~fiï~
Kerkstraat, 9 en 21, Aalst. Tel. 114 33,A.C3-:33I_. 19 CENTIEMEN WEKELIJKS 0.60 Uitgever: J. Van Nuffel-De Geset
(Publiciteit buiten het Arr. AALST
Zondag 6 Mei
Maandag 7 Mei
1923
FRftRKRMK SL&AKT,
EEN ALARMKREET
Bezoek van den Kening
van
fane Pauselijke toespraak
Be Yzerstiehiing
Bs iBcldentsit van Essen
XXIX* JAARGANG NUMMER 186
p rrirtwnjwsm
Agentschap Bavas, Adolf Maxlaan, 1(3, te Brussel. Place de la Bourse, 8, Parijs! Bream's Buildings, 6, Lon dres E. C. 4.
H. Joannes L. P.
Zon ep 4.24 onder 7,10
'H. Stanislas
Zon op 4,12 ondor 7,12
Laatste Kwartier den 7
Aan *ns nummer van heden behoort
een bijvoeg<el en wordt aan 10 centiemen
verkochL
Voor den oorlog reeds doodde
men het Fransche volk. In 1911
hadden 66 per honderd familien en
kel twee of min kinderen 16 per
honderd hadden er geen. In 1911
waren er 34.869 meer sterfgevallen
dan geboorten. Meer doodkisten
dan wiegen De oorlog is gekomen
en AOo 1918 een jaar was van zege
praal, het was ook een jaar van
dood 399.041 geboorten tegen
708.616 sterfgevallen. In 1922 is
eene onbeduidende verhetering ge
komen 759.846 geboorten tegen
689,287 sterfgevallen. Naar eene
berekening van I.ucien Marck zal
Frankrijk in 1935 een zesde van
zijn productieve mannenkracht
hebben verloren, en wijl in 1934 de
recrüten klas in Duitschland 1 mil
joen man zal bereiken, zullen er in
Frankrijk, zoo de.toestand niet ra-
dikaal verandert, enkel 150.000
weerbare mannen worden inge
lijfd.
In 1871 zegt de Petit Pari-
sien liadjlen Düitsehland en
Frankrijk elk eene 'bevolking van
40 iniliioen zielen. In 1914 was
Frankrijk op 40 miljoen gebleven
wijl Duitschland's bevolking ge
klommen was op 67 miljoen. De
les van 1914 schijnen wij nochtans
te hebben vergeten en de geboor-
tenvermindering blijft aanhouden.
In 1921 had Italië een geboor-
te^o verschot v#i 461.000 ten
Duitschland, niettegenstaande zij
ne verliezen aan grond en volk
660.000. Binnen dertig jaar, zoo de
levenszwakbeid van Frankrijk
aanhoudt, zal hare bevolking rond
de 40 miljoen blijven draaien, wijl
dié van Duitschland 62 tot 80 mil
joen zal bedragen. Het was met
vooruitzicht dat Febrenbach in den
Rijksdag zeide de Duitsdhe
vrouwen zullen door hunne kinders
slavernij en oneer doen verdwij
nen
Indien wij geen sterke middels
aanwenden, zegt verder de Petit
Parisien is onze zegepraal zon
der toekomst.
Door gemis aan bevolking im
mers lijden landbouw, handel en
nijverheid en wordt het colonisatie-
,werk aan vreemden toevertrouwd
een volk dat uitsterft verliest op
den duur zijne economische en poli
tieke macht. De grootste rijkdom is
het leven Weinig kinders betee-
kent veelal bedorven kinders en het
ongeluk der ouders.
Men zegt het leven is te duur
om kinderen op te voeden, en men
vergeet dat bevolkte landen, voor
spoedige hinden zijn en dat egois
me, ijdelheid, en wellust niet het
doel dés levens zijn. Ook niettegen
staande alle wettelijke middelen,
zooals het in Frankrijk wordt be
wezen, zullen die onmachtig zijn
om'het geboortecijfer te doen stij
gen, zoolang de godsdienstige en
christene overtuiging de harten
niet bezielt.
