immum. Jïtengelingen. De gestolen Jood. President. Beschuldigde. sta op. Uit do akten van don rechter van in structie blijkt, dat ge een paard, behoorende aan den heer B., uit de weido gestolen, en het op de markt te A hebt verkocht. Hebt ge hieraan nog iels toe te voegen Beschuldigde. Toe te voogen Nah, dal's men ook een mooie, zoo n rechter van distructie Toe lo voegen Neen, hoogmogende rechter, daar moet heel wat af! 't ls maar niks, om een eerlijk man zoon bagatelletje voor de voeten te gooien. maar bewijzen, vteeije, dan komt er wat anders kijken. pres_ wat durf je, na de getuigenissen, tegen je ingebracht, nog ontkennen Besch. Getuigenissen Kwaje longen, hoogmogende rechter. Kvvnjo tongen, anders nietMaar 'k /.ie jou an voor een knap mensch en ik wil je alles vertellen, precies zooals hel gebeurd is. Pres. Als je 't dan maar wal kort maakt. Besch. Ik heb anders al den tijd... ik heb niks te verzuimen Je mot don weten, hoogmogende rechter, ik neem afscheid van me Shnartje, een best wijf.... 's morgens om 6 uur. Ik stap do poort uit.... den weg op naar W. Nah, je weet et of je weel et niet... maar ik zal et je zeggen... 't is vier uur vor stijf... Ik sla de wei in, dat wint me een kwartier uit... maar daar staat mo vlak voor den uitgang een paard dwars op het pad... a mooi beest, maar kwaad, als de draak van Babyion 'k Wil voorlangs, 't bijt naar me 'k Wil achter langs. T slaat naar mo Ik roep Pooah 'k denk, 'l zal gaan loopon... Ja wel't blijft staan als de ezol van Bi lea m Pres. Beschuldigde, maak het kort, of ik ontneem jo 't woord... We weten toch al, waaraan ons te houden... Besch. Eon oogenhlikje geduld, hoogmogende rechter... Ik heb wel zes weken achter de grendels motten zitten, in privatief arrest, voor je me voor jo toonbank heb laten roepen. Maar nou zul je 'i hooren Nah, ik most toch voorbij. En aan bijlen en schoppen had ik 't land... Sam, zogik je hebt gommelustiek geleerd spring over 't beest heen. Wal doen ik Ik neem de beenen onderden arm, ik loop... ik spring, maar owai, mis, ik kom midden op hel beest te recht en... zal ik gezond zijn, daar gaal it met me er van deer presDus, wil je ons wijsmaken, dat het paard jou gestolen heeft? Bcscli Wis en waarachtig hoeft etDal heb je netjes begrepou Pres. Maar waarom heb je 't dan later verkocht? Besch. Ik kan het beest toch niet bij me in de bedstee zetten... ik ben zoo klein behuisd... Pres. Nu, ga maar zitten... of heb je misschien nog wat in te brengen? Besch. Nog een enkel woordje Met je permissie. Hoogmogende 't Beest heeft me leelijk in dekadonsie gebracht, dal's waar Maar een beest, blijft een beest, 't doet naar 't versland bót. Daarom verzoek ik jo. voor hel arme dier eene gonadigo sententie. De gestolen Jood wordt voor vijfjaar op 's lands kosten gehuisvest. Om te beletten dat liet vrleze in oenen kelder. Brand 's avonds een bosje stroói in donzelven cn sluit hem dan vast toe, zoo zal hot dien nacht er niet in vriezen. ©m in groote koude worine voeten tc houden. Strooi eenen halven lepel vol mostaard-meel in de voeten; de koussen met zwarte zeep in water en laat ze droogen zonder dezelve uit te wringen. jist. Mijnheer, is 'i waar dat gij eenen knecht noodig hebt? Mijnheer. Ja, maar, zie-de-wel, 'l moet een knecht zijn gewoon aan thuis blijven een uillooper wil ik niet. Tist. Juist van pas, menheer, want ik kom daareven uil hel rasphuis waar ik tien jaren thuis gebleven ben. Een geworpou steen, een geschoten pijl en een gesproken woord zijn niet te herroepen. 