DE BOZENKBANSMAAND
Adeltrots en Geldzucht
Een bezoek aan een
ondaraardsche vesting
Kerkelijk Nieuws
De Zesdagenkoers te Brussel
Boetstraffelijke rechtbank van
Dendermonde
I HëMesen is een samenhangen,een samen
ging *an wel en wee; vreugde en droef-
Iheid, Ifeluk on ongeluk, blijdschap en lijden
teak ons linnet brengen tol hel eeuwig wolzijn
lot de eeuwige en altijddurende blijheid,
lot de glorie, tot hot bovennatuurlijke, tot
ft bemelsohe.
De mensch mag niet gelukkig zijn »p de
perde, zoo legt de ondervinding uit Geen
jfime zonder kruis en w aar hel kruis nog
wet binnen kwam daar staat het voor de
jfeur. Ons Heer en Onze Lieve Vrouw,zooals
wij ze zoo gesrne noemen, kenden ook hel
[leed en tekfon bij bun wereldverblijf weinig
[blijde dagen.
Nochtans heipSHtert ons de H. Kerk liet
«redervaren, aaAgeaaani en d-oeve, dat
[Jezus en Maria tol de glorie braoht, in het
^uitmuntend en allesbetattend gebed van den
(Rozenkrans.
Do Rozenkr^s is eene smeeking tot God
jen Maria, bestaande uit vijftien tientjes of
vijftien - Onze Vadeis ieder gevolgd
[door tien Weesgegroetjes die men op
jaagt terwijl men overweegt vijftion bijzon*
rdere voorvallen ef feiten,geheimen of myste
riën van het Verlossingswerk uitgewrocht
door Christus en zijne Moeder. Dat gebed is
'aan iedereen bekend en kan door iedereen
londerhouden worden. Arm en rijk, klein en
tgroot, geleerd en onwetend is in staal ei
jmeli van te bedienen. Het mag bel beste
pi krachtigste, 't weerdigste gubed genoemd
[worden, want bet is gemaakt door God,door
>de hemel en door de H. Kerk. De H. Demi-
inicus, stichter der Predikbeerenorde ontving
(die manier van bidden, van Maria zelve.Het
[bevat in zich alles wat wij mogen begeeren
[voor ziel en lichaam, voor tijd en eeuwig-
tboid.
Hoe zal de Rozenkransraaané niet gehei
ligd worden en niet onschatbare en ontel
bare vruchten afwerpen,indien de christenen
tfeverig en godvruchtig binst de Octobcr-
,-maand zich toeleggen op dat zoo uitstekend
(2oo gemakkelijk en zoo heiligond gebed
Ik weet wel Maria «eren wij zoo edelmoe-
digfcin haar onbevlekt Hart dat de toevlucht
[is der zondaren, de troost der bedrukten
de hulp der christenen. Door de goedheid
i.van baar zoo zuiver hart bekeert, helpt, be
waart zij ons. Ik weet nog dat wij ons
-gaarne Maria's droefheden herinneren
rdie zeven geheimen ef weedommen en mede
lijdend met haar medelijden en medestreven
Bot harer eerden tot ons voordeel.
Ik weet eindelijk dat wij ijveren om bel
kleed van de Maagd der Maagden op de
achouders te dragon; dat kleed dat bewaart
beschermt en ons moed in 't harte stort.
Ën alhoewel wij zoo toegedaan zijn tot de
•eredienst van Maria's H. Hart, van hare
zoo diepgevoelde en allesovertreflénde droef
heden, van baar Scapulier, die zij zelve aan
oen uitverkoren heilige Carmeliet, Simon
Stock overhandigde, nochtans beminnen wij
immer meer en meer haar uitgelezen gebed,
1de Rozenkrans, het Rozenhoedje, dat haar
feroont, versiert en eert door zijne toegewijde
,»tt»eekingen, lofbtluigingen en dankzeggin
gen en ons herinnert al de blijde, droeve en
Iworievolle weldaden en feiten, die haar
fnven op aarde met het alleraangenaamste
jen wel ook met het allerbetreurendsle door
tochten, en die tech ook haar beslaan hier
ten hiernamaals met al het Luisterrijkste he
melhoog verhieven en bekroonden.
