Cs strijden vijf inilliMi! Waarn wij, KaftioHake Vlamingen, leoBüiÉn Sporenslag vieren, Be Conferentie van Spa. Zondag 11 Juli Maandag 12 Juli 1920 De Duitsche wreedheden Kerkstraat, 9 en 22, Aalst. Tel. 114 XXVI» JAARGANG NUMMER 151 DAGBLAD -1 O CENTIEMEN Uitgever: J. Van Nüffel-De Gendt H. Charlolta Zon op 4,10, onder 8,00 H. Joannes Gualberlua Zon op 4,11, onder 8,00 Nieuwe Maan den 15 Publiciteit bulten het Arrondissement Aalst, zich te wenden tot het Agentschap Havas,8, Martelaarplein, te Brussel8, Place de la Bourse, Parijs en 6, Bream's Buildings Loudres E.G.4. In een manifest, gisteren rondge dragen, heeft de franst;hgezii:do staf van het soldatenlooze liberale leger Uiteengezet, waarom de federatie der liberale maatschappijen aan de betoo' ging van 11 Juli 1920 geen deel neemt. Daar verdachtmakingen laster altijd het wapen was van hen die het onrecht voorstaan, hebben de mannen van den liberalen staf ook ditmaal ermede ge dreigd en geschermd. Ze schrijven De geest dio de inrichters van de 11 Juli-botooging dit jaar bezielt, is dezelfde als hij was in 1915,-16-17-18 en 19, de figuranten dia pronkten in de verradevs-betoogingen voor de pruisen, zullen ook de praalhanzen zijn in do 11 Jnli-betooging dit jaar. En verder Het is de betooging van de schamele activisten, die, gelijk da Leliaarts na den Guldon Sporen slag, alle pogingen aanwenden om verdeeldheid en haat te zaaien in het Vaderland, En nog De inrichters der be tooging van 11 Juli te Aalst, zijn of dezelfde der vorige jaren, of de voort zetters van het noodlottig werk der activisten en deserteurs, door de volks- rechtbanken geschandvlekt, veroor deeld en gebrandmerkt. Zulke lage en laffe aantijgingen weerleggen, waarbij de meest onaan tastbare personen worden meegesleept inliet modder dat activisten en Duitsch- gazinden bekladt, ware tijdverlies. Wie zal onze Vlaamsche soldaten voor Duitschgozind. en gevaarlijk voor de veiligheid van den staat uitschelden? Onze Vlaamsche heidon hebben 4 jaar lang, met hun lijf, een borstweer op geworpen, waarachter ook do liberale franschkiljons, beschut worden togen do Duitsche kogels. De geest welke de afgevaardigden van do Katholieke maatschappijen, die aan de li Juli-betooging meedoen, bezielt, is een geest van dankbaarheid en liefde. In dankbare herinnering vieren we do holden van 1302, omdat door den Gulden Sporenslag ons Vlaamsche volk zijn eigen aard en taal heeft be houden omdat op Grooningekouter gebroken word de hoogmoodigen trots der Leliaarts die Vlaandoren -in een Slavonband wilden herscheppen om dat de 11 Juli 1302 den Vlaamsehen handel en nijvorheid, die Vlaanderen tot het rijksto land in Europa deden opbloeien, van een zekeren onder gang redde. Met liefde vieren we het Sporen- leest, omdat het mogelijk gemaakt heeft, dat Vlaanderen nu deel uit maakt van ons zoo duurbaar Vader land, en dat het oiiê een spoorslag is om het werk der helden van 1302 voort te zetten, totdat ons Vlaamsche Volk zijn volle rechten bekomt. Nu nog zucht het Vlaamsche Volk ODder het onrecht en de verdrukking der Franschkiyons, do Leliaarts van onzen tijd, en het is een geheim voor niemand, dat vooral de liberale poli tiekers de eerste rangen van die Franschkiljons bezetten. Daarom ook onthouden ze zich bij de betooging. Ze schrijven wel in hun manifest We.willen dat het Vlaamsche volk onderwezen worde in zijne taal, dat het in zijne taal bestuurd, gerechtigd en militair onderricht worde maar wanneer die punten te berde komen in het Parlement, zijn de liberale ver tegenwoordigers de onverzoenlijkste vijanden van de rechten van het Vlaamsche Volk. Do tijd zal uitwijzen dat we op de vingeren onzer ééne hand, de liberale