Is het dan niet bitter, zooals de
franscliman Courtier, te moeten
verklaren, dat Frankrijk als ras
verdwijnen zal, zoo er geen middel
gevonden wordt om hare ontvol
king tegen te gaan Hoe bitter te
moeten bekennen dat een volk dat
in oorlog den dood niet vreesde,
bang is voor het leven. En noch-
liet vraagstuk voor alle volkeren
blijft Aangroeien of verdwijnen!
Wij Belgen volgen misschien al
te zeer Frankrijk na op dit gebied.
.Oog voor sommige provinciën
'dreigt gevaar.Om dat te voorkomen
is het radikale redmiddel Vast
houden aan het geloof onzer Vade
ren Dan blijft Belgie christen,
sterk en groot
En wijl ik eindig, denk ik aan
het wreede woord van Drieu
Wat afgrijselijke smaak had ik
in den mond, toen de poilus
klaagden over het onrecht van hun
lot, toen zij ons op het front 's
avonds moesten aflossen. Volgens
de wet die alles regeert, kwamen zij
de kinderen vervangen, die men
voor hunne geboorte had verdron
ken of doodgesteken...
Caveant Censvles.
ONTVANGST OP HET STADHUIS
TE BRUSSEL
Vrijdag om 16 u. 45 verlieten de hoo.
gc gastei] in gezelschap van onze vor
sten, prins Leopold en prins' Kareï, het
Paleis. In de koninklijke staatsiekoet
sen namen verder plaats minister Aiba,
en het gevolg der beide koningen.
De stoet, voorafgegaan dóór een cere-
wacht van het 2de Gidsen, trok, door
Koudenberg, den Magdaleniisteenweg
en de Heuvelstraat haar de Groote
Markt, onderi-ege toegejuicht door de
school kin deren der stad en der voorste
den.
De vorsten werden aanden ingang
van het stadhuis ontvangen door den
burgemeester on de schepenen.
Toeu de stoet in de Gothische Zaal
binnentrad werd de Spaanseho Konings-
marseh en vervolgens dc Brabanconne
gespeeld en rees liet publiek overeind
onder de aanwezigen waren de burge
meesters van Antwerpen. Luik, Gent,
Charleroi, markies de Yillajobar, hel
diplomatisch korps, de ministers, de
voorzitters van Senaat en Kamer, de
koiisu'l van 'Spanje te Brussel, tal van
militaire overheden, enz.
Burgemeester Max sprak dadelijk den
>Spaanschen vorst toe. Hij groette in
hem den vertegenwoordiger van een
ridderlijke natie vol vrijheidszin en
menechenliefde.
De Koning van Spanje dankte den
burgemeester voor rijn hartelijk ont
haal. Zou Spanje lessen van dapperheid
noodig hebben, dan zou het deze hier
kunnen halen.
In gemeenschap met de Belgische na
tie heeft de burgemeester er toe bijge
dragen om de voorspelling te helpen
verwezenlijken van een der grootste Bel
gische letterkundigen Vlaanderen kan
lij don, maar nooit sterven.
DE VAANDELSTOET
Vervpïgens begaf zich de vorstelijke
stoet naar het balkon, dat met een kleu
rige tent en oude mooie kleederen ge
tooid was.
Daar verschenen do gemeentescho
len met hun vaandels, de gilden, de
b:ouderschappen, de natiën, de schut
ters, de spelvereenigingen de tooneel-
kringen, de zang- en muziekmaatselnp-
pijon. de *-errniiging«e; van <>nderlin-
gen bijstand, de vakvereen.igingen, de
oud-strijders, de turnvereenigingen, de
nasehoolsche werken, alsmede de vaan
deldragers met de oude symbolise he
itandaards van de verzamelingen der
stad.