Van die myeterrën vinden wij de herinne
ring weer in d«n Jaarkrans der bijzonderste
Christus en Maria feesten.
De H. Kerk maakt ons indachtig de blijd-
prehap van Zo+u en Moeder, bij 't vieren, op
ri Maart, ven do Boodschap van Maria; op
Juli, van de bezoeking van de Mooder-
jMaagd aan here nicht Elisabeth; op 25 De
cember, van de Geboorte van Christus in
ytathlehem'»-*ttBe stal; op 2 Februari, van
tie opdracht en vinding van Jezus in den
tempel. Zy herinnert ons de grievendste
droefheid v»n Jeins en Maria, bij 't herdon-
ben aan hun bitter lijden binst den Vastentijd
•n bij zo aderlijk gedurende de Goede Week:
fian wijst ze op Jezus' doodstrijd in den
35* VERVOLG.
Slaaptijd is de juiste uitdrukking niet,
t is rusk dat men moet zeggen, en gedurende
lie rust ontkiemt een nieuw leven dat zich
trapsgewijze ontwikkelt. Laat ons ten minste
kopen, liefste Isabella, dat dees jaar de winter
fiet streng genoog zal «yn te Tyringsholm
er de toedoro kiem der vroolykheid en der
tevredenheid te versmachten, ik verheug my
feeds by hot gedacht dat ik nit al mijne macht
|el mogen matwerken om ze krachtig rond u
p) doen wasse».
ieabolla glimtaefftke met de vreagdige hoop
lan haren neef, on die glimlach deed Richard
food, want hij soheon hartelijk en welge
meend.
'Zooals men weet ws» de baronnes Eugenio
jitgegaan, gevolgd deor Klas Malchus, die
bis ongoweons in- baar wozon had bespeurd.
Op eon tewken tow moeder, had Virginia
tisgolijlrs hot veMaek verlaten. Zij keerde
t»rt i adtwr. tewa», en nam Richard's plaats
Jj Isabella 1». Sdrfge-toinuteu nadien verwij-
krüe dezo-to-stste tfoh.
Wat is tr *- rtrng^ê baronnes Enba, aan
ftn VirgioLe Ueteesa gewond am te asderce.
Iwe taote-Is ttak, anti we»?
IndM'^udy.SMAdaft, zij is «at ongesteld.
Joch «ij laav-fwe «erwwAeti ons tiet om te
jbkorn.iMMn Qtatet» zeggen, ott vrees dat
bm oe^erust wöcitt>etJ' geioofl dat het niets
PK) *'j"
OÜjfhof, op Jezus' geeseling, doornenkro
ning, kruisdraging, kruisiging en dood. Zij
stelt ons voor oogen de glorie en den luistor
door Gods Zoon en de Maagd der Maagden
verworven op Paschen, feestviering der
Verrijzenis Christi; op den veertigsten dag
na Paschen, O. L. H. Hemelvaart; op Sink
sen, verjaardag der nederdaling van Godes
Goost over do Apostelen, heilige Vrouwen
en Volgelingen; op 15 Oogst, feest van Ma
's dood, Verrijzenis, Hemelvaart en
Kroning*
Doen wij als dien bedelaar, doch godvree-
zend man, die van deur lot deur ging zijne
hand uitsteken en zijn gebed onopheudendr'
ten hemel zond. Trouwens wij zijn allen be
del aare in Gods en Maria'» oogen voor
ons en veor anderen.
ITet eerste rozenhoedje van onzen Rozen
krans zal voor onze eigene geestelijke en
tijdelijke belangen zijn. Onze vreugde en
vrede zal weerkeeren bij 't overwegen van
Moeders blijde dagen, gesleten te Nazareth,
to Hebron, te Bethlehem, te Jerusalem.