volksvertogenwoor digers zullen tellen, die voor de recht matige verzuchtingen van het Vlaara sc^e Volk zullen stemmen. Uit die reden ook zijn de liberale werklieden vaandelvluchtig geworden Onze betooging is niet gericht tegen Frankrijk, evenmin als op 4 Juli 11 do Belgische vlag op het Stadhuis te Brussel, eene anti-Engelsche mani festatie was, maar alleenlijk een blijk van genegen instemming met het Amerilcaansche Volk, dat, op dien dag zijne onafhankelijkheid herdenkt, Wij zijn niet tegon hot Fransche volk gekant, wo dragen het Fransche volk de uitdrukking over onzer gevoe lens van bewondering en van dank we zijn geen activisten, noch Duitsch- gozinden, en het programma dat we voorstaan is zoo oud als de Vlaam sche beweging, en zij, die om het uit te werken, Duitschgezind wareil of nog zijn, staan buiton onze rangen en gaan met ons niet mee. Doch waarom zooveel woorden den nek breken om eene onaantastbare zaak te verdedigen. Hetzij de liberale leiders van Aalst genoog, te weten, dat het vieren van don 11 Juli, dit jaar, heftig voorge staan wordt door Het Laatste Nieuws» het eenig Vlaamsch-liberaal dagblad van beteekenis hunner partij eti dat de vooraanstaande liberale lei der Heer J. Hoste, junior, verleden jaar, op hot verhoog terGrooteMarkt, met overtuiging, de beteekenis van hot Sporenfeest aan de Aalstersche bevolking heeft uiteengezet. Zonder ons maar eenigszius te be kommeren om liet lastermauifest van de Federatie der liberale maatschap pijen, dat onze hielen nog niet raakt, voegen we er aan toe, dat de katho lieke Vlaamschgezinden geen gevaar daarstellen voor de eenheid van den. Belgischen Staat, maar dat ZIJ met 2" Vervolg. Maar nu sta ik hier, om mijne erfenis le aanvaarden, voor alles om mijn kind terug te vorderen. Waar is mijn kind. Waar i's Engel ine Verlaat het slotriep de-gravin, sidde rend van opgewondenheid en toorn, uw testament is vervalscht, wanl de ware Lode wijk Montpellier is hier, is als de echte, erkende erfgenaam, sedert lang bezitter van het slot van zijn zaligen oom Verlaat dit vertrek, anders roep ik om huip en laat u door mijne bedienden uit helslot verwijderen. Dat is een ongehoord bedrog, dat gij gedaan hebt, Agattia Leroux Maar beeft voor den waren bodewijk Montpellier, die voor u staat en voor dit bewijs riep de man en hield zijn leslament hoog in de rechter band siddert voor de straf en mijn wraak. Gij hebt mijn kind verstooten. Welk beter bewijs is er voor, dat hij, die mij verdringen wil en zich mijn naam heeft toegediend, niet Lodewijk Montpellier is, dat dit, dat hij mijn kind verstooten beeftZoekt alle uwe bewij zen, voorl alle uwe kunsten aan, brengt do cumenten en getuigen aan de stem van het hart zal luider spreken, dan alies, wat gij kunt verzinnen, om mij te overwinnen. l)e gravin greep bleek van toorn naar de knop van de hel. Genoeg ik ga zeide de vreemdeling maar wee u Ik zat u en uwen maar aan de" kaak stellen, ik zal nlei eerder rusten, voor dat ik u hel masker van het gelaat heb gerukt De vreemdeling verborg het bewijsstuk in den zak en verliet het vertrek van de gravin, die daar beweegloos stond, en hem met hare oogen volgde. Toen de deur acliter'liem was gesloten toon zijne luide slappen niet langer in den gang weerklonken, lichtte de gravin zich Handenwringend op hare oogen gloeiden van schrik haar bleek gelaat kreeg eene verschrikkelijke uitdrukking. Hij is het... hij leefthij heeft een testa ment. Maar nog weet iemand van ti terug- koeren moogt gij niet I Twee Lodewijk Montpellier zal niet blijven leven. Bij een half vervallen graf op het dorps kerkhof van Montpellier knielde op dezen avond een meisje in eenvoudige, landelijke kleederdracht. Op het