Een ontroerend, heerlijk, schitterend
verleden herleefde daar vooral de
geest'van Vlaanderen was het die daar
al? het ware met de zingende, zonnige,
rijkkleiirige doeken over het aloude
Vlaamsche dreef.
Dan verscheen van uit het stadhuis
eon heraut, vergezeld van trompetters en
andere ruiters, on dragende den Spaan-
schon standaard, voor welke alle vaan-
dols van den stoet groetend nijgden.
IN HET SPAANSGH
GEZANTSCHAP
De Montoyerstraat, to Brussel, alwaar
het Spaaiu-ch gezantschap gelegen is,
was prachtig versierd, ter gelegenheid
van het gala-ontbijt, dat- aldaar Vrijdag
avond gegeven werd door den Spuan-
schen gezant, markies de Villalobar. Er
waren ecu zestigtal genoodigden, waar
onder de Spaansche en Belgische
vorsten.
Koning Afons bewonderde zeer de
talrijke kunstvoorwerpenwelke aan
markies do Villalobar aangeboden wa
ren, uit 3)lij'k van erkentelijkheid voor
hetgeen hij voor de Belgen deed, tij
dens den oorlog.
Donderdag morgend had in de Kon-
sistoriezaal, in tegenwoordigheid van
Z. H. den Paus, de voorlezing plaats
van het dekreet de tuto voor de
zaligverklaring van den eerbiodwaardi-
gen Kardinaal Belarminus en van het
dekreet omtrent de deugden van den
eerbiedwaardigen dienaar Gods, Maria
no da Roccacasale, leekebroeder in de
orde der Minderbroeders.
Na voorlezing der dekreten las de ge
neraal der Minderbroeders, de Hoogeer
waarde Pater Khimper, een adres van
hulde en dankbaarheid jegens Z. H. den
Paus.
De Paus liield" daarna een toespraak,
waarin Hij den Hof verkondde en de
deugden prees van den eerbiedwaardi
gen 'broeder Mariano.
Treffend is, zoo sprak de H. Vader,
dit samenvallen van het zaligverkla
ringsproces van dezen eenvoudigen,
leekebroeder der Serafijnsche orde met
dat van den grooten geleerde Bellarmi-
nus van de Sociëteit Jesus. En de Paus
wees er op. hoe beiden geleerd hadden in
de school ck>r christelijke leer de lessen
van hun goddelïjken Meester. Zoo ook
verschijnen beide geloofsbelijders, in de
plechtigheid van heden, vereenigd aan
den voet van het Kruis, dat alle heili
gen samen brengt, van het Kruis, dat
het «boek is der boeken.
Zi j hadden in hun leven naar het
Kruis opgezien en 'de lessen van het
Kruis geleerd.
Zij leerden er het offer, de vernede
ring, kte gehoorzaam beid^n-dooderine
van den Godddliiken Verlosser. En zij
droegen het Kruis tot zij de -belooning
verwierven, door het Kruis den .christen
beloofd.
Z. II. de Paus verleende daarna aan
allen den Apostohschen zegen.
(Vervolg)
De Jaarlijksclie bedevaart mag dus
beschouwd, als zijnde de werkelijkheid
ingetreden. Wij bedoelen ze te volma
ken en te bestendigen. Daartoe ontwer
pen wij een lenteschoon en torenhoog
plan, dat op de 120 voordrachtavonden
over De Yzerstichting en daarbui
ten een geestdriftige goedkeuring be
haalde. De wil van ons volk blijkt nog-
eens Maar. Maar die wil moet daad wor
den door algemeenea werkelïjken
steun.
In afwachting zou het, dunkt ons,
voorbarig zijn hier dat plan verder uit
een te zetten. Wij verlangen geenzins
het spotwoord uit het LI. Evangelie ons
toe te eigenen Hij heeft begonnen
een toren te bouwen en heeft hem niet
kunnen optrekken.
Wij zuilen dus met de officieels me-
dedeelingen wachten tot de opófferin
gen genoegzaam bewijzen, dat de in
stemming met dit zoo vruchtbaar ge
deelte der Yzerstichting ernst is bij
de onzen.