Do tweed» paternoster zullen we opzeg
gen voor de stervenden en voorde bekeering-s
dor zondaars;immers. God straften beproeft
ons om onze fouten Overloopen wij daarom
de droeve gebeurtenissen of geheimen, want-
is het niet schrikkelijk te moeten denken en-
zoggen, dat alhoewel Gods arm loodzwaar
op ons weegt, er nog talrijke zielen zijn die
door hoogmoed, wulpsheid en hebzucht, of
misschien ook wel door vrijwillige onwe
tendheid in zake van godsdienst, den Christus
doen hloedzweeton in den hof van Gethse-
mani; Hem met woede de geesels op zijn
goddelijk lichaam striemen; Hem met door
nen kronen, terwijl zij Hem als de moedwil
lige soldaten in 't aangezicht spuwen; het
gewicht van zijn kruis, door hunne booshe
den nog loodzwaarder maken; Hem smaden
en Hem met gal laven, terwijl Hij op Cal-
varië bezig is met den geest te geven.
Bij het bidden van het derde deel of der
glorierijke mysteriën zullen wij de verlatene
zielen des Vagevuurs ter hulp komen en ge
nezing aan onze zieken verschaffen.
Die geheimen zijn als een parelwrong van
kleinooden, waarin de goudgele turkooizen
der Verrijzenis, de groote met diamanten
getooide zon der Hemelvaart Christi, de
purper vlammende robijnsteenen der Neder
daling van don H. Geest, de knalzilveren
leliën van Maria's opneming ten hemel, de
uit den melkweg geroofde edelsteentjes en
perels der kroning als Koningin van hemel
en aarde, glinsteren en flikkeren.
De nieuwe bisschop van Doornijk.
De bisschoppelijke zetel van Doornijk welke
sedert 16 December 1897, bezet was deor
Mgr. Karel-Gustaaf Walravens, was open
gevallen door het overlijden van dien door-
machtigen prelaat, die, eenige maanden ge
leden, het lijdelijke met het eeuwige wis
selde.
Z H. Paus Benediktus komt den opvol
ger van den overleden bisschop aan te dui
den, in den persoon van Mgr. prins de Groy
pastoor-deken de koliegiale kerk van Bergen
De nieuwe kerkvoogd dia verwantschapt
is met d^grootste farailien van België
van het buitenland zal da 98e bisschop van
Doornijk zijn.
Dicht bij de kloino garnizoensstad V....
met hare citadel en oude stadstoren werden
wij dooi' een schildwacht aangehouden en
konden enze reis voortzetten nadat onze
papieren aan een grondig onderzoek onder
worpen waren geworden. Zelfs do stufoüi-
rieren, die voor ons uitgingen, moesten
zich laten welgevallen dat hun passen nauw
keurig werden gecontroleerd. Daarna reden
wij langs steile straten naar heneden, met
oudervvelsghe huizon aan weerszijden, pas
seerden een ijzeren poort en hielden halt
tusschen oenige kazernegebouwen. Wij be
vonden ons in de citadel. Daar waren op
een Imogen breeder, wal verscheidene gebou
wen, die er uit zagen als groote pakhuizen.
Toon wij naderbij kwamen, bemerkten wij
da t de vensters gebarricadeerd waren met
zandzakken. Hier woonde de commandant.
Do genoraal is daar goed ondergebracht,
meende een van ons. Nog heter dan u
denkt, antwoordde de stafofficieren, die ons
begeleidden.
Langs een trap met vele wendingen daal
den wij diep onder de aarde, alwaar onder
den wal groote gewelven zichtbaar werden,
gevuld met schrijfmachienen, die met veel
geraas werkten, met efficioren, die aan hun
schrijftafel zaten, mot telefoonapparaten en
ordonnansen. Een geweldig onderaarsch
militair bureau is deze staf en de plaats*
waar het vestingsleger verzorgd werdt.
In een kaal vertrek waren de muren
slechts met landkaarten bedekt en bier zat
de man, die voor allen verantwoordelijk
die voor de duizenden soldaten maat
jegelen nam. Een kleine krachtig gebouwde
man, rechte houding met scherpe, door
dringende oogen, een energieke uitdrukking
om den mond en een grooten knevel, ver
hief zich achter de schrijftafel. Ik heet u
elkom zeide de generaal. Ik zal u
zooveel mogelijk van de vesting laten zien,
opdat gij u oen denkbeeld kunt vormen van
haar sterkte. Wat mij aangaat, ik zal haar
niet opgeven zoolang ik nog een man en
een schot heb. Hiermede wus de audiëntie
afgeloopen en wij werden np toevertrouwd
aan het geleide van den kapitein P.
