1
KERSTUED.
E 1 1 f 0 0
IS
:k>-y»-
DE VVERKHAI
V" JAAR K' 10
Tc koop, Ic AALST, Molens! ü'o 7*5
IN DE STATIE, s zondags o
dagen bij de Uitrerk dopers
l do Kerk en alle
NINOVE,
TIIIELT.
LOKEREN,
ASSCHE,
WETTEREN-teo-eo
WIEZE,
AUWEGEM.
LEBBEKE,
EREMBODEGEM,
Vanden hauwo, nieuwstr.
Vander Eydt, boêkd.,
vl.-Steen weg 104.
Avoux-Mulkors, boekdr.
- J. Van do Graveele, hoogs.
- J. De Kinder, schoolst 41.
- P J. De Mcr, (dorp
e- M Veirman
- B Staes, winkelier, (dorp.)
- P. De Polter, winkelier.
- Verlack, wink, breedeslr.
- F Vcrleyseu, aondekerk.
BEG. 1872.
GENT,
GREMBERGEN.
GEERAARDSBERG.
1IAALTERT,
KEKELGKM,
WETTER EN,
I.EDE,
1IERZELE.
DENDERHAUTEM.
MOORSEL,
MERC1ITEM.
NAZARETH
DENDERLEEUW'.
LIEDEKERKE,
M. Van N'cuwlandt, zandb.
- D'Holl ander,
- Avoux, lithograf
D. Van Cyscgem, schild.
D'haeseleir, mozits.
E. Van de Mergel, sta-
Ch. L. De Smet. rammels
J. B. De Smet, droef
Vit. Haginan, wink
- Silv. Goubeit, bakker.
Bourlon. winkel, dorp.
- Ed Mulders, koopman
- Wde Gevaert. winkeliers.
- Juf. Van d(
PUIJS in fmrce' of in de w inkels gekocht 'i CEÜT8S. illel de posl of Ie huis geliraclil2,00 's jaars.
Al wat voor DE WERKMAN bestemd is, moet vrachtvrij gezonden worden aan P. Daens, opsteller, Molenstraat 72.
's Nachts, als hel aardrijk lag in ruste,
In 't allrrslilslc van den nacht,
Zat daar ren inaget Uitfir, en kuste
't Kindje dat zij ter wereld bracht
't Is of dil kind
Dm niuuschc mint,
Den mrnsche, God zoo slecht gezind
Zijn liefde wou.
In nacht en kou,
Geboren zijn ran c. uer vrouw.
•2.
Vogeltjes die met zoeter kelen
Aan onzen hemel tierclici l
Visehjcs, die op hel water spelen,
Ruudcrs, en kruipende gedierl
Vraagt hoe dit knul
Den incnschc mint,
Den mensehe, God zoo slecht gezind
Gcboi
Herdertjes, zoo oprecht van zinnen,
Harten, zoo blank, ik vraag liet u,
Harten, die weet van vurig minnen,
Al is uw tale plomp en luw
Waarom dit kin.!
Den nicuschc mint.
Den ini nsche God zoo slecht gc/ind
Wai.rom hel wou,
lu iiuchl en kou,
Geboren zijn van ceucr vrouw.
Engeltjes, die vau Go I den ader
Zijl in den dienst vau 'l kind besteed,
Is er vau ulicii al le gadcr
Eén die liet wonder antwoord weet
aaroin dit kmd,
Den mrnsche mint,
Jen nienschc God zoo slecht gezind.
Waarom het wou,
lu nacht en kou,
Geboren zijn van ceucr vrouw.
Kindeken, dal gij 'l uil woudl leggen,
Waarom gij dezrr armoe lijdt
Arh.Gij en kunt niet anders zeggen
Dan omdat gij de liefde zijl
Daarom, o kind,
Is 't dut gij Uli.lt,
Di n mensche God zoo slecht gezind
En dat ge wou
In nacht en koii
Giborcii zijn van ceucr vrouw.
Wa
Öf i
Werkman verschijnt heden op zijn beste, ter eore van
Kerstmis, den grooteu Hoogdag, op woensdag aan
staande.
Hierin volgt hij al de treffelijke Werklieden van den
ouden eed, die, op 't voorbeeld hunner voorvaders, met de
meeste achting en eerbied de Hoogdagen vieren, die dan
de Kermisploenje aantrekken en met een vrolijk hart den
Heere-God, in zijnen tempel gaan loven en danken over al
de weldaden die Zijne milde hand over ons leven strooit.
Wat is hij groot, verheven, gelukkig, de Werkman, ge
hecht aan die voorvaderlijke gebruiken. Van 's morgens af,
als zijne vrouw en kinderen aan hem, en hij aan hun, een
zaligen hoogdag wenschen, van dan aftreedt de zaligste
vreugd zijn huis binnen. Omgeven van kinderen, lagchendc
gelijk lenterozen, gaat hij naar de Hoogmis, terwijl moeder
hel huis zal opschikken en iels lekkers gereed maken. In de
Kerk, daar spreekt alles tol zijn ziel, alles verheit hem, alles
roept hem toe Omhoog het hart, o mensch aanziet uw
toekomende woonplaats Bereidt er u toe, door hel vol
brengen uwer plichten als man en vader, door het verdul
dig strijden tegen de moeielijkheden, door de wederzijdsclie
'liefde iu uw huisgezinHij bidt voor zijne ouders reeds
verscheiden en die hem ook eens ter Kerk geleidden, zooals
hij nu, zijne kinderen. Ach, zijn hart gaat open, als hij
deukt op Vadei en Aioeder, op Vrouw en Kinderen, als hij
peist Eens zullen hier ook mijne kinderen met hunne
zoontjes en dochterkes komen ik zal reeds bij den Heer
zijn, maar zij zullen op mij denken voor mij bidden en van
daarboven, uit Gods lieven Hemel, zal ik mijn kroost be
minnen en zegenen
En zij komen iu een huis, doormoedersvlijt in een liemel-
ken herschapen zij deelen malkanderen hunne zalige ge
voelens mede ze lachen en praten, eten als bièkes de spij
zen die de goede God hun verleent, brengen lustig den na
middag over, gaan nogmaals, nu al te samen, ter Kerk, en
een blijde avond komt dien gelukkigen dag bekrooncti
Och, ja vrienden! Iaat ons zoo, naar oude Werkmanswijze,
de hoogdagen vuSjjgn. Zielsvreugde en deftige uitspanning,
DH-