Wij zullen wachten totdat ons volk,
vaak voorgesteld als zedelijk arm en
medelij den wekkend in al zijn standen,
aÜs slaapziek en zienddblind, nu late blij
ken dat het weil degelijk wakker is of
wordt, uit zijn openstaande oogen kijkt
en een beteekenisvol werk aandurft van
geestelijke en zedelijke zelfverrijking.
Infcussclien zullen wij ons, als in 't
verleden, geen last of moeite ontzien.
Die vielen blijven het waard.
R. V. M. s. j.
algem. Secretariaat der «Yzerstichting»
St.Jozef college. Aalst.
Wie heeft niet meermaals hooren ver
tellen van eene christelijke moeder,
een en godvruchtigen onderwijzer of
ecnen dougdzamen ouderling, hoe de LI.
Bernardus eens het geluk te beurt viel
door do LI. Maagd gegroet te worden
Deze Heilige, zoo verhaalt men, had
de godvruchtige gewoonte van de Maria
beelden, welke hij ontmoette een harte
lijk Ave Maria toe te sturen. Doch
op zekeren dag, haastig zijnde, ging hij
voorbij oen beeld van O. L. Vrouw, zon
der zijne godvruchtige gewoonte na te
komen. Maar zie, de beeltenis der Moe
der 'Gods gewaardigdo zich ditmaal zel
ve tot den heilige te zeggen Salve
Bernarde Wees gegroet Bernardus
om hem te toon en, hoe aangenaam het
Haar was met de woorden van den
had, gelegen is, en waar het beeld be
rust dat Maria zelve heiligde. Welnu die
benijdenswaardige plaats is de Abdij
van AffTigem. De beroemde dienaar van
Maria was aldaar afgestapt ter gelegen
heid van de prediking der tweede Kruis
vaart, en had over de monniken van Af-
fligcm deze ongewone lofrede geuit
Elders heb ik menschen gevonden
doch hier ontmoet ik engelen Het
was dus billijk dat die engelen der aar
de een schouwspel zoilden bijwonen der
hemelen zelve waardig.
Ndchtan3 was het niet bij geval, dat
de stickier var C'airvaux verdiende doei
de hemelsche Koningin gegroet te wor
den, noch omdat Lii Haar beeld tegen
zijn gebruik in, onbedachtzaam voorbij
trok, zooals bovengemeld volksverhaal
vermeldt neen, integendeel werd hem
die ongehoorde gunst geschonken, nadat
hij Haar uit ganscher harte en met lui
de stem eene lofbetuiging had tocge
zwaaid, die gestadig op zijne lippen
zweefde, namelijk de woorden dee En
gels.
Ziehier nu hoe het mirakel plaaits
greep
De H. Benedicbus schrijft in zijnen
regel voor, dat de monniken, alvorens
zich op reis te begeven, zich eerst in de
kerk aan de gebeden van al de klooster
lingen moeten aanbevelen. De H. Ber
nardus als trouwe onderdaan van den
H. Benedictus, wilde zich aan dit voor
schrift van den regel niet onttrekken.
Hij ging dan, vergezeld van den Abt en
de monniken dór Abdij van Aff-ligem
van de Abten van Ter Duinen, van
Drongen, van Ninove enz., naar de
kerk. Om van het klooster naar de kerk
te gaan moest men het beeld der Ge
lukzalige Maagd voorbij trekken. De II.
Bernardus er voor nederknielende stuurt
tot Haar de woorden des engels Wees
Gegroet Maria, Ave Maria Het Beeld
laat hem niet voleinden, buigt minzaam
het hoofd en zegt, in 't bijzijn dier
grootsche menigte Salve Bernarde,
Wees gegroet Bernardus
Al wie geloof heeft, kan gemakkelijk
beseffen de diepe ontroering van allen
die getuige waren van die groetenis der
Hemelkoningin. De j^ireering aan het
Mariabeeld geschonken, word dan sedert
het bezoek van den LI. Bernardus en liet
schitterend mirakel, aanmerkelijk ver
meerderd, nam van dag tot dag toe niet
alleen bij -do monniken maar ook bij de
wereldlingen. (Slot volgt.)