'l Zal goed weer zijn, als de zon 's morgens, klaar cn schitterend opstaat, als zij's avonds, in eenen sctioonen hemel, met vergulde en roodachtige kleuren onder gaat 't Is teeken van begen als de wolken na hel opkomen der zon verdwijnen, 't Is teeken van onweer als er rond de zon erne witte streep is, als do lucht nevelachtig is als de zonnestralen door de wolken schieten en lange bussels stralen vormen. R A A D S E L Mijn eerste wordt door mijn twüede gedaan, Mijn he'èle is een vriend, hij spreekt u aan; Neem hem gerust, met u in huis, Hij drijft er uil menig droef kruis. Uitslag van den Prijskamp. Oplossing: TROOST. mOOS*. Hebben liet raadsel opgelost, (de 5 eerste in verzen) F. P. Maesschalck, Laaken (Celina, mijn kind, ge zijt er neven) B. Bourlon, Wieze A. Schokkaert, Mijlbeke Jos. Sehokkaert, id N. De Roos, bril-marchand te Antwerpen Ch. L. Van Nuffel, Moorsel, dorp Ev. Deboeck, Hofstade 't Lot heelt het eijer- brood toegewezen aan M.B. Bourlon, Wieze. Proficiat, M.Bourlon. 't Ligt gereed, malsch en breed. Ziehier de oplossing van den heer Bril-marchand lk heel De Roos Ben vandaag hier aangekomen, Bet i» mij een troost Dat ik heb vernomen, Dat er een eijerkoek te winnen was. Daarom schrijve ik u alras. De lof van den Boer- Wie wordt er niet genoeg geacht de boer, Wie wordt ten onregt soms veracht de boer. Wie moet nogtans niet aciilerstaan Voor die op schoon lapijlen gaan lie boer, de boer, de boer, (bis.) Wie is 'l die van zijn handen leeft du boer, Wie is 'l die d'hceren eten geeft? de boer. Eu wie is 't dien de rijke man Vando«n iieefl en niet missen kan De boer, enz. Wie is 't die de oude mode draagt? de boer, Eu wien de zotte pracht mishaagt de boer. Wie draagt een kiel voor paleto Van lijnwaad of van Calico De hoer, enz. Wie is T die niet blijft laat op straat de boer, Maar met de kiekens slapen gaat, de boer, Wie kruipt er vroeg liet bedde uit En dan weêr. vrolijk zingt en fluit? De boer, enz. Wie smeert nogtans soms vet den baard, de boer, Met fijne mik en lekk're taart de boer. Wie Imeft, wanneer hel kermis is. Schoon hesp en rijspap op den disch Du boer, enz. Wie is er somtijds wel eens zot de boer, Gezeten tusscben pint en pot? dn hoer. Wie maakt er wel eens groot getier Met eenen lieter gcrslenbier? De boer, enz Zoo gij wilt volgen mijnen raad, o boer Leef dan content in u wen staat, o boer I Want liet geluk, gelijk gij ziet Berust alleen bij d'heeren niet. Neen boer, neen boer, neen boer, (bis.) Schoon dat ook vrienden kijven, Zij moeten vrienden blijven. Ontevredenheid is eene ziekte die vele menschen vroeglijdig ten grave sleept tevredenheid is hel middel om gezondheid en leven te behouden. Daar was eens een mannetjen. dat was niet wijs. Dat bouwde zijn huisje al op het ijs 'I Begon ie dooijen, maar niet te vriezen, Toen moest dat mannetjen zijn huisjeu verkozen. AALST, 21 SEPT. Tarwe per hectoliter, 32 lit. 29,00 Rogge 48,00 Masteluin 22,00 Haver 15,00 Lijnzaad 32,00 Hoppe (1872) de 50 k. 34,00 Aardappelen, (roode) de 100 K. 6,00 (witte) 7,00 Boter per 3 K, 7,00 Eijers de 25 2,10 Vlas de 3 K. 6,00 Viggens het koppel 56,00» 34,00 19,00 26,00 16,00 37,00 44,00 8,00 8,00 8,00 2,35 6,00 66,00 AALST, I'. DAENS,

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1872 | | pagina 4