Onze bedevaart naar Sclierpeiilieuve!.
Zondag, kwart na vijf ure, vertrokken wij van hier met eene
groote menigte personen uit Aalst en uit de omliggende gemeen
ten, om te Scherpenheuvel de krooning van het wonder Maria
beeld te gaan bijwoonen. Z. II. Pius IX had immers den Aartsbis
schop van België last gegeven in zijnen naam de H. Maagd-van
Scherpenheuvel eene rijke kroon op het hoofd te plaatsen.
Meermaals hoort men op 't konvooi godslasteringen en vuilen
klap! 't Was ons dus zoet en troostend er heden geurige lofzangen
en gebeden tot Maria te hooren klinken. Krachtige herstelling
voorwaar
Hoe meer men naderde, hoe talrijker de stoet werd, en hoe vu
riger de geestdriften het verlangen. Eindelijk riep de treinwach
ter Sichem, 't konvooi stond stil en als uit een biekorf vlogen de
bedevaarders eruit, deeenen naar de rijtuigen, de anderen naar
hunne standaarts om stoetsgewijze op te trekken.
Wij ijlden voorwaarts met een paar vriemjen, namen den Roo-
zenkrans in handen en kregen weldra Scherpenheuvel in 't zicht.
Balsemzoete geuren wasemen ons tegen. Wij treden het dorp
in ei hoe schoon hoe liefelijk 't is een paradijs, een bloem
hof ziet die vrolijke wimpels en standaarts fladderen en jaar
schriften en gedichten zijn er niet te kort; willen wij wat naderen,
o Maar, neen, de klok luidt, er valt niet te talmen, de Mis
gaat beginnen wij rukten dus met de massa vooruiten geraakten
aan de kerkHemel. 1 wat schouwspel rond de kerk, zoo ver
men zien kon, eenen sparrenbosch van menschen en vóór de
kerk, in 't zicht van hetoutaar, de menigte zoo dik en zoo ver dat
we bijna in wanhoop vielenDoch, moed gevat, gezocht, ge-
drommen, elke gelegenheid bespied, en o geluk wij zijn vóór
de kerk, een honderd stappen van het outaar.
De H. Maagd prijkte reeds met hare gulden kroon en de H. Mis
was begonnen. M8' Dechamps was op zijnen troon gezeten, om
ringd van kanunnikken en priesters; M8f Anthonis, de hulpbisschop
zong de plechtige Mis.
Wat was zij schoon en hertroerend die Mis in opene veld, vóór
het heiligdom van Scherpenheuvelwij keken eens om rond en
achter ons overal, zoo ver men zien kon, op de daken der hui
zen, op de hoornen dienaars en dienaressen van MariaOch,
wat is daar gebeden vooral onder de Ophcfling, toen het kanon-
nengedonder aankondigde dat de Bod en Schepper van Hemel en
aarde onder zijn volk ging komen... Gebeden, ja! voor Kerk en
Paus! voor Vaderland en Geboorteplaats, voor Ouders, Familie en
Vrienden.
O Heer-God, ging het als eene smeekbede uit duizende har
ten naar het outaar; o Heer-God. verlos toch onzen heiligen Vader
Pius IXaanschouw zijn lijden, verhoor onze smeekingen
O Heer-God, bewaar ons lief Vaderlandaanzie de godde
loosheden niet die er gepleegd wordenzie slechts onze lielde
voor U, voor Uwe Moeder, voor uwen Plaatsvervanger!
O Heer-Godbescherm onze Gemeente, onze Familie dooi
de voorspraak uwer Moeder, keer van ons at alle onheil naar ziel
en lichaam
O Ileere-God, baden wij in de ontroering onzes harten, zegen
ons, zegen onze vrienden, zegen de werklieden, hier zoo talrijk
en van zoo ver gekomen zij volgen, zij beminnen U zegen hen,
o Zaligmaker, verdrijf van hunne huizen alle onheil; geef hun
vrede en liefde met vrouw en kinderen, werk en brood... Zegen,
o machtige God, zegen onze Werkman, door ons, onder de be
scherming uwer Moeder, gesticht tot voordeel der werklieden
zegen ons hart, onzen geest, onze pen
De II. Mis is geëindigd en de Aartsbisschop treedt mei mijter
en staf voor het volk. Hij gaat spreken; eene stilte van den nacht.
't Is, zegt de hoogeerweerde man, alsof Z. II. Pius IXheden dit
beeld was komen kroonen. Z. H. de Paus stelt met ons zijne hoop
op de tusschenkomst der Heilige Maagd. De verlossing laat zich
wachten, dóch komen zal zijDie lange verwachting verlevendigt
ons gebed, versterkt onze hoop en ons betrouwen... Boven ot be
neden zien wij geen enkel teeken van verlossing. God wil in de
verlossing der Kerk zijne macht loonen. Versterken wij dus ons
betrouwen, wcuden wij ons tot Maria zij heelt de oogen op ons
en wij op haar zij waakt over de kerk, over Pius IX, over ons
Vaderland
Zoo sprak Mfc'r Dechamps en zijne aanhoorders schenen door
hunne geroepenLeve Pins IX de lucht te doen scheuren. Dan
werd hot bekroonde Beeld, processie gewijze, door de dik ineen-
gepakte menigte, rond het dorp naar de Kerk gedragen,en de dui
dende bedevaarders vlogen naar de Kerk, naar den Kruisweg, of
'erspreidden zich rond het dorp om hun noenmaal tc nemen en
daarna nogmaals hun gebed te vernieuwen.
