1)ci l)uisl)0nïmt. alles redelijk geschiedt, als de werkuren degezondlieid niet Kren ken, zou men ongelijk hebben van te klagen. In tal ander geval1 mag de Werkman spreken, doch beleefd en altijd met reden..,.. Daarmee geraakt men verst. Wat zijn er tegenwoordig onredelijke, onverstandige en booze menschen Ziet, wij hebben uit genegenheid en lieltie voor de arbeidende klas, De Werkman gesticht, om de belangen der werk lieden te verbeteren, om de werklieden eeriige aangename uren te dQen overbrengen dat is het éénig doel van al ons werken en loopen. Wie De Werkman niet koopen wil is vrij, ge zeg- neen en Jacobus gaat voorbij en ziet, er zijn nogtans personen die De Werkman vervolgen, die ons dreig- en sinaadbrievcn, en halfverbrandde Werkmans zenden, die ons, als miskweekte sujek- ten, achterna roepen. Wat onredelijke en boosaardige menschen! Niet dat wij bevreesd zijn van die bedreigingen, of vernederd door die beleedigingen bijlange niet zoo min als of die mannen op den muur geschilderd waren de vervolging zal onzen iover aanvuren want, zoo bestaat de Vlaming als men hem hinder palen voor de voeten werpt, wordt hij des te vuriger. En hoe zouden wij ons één enkel oogenblik in die vervolging stooren, bij al de blijken van aanmoediging en hulpzaamheid die wij, van wijd en zijd, ontvangen. De Werkman wordt reeds ver kocht en verspreid gansch Vlnamseh-Belgie door te Brussel, te Gentte Thielfc enz. Zekerlijk is dit min te wijten aan ons krank vermogen, dan aan de bijstand Gods, aan de zuiverheid onzer inzichten, aan de hulp der talrijke mènschenvrienden, en aan het rechtschapen oordeel van den Vlaamschén Werkman. Komaan, drukken wij als broeders de handen vaster en vaster ineen om de bulderende stormen die naderen, ongehinderd ie doorstaan. Verspreidt gij allen zooveel mogelijk De Werkman, en De Werkman zal u, in alle gelegenheid, blijken van ware vriend schap en liefde geven. Trien. Wel, Tonia, wat 'nen fijnen reuk 't is net alsof er een kieken in uwen pot lag. Tonia. Och, Trien, ge komt met mij weer lagehen Trien. Ba'k-en-^oel... Zeg, komt er hier te nocnent'ne prins of'ne kaneunik eten of hebt gij onverwachts een erfdeel gekregen Tonia. Noch T een noch 't andecdat is voor ons gewoonlijk eten. Trien. Ileere-toch Tonia. Ja, ja, zie, 'k zal 't scheel eens opheffen 't is ajuin- soep om u te-dienen. Trien. Maar als ik ajuinsoep maak, dat en heeft zulken fijnen kloeken reuk niethoe komt dat Tonia. Daarbij, Trien, dat ge de regie manier niet hebt om die soep te maken. Er zijn zooveel menschen die 't beste eten be derven door hun slecht en slordig gereed maken. Geef aan twee vrouwen, één en dezelfde spijs d'ecne zal u eene lekkere potie gereed maken en d'ander iets dat op schotelwater trekt. Trien. Wat ge zegt Tonia. En om nu op ons ajuinsoep te vallen, ziehier mijn manier Ik doe eerst een beetje boter of vet in mijnen pot, snij daarop mijne ajuinen en laat ze malsch koken dan doe ik er ge kookt water in, achterna mijn patatteren, peper en zout, en laat alles ondereen wel koken want dit lang koken is eene principale zaak, Trien en die soep zet ik zeer vroeg op en dat is een lek kere en machtige potie, Trien. Trien. 'k Zal dat ook eens probeeren, Tonia. Tonia. En ge zult er weten van te spreken, want ajuin, dat is kloek en gezond zulle, 'k heb van 'nen doktoor hooren zeggen dat er weinig gezonder eten is als ajuinen... Ge ziet, alles is maar een weet en een onthouden we moeten aanleeren, in alles, in ons koken, in ons huishouden, in 't opbrengen van ons kinderen. Waarom hebben wij ons verstand, Trien,als om het te gebruiken. Trien. Maar, behalve uw propoost, Tonia. ik zou u iets moeten vragen. Tonia. Te weten Ttien. Welgisteren'k en kan 't bijna niet zeggen zonder spreken. Tonia. Toe, zeg het maar rechtuitge meugt immers eon- fienciein mij hebben al wat g'hicrzegt, ligt al in een graf. Trien. Awel, 'tis van dat zwijgen als er iels in 't huishou den schort. Gisteren kwam Domicn redelijk vies thuis, er was bijna niets van pas ik wilde zwijgen, maar, zie, dat en ging nietmijn tong Kittelde, mijn keel brandde en 'k moest Sproken of berstenEn dan, dan Tonia. Ja, dan heeft er een roeteling plaats gehad... Ja, ja, 'k versta u al. Tuien. 