel onder het publiek als onder
de andere gemeenteraadsleden.)
M. Do Windt. M. Daens heeft geheel ne
vens de kwestie geantwoord. Ik heb hem ge
vraagd te bewijzen, dat wij voor het garni
zoen gestemd hadden, omdat wij grond te
verkoopen hadden. Hij bewijst niets, doch
vraagt, dat ik zou bewijzen, dat hij zulks
geschreven had.
Welnu ik zal het hem nogmaals bewijzen.
Spreker leest nog eens verscheidene aan
halingen welke wij reeds hooger mededeelen.
't Is dus wel bewezen, dat wij hier ten voor-
deele van onzen zak gestemd hebben.
M. Dasno. Gij draait mijne wóórden. Ik
heb gezegd de rijke partijen. (Afkeurend ge
roep.) wm
M. Do Windt. Ik ben geen oneerlijke
politieker. Gij hebt het recht niet ons te L>e-
leedigen. Wij houden meer aan onze eer dan
aan het vertrouwen onzer kiezers,
M. Daens. Gij moogt mijne woorden niet
draaien. Ik heb niet geschreven wat gij zegt
(Algemeene verontwaardiging.)
M. De Blieck (tot M. De Windty. Leest ze
maar allemaal.
M. De Windt leest nogmaals de lasterlijke
aantijgingen in de gazetten, en manifesten
van de Daensisten.
Lk doe een beroep op de eerlijke lieden aller
opinie. Zij moeten de schandelijke handel
wijze van M. Daens afkeuren. (Goedkeuring
in de zaal.)
M. Daens. Ik heb enkel in algemeenen
zin gesproken. (Rumoer.)
M. De Windt. Dus, gij trekt uwe woor
den in of gij hebt geen bewijzen? [Beweg.)
M. Daens. 't Zijn de belangen van den
rijkdomülll (Opschudding.)
M. De Blieok. Hebben wij daar gronden,
ja of neen?
M. Daens haalt de schouders op(Vele
aanwezigen schudden medelijdend 't hoofd.)
M. Moyersoen. Ik wil eenige woorden
antwoorden in naam mijner vrienden. Wij
hebben ons zeer getroffen gevoeld, door het
vuile geel manifest der Daenétsten, omdat
dat manifest niet alleen in 't algemeen
spreek, gelijk M. Daens het komt te zeggen,
maar ons uitdrukkelijk beschuldigt uit
eigen belang gehandeld te hebben
Thans zoekt M. Daens die laffe en valsclie
beschuldiging in te trekkenhij komt te
zeggen, dat hij slechts in algemeenen zin
heeft gesproken, wij nemen er akte van.
Doch zijne uitlegging komt niet overeen
met al hetgene er gedrukt is geweest.
Overigens, M. Daens had in de onmogelijk
heid geweest dien laster door bewijzen te
staven.
De plans der kazerne zijn hier weken en
weken ter inzage gebleven. Verscheidene ma
len werden zij aan den gemeenteraad onder
worpen, in geheime zittingen, in sektiën, in
openbare zitting.
De gronden zijn in voordeelige voorwaar
den aangeworven en niet peperduur betaald,
gelijk het manifest het zegde iedereen heeft
zulks moeten bekennen en M. Daens zelf
nooit, noch in geheime zitting, noch in open
bare zitting, daar de minste opwerping tegen
in gebracht..
Ik wil over dat geel manifest niet langer
spreken. Wij, katholieken, hebben besloten
dat^ manifest aan de rechtbank over te ma
ken. (Algem. goedkeuring.)
M. Daens is hier nu begonnen met te zeg
gen, dat de liberalen en de katholieken 't ak
koord zijn om zich te wreken.
Ons wreken? Wij hebben ons niet te wre
ken. Wij zijn niet 't akkoord met de libera
len, omdat hunne gedachten en princiepen
niet overeenstemmen met de onze. Wij heb
ben ze bestreden in den laatsten kiesstrijd
en zullen het blijven doen.
Maar nu waren wij *t akkoord voor de
kwestie van het garnizoen, omdat de libera
len ook inzagen, dat de belangen der stad op
't spel stonden. (Bijtreding.) Daens spreekt
ook over zijne 20.000 stemmen welke ons zou
den op de maag liggen. Wij zouden zijne ze
gepraal niet kunnen verkroppen? Welnu, ik
zeg u, M. Daens, gij moet niet fier zijn over
uwe zegepraal, ik zeg het u hier en ik zal
het u ook nog in de Kamer zeggen. (Goed
keurend gemompel.)