graf, waarop het meisje bad, een krans van heidebloemen. Dat was de eenige versiering van den heuvel. De tranen, die uit de oogen van de engelachtige Engeline neien, besproeiden den krans. Zij had zich diep over het graf gebogen, zoodat zij in 't geheel den jongen ruiter niet boorde, die naderde. Ook zijn doel scheen het kerkhof Ie zijn. Hij sprong van zijn paard, en bond het aan een boompje vast. Engeline 1 zwaar beproefde Engeline riep hij op zochten toon. Toen zag hij of niemand hen hoorde, en voegde er op troostenden toon bij het is alles voorbereid 1 In dezen nacht vluchten wij. vuur spelen die de ontegensprekelijke rechten van de meerderheid der Bel gische bevolking niet in woorden maar in feite ontkennen en ^weigeren toe te staan. Voor ons dan; Vlamingen, is het Hoogdag op 11 Juli. Als één man stappan we achter onze wapperende vlaggen. Zoo voldoen we aan het ver zoek van onzen duurbaren Koning Albrecht, die in 1914, de Vlamingen ten strijde riep met de woorden Vlamingen, gedenkt den Guldon Sporenslag en in 1918 onze Vlaamsche Yzeijongens de bevrijding van het Vaderland toevertrouwde zeg gende:» Vlamingen, gedenkt 1302! Oe kolenkwestie De groote namiddagconferenlie duurde Vrijdag van half 5 tot half 8. Ze werd geheel gewijd aan de bespreking der kolenkwestie. Staatssecretaris Bergmann heeft de redenen opgegeven waarmede de Duitsche regeerinj het verschil uitlegt lusschen de door de com missie voor herstel opgegeven cijfers en de werkelijke tonnemaat van de aan de geal lieerden geleverde kolen. Deze redenen zijn overstrooming van den Rijn, binnenlandsche onlusten en stakingen. Bergmann zegde nog, dat sedert April de geleverde hoeveelheden aanmerkelijk ver meerderen en in Mei reeds de 40,000 ton per dag bereikt liadden. En hij besloot met te verklaren, dat het den vasten wil van Duiischland is om te komen tot eene redelijke overeenkomst, waarom de hoofdbepaling de levering van kolen groolendeels afhangt van de geregelde leveringen uit Opper-Silezie. M. Millerand antwoordde daarop. Volgens het vredesverdrag moest Duiisch land jaarlijks 39 miljoen ton kolen leveren, 't zij 25 miljoen aan Frankrijk, 8 aan Bel- gie en 6 aan Italic. De commissie van herstel heeft het cijfer tot 20 miljoen ton terug ge bracht, om te gemoet te komen aan de moei Üjkheden van Duiischland. M. Millerand bewijst verder, dat de Duit sche kolenleveringen verre beneden die cijfers gebleven zijn, Zeik in Mei, alhoewel dan 1,100,000 ton geleverd werden, was hel nog meer dan de helft te weinig. Sedert 15 Juni heeft Duiischland nu uit eigen beweging, de leveringen met 10,000 ton daags verminderd, onder voorwendsel, dat er aan Polen gele verd wordt. Duiischland heeft ook verbin dingen voor kolenleveringen aangegaan met zijne naburen 35,000 ton per maand aan Zwitserland en 80,000 ton per maand aan Holland. M. Millerand gaf dan lezing van de beslis sing door de Entente genomen het vredes verdrag van Versailles, voor wat betreft de kolenleveringen stipt uitgevoerd worden. Minister Simons antwoordde, dat hij than% niet in detail op de rede van Millerand wil ingaan en dat hij niet eerder op de voorne mens der geallieerden zal antwoorden dan nadat hij de kwestie met zijne experten heeft besproken M. Delacroix besloot met te zeggen, dat het antwoord van Duitschland legen morgen ochtend 11 uur wordt verwacht. De schuldigen Na eene korte onderbreking werd de zit ting hervat. De conferencie nam kennis van het akkoord, dat in zake de kwestie der schuldigen getroffen werd. Het door de experten voorbereid protokool werd goedgekeurd en dadelijk door de verte genwoordigde machten onderteekend. Engeline richtte zich ook bij het geluid van deze welbekende stem