't Spijt mij al genoeg. Tonia. Ja, 't berouw komt altijd na de zonde. Awel, mijn kind, 'k ga u 'nen middel geven 'nen souvereinen middel om in 't vervolg te zwijgen gelijk een stuk arduin. Trien. Tonia Tonia Tonia. En waar zijn ook ge neemt 'nen zwelg water in uwen mond. Trien. Wijwater, Tonia Tonia, Neen, puur watér, eng'houdt dit in den mond zon der een spier in te zwelgen en 'k verzeker 't u, ge zult zwijgen. Trien. Maar, maar, water Tonta. Ge verschiet daarvanJa, water, datheefl een kracht buitengewoon 't Water doet de machienen gaan, de convoois loopen, hoe en zou 't dan de tong van den mensch uiet temmen probeert eens, en ge zult kontent zijn. Want, nog eens, op den moment'zwijgen, dat is een principale zaak, en achterna met reden spreken. Ge moogl het keeren en wenden hoe ge wilt, en gelijk moet ge mij geven. Tuien. 'k En zeg niet van neen!... Nu, Tonia, bedankt, zulle en tot wederziens. Tonia. 't Is zonder bedanken, Trien, en als ik u kan van dienst zijn, ge moet maar spreken. Dag, Trien. Tonia. (alleen). Daar is toch 'nen goeien grond in dat mensch maar zooveel aan te schaven.... Ze vliegt bijtijds op ge lijk een vaatje met buskruid.... Nu, terwijl mijn soep kookt, ga ik eens 't winterslaaplijf van ons Toontje repareeren 't wordt al redelijk koud.... Dat is toch een braaf jongslee, ons Toontje mijn Threseke is ook braaf, maar Toontje dat is iets partikulier en lezen dat hij kan gelijk een klets...'t doet mij lust hem 's avonds ons gebeden te hooren voorlezen... En in de boeken en geschrif ten is hij ook al ver zonder spellen, leest hij de moeielijkste ar tikels van De WerkmanTonia, Tonia, ge meugt God be danken er zijn er zoovelen die uw gelijk benijdenMaar, 't heeft ook moeite gekost.... g'hebt de kinderen gelijk ge ze Kweekt, zegt de Wijzenman. GESCHIEDENIS. Bijna geen werkman of bij gaat toet) alle jaren eens O.I.. Vrouw \an Lede bezoeken. Weinigen nogtans weten de geschiedenis van dit Miraluileüs Beeld. Luis tert dus, De Werkman zat ze u m'i korl-verhnleii en ge zult mot des te meer gonoegeii Lede bezoeken Op 't einde der veertiende eeuw, was te Lede eon jongeling met naam Mailiias Van Jteslc, braaf, naarstig, doch zoo arm dat bij T land moest ver laten om elders middelen v'an bestaan te zoeken.II ij ging dus naai'Keulen, en trad in dienst bij een rijke juwelier,, wiens genegenheid bij alras gewon nen bad door zijne naarstigheid,zijn vernuft eu andere goede hoedanigheden. Die juwelier, ofschoon nog jong, werd ziek en voelde dal zijn einde na derde. Dan riep bij zijne vrouw, bevool haar Malbias van Nesle, en ruaddde baar aan na zijne dood, geen andere echtgenote lo nemen dan dien jonge ling. Ilij slieri, en uu uen rouw trouwde zijne echtgenoot met Mnlmas, die aldus eensklaps een rijk man werd en door vlijt en werkzaamheid zijne for tuin nog vermeerderde. Dan dacht hij aan zijn geboortedorp ca besloot er, lot lierkentcnis van Gods buichcrming, ecu schoon Lieve-Vrouyvcn-Beeld been Ie zenden. Hij stuurde dit Beeld al, schreef naar Lede, wiers inwoners vol Mijdscuap. met wagens en paarden, dit geschenk gingen inhalen dit gebeurde iu 1414 doch, con weinig boven Brussel, ontmoetten zij eene bende ruiters en ge raakten in verwarring, Dij zoover dat een olHciciiskntelit door deJpnardon die de 11. Maagd voerden, gekwetst werd. Dit ziende begon de oflicier lion uit te schelden en hief zijn zwaard in de hoogte om hut üeold in stukkon te kappen. Doch, o wonder! zijn arm stond eensklaps stijf en werd slechts genezen toen hij rouwvol mede naar Lede trok en daar iu de Kerk vergiffe nis vroeg. Dit was liet eerste wonder, welk alras opgovolgd werd door andere, zoo dal 0 -L Vrouw van Lede welhaast ganscn België door vermaard was Gedurende de beeldstormerij werd bet II. Beeld te Gent bewaard eu, onder de oorlogen der 17* eeuw, tweemaal te Dendermoiide Ook, in den besloten tijd, verborgeu de inwoners van Lode zorgvuldig hunnen schat die in 't jaar I80Q mei grootcn luister terug in de Kerk werd gebracht. Dat de toeloop er niet verminderd, nog de godsvrucht verflauwd is, weet iedereen. Al de Vlamingen kennen O.-L.-Vrouw van Lede, ze gaan er dik wijls, ze zijn er bijzonderlijk in deze tijden. Iieên gesneld om do verlossing van hunnen Vader en den voorspoed van hun Vaderland te vragen. Eenige dagen geleden waren wij er ook om over De Werkman Maria's hulp en zegen af te smccken.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Werkman | 1872 | | pagina 2