©ccu Ijuiskcu ;onku kruiskcii, Beasleij. Hij is 45 duimen lang en zij 50 duimen. De Kolonel is desniettemin een lijn en'kraoludadig manneke. De grootste kerk van Eugeland, die van Cantorberij, is af gebrand. 't Gerucht loopt weer dal Z. II. Pius IX Rome zou Verlaten. De Werkman zat dijnsdag op 't konvooi, langs Ninove, in gezelschap van eenen Geus en eenen Muskadijn. Die twee kalanten* die naar den faro roken, beweerden dat de groote ste den verlicht zijn, en de kleine en den buiten dom, dat ons Ministerie onkapabel is, dal het weg moet, enz. enz. De Werkman had geene moeite om die twee gasten ferm op bun plaats te zetten. Ze krinkelden zich gelijk palingen. Nu gaat er teWceneneen vrouwen-congres plaats hebben; we zullen er ons Tonia naartoe zenden. Te Antwerpen hebben er schandalige volksfeesten plaats gehad... Zijn ze niet beschaamd. Mettertijd zal De Werkman eene kleine Illustratie worden-.- Wc zijn al op zoek naar platen... Dus, Vrienden, moedig vooruit. Zondag zullen onze twee uitverkoopers in tenue steken ge< moest ze eens bekijken. Te Grenade heeft men de verlëdene week; in een oud huis dat in puin viel en welk de eigenaar doet herbouwen, in eenen kelder acht vrouwen-geraamten gevonden. Een geneeskundig on derzoek heeft bewezen dat deze geraamten 40 a GOjaren in dien kelder hebben gelegen. Een veertigtal jaren geleden was het huis de eigendom van een rijken Portugeeschen koopman, een jood, met name Isaac Pedro Corne, wiens zonen nog leven en groote finantie-mannen in Ame rika zijn. Do jood stierf in 1849 of 1850 te Vera-Crux, in den ou derdom van 71 jaar, weduwenaar van zijne negende vrouw, Men vraagt zich met afgrijzen af, welke bloedige geheimen die donkere kelder verbergt. Men kan zich de ontroering verbeelden welke deze ontdekking onder de bevolking der omstreken heelt veroorzaakt. ILUCIFEK. EN BELIAL. Lucifer, (wringt en kronkelt zich op zijnen lielle-zelcl, zijn mond staat vol rood schuim en zijne oogen gloeijen als vurige kanonballen). Doemnis! 'k zou mijn eigen de keel afbijten Kost wat kost, ik wil en zal de wereld onder mijnen klauw heb ben, ik wil en zal België domineeren (hij slaat drijmaal zijnen poot op de ijzeren plaat). Belui- Heer en de Meester, wat zijn uwe bevelen Lucifer. Mijn bevelen Ik ben gram, boos op de hellegas- ten ik had u last gegeven de werklieden te verleiden en aan onzen wagen te spannen. Belial. Dat is gedaan Lucifer. Zonder 't volk, zijn wij armzalige dwergen't volk heeft macht en moed; als 't volk bij ons is, wordt onze wagen eene locomotief en rijdt dwars door de wereldf tot over de wie len in 't bloed. Belial. O stond van heil Lucifer. Bij al de duivels! dat waren mijn bevelen; en wat zie ik? in plaats van te winnen verliezen wij 't volk keert ons den rug toe en gaat bij het leger dat wij willen verdelgen Ik ben eeiuee keeren op de wereld geweest en wat heb ik gezien eene zee' van menscheu met den paternoster in d hand, waarvan al de bolleicalsmiillioenen kogels naar onze gelederen vlogen. Belial. ^,'t Is waar, eilaas! en hoe meer wij spotten en in de liberale gazetten doen spotten, hoe vuriger en talrijker het volk tegen ons opkomt. Eilaas! eilaas! Lucifer. En 'tis nu al drij jaren dat wij den man daar te Rome in onze macht hebben; hij is aan ons, hij heeft geen leger, wat belet ons hem omver te werpen. Belial. Watik weet het niet iedere maal dat wij met mannen gelijk tegen hem oprukken en reeds het zweerd aan zijn hoofd brengen, worden wij door eene onzichtbare macht wegge- bliksemd...'*Er is eene kwadëhand aan ons rijk. Lucifer. Ge moet in ons gazetten dien man, dien Paus be lasteren; hij moet weg, 't werkvolk moet bij ons en dan doen wij alle palen weg en de aarde wordt eene hel... Maar dat werkvolk, dat koppig werkvolk. Bei.ul. En er is daar te Aalst eene gazet uitgekomen tegen onze gazetten van Brussei. Z'heet De Werkman en wordt reeds in alle huizen gelezen. Zij zeker, die Daens zal ons kwaad doen. Lucifer. 