op zij wendde hare groote, van kommer sprekende oogen, aan wier wimpers nog tranen trilden, tot hem op die haar op het kerkhof opzocht, en eene straal van vreugde en hoop vlooh over haar bleek aangezicht. Gij komt Louis zeide zij ik hoopte het, ik verwachtte u. En gij hebt weder geschreid, Engeline, zeide de jongen op deelnemenden toon Aan het graf vau mijne lieve moeder, verwondert u dat Louis bij ieder bezoek van dit graf wordt het mij duidelijk wat ik aan haar verloren heb, dagelijks wordt het mij duidelijker dat ik.in gevaar verkeer zoolang ik in het huis van Judas woon. Gij zegt, wij zullen in dezen nacht vluchten, dat is goed Louis, bet moet zoo zijn wij moeten weg ik tenminste moet weg. En ik bescherm u laat mij voor alles zorgen. Het mag zoo niet langer blijven, gij hebt gelijk, Louis. Ik ben b'ang voor het slot* zeide Engeline met angstige schuwheid, ik kan deze nieuwe moeder niet liefhebben, die mij toen reeds heimelijk mishandelde, toen oom nog leefde. Maar komt uw vader dan nooit om u te zien, Engeline Vraagt hij nooit hoe het met gaat Mijn vader Ik weet alleen dat ik vroe- jer eene lieve moeder en eenen lieven vader Dit protocol luidt als volgt. De conferencie beslist bij algemeenheid van stemmen der afgevaardigde gevolmach tigden der gouvernementen van Belgie, Frank rijk, Engeland, Italië en Japan van den eenen kant en van Duitschland van den anderen kant, dat het onderzoek en de rechtspleging der zaken aan het Hooger Hof van Leipzig onderworpen, in gevolge het schrijven van den voorzitter van den Oppersten Raad der Verbondenen in dato van 7 Mei laatstleden, moeten voortgezet worden. De prokureur generaal van het Hof van Leipzig zal recht streeks aan de ministers van Justicie der verbonden landen alle inlichtingen vragen welke zij zouden kunnen verlangen. Er zal daaraan zoo spoedig mogelijk gevolg gegeven worden en de inlichtingen welke ingewonnen worden, zullen rechtstreeksch aan den prokureur generaal van het Hof van Leipzig gezonden worden In het voornoemd schrijven is de lijst der te oordeelen oorlogsmisdadigers opgegeven. Deze beval 42 namen, waaronder er zijn van generaals, officier, onderofficieren, soldaten, burgerlijke ambtenaars, duikbootofficieren, enz. enz. Behalve deze Iaatsten hebben allen hunne misdaden gepleegd in Frankrijk en Belgie. Da akelige ontdekking van Belgische gefusiljeorden bij Aken In een vorig nummer hebben wij de ont dekking gemeld, op het schietplein van Forst bij Aken, van eenige geraamten, zijnde het stoffelijk overschot van Belgische burgers die in 1914, door de Duitschers zonder de minste reden lafhartig neergeschoten werden. Over die ontdekking wordt officieel nog het volgende meegedeeld Rond het einde der maand Juni, werd aan den Dienst der Militaire Veiligheid bij het Belgisch Bezettingsleger bekend gemaakt dal er lijken van Belgen lagen op het schietplein van Forst bij Aken. Naar aanleiding van e.en zeer nauwkeurig onderzoek, gevolgd doo talrijke huiszoekingen bij bijzonderen, bij magistraten en tevens in de gerechtshoven, gevangenissen, enz., werd de begraafplaats gevonden op het aangeduid terrein. Een op ziener van de Militaire Veiligheid, begeleid door een zijner agentea en twee gendarmen, ontdekte de ligging van een gralkuil op hel schietplein te Forst bij Aken. Gedurende de opdelving die gedaan werd vond men, op 0.80 cm. diepte, munscheogebeenten, zonder het minste spoor van kist. Eenige zwarte sporen rond deze beenderen deden aan rotte kleede ren denken. Volgens de nauwkeurige verkla ringen van een persoon die bij de terechtstel ling aanwezig was, schat men het getal doodgeschoten personen op 10 of 12. Onder dezen waren er twee vrouwen (moe der en