Ter wille der veiligheid, zeide deze,wonen
wij nog een verdieping lager, en hij betreur
de het schertsend, geen hijsehtoestel te heb-
"ben. Steeds dieper en dieper kronkelde de
trap naar hot inwendige der aarde en toen
wij eindelijk beneden waren aangekomen
waren wij zeker dubbel zoo diep als in het
vertrek van den generaal. Het was daar be
neden als in eene kleine stad, die eleotrisch
uitstraalt. De straten waren op Amerikaan-
sehe wijze gebouwd, terwijl lange rechte
(banen de straten doorsneden, die zich dich-
ter bij elkaar bevonden.
Dit was dus de onderaardsche stad... Hier
is ruimte voor de geheele stad, zeide do
officier, zoowel voor de militairen als voor
de burgerbevolking. Alias is hier ingericht
dat het leven hier op dezelfde wijze kan
voortgaan, als daarboven, wanneer het noo-
dig zijn mocht een jaar lang. Ook hier be
vond zich een vertrek van den generaal, dat
echter nog niet door hem gebruikt was ge
worden.
Wij schreden door lange galerijen, met
:vele rijen ijzeren bedden. Alles was er op
voorbereid, dat de soldaten eiken dag hun
intrek konden namen, Er waren cantines en
keukens voor de manschappen, lazaretten
met operatie- en verbandkust in, evenzoo
waren voorde burgerbevolking verblijfplaat
sen ingericht. Overal zorgden ventilators
voor frissche lucht in de onderaardsche stra
ten. Bij het verder gaan kwamen wij in de
voorraadkamers. Kisten mét moei stonden
daar tot aan het plafond en er waren wagen
tjes voor handen om de meelkisten verder
te transporteeren. Andere gewelven waren
gevuld met kisten geconserveerd vleescb.
Wij wandelen nu tusschen kisten en wijnva
ten door. In een ander deel der onderaard
sche stad, waren machines aan het werk.
Daar bevonden zich drie der vijf eleclrici-
teitswerken van V..., twee groote molens,
-die het koren malen voor het dagelijksch
verbruik en bovendien een bakkerij.
Do baronnes Eugenie bevond zich in een
der nette vreemdelingenkamers van Tjaoll-
storp, tegen den boezem haars zoons geleund,
Isabella, voor haar rechtstaande, droogde de
koude zweetdruppelen af, die op het voor
hoofd harer moeder perelden.
Moeder, willen wij aanstonds naar Ty
ringsholm weèrkeeren vroeg Isabella be-
'Vgd.
Neen neeu riep de baronnes met on-
vrijwilligo drift uit. God gave dat ik er nooit
moest weèrkeeren
Die woorden waren uitgesproken vooraleer
de baronnes zelf vermoed had dat zij aan hare
lippen konden ontsuappes. Zjj las op Isabel
la's gelaat de uitdrukking van zulke blijkbare
verbazing, en de ontroering welke zij er door
gevoelde was zoo geweldig, dat zij alle zelf-
beheersching verloor zij borst uit in een
hovigen aanval van snikken, doch deze wa
ren niet gevolgd van tranen, die haar zouden
verlicht hebben.
Broeder en zustor wisselden een rappen
oogslag.
Wat heeft moeder aldus kunnen ontstel
len stamelde Isabella, terwijl zij met reuk-
water de slapen der zieke baronnes inwreef.
Ja, wat antwoordde Klas Malchus met
ten somberen blik. Dat is het wat ik niet
weet, en wat wij zonder twijfel nooit zullen
weten. Moeder heeft tot nu toe haar geheim
wel bewaard, en het is ons enkel gogeven er
de gevolgen van te zien.
Een geheim herhaalde Isabella gij-
I ïSkrs3ür'!U4-srt'!-s^/!ött (ouder den kite aten des-doods, op het oogen-
lwlJKpicCy iSgli€G€n Iblik dat hfl reeds dè dëgèFaad inJl verschiet zag-,
Z«0>
wairop hij, na ee«e welverv-uWe-levensbaan, oft
Gisteren, Dinsdag, hadden in onze stad ae|eene welverdiende rust mocht aanspraak makernD
Nu ligt hij.daar v^prteetmig in éi/t- smmMmae
graf, terwijl zjjo^ge^^d^ecm^ënootB'en dóèfi-
rter zijn vroegtijdig afsterve&dievvaenen I
De laatste rit werd Zondag betwist, en gaf de
overwinning aan Van Bever-Van Houwaert.