KRUPP; VON BOHLEN
OP T BANKSKEN
Vrijdag morgend zijn te Werden de
debatten begonnen van het proces inge
spannen tegen Krupp von Bohlen en
dc boatu'urders zijner werkhuizen, we
gens de incidenten van Essen.
De krijgsraad zetelt in de feestzaal,
onder voorzitterschap van den Fran-
schen kolonel Peyronel. Om 9 ure wordt
de zitting geopend.
Enkele minuten nadien werden de
acht betichten, M. Krupp von Boh'len
v-ooraan, binnengebracht. Drie kerels,
met vernieten kleederen, beticht tijdens
de incidenten een mot-oc-yolobte gestolen
te hebben, zitten samen met hen op het
bonksken.
Na de gewone formaliteiten, leest Mrs.
Grimm een lang dokument, om den
krijgsraad onbevoegd te verklaren.
Alleen Duitsche rechtbanken zouden
in dit geval bevoegd zijn.
De regeerings-kommiesarifl weerlegt
die stelling.
Meester Moriaud vraagt een onder
scheid to maken tuaschon de incidenten
in de Kruppfabrieken en den gepleeg-
den diefstal, wat de regeerings-commis-
saris eveneens weerlegt-.
Beide verzoeken worden verworpen.
Wat ten 'laste der betichten gelegd is,
weet men. Dan gaat men tot het verhoor
der betichten over. De eerste onderhoor-
de is M. Krupp von Bohlen. De taalman
is evenwel 'beneden zijne taak, en talrij
ke incidenten hebben pllaats.
Krupp von Bohlen tracht te bewij
zen, dat hij enkel voorzitter van den be
heerraad en van den toeziebteraad der
werkhuizen Krupp is.
Op eene vraag van den voorzitter her
kent hij, dat het in werking brengen
dor alarmfluiton, in geval van bezet
ting door de Fransche troepen, daags
te voren besloten geworden was.
De VOOPuZITTER. Gij waart
overtuigd dat de werklieden onmidde-
lijk de "werkhuizen zouden verlaten heb
ben.
KRUPP von BOHLEN. Natuur
lijk dacht ik, dat. er wel eenigen zou
den vortrokken^zijnEen weinig na 11
Aartsengel aangesproken to worden.
Te recht vraagt men zich af, waar het
gezogc-nd oord, waar dit wonder plaats ure is men iriij komen zeggen dat er
geschoten was.Wij snelden naar de ven-'
sters en bemerkten eene massa werk-'
lieden die in wanorde terugtrokken.
De VOORZITTER. Het is te be-
treuien dat gij niet' vroeger door het
venster gezien 'hebt. Gij zoudt dan be
merkt hebben dat het leven onzer solda-»
ten twee uren lang bedreigd werd.
KRUPP von BOHLEN. Geen en
kel oogenhlik heb ik eene aanvallende
houding gehad.
De VOORZITTER. Sinds twee
uren wertïen onze soldaten bedreigd
door eene huilende en opgehitste menig
te. Hebt gij ja of neen het gedacht ge-
bad tussehen te komen o u een r nver-
mijdelijk geschil te verhinderen
KRUPP von BOHLEN. Neer., ik
heb nooit gedacht dat zulks zou gebeu
ren.
Het openbaar ministerie stdlt dan"
eenige vragen over de werking van den.
ordedienst in de werkhuizen.
Het verhoor wordt om 11 1/2 ure ge
heven en om 2 ure namiddag herno
men.