dochter). De terechtstelling greep plaats rond het begin der maand Augustus 1914. Kandidaten voor huiszoeking en aanhou ding werden gevraagd aan den Krijgsauditor van het Bezettingsleger, met het oog op het vereenzelvigen der lichamen begraven op het bedoelde schietplein. Het werk werd dan verdeeld onder twee opzieners en twee agenten der Militaire Vei ligheid die een grondige kennis der Duitsche taal hebben ingevolge hunner verschillende navorschingen, door de duitsche ambtenaars tegengewerkt, werden boeken en dossiers in beslag genomen in het gevang, in het Paleis van Justitie en bij den Voorzitter der Politie te Aken. De voornaamste personen in de zaak be trokken werden ondervraagd en men gelukte erin de namen der pliehtige officieren en ambtenaars te kennen. Uit het onderzoek biyiu£a^^£ersonen^oor^einv0^esc^ liad, die mij liefkoosden, met mij speelden en mg kusten. Maar mijne lieve moeder stierf; en wat van mjjn vader werd weetik nict^werk haddengeholpen. Ik kwam in het slot bij den ouden oom, de huishoudster haastte mij toen reeds, zij maakte mij slecht in de oogen van den oom, en ik werd dikwijls hard gestraft en moest dagen lang op water en brood in eene donkere kou de kamer doorbrengen. Twee jaren geleden stierf oom, en da delijk kwam graaf Lodewijk terug, die mijn vader zou zijn, ik herkende hem niet meer, en hij had mij niet meer lief. En hij gaf mij aan den boschwachter Judas en zeiden, oom had dat zoo bepaald. Nu ben ik sedert jaar en dag in de hut beneden ir\.het bosch, en heb geen vader, geene moederen geen oom meer... slechts u, Louis God heeft mij u gegeven en gij zijt nu mijn steun, mijn hoop, aan u alleen durf ik alles zeggen wat mij kwelt en lijnigt, maar aan niemand anders, want vader udas lacht als ik iels zeg en brengt het over naar het slot, en zijne vrouw slaat en mishan deld mij. Wat hebt gij daar op uwe wang? vroeg Louis uw wang is met bloed bevlekt. Het is niets Louis, ik heb geweend. Dat .komt van het weenen, Engeline, zeg mij alles uwe trekken verraden mij, dat weder iets gebeurd isvertrouw uwen vriend alles toe of twijfelt gij aan mijne belang stelling voor u Neen, neen, u alleen geloof ik. Ik wil de u eerst deze nieuwe vernedering en mis- handelieg niet bekennen, zeide Engeline ik schaamde mij gisterenavond, toen het geregend had, keerden vrouw Judas en ik ten werdenslechts vijf ervan konden tof hiertoe vereenzelvigd worden. Ziehier hunne namen Trinon Jan, spijshuishouder, gebo ren te Richelle, den 22 April 1865 Fafra Hendrik, wapenmaker, geboren te 'Richelle, den 10 November 1S92 Fafra Gillain, zon der verdere aanduiding Akens Willem, Nederlandsch onderdaan, woonachtig te Ri chelle, geboren te Margraten (Hofland) den 20 Oogst 1858Monix Jozef, zonder verdere aanduiding. Allen door den kop geschoten op 11 Oogst 1914. Benevens de 15 vermelde personen, vin den we in de registers van het Justitiepaleis nog melding van drie verdachte Belgen o verdachtige Belgier van wie tot hiertoe niet helminste spoor te vinden is. Ziehier de namen: Van dea Abeele Emiel, geboren te Loochristi, den 19 Mei 1868 Dufoui Leo, geboren te Gent, don 25 MaartLanuoy Karei, geboren te Brussel, 19 Juli 1896. De drie voornoemde personen werden te Kohischeid, op bevel van den burgemeester dezer gemeente, aangehouden, door een zekeren Spitz, thans opgesloten te Rhein- dahlen (veroordeeld lot 0 maand gevang voor slechte behandelingen jegens Belgische ge vangenen). De stukken van hun dossier be wijzen dat deze drie mannen in Duitschland niet weergevonden werden na hunne aan houding. Uit verklaringen van verscheidene personen; blijkt dat soldaten rechtstreeks voor dea véld-krijgsraad van Aken personen brachten uit de omstreken van Luik, die in de Gelo kazerne dezer stad opgesloten werden, onder verschillende beschuldigingen, zooalsvrij schutters, hebben de handen van soldaten afgesneden, enz. Tusschen de vereenzel/igingsslukken van het gevang betreffende de genaamde Fafra Hendrik, vinden wij den Iaatsten brief terug dien de ongelukkige geschreven heeft en die aan de familie niet overhandigd geweest is. De aalmoezenier, daarover ondervraagd, is zeer verlegen en verklaart dat hij kennis heeft van een brief geschreven door zoon Fafra. Ilij herinnert zich, oppervlakkig zelfs, den inhoud ervan. Deze brief werd hem zonder omslag overhandigd door het Bestuur van liet gevang. Hij gaf den Besuurder van het gevang bevel dien brief aan de ouders 19 zenden zoohaast het adres dezer Iaatsten zou gekend zijn. De bedoelde omslag, geschreven door de hand van den gefusiljeerde en dra gende het juist adres van moeder Fafra, be vindt zich in hel dossier van den veroor deelde. De Duilschersliebben dus den brief niet verzonden en hebben in potlood op den omslag vermeld a Kriegsgerichllich erschos- sen ii. Wat de twee vrouwen betrof waarvan hoo«2 j ger spraak is, het gevangenisboek van 1914, waarin ze dienen vermeld te slaan is verdwe nen De opzoekingen en navorschingen wordett voortgezet. Wij doen opmerken1. Dat het onderzoek i zeer bemoeilijkt is ingevolge den slechten wil der Duitsche overheden die veel binder- palen leggen in den weg van dezen die hel onderzoek der zaak leiden 2. dat de gewe zen voorzitter van policie von Hammacher, de hoofdopziener van het gevang te Aken Koppen, en de officier-adjudant van generaal Bigge, rittmeister von Schwarzenstein, het geraadzaam geoordeeld hebben zich gedu rende zekeren tijd uit Aken te verwijderen ij op den dag dat de begraafplaats werd ondekt. ij De Banque Transatlanticfue Beige, Naamlooze Maatschappij, 150, Koninklijkestraat, (2 Kongresplaats), Braa*^ ael. Telefoon 1955 en 1956, postcheckreke- ning 45,500, doet aan de voordeeligste voor waarden alle Bank-, Wissel- en Beursver- handelingen. 18456A j Op den terugweg had ik een krans van heidebloemen gevjochten, om daarmede hel graf mijner lieve moeder te versieren. Toen wij op de straatweg waren gekomen, zagen wij de gravin te paard den weg afkomen, de stalmeester reed eenige schreden achter haai* en naast haar paard waggelde de vette oude schoethond, die naar de order van den ge neesheer beweging moet hebben. Wij bleven staan het hart klopte mi] luid van angst en afschuw de gravin kwam aan cn groette Judas. Toen zag zij de krans aan mijn arm. Zij wenkte mij. Engeline zeide zij het is hier voor Smouwsje te vuil op den weg, neem hem op den arm en draag hem naar het kastael, maar blijf naast ragn paard, opdat ik kan zien, of gij hom ook leed doet. Dat was een schandelijke, berekende vernedering 1 riep Louis, de jonge pachters- zoon, in een opwelling van toorn, zij wilde u diep vernederen, o, ik begrijp alles Zij zag, dat gij het graf van uwe moeder wildet ver sieren. Er was iets in mij ging Engeline voort ik geloof, dat het ook in mijne oogen te lezen was want de gravin zag mij aan en wees gebiedend met baar rijzweep naar den hond, die met zijne valsche oogen naar mij loerde Maar ik overwon mqn afschuw, ik bukte mij- om de hond op te nemen op hetzelfde oogenblik echter beet het leelijke valsche dier, naar mijn gezicht zoodat het bloed er uit^ stroomde. O, ellendig schepsel riep Louis zijne vuisten ballende uit, ik wilde dat het; mij slecgts eens niet deze gravin, die vroeger, *aar w»j Judas roet ni<?ts anders dan de huishoudster van uw was ^samengebracht. (Vervolgt.) j x

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Volksstem | 1920 | | pagina 1