1. Van Houwaert-Van Bever, 138 punten; 2.
Vandenberglie-Spiessens, 147 p.; 3. Vandeveide-
BuysseM. 151 p.; 4. Leviennois-Van Ingelgbem,
169 p. 5. Otto-Desmedt, 175 p.; 6. Rielens-Van-
«Jaele, J2G6 p.; 7. Coolens-Beths, 213 p.; 8. Droghé-
Everaerts, 215 p.; 9- Sehr-yvers-Weinsdau, 221 p.
10. Debae-Benst, 224p.; 11. Vandenborgh (alleen)
246 punten.
Van Houwaert was de overwinnaar van den
koers maar ook het... slachtoffer van eenen gauw
dief. Tijdens den voorlaatsten koers is een dief
in zijne kabien gedrongen. Daar heeft de schelm-
zich meester gemaakt van eenen gouden ring
met diamanten, ter waarde van 3000 fr. en van
20Ó fr. in geld.
'plechtige rouwplecliligheden plaats van den
iheor Lodewijk-Abol Pletinekx, sedert 1882-,
onafgebroken als loeraar gehecht aan fc
jStaats-Middelbare JongensschooLfclhier.
Overbodig over de talrijke verdiensten en
hoedanigheden van den betreurden afgestor
ven» te spreken. Do prachtige lijkrede wolke-
door den heer Valerius D'hondt, regent aan
vermelde school, in naam van don heer Josse
Singelyn, d.d. Bestuurder, werd afgelezen,
doot liet honderd maasboter dan weLkdanige-
biographische schets
Mijne Heer en,
De heer Singelyn had, als d.d. Bestuurder de»
■Staatsmiddelbare Jongensschool, de pijnlijke
;taak op zich genomen hier op dit graf de gebrui-'
kelijke lijkrede uit te spreken.
Doch, zelf nog te zeer onder den indruk van
de harde slagen welke hem ook door het nood
lot werdon toegebracht, voelt hij zijn gemoed te
zeer geschokt om zich persoonlijk van dezen
plicht te kwijten en heeft mij verzocht, in zijnen
naam, deze rede te willen aflezen.
Mijne Keer en,
Zoo dikwerf reeds heb ik, met weemoed in het
hart, dit nare doodenveld betreden, om vrienden
en kennissen naar hunne laatste rustplaats te
'vergezellen.
Reeds zoo dikwijls ook ben ik, in de onstoor-
bare eenzaamheid van dit treurig midden, eenen
stillen traan komen prengen op de kille graf
tombe van menigeen mijner duurbare amhtge-
nooten, die mij in den dood en in de eeuwigheid
(zijn voorafgegaan
Maar nog nooit, neen nog nooit, knelde het
Jiart mij zoo fel, klopte de boezem mij zoo bang.
als bij het vervullen van deze pijnlijke rouvv-
jplechtigheid.
Was de aflijvige dan een groote, een machtige
der aarde?... of was zijn vroegtijdig heengaan
eene ware ramp voor de bevolking
O neen De vriend Pletinekx,dien wij heden
zonder praal noch openbare eerbewijzingen, ten
grave brachten, was slechts een eenvoudig en
vreedzaam burger, een trouwe en rechtschapen
vriend, een rondborstige makker, een dienst
willige collega, maar vooral een verdienst- en
talentvolle leeraar, een bekwame en ijverige
■opleider, die steeds zijne beste krachten overhad
voor het welzijn en de opvoeding der leerlingen
welke hem werden toevertrouwd.
Met hart en ziel was hij gehecht, niet uit winst
bejag, maar uit loutere overtuiging eil plicht
besef, aan de Staatsmiddelbare Jongensschool te
Aalst, waar hij in October 1882, bij het verlaten
der Rijksnormaalschool te Lier, werd benoemd^
en waar hij, tot zijne laatste stonden onafgebro
ken werkzaam is gebleven.