M. Daens. Ik wacht u af.
M. Moyersoen. Gij moogt me afwachten.
Neen, gij moet niet fier zijn over den uitslag
der kiezingen, want tot welke middelen hebt
gij uwen toevlucht genomen Wat hebt gij
aan 't volk wijs gemaakt (Herhaalde goed
keuringen.)
De legerwet was voor ons eene moeilijke
kwestie, en 't geen bewijst dat wij onzen
plicht gedaan hebben, 't is dat wij ze stem
den, ondanks wij wisten, dat ze misnoegen
zou verwekken. (Daens voelt dat hij in klei
ne schoenen geraakt, onderbreekt gedurig.)
M. Bcsteels. Die onderbrekingen van M.
Daens zijn onverdragelijlc M. Moyersoen
heeft Daens niet eens onderbroken en Daens
onderbreekt en tiert gedurig I 't Is schanda
lig 1
M. Moyersoen. Ofschoon wij wisten, dat
wij er zetels zouden door verliezen, hebben
wij de legerwet gestemd, omdat zij noodig
was voor 't land.
Maar gij, gij zijt bij 't volk gegaan cn hebt
er allerhande leugens over verteld, evenals
over zes jaar, toen gij de Congokwestic op
zulke schandelijke wijze hebt geëxploiteerd.
Toejuichingen. Daens onderbreekt nog ge
durig hij wil trouweloos het effekt der re
devoering van M. Moyersoen breken, omdat
het eene verplettering is voor liem.)
Nu ook zijt gij over den Congo gaan spre
ken, en hebt or vrceselijke leugens over ver
teld. Gij hebt in manifesten geschreven, dat
de Belgische soldaten, de zonen van landbou
wers en werklieden naar Congo zullen ge
zonden worden. (Daens onderbreekt weder
om als een bezetene).
(Nota der Redactie. Wij vragen aan den
heer burgemeester of hij M. Daens niet kan
doen binden op zijnen stoel of hem doen be
waken door personen van 't vak.als hij
zijne kuren krijgt.)
M. Moyersoen. Ja, roep maar. ik heb het
woord en gij zult het mij niet ontnemen.
Spreker leest nu een dier manifesten. Gij
weet dat hetgeen in dit manifest staat, valsch
is, en geheel onmogelijk. Gij zijt wetgever
en moet het weten, of anders hebt gij nooit
de grondwet gelezen--{Daens draait en keert
op zijn zefel en heg Lat ten slotte tegen fij
Bosteeis te roepen .- Dat is de groote wet*
gever, de uitlegger der grondwet.
M. Bosteeis. =- Wees beleefd I lk spreefc tl
niet aan, M. Daens.
M. Moyersoen. Gij weet toch wel, MijnJfj
Daens. dal om de Belgische soldaten naac
Congo te kunnen zenden, de grondwet moei
gewijzigd worden. Daartoe is eerst en vooral
eene stemming noodig. welke de 2/3 der stem*
men moet vereenigen. Nadien moet eene her
kiezing geschieden. Wat de uitslag zou zijn
dezer kiezing is gemakkelijk te raden, doeh'
gij hebt zulks gezwegen uit kiesbelang. Daf
hebt gij verzwegen l Van daar dat sommige
lieden, die gij doodbevreesd liad gemaakt*
voor u stemden.
't Is nu moer dan 20 jaar dat België in
Congo belangen heeft, en nooit is een soldaat
gevraagd, nog veel min gedwongen geweest,
om naar Congo te gaan.
Als eerlijk man had Daens het recht niet
dusdanige middelen te' gebruiken wetende
dat zij valsch waren. (Rumoer.)
M. Daens heeft ook aan de bevolking wijs
gemaakt, dat de legerdienst ging verlengd
worden. Hij wist dat zulks valsch was. M. da
Broqueville heeft het herhaalde malen in de
Karner plechtig verklaard.
Hij heeft gezegd, dat de genever opsloeg
en er geen belastingen gelegd werden op de
wijnen.
Daens wist nochtans, dat Frankrijk had ge
dreigd eene belasting te heffen, op onze
franschmans en de andere Belgen, in Frank
rijk arbeidende, indien wij dierven den wijn
belasten. Hij wist dat, doch verzweeg het uit
kiesbelang.