Want, men moet te 'Scherpenheuvel zijn om vurig te zien bid
den, om getuigen te zijn van 't Geloof der Belgen.
Moge de Heilige Maagd ons welhaast de verlossing des Pauzes
bekomen. Moge Zij België, dat haar zoo zeer vereerd, van alle oor
logen en omwentelingeu bevrijden, en in liet Roomsch-Katholiek
Geloof bewaren
HET HUISHOUDEN.
Tonia. Wel, Trien, wat ziet g'er aardig uit
Trien. 't En geeft geen wonder; alzoo prossen! we vallen
van d'een plaag in d'ander; gisteren was 't mijnen Domien die
van hoofdpijn kloeg en niet kon eten; en nu is ons Janneken daar
op de stoof gevallen.
Tonia. En wat hebt gij gedaan
Tuien. Groene zeep op de verbrandde plaatsen gelegd; dat
is souverein, heb ik altijd hooren zeggen.
Tonia. O gi silkersloor vodden, met uw groen zeep ik
zal ik u 'nen middel geven tegen dat dit nog voorvaltwascht de
verbrandde plaatsen met ijskoud water, leg er natte schroeien op
en de pijn zal op den minuut verminderen.
Tuien. Och, wat zijn we toch jnallonjig!.., cn we vallen
van d'een kwalstering in d'ander; dat 'ne mensch alles op voor
hand wist! Allo, zeg wat ge wilt, voor werkende menschen en is
't geen 'leven
Tonia. Foei! Trien, alzoo spreken, voor een kristen mensch!
geloof mij, 'k heb in mijn jonkheid veel rijkehuizen gefrekanteerd
en 'k mag u op mijn eerlijke consciëntie zeggen, dat er daar meer
miseries zijn dan bij ons... En wil ik u nu eens wat zeggen van al
die kwalsteringendat is, van veel paarten, al uw schuld
Trien. Marintika! nog al schooner
Tonia. Ja, dat ge Avat meer regiem hadt, uw huishouden
zou gezonder zijn. Regiem, dat wil zeggen, order, o v e r 1 e g,
afin goed huishouden, zijn huis proper liouden, wel op de ko-
kernagie passen; want, van een slechte kokernagie komen bijna
al de onpasselijkheden en ziekten.
Tuien. Tonia, waar zijn uw gedachten, kind! kunnen wij
voor de kokernagie zorgen over vleesch moeten wij een kruis-
ken maken; de boter staat op 't hoogste berdeke; en...
Tonia. Tet, tet, tet, is 't aan mij dat gij dit moet zeggen?
ben ik geen werkmansvrouw gelijk gij? en nogtans, Ave zijn ge
zond en gelukkig; hoe komt dat? bij de kokernagie en de pro-
perteit, Trien... Kom, zet-u eens 'nen pink, 'k ga. u mijn manier
van doeneenS uitleggen.
Tiuen. 'k Luister.
Tonia. Ten eerste, ik zorg altijd \-oor goed brood; geen fijn
brood zulle, want daar steekt voor geerien ceus lortuit in, als 't
dan nog niet vervalscht. is, maar voor brood uit den zak, mijn
kind. Dat is gezond en voedzaam. Er Avas 'ne keer 'nen Engelsch-
man die de kracht van 't brood Avilde propeerengedurende ver
scheidene dagen at hij niets dan 't iijnstc Avilbrood en dronk
daarbij niets dan water. Algauw begon mijn deken af te vallen, en
hij moest van regiem veranderen.Brood uit den zak, Trien, van
tai-Ave en roggemeel, is goed zelfs voor kleine kinderen. Daarbij
zorg ik altijd'voor oudbakken brood, dat is profijtiger, kloekeren
gezonder. We gaan nu voort lot het noeneteu. Ik zorg altijd voor
een goede soep, Trien, dat is d'halve maaltijd.
Trien. Soep zonder boter, zonder vetdat is schotelwater.
Tonia. Ge zijt ei- niet, Trien. Ik doe in mijn soep een been
en wat vet, eene goede handsvol rijst, een beetje groen, eene sneê
brood, laat alles Avel en lang koken, en komt gij 's noenens eens
zien of g'er uav duimen en vingeren niet zoudt van aflekken
Voor goede patatteren moet ge altijd zorgen,. Trien, dat is een
principale zaak, en daar wat Avortelen bij met vet gestoofd of Avat
savoeien, mijn kind, dat laat zich eten, 't is prinsenkost en daar
mee zijn Ave gezet gelijk barons.
Tiiien. Ge kunt het zooAvel zeggen
Tonia. Ja, ja, en waar zijn! 's Avonds nu zorg ik meest
altijd voor eene goede papperij.
Trien. Wij maken alle avonden kalïé.
Toma. Slecht voor de gezondheid, duur en flauAV. Een
goede papperij, den eenen dag Avel getemperd van blom, den an
deren dag met rijst, daarop leelt ge gezond. Trien.... En Aveet ge
Avat ik doen als mijn volk niet wel op zijnen eet is Wel, ik doe
in 't eten eenige greintjes engelsch zout.... en alles komt op zijnen
pas. Trien. Want, mensch, die kAvalsteringen, die ziekten, dat is
de ruien en 't malheur van de Averkende menschen't werk gaat
dan niet, men is knorrig, lekker, vies, T wordt eene hel in ons
huishouden.... Och, Trien, de meesten steken 't op den duren tijd,