Met de meeste nauwgezetheid verrichtte hy
zijne lastige,soms ondankbare taak en nooit kan
er op hem eene schaduwe van verdenking wegen
dat hij een enkel oogenblik van eijnen tijd aan
•zijne leerlingen heeft onttrokken
Het bestaan, het immer groeien en bloeien en
gedijen van dit geliefkoosd Onderwijsgesticht,
was voor hem eene zaak van geweten. En zelfs
nog verleden jaar, wanneer deMiddelbareSchool
eene der kritische tijdperken van haar bestaau
had te doorworstelen, verleden jaar, wanneer de
onverbiddelijkste krijg die ooit over het mensch-
dom werd ontketend, leeraars en stadsgenoten
uit hunne haardsteden had weggejaagd, om in
den vreemde een veilig onderkomen te vinden,
dan kwam de vriend Pletinekx, alhoewel doode-
lijk krank, nog zijne diensten aanbieden om de
school van eenen gewissen ondergangte redden.
Immers, we waren slechts gevyven om die
czware taak aan te durven en door te drijven. Al
hoewel op dien stond reeds de dood hem met
nijdige blikken aangrijnsde, voelde hij in zyneu
kwijnenden boezem het heilig vuur der plicht
betrachting opblakeren om de school, waarvoor
■"hij geleefd en gewrocht had, te behouden.
Dat was, Mijne Heeren, een subliem voorbeeld
van zelfopoffering,die in deduizelige warrelkolk
van ons woelig en beroerd bestaan, onopgemerkt
is voorbijgegaan, maar hem als eene daad van
ware verdienste moet worden aangeschreven.
Het zou mij te ver leiden, Mijne Heeren, moest
jk het beproeven hier al de schitterende hoeda
nigheden van hart en ziel af te malen I Immers,
velen onder u hebben in zijne onmiddellijke om
geving geleefd en vertoefd. Velen onder uhebben
hem, door zijne zedigheid, door zijnen eenvou-
digen omgang, door de rechtschapenheid van
zijn karakter, leeren beminnen en hoogachten,
want de vriend Pletinekx was afkeerig van
eigen-ophemeling en nooit liet hij zynen mond
een woord van harde beknibbeling ontsnappen.
Het was een door en door goedfe, brave, Vlaam-
sche jongen, en, zooals de dichter van onze-
koene, dappere voorvaderen schreef: Hij wüde
enkel wat was recht I...
Voor mij in 't bijzonder, is hij steeds iets meer
geweest dan een dienstwillige ambtgenoot; hij
was van den eersten stond af, een trouwe, recht
geaarde boezemvriend, waaraan ik steeds de in
tiemste gewaarwordingen des harten onbewim
peld mocht toevertrouwen 1
Eu nu, helaas, ligt hij daar geknakt, versteven
>#t heil van
smpelooze
t mvdt
ng»aïif voor
Nu is hij voor afcyd keengs&fa*. taawyj zij»
duurbare zoon.de Ëoop én dè fierheid rijns lé
vens, ginds ver, in den,moördft»$"
igoeden zijn bloed pcijs geeWNvo'"
zijnen geliefden geboortegrond.
Arme Vader!... Weflce droean,
nachten hebt.gij niet deozgebracfcVj
'uw diepgefolterd vedwhart niet
l>ij de gedachte dat ge moest
•eeuwig heengaan, zonder uwkrnd «teder £e' men,
zonder hem voor de laatste rn-wd den eeuwigen
afscheidskus op zijne door de trane»^>evochtigd#
■wangen te mogen drukken
O wreede, barbaarsqhe ooriqg^ o-»*ye«s&g der
ischaafde mensch'h.eid, wart al Vef^e 11riltkêüjke
toestandeAhebt gij,niet vervyekt, al oiihdihjp
hebt gij over ons gelie'fd Vaderland met getrok
ken I...
Dat de aarde u liqhfc zij, vjiend Jf^sfaaekx I...