Ziedaar, M. Daens de oorzaken uwer zeger
praal Vaar er wel mede. Ik heb liever de ne
derlaag te ondergaan, na een strijd vol waar
heid en plicht zooals de onze, dan te moeten
zegepralen door de valschlieid. (Langdurige;
toejuichingen, Daens blikt verwoed naar hef
publiek.)
M. Daens (opgewonden en beteuterd).
De Congo moet Jpch verdedigd worden.
M. De Blieck. Waarom hebt gij de toe»
grooting van Congo gestemd
M. Bosteeis. Omdat hij er wijn geleverd
had.
M. Daens. Och, lieve vriend, toch
(Daens kan er echter niet meer uitHij zat
vast
1. De BlieGk. Noch ik, noch M. Rens*
zullen ooit de begrooting stemmen zooals zij
nu is.
M. Daens heeft het nu op de sociale wet
ten, die er niet zullen komen zegt hij, omdai
er geen geld is. Dan begint hij over zij na
ketterverklaring.
M. Moyersoen. Dat is eene kwestie welkt*
gij met den deken moet afhandelen.
M. Daens. Wij hebben toch in de pn*
cessie geweest, 't Is nu gedaan?????
Nu zeevert hij over volksmacht en andera
artikels uit zijn kraam; maar nu men uitleg
vraagt over zijnen oneerlijken strijd in det
kiezing van 24 Mei roept hij nog uitDat
is gelijk! wij hebben toch gewonnen! Al wat
wij deden waren enkel pclitieke listen I (Uit
roepingen rechts! en geroep Dat zullen wtf
onthouden I
M. Daens gaat voort met babbelen en zefr
veren, dat men zou compassie krijgen mei
den zweetenden sukkelaar, en om te eindigej»
heeft hij het over het algemeen stemrecht.
(M. Daens had daarin eene redplank ge
zien om zich ook eens te doen toejuichen,
doch vaste partijgangers van Algemeen Stem
recht, die zich in de zaal bevonden, haalden
nu misprijzend de schouders op. Wat kwam
Algemeen Stemrecht hier van pas ook
M. De Windt. M. Daens heeft hier voor
zijnen winkel gesproken en M. Moyersoen
heeft de katholieke partij verdedigd. Indien
ik nu moest de liberalen verdedigen en dal
er hier een socialist zetelde die van het so
cialisme begon, zou het debat lang duren.
Maar ik keer terug tot het doel van hot
debat. (M. Petrus maakt zich kwaad en slaat
op zijn papieren. Gelach.)
Keurt M. Daens af wat hij geschreven heefti
of wil hij nu bekennen, dat er op ons nieta
te zeggen valt.
M. Daens leest een deel zijner manifesten
en zegt, dat zulks in algemeenen zin geschre
ven is. Zijn besluit is Gij allen werkt veou
uwen kofferfort.
M. Da Windt leest op zijne beurt" eeniga
uittrekselen uit de manifesten en bewijst daf
Daens wel degelijk de liberale en katholiek®
gemeenteraadsleden bedoelde.
M. Daens loochent zulks.
M. De Windt. Men heeft het daags na dt
stemming publiek verteld.
M. Daens. Ik heb niets af te keuren.
M. De Windt. Is er op onze eer van go*
meenteraadslid iets te zeggen
M. De Blieck. Hebben wij onze stem veiw
kocht, voor ons of voor onze vrienden?
M. Daens blijft het antwoord schuldig, eot
slaat maar voort op zijn papierkens.... (Het
publiek laat een afkeurend gemompel hou»
ren, ten gevolge waarvan M. Daens langs
om minder'op zijn gomak is.)
M. de Burgemeester. Wij moeten dus dit
besluiten Aangezien wij M. Daens uitgenoo*
digd hebben, bewijzen te geven van zijn laa-
ter, en aangezien hij zulks niet gedaan heef^
blijft de laster dus bestaan. (Bijtreding.) Ik
stel dus voor dat de sekretaris dat in zij a
proces-verbaal zou aanteekenen.
M. Daens. Zet er in wat gij wilt, docH
betrekt ons voor de rechtbank. Daar zal d«
waarheid blijken.
Nu beroept M. Daens zich op de eerlijkheid!
der drukpers, om hot juist verslag der zit»
tmg op te maken??? (Daarvoor moet men oa
toch c toupet hebbea. Men vraagt aan Daeoa
bewijzen te geven van zlju laster. Hij doa^