Het. verdedigingsstelsel der andere be
stuurders is nagenoeg hetzelfde van dat
van hunnen grooten baas. Allen trach
ten de zwaarste schuld te laden op de
genen hunner kóllegas die konden ont
vluchten. Verders beweren zij dat zij
niet konden tusschenkomen, toen de in
cidenten plaats hadden, waarop de voor
zitter hen doet opmerken, dat het zeer
zonderling is dat geen hunner zich be
kommerd heeft om het alarmgefluit.
M. Hartwig, technisch bestuurder
weet niets té zeggen.
M. Oesterlech had een 'belangrijk deel
van het personeel onder zijne bevelen,
10.000 man volgens zijne verklaring.
Deze is van het grootste belang, daar zij
ne verantwoordelijkheid het ergst be
trokken is. Betichte verstaat good
Fransch en wanneer hij hoort dat de
taal'man aarzelt, komt hij hem dadelijk
ter hulpe. Betichte beweert, dat toen de
Fransche soldaten ter plaats kwamen,
hij zich in eene werkplaats bevond, meer
dan een kilometer van de garage verwij
derd. In zijne afwerigheid was het zeke
ren M. Bruhn, die de noodige bevelen
had moeten geven. Toen hij naar zijn
bureel terugkeerde, werd hij door Krupp
von Bohlen naar de conferentie der be*
stuurders geroepen.
Om 16 ure 30 wordt de zitting voo?
een kwaart «ure geschorst.
Na M. Oesterlech komt M. Muller,
lid van den arbeidersraad aan de beurt.
Hij legt op zijne mair'er liet voorgeval-»
le»ne uit en dringt er langdurig op aan,
dat hij dikwijls getracht heeft de menig
te tot kalmte aan te zetten.
Op eene vraag van den voorzitter heav
kent hij dat het drama haddo kunnen
vermeden word en, in dién de alarmflAii-r.
ten niet in werking waren gebracht.
Daarna komt luitenant Durieux zijnö
verklaring afleggen, 't Is deze officier,
die -bevel voerde over de soldaten, dier
ast waren de auto-bergplaais dor
werkhuizen Krupp te bezetten.
De officier schijnt ontroerd en zijuêf
steni ig nauwelijks hoorbaar, wanneer
hij zijne identiteit en ouderdom opgeeft.
er volgens doet hij verelag over het
gebeurde
Op 31 Maart, zegt liii, werd ik*
naar de garage der werkhuizen Krupp,
te Eseen gezonden, met tien soldaten en
een taalman. Ik moest daar do opoi-
schingskommissie afwachten. Ik kwam
er toe om 7 ure 's morgends. In de ga
rage vond ik een chauffeur, wien ikj
mijne zending mededeelde.
De chauffeur verwijderde zich'/
waarschijnlijk om het bestuur te gaan
verwittigen. Kort daarop kwam oen per
soon di^ i'k niét kende en stelde zich'
voor als garage-overste Het was betichte i
Muller. Hij vroeg mij wat ik verlangde»',
en ik legde hem zulks uij.
Rond 8 urn 'bemerkte ik eene eerste
samenscholing voor de garage, doch ik
was er ver af, te denken wat er ging go*
beuren. Om 9 ure gingen al de alarm-
fluiten gelijktijdig aan 't werk. Ik wilde
de garage verlaten, doch ik zag eene
massa arbeiders op mij afkomen en ikj
ging mijne mannen verwittigen. i
Muller kwam dan tusschen en ver-*
zocht mij hoen te gaan. Ik deed hem
opmerken, dat mijne zending niets ge
welddadigs liad, dat ik bevel liad te
blijven en dat ik zou blijven. De menig
te groeide gedurig aan en ik bemerkte
oen man, die van op een muur tot de
menigte spmk en deze tegen mij ophit
ste. Eenige arbeiders, die op een afdak
geklommen waren, begonnen met kolen,
en stukken ijzer naar ons te werpen.
Muller bevond zich dan op den oer*
sten rang dér menigte en de taalman
zegde mij dat Muller aan de menigte
den raad gegeven had, de garage rond te
gaan, om ons in den rug aan te valien^