Te vroeg, helaas, zijt gij'aan dë kieffde der uwen
en aan de genegenheid uwer tahrytste^rtenden en
kennissen ontrukt!... Maar uwe Bi^tedaahtenie
,zal in hunne harten vurig blijvenvaKSrtleven, en
(datdankbaar aandenken zalde-eöpls«»*«kroning
zijn van een rein en vlekkeloos «even, van eene
lange en nederige loopbaan, dtteJBtf met zooveel
plichtbetrachting hebt vervuld 1
Op u mogen terecht de woowten var» hetH.
Schrift worden toegepast
Zalig zijn zij die het volk hebben noderwezen
en op de baan der gerechtigheid hebben geleid,
want zij zullen blinker, als sterren aan den He
mel I
Vaarwel, vriend Pletinck-x, in na*» ran ons
allen, vaarwel K...
achterdochtig Ga naar beneden, broeder
uwe woorden troosten uiet.
En met zichtbare ontevredenheid lichte zij
van den schouder van Klas Malchus het hoofd
harer moeder op. om het tegim deu hare te
leuneD.
- Gij ook zult lijden en gij zult achterdocht
hebben, wanneer gij zult zien wat ik gezien
heb, hernam Klas Malchus met somber uit.
zicht. De duisternissen in vollen dag geen
vrede in het hartGevoelt gjj dan niet dat
men te Tyringsholm eene vorposte lucht ina
demt Zoo is het overal waar er geen ver
trouwen bestaat tusschen de moeder en de
kinderen.
HU stond driftig op.
Gij ziet ging hij voort, wat ik geworden
ben. Ik zeg niet dat de natuur mij niet een
zwaarraoedigen geest gegeven heeft maar
zoo ik alles in het zwart zie zoo ik op twin
tig jaar menschenschuw ben én het gezelschap
vlucht; zoo ik nooit vroolyk geweest ben en
het voortaan nog minder zal kunnen zijn zoo
ik nergens wortel kan schieten, zoo min hier
als te midden der menschen, dan komt dit
hier urt voort, dat rk nooit heb kunnen wor
tel schieten in het vaderlyko huis. Ik trachtte
naar warme zonnestralen, en ik had, onder
hunnen invloed, mij op eene andere wijze
kunnou ontwikkelen. Doch in plaats van zon
nestralen, werd ik op den acnoot mijner moe
der enkel begoten meteen bloeken maneschijn
en de haud mijns vaders heeft mij vorsteven.
Ziedaar wat or gebeurd is, on zoo moest het
doet moeder verdriet aan, Klas! Gy zijt zoo .zjjn, waut nooit rijst een heldere dag voor
ons huis op. Klas Malchus verwijderde zich in
dien staat van opgewondenheid, zonder acht
te geven op de hartverscheurende zuchten
zijner moeder.
Isabella zweeg zij gevoelde dat Klas Mal*
ichus gelijk had. Menige herinneringen uit
hare jeugd, tot dan toe duister gebleven, hei
derden zich voor haar op, en kwamen haar
overtuigen dat de zenuwaanvallen harer moe
der hunnen oorsprong vondeD eerder in de
ziel dan in den lichaamstoestand. Isabella
bekloeg hare moeder onder dat opzichtdoch
zy, die een sterk en krachtdadig karakter
had, zy zag niet geerne die bewyzen van
zwakheidwant zy was overtuigd dat men,
met een sterken wil, die aanvallen kan be
dwingen, zoewel als die welke voortkomen
uit lichamelijke oorzaken.
Misschien bemerkte de baronnes een voor
haar onguuaUfte uitdrukking in den blik ba
rer dochter zy nam ontroerd Isabella's hand
en logde ze op haar hart.
Is het wantrouwen van Klas Malchus
ook in uwen goest gedrongen vroeg zy
haar.
Ik kan het niet loochenen en moeder
ook houdt te veel van hare kinderen en van
de waarheid, om niet te bekennen dat zij ten
prooi is aan eene geheime ontsteltenis, aan
een verdriet dat sedert lange jaren dagtee-
kent en dat zeer bitter moet zyn, daar het
nog zulke geweldige uitberstingen te weeg
brengt.
De toon van Isabella, toen zy die woordem
uitsprak, was verre van streng te z(jn doch
Door de Boetstraffelijke Rechtbank van
Dendermonde, aldaar zetelende werden d»
volgende veroordeelingen uitgesproken
VERHELING.