'k Peisde daar juist op als ge binnen kwaamt. Kunt ge dien schrijver niet den nek breken Belial. Onmogelijk; hij wordt beschermd en wij kunnen hem niet genaken. Lucifer. Rukt dan, alle gelijk, tegen De Werkman op; doet nieuwe w:apens smeden; als 't noodig is, zal ik zelve de hel Jemachten aanvoeren... Want, als ze daarmee afkomen, en als ze dit later in de groote sleden navolgen, dan mogen wij in Belgen- land ons matten oprollen. Belial. Dan is ons rijk om zeep. Lucifer. Iloud dus goede wacht; neem veertig tonnen ge lieve r meè en scherpt de tongen onzer schildknapen, de kommis- voyageursLaat mij nu, ik moet nazien wat er te Berlijn gaat gebeuren. Men schryft oih uil G«ni Mijnheer Üe Werkman. Ik heb uwe twee eerste numme rs gelezen, onidal ik ook een werkman ben. Ik hen konlciH dal uw gazel uitgekomen is, doch 'l spijl mij dal ze niet,alle weken verschijnt. Ons Jantje, die noij naar school gaat, leest cr in ¥:ii/'s morgens tot 's avonds, en somtijds luidop voor Vauer eu Moeder, en -ik jnort' u zeggen dat mijn Siska haar hart aldan zwelt gelijk eeu korenten- brooil. 'l ls lééel 'l plezier van ons luns. Oyerlijii kwam om* Jantje naar huis mul een ander gazet (want de jongen is dut oui te lezeg#. ilöeh er stonden zoo'n aardige dingen in, dat ik do gazet uil zijn hand trók èn ze iu 'l vuur smeet. Maar uwe gazel, brave lieer, mag ge'ezen vyurddii en, zonder u le fl.illeeren, ik heb ze ui do deftigste huizen gezien. tk wil u ook vei klaren dal ik veel geld spaar met uwe gazet van twee cents le koopeii Vroeger moest ik in de lierLeig gaan om de gazet le hooren lezen gil daar geraakt men iv.cl geen twee ecus uit Ergo, Isle beneficie. Mijn Siska ziel in uw gazet middels van spaarzaamheid, eu zien doel ge denken, zegt de-Hóllander? dus 2de beneficie; Mijn kinderen leèreu ook al met uw gaZ-l le lezen, zij oefenen zich, vermaken zich en vinden ervan allerhande nuttige diugr n m. Ge inocsl eens mijn Juutje hooren lezen, (zie, onder ons gezegd, zoo 'u bolleke is er in geen twintig uren in de ronde); hij leest gelijk nen advokaat, cn zoo versiuaubaar dat de woorden van zijn lippekes rollen Waarlijk, ik zou mijn huizeke voor 'l paleis van den koning niet geven, dus ik leer thuis blijven en dal is wederom winst voor den werkman. Heek niet dal ik 's zondags lliuis geplekt blijf. Neen, gewoonlijk ga ik naar de hoogmis; daarna plagt ik (e druppelen, maar nu kom ik dirckl naar buis, kurieus om de gazel le tiooren li zou. Janl.e of Mieke gaal ze halen, wij lezen ze cn Moeder luistert lorwijl zij de kohernagie doet. Na den uoen, spelen wij le samen inel de kaart lot loltijd, ik ga met mijn huisgezin iraar de kei lt eu daarna op mijn piuljens 'I is te zeggen ik ga wnudelen, als 'l weer goed ia ik bol of speel met de kaart en tracht vroeg thuis le zijn, om'de Moeder le KoiilenUereu, eu ook, als ik alles zeggen moet, om wal le peuzelen, want 'i braaf inensch weel altijd ins bijzonders gereed le maken. Wij lezen dan te samen ons avondgebed en gaan slapen gelijk pnuaon en priucessèo.en ronken gelijk de biekes.. Laat gij de boeren maar durscheu. 's Anderendaags sla ik frisch en gezjud op, cn ga blijmoedig naar inijn vvei.k bijna altijd zie ik eenige kameraden alkomen, hail ziek, het lioold duizelig en heel mistroostig. Hoé beklaag ik uio arme sukkelaars, die slucni- ofiers van den drank de dwazerikkeu die iu den gouever alles varsuioorei hunne gezondheid, hun welvaren, hel geluk van hun huisgezin. Eu hiermede, mijnheer De Werkman,Uub ik du eer U te bedanken en tu groeten, en mijne Siska ook. Uw dimaar i'IETEll KRAMIa. of wonderbare geschiedenis van. JAW-BEN-BITTEItEÏJ. III. Waar mag Jau-deu-billcreu zijn Toen Threse, overloopende van zielsverdriet, 0. L. Vrouw aanriep, was Jan eensklaps door eene onzienbare hand bij de kraag gegrepen, uit zijnen stoel gelicht en los door het dak, naar omhoog geslingerd. Dc arme man beefde in al zijne lidmaten, zijne long stond slijt, zijn hart klopte geweldig, bij dierf de oogen niet openen en klom altijd hooger en hooger. Eindelijk, al zijnen moed bijeenvattende, opende hij de oogen. Hemelbij hing daar in de lucht boven de stad Aalst. Jan grie zelde van schrikhij voelde wel dat eene band hem sterk vast hield, doch zag die niet. Indien men hem eens loslietbij ware gemorzeld, gemalen. En dan voegde Jan-dcn-bitteren dc banden te samen en smeekte toch zoo vuriglijk Och Ilecre, bad hij, ik ben wel een groote zondaar, ik ben 't kruis van mijne vrouw, maar ik zal mij beteren ik beloof het, ik zweer liet, help mij, o Heer, uit dezen doodangst. En eene stem klonk in zijne ooren Vrees niet; u zal geen kwaad gedaan worden; ik ben uw engel bewaarder, blijf nu stil en prent al wat gij ziet diep in uwr geheugen.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1872 | | pagina 2