Voor verheling van vijf kiekens die ten
nadeele van onbekenden te Waesmunster
ontvreemd waren, krijgt Smet Tlieophiel,
werkman te Zele, bij verstek een maand
gevang en 26 fr. boet.
DIEFTE.
V. d. G. Frans, arbeider te Lebbeke,
heeft ten nadeele van den heer Blancquaert,
eehe zeker» hoeveelheid hout ontvreemd,
en krijgt daarvoor bij verstek een maand
gevang en 50 fr. boet.
DIEFTE.
Zekere Van den Abbeele Leopold, straat
werker te Dendermonde, was in gezelschap
van andere personen, welke ongelukkiglijk,
onbekend gebleven zijn, bezig met eene
pomp welke zich te Sint Gillis (Denderm.),
in de afgebrande woning van Vallé bevond,
los te maken om ze te ontvreemden, toen
hij betrapt werd, en aan de politie overge
leverd werd. Van den Abbeele krijgt dn«
maanden gevang en 50 fr. boet.
ERGE ZAAK.
Zekere De Feyter Karel-Lodewijk^ bij
genaamd Krot voddenkoopman te Leb
beke, wordt veroordeeld tot een jaar gevang
met berooving zijner burgerrechten gedu
rende vijf jaren voor erge feiten. De recht
bank beveelt de onmiddelijke aanhouding
van den verdacht» die niet verschijnt.
DIEFTE MET BRAAK OF BEKLIMMING
In den nacht van 20 Maart 1915, zijn d»
genaamde Koels Frans, Claus Romaan en
Van Hoecke Jan, werklieden te Wettere»,
met eenen vierden betichte, wiens zaak voor
het oogenblik nog niet gevonnist is, bij
middel van braak gedrongen in de woning
van Stroobant Odile, en hebben er eene
-eote hoevoelhoid varkens vleescb, wijn,
(boter en andere voorwerpen ontvreemd.
Roels krijgt drie maanden gevang. Glaus
en Van Hoecke krijgen ieder zeven maanden
gevang, met onmiddelijke aanhouding.
VERHELING.
Voor verheling van 17 hennen en 1 haan
welke in den nacht van 4 Maart ten nadeele
van Alfons De Vis, te Moorsel ontvreemd
waren, krijgen V. d. S., werkman te G'ijee-
gem, en D. T. werkman te Moorsel, ieder
drie maanden gevang en 26 fr. boet, voor
waardelijk.
Doer de Boetstraffelijke Reohtbank van
hij was oek niet doordrongen van die pijn
lijke en diepe ontroering, welke de toon van
'Klas Malchus had verraden.
Gij spreekt op beslisten toon, antwoordde
de baronnes met een lichten zweem van bit
terheid, die haar eenige zekerheid weêrgaf.
Ik had Tjaellstorp niet weergezien, sedert
Ebba en ik vader verloren hadden. Er bestaat
zulke groote ongelijkheid tusschen den stand
mijner familie en dien van de familie myner
zuster, dat mijn hart bloeit wanneer ik ze
vergelijk. Denkt gij dat dit gevoelen niet vol
doende is om mijne ontroering uit te leggen
O ja, als moeder het zoo wil, antwoordde
Isabella.
Gij gelooft mij dus niet
Ik geloof inderdaad dat moeders ontroe
ring niet zonder oorzaak geweest is doch ik
ben niet gevoelig genoeg om te begrijpen dart
iets, wat hot onmogelijke was te beletten, een
raadsbesluit dor Voorzienigheid, zoo kan ont
stellen. Overigens, de staat van mijnen oem
en mijne tante is tegenwoordig zeer wel. Zaja
zij niet gelukkiger met hun gering inkomen
dan vader en moeder 1 Is Richard, met zijne
goede luim en zynen bedrijvigen geest, niet
opgeruimder dan de rijke erfgenaam van--het
heerengoed Waarom beklaagt gij ze-clan
De baronnes antwoordde niet op die vraag,
doch hare oogen vestigden zich ep Isabella
met eene uitdrukking van droefheid.
Wat zijt gij verschillend van Klas zegde
zij zachtjes, Isabella kuste haar de hand